Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 februari 2014
gepubliceerd op 15 april 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

bron
vlaamse overheid
numac
2014035303
pub.
15/04/2014
prom.
14/02/2014
ELI
eli/besluit/2014/02/14/2014035303/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 en 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, gewijzigd bij het decreet van 12 februari 2010, artikel 7bis, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 12 februari 2010, artikel 8, hersteld bij het decreet van 12 februari 2010 en gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2011 en 20 december 2013, artikel 10, gewijzigd bij de decreten van 16 maart 1999 en 12 februari 2010, artikel 11, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 2 juni 2006, artikel 12, gewijzigd bij de decreten van 12 februari 2010 en 20 december 2013, en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 7, derde lid, en artikel 10, § 4;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 7;

Gelet op het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 11;

Gelet op het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 7, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen voor personen met een handicap;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 december 2013;

Gelet op advies nr. 54.766/3 van de Raad van State, gegeven op 20 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg

Artikel 1.In artikel 8, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de woorden "Behalve bij een lokaal dienstencentrum" vervangen door de zinsnede "Behalve bij een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum".

Art. 2.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 9.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen definitief principieel akkoord worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een definitief principieel akkoord voor een verbouwing worden verkregen.". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

Art. 3.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008, 24 juli 2009 en 4 juni 2010, wordt een punt 30° toegevoegd, dat luidt als volgt : "30° medische uitrusting : al het medisch en medisch-technisch materiaal dat men in ziekenhuizen gebruikt voor de diagnose, behandeling of bewaking van patiënten, met uitzondering van het niet subsidieerbaar honorarium gebonden medisch en medisch-technisch materiaal dat men gebruikt voor de diagnose en behandeling.

Verbruiksartikelen worden niet gesubsidieerd.".

Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008 en 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1°, wordt punt b) vervangen door wat volgt : "b) de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten, waaruit blijkt dat de aanvrager een rechtspersoon is die geen materiële winst nastreeft;"; 2° in paragraaf 1, 2°, b), wordt de zinsnede "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten,";3° in paragraaf 1, 3°, b), wordt de zinsnede "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten";4° in paragraaf 1, 4°, b), wordt de zinsnede "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten";5° in paragraaf 1, 5°, b), wordt de zinsnede "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten";6° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : " § 2.De aanvraag tot subsidiebelofte wordt ingediend in twee exemplaren. In geval van de toepassing van paragraaf 1, 2° tot en met 5°, wordt het zorgstrategische plan in acht exemplaren bijgevoegd.".

Art. 5.In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de woorden "stuurt de functioneel bevoegde administratie in een aangetekende brief de evaluatienota naar" vervangen door de woorden "bezorgt de functioneel bevoegde administratie de evaluatienota aan".

Art. 6.In artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de woorden "per aangetekende brief bezorgd aan" opgeheven.

Art. 7.In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en 10 november 2011, wordt de zin "Deze aanvraag kan met de post worden verstuurd per aangetekende brief of aan de gemachtigde ambtenaar worden afgegeven tegen ontvangstbewijs." opgeheven.

Art. 8.In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en 10 november 2011, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : "4° een voorontwerp van de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;".

Art. 9.In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt punt 3° vervangen door wat volgt : "3° de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;".

Art. 10.In artikel 20, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 11.Artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 24.De aanvraag wordt bij het Fonds ingediend in één exemplaar.".

Art. 12.In artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Het Fonds onderzoekt of de aanvragen voor een subsidiebeslissing tijdig zijn ingediend en voor de datum van de ingebruikname van het project."; 2° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Voor de projectfase waarvoor geen ontvankelijke aanvraag van een subsidiebeslissing is ingediend voor de ingebruikname van het project, meldt het Fonds aan de aanvrager dat er voor die projectfase geen investeringssubsidies meer verkregen kunnen worden."; 3° in paragraaf 6, eerste lid, worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven; 4° in paragraaf 6 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "Bij de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, wordt de aanvrager aangemaand om binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving de tekorten in zijn dossier aan te vullen."; 5° in paragraaf 6, derde lid, worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven;6° in paragraaf 7 worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 13.In artikel 27 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 juni 2010 en 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede ", met een aangetekende brief of tegen afgifte met ontvangstbewijs" opgeheven;2° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "met een aangetekende brief" opgeheven;3° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "met een aangetekende brief" opgeheven.

Art. 14.In artikel 34 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt het woord "aankoopbelofte" vervangen door de woorden "verkoopbelofte of van een compromis".

Art. 15.In artikel 36bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "en wordt met de post verstuurd per aangetekende brief of aan de gemachtigde ambtenaar afgegeven tegen ontvangstbewijs" opgeheven;2° in het tweede lid wordt punt 3° opgeheven.

Art. 16.In artikel 36quater, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 17.In artikel 36quinquies, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt opgeheven; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° voor de aanvragers die hun jaarrekening niet neerleggen bij de Nationale Bank van België : de laatst goedgekeurde jaarrekening en, in voorkomend geval, het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening;"; 3° in punt 3° wordt de zinsnede ", waarbij het advies van de financier is gevoegd" opgeheven.

Art. 18.In artikel 36septies, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 19.In artikel 37 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 4 worden de woorden "en de grond of het terrein waarop die onroerende goederen zich bevinden" toegevoegd;2° in paragraaf 5 worden de woorden "nadat alle andere schulden" vervangen door de woorden "nadat alle andere schulden van de aanvrager voor het project".

Art. 20.In artikel 39, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zin "De aanvrager kan de financier als tussenpersoon laten optreden om die bijdrage te betalen." opgeheven; 2° in het tweede lid wordt de zinsnede "als de financier als tussenpersoon optreedt, van de aanvrager of de financier" vervangen door de woorden "als de financier de betaling verricht voor rekening van de aanvrager".

Art. 21.In artikel 40 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 en 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "De aanvrager die geen jaarrekening neerlegt bij de Nationale Bank van België, zal jaarlijks en voor de duur van de gewaarborgde lening een kopie van zijn laatst goedgekeurde jaarrekening en, in voorkomend geval, van het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening aan het Fonds bezorgen."; 2° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven;3° in paragraaf 2 worden het tweede tot en met het vierde lid opgeheven; 4° in paragraaf 2, zesde lid, dat het derde lid wordt, wordt de zin "Als de aanvrager de afbetalingskalender niet naleeft, dan kan het Fonds van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en dat hij dus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen." vervangen door de zin "Als de aanvrager de afbetalingskalender niet naleeft, zal de financier, na akkoord van het Fonds, ermee instemmen om uitstel te verlenen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg."; 5° in paragraaf 2, achtste lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "als vermeld in het eerste lid en in het derde tot en met het zevende lid" opgeheven.

Art. 22.Artikel 41 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 41.§ 1. De bevoegde personeelsleden van de Vlaamse administratie, bevoegd voor het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort, oefenen ter plaatse of op stukken toezicht uit op de naleving van de verplichtingen, vermeld in dit besluit.

De aanvrager is verplicht alle documenten die verband houden met de verwantschapsband, vermeld in artikel 2bis en 2ter, te bezorgen aan het Fonds als dat erom verzoekt. § 2. De aanvrager is ertoe gehouden, wat betreft de gesubsidieerde onroerende goederen gedurende de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet, en wat betreft de gesubsidieerde roerende goederen gedurende een periode van vijf jaar voor de medische uitrusting of de bijzondere uitrusting en van tien jaar voor de andere roerende goederen, elke vervreemding, elke bezwaring met een zakelijk recht of genotsrecht, of elke concrete bestemmingswijziging van het gesubsidieerde goed aan de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming te onderwerpen ofwel van het Fonds als het gesubsidieerde goed een bestemming krijgt in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, als die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort, ofwel van de minister in de andere gevallen. De toestemming van de minister kan alleen maar gegeven worden na gunstig advies van de Inspectie van Financiën.

Als de investeringswaarborg is verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig is afbetaald door de aanvrager, wordt bij de aanvraag van een uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming een document gevoegd waarin de financier zich akkoord verklaart met de aanvraag.

Als de investeringswaarborg is verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig is afbetaald door de aanvrager, moet de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming, vermeld in het eerste lid, ook gevraagd worden na de periodes, vermeld in het eerste lid. § 3. Het gesubsidieerde goed wordt als een goed huisvader beheerd en onderhouden gedurende de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet, wat betreft de gesubsidieerde onroerende goederen en wat betreft de gesubsidieerde roerende goederen, gedurende een periode van vijf jaar voor de medische uitrusting of de bijzondere uitrusting en van tien jaar voor de andere roerende goederen.".

Art. 23.Artikel 42 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 42.Bij overtreding van de bepalingen van artikel 40, § 1, derde lid, van artikel 41, § 1, en § 2, eerste lid, of als de aanvrager een onjuiste verklaring aflegt over de voorwaarden, vermeld in artikel 2bis en 2ter, zullen de verleende investeringssubsidies worden teruggevorderd, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.

Bij overtreding van de bepaling van artikel 41, § 3, zal het Fonds de aanvrager aanmanen zich te conformeren aan die bepaling binnen een termijn, bepaald door het Fonds. Als de aanvrager niet het nodige gevolg geeft aan die aanmaning zullen de verleende investeringssubsidies worden teruggevorderd, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.".

Art. 24.Artikel 42bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 42bis.De aanvrager of de financier bezorgt stukken bij voorkeur op elektronische wijze aan het Fonds of aan de functioneel bevoegde administratie. Plannen worden bij voorkeur bezorgd op papier.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

Art. 25.In artikel 3, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de woorden "en hypothecaire mandaten" vervangen door de zinsnede ", hypothecaire mandaten, bestemmingswijziging, vervreemding en bezwaring met zakelijk recht of genotsrecht, het aanmanen van de aanvrager om het gesubsidieerde goed als een goed huisvader te beheren en te onderhouden". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen voor personen met een handicap

Art. 26.In artikel 11, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen voor personen met een handicap worden tussen de woorden "tot maximaal de helft van de maximale subsidiabele oppervlakte" en de zinsnede ", berekend overeenkomstig paragraaf 1" de woorden "gekoppeld aan de capaciteitsuitbreiding" ingevoegd.

Art. 27.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 16.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte of definitief principieel akkoord worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een subsidiebelofte of een definitief principieel akkoord voor verbouwing worden verkregen.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand

Art. 28.In artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand worden de woorden "en de diensten voor crisishulp aan huis" vervangen door de zinsnede ", de diensten voor crisishulp aan huis en de organisaties voor bijzondere jeugdzorg".

Art. 29.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden "residentiële voorziening" en de woorden "ten minste" worden de woorden "of van een organisatie met verblijfsmodules" ingevoegd;2° in punt 1° worden tussen de woorden "per erkende capaciteitseenheid" en de woorden "hebben de woon- en leefruimtes" de woorden "of per erkende verblijfsmodule" ingevoegd.

Art. 30.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden "semiambulante voorziening" en de woorden "ten minste" worden de woorden "of van een organisatie met modules dagbegeleiding in groep" ingevoegd;2° in punt 1° worden tussen de woorden "per erkende capaciteitseenheid" en de woorden "heeft de leefruimte" de woorden "of per erkende module dagbegeleiding in groep" ingevoegd.

Art. 31.In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden "ambulante voorziening" en de woorden "ten minste" de zinsnede "of van een organisatie met modules contextbegeleiding, contextbegeleiding in functie van autonoom wonen of ondersteunende begeleiding" ingevoegd.

Art. 32.Aan artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : "5° voor een organisatie voor bijzondere jeugdzorg : a) 65 m² per erkende verblijfsmodule;b) 45 m² per erkende module dagbegeleiding in groep; c) 20 m² per voltijdsequivalent van de personeelsformatie die de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaard heeft voor de modules contextbegeleiding, contextbegeleiding in functie van autonoom wonen en ondersteunende begeleiding.".

Art. 33.Artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 12.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een subsidiebelofte voor verbouwing worden verkregen.". HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen

Art. 34.Artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 16.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen definitief principieel akkoord worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een definitief principieel akkoord voor verbouwing worden verkregen.

In afwijking van het eerste lid kan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en voor het gezondheidsbeleid, voor ziekenhuizen in de periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, een definitief principieel akkoord toestaan voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, op voorwaarde dat het project waarvoor een definitief principieel akkoord wordt gevraagd, verder bestemd blijft binnen de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. Bij zijn beslissing tot afwijking kan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en voor het gezondheidsbeleid, rekening houden met functionele elementen, financiële elementen, de opname van de infrastructuur in een grotere ontwikkeling met private of publieke partners, of met de realisatietermijn.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk

Art. 35.In artikel 3, 4°, b), van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk wordt punt 2) vervangen door wat volgt : "2) een of meer functionele ruimten van samen 25 m², te vermeerderen met 8 m² per erkende voltijdsequivalent, zoals vermeld in het erkenningsbesluit;".

Art. 36.Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 11.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een subsidiebelofte voor verbouwing worden verkregen.". HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg

Art. 37.Artikel 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 15.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een subsidiebelofte voor verbouwing worden verkregen.

Het eerste lid is niet van toepassing op de bijzondere uitrusting van een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen, vermeld in artikel 8 en 9.". HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen

Art. 38.Artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 14.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een subsidiebelofte voor verbouwing worden verkregen.". HOOFDSTUK 1 0. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

Art. 39.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 3° wordt de zinsnede "het ontwerpen, bouwen, financieren en ter beschikking stellen" vervangen door de zinsnede "het bouwen, het financieren, het ter beschikking stellen en het al dan niet ontwerpen"; 2° aan punt 3° wordt de zin "Deze vergoeding moet gelijkmatig verdeeld zijn over de gehele looptijd." toegevoegd; 3° in punt 11° wordt de zinsnede "ontwerpt, bouwt, financiert en ter beschikking stelt" vervangen door de zinsnede "bouwt, financiert, ter beschikking stelt en al dan niet ontwerpt";4° een punt 22° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : "22° medische uitrusting : al het medisch en medisch-technisch materiaal dat men in ziekenhuizen gebruikt voor de diagnose, behandeling of bewaking van patiënten, met uitzondering van het niet subsidieerbaar honorarium gebonden medisch en medisch-technisch materiaal dat men gebruikt voor de diagnose en behandeling. Verbruiksartikelen worden niet gesubsidieerd.".

Art. 40.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 11.Dit hoofdstuk is van toepassing op projecten waarvoor de gebruikstoelage als rechtstreekse bijdrage in de kostprijs dient, waarbij de gebruikstoelagen door de aanvrager worden aangewend om rechtstreeks bij te dragen in de kostprijs van het project en waarbij er geen beschikbaarheidsvergoeding wordt betaald door de aanvrager.".

Art. 41.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "bij een lokaal dienstencentrum" vervangen door de zinsnede "bij een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum"; 2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : "De coëfficiënt wordt jaarlijks door de minister in december bepaald en wordt volgens de volgende formule berekend : coëfficiënt = R/(1-(1/(1+R)20)), waarbij : 1° R = referentierentevoet."; 3° in het vijfde lid worden de woorden "bij een lokaal dienstencentrum" vervangen door de zinsnede "bij een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum".

Art. 42.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "principieel akkoord" vervangen door de woorden "definitief principieel akkoord"; 2° in het tweede lid wordt de zin "Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden van het Fonds of van het agentschap Zorg en Gezondheid door de aanvrager, of van de aanvrager vermeld in deze afdeling, door het Fonds of door het agentschap Zorg en Gezondheid, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen." vervangen door de zinnen "De aanvrager bezorgt stukken bij voorkeur op elektronische wijze aan het Fonds of aan het agentschap Zorg en Gezondheid. Plannen worden bij voorkeur bezorgd op papier."; 3° in het derde lid worden de woorden "principieel akkoord" telkens vervangen door de woorden "definitief principieel akkoord" en wordt het nummer "24" vervangen door het nummer "24/1".

Art. 43.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt de zinsnede "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten";2° in punt 2° wordt de zinsnede "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten";3° in punt 3° wordt de zinsnede "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten".

Art. 44.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De aanvraag, vermeld in artikel 14, wordt ingediend in acht exemplaren.".

Art. 45.In artikel 16, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "aangetekend" opgeheven.

Art. 46.In artikel 19, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "aangetekend" opgeheven.

Art. 47.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "principieel akkoord" worden vervangen door de woorden "definitief principieel akkoord"; 2° de zin "Die aanvraag kan aangetekend worden verstuurd of aan de gemachtigde ambtenaar worden afgegeven tegen ontvangstbewijs." wordt opgeheven.

Art. 48.In artikel 21, 4°, van hetzelfde besluit wordt het woord "prefinanciering" telkens vervangen door het woord "financiering".

Art. 49.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt opgeheven; 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : "3° een voorontwerp van de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;".

Art. 50.In artikel 24, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "bij een lokaal dienstencentrum" worden vervangen door de zinsnede "bij een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum"; 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : "3° de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;".

Art. 51.In hetzelfde besluit wordt een artikel 24/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 24/1.In afwijking van artikel 20 tot en met 24 kan de aanvrager, na de goedkeuring van het zorgstrategische plan, in een tweede fase van de procedure tot goedkeuring van een masterplan en tot het verkrijgen van een definitief principieel akkoord, het technische en financiële aspect van het masterplan ter goedkeuring voorleggen aan het Fonds in twee stappen. Eerst dient hij een aanvraag van een voorlopig principieel akkoord in. Na de goedkeuring van het voorlopige principieel akkoord kan de aanvrager het definitieve principieel akkoord aanvragen. Beide aanvragen worden ingediend in twee exemplaren.

De aanvraag van een voorlopig principieel akkoord, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende gegevens en documenten : 1° de gegevens en documenten, vermeld in artikel 21 en 22;2° als de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden of op een aankoop zonder verbouwing van een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum, ook de volgende stukken : a) een conceptnota over de functionele opvattingen, met inbegrip van de outputspecificaties;b) een raming van de kosten van het project;c) een inschatting van de oppervlakte van het project;d) met het oog op de controle van de verwantschapsband, vermeld in artikel 3 en 4, als de aanvrager niet de eigenaar is van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond waarop het project is gepland, en met behoud van de toepassing van de mogelijkheid van het Fonds om aanvullende gegevens op te vragen overeenkomstig artikel 4, § 5 en § 6 : 1) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;2) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de aanvrager, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;3) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;4) een verklaring waarvan het origineel ondertekend is door de voltallige raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond enerzijds, en de aanvrager anderzijds, dat er geen ongeoorloofde verwantschapsband bestaat tussen de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond en de aanvrager als vermeld in artikel 3 en 4. De aanvraag van een definitief principieel akkoord, vermeld in het eerste lid, bevat de gegevens en de documenten, vermeld in artikel 21 tot en met 24. Ook de regels voor de aankoop, vermeld in artikel 24, zijn van toepassing. De gegevens en de documenten, vermeld in artikel 21 tot en met 24, die al bezorgd zijn aan het Fonds bij de aanvraag van een voorlopig principieel akkoord, hoeven alleen nog aan het Fonds bezorgd te worden als ze wijzigingen hebben ondergaan sinds de goedkeuring van het voorlopige principieel akkoord.".

Art. 52.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "principieel akkoord" worden vervangen door de woorden "definitief principieel akkoord"; 2° de zin "De aanvraag kan aangetekend verstuurd worden of aan de gemachtigde ambtenaar afgegeven worden tegen ontvangstbewijs." wordt opgeheven.

Art. 53.In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten, waaruit blijkt dat de aanvrager een rechtspersoon is die geen materiële winst nastreeft;".

Art. 54.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt opgeheven; 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : "3° een voorontwerp van de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;".

Art. 55.In hetzelfde besluit wordt een artikel 29/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 29/1.In afwijking van artikel 25 tot en met 29 kan de aanvrager de aanvraag tot goedkeuring van een masterplan en tot het verkrijgen van een definitief principieel akkoord ter goedkeuring voorleggen aan het Fonds in twee stappen. Eerst dient hij een aanvraag van een voorlopig principieel akkoord in. Na de goedkeuring van het voorlopige principieel akkoord kan de aanvrager het definitieve principieel akkoord aanvragen. Beide aanvragen worden ingediend in twee exemplaren.

De aanvraag van een voorlopig principieel akkoord, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende gegevens en documenten : 1° de gegevens en de documenten, vermeld in artikel 26 en 27;2° als de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden, ook de volgende stukken : a) een conceptnota over de functionele opvattingen, met inbegrip van de outputspecificaties;b) een raming van de kosten van het project;c) een inschatting van de oppervlakte van het project;d) met het oog op de controle van de verwantschapsband, vermeld in artikel 3 en 4, als de aanvrager niet de eigenaar is van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond waarop het project is gepland, en met behoud van de toepassing van de mogelijkheid van het Fonds om aanvullende gegevens op te vragen overeenkomstig artikel 4, § 5 en § 6 : 1) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;2) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de aanvrager, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;3) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;4) een verklaring waarvan het origineel ondertekend is door de voltallige raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond enerzijds, en de aanvrager anderzijds, dat er geen ongeoorloofde verwantschapsband bestaat tussen de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond en de aanvrager als vermeld in artikel 3 en 4. De aanvraag van een definitief principieel akkoord, vermeld in het eerste lid, bevat de gegevens en de documenten, vermeld in artikel 26 tot en met 29. Ook de regels voor de aankoop, vermeld in artikel 29, zijn van toepassing. De gegevens en de documenten, vermeld in artikel 26 tot en met 29, die al bezorgd zijn aan het Fonds bij de aanvraag van een voorlopig principieel akkoord, hoeven alleen nog aan het Fonds bezorgd te worden als ze wijzigingen hebben ondergaan sinds de goedkeuring van het voorlopige principieel akkoord.".

Art. 56.In artikel 30, § 1, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 20, 24/1, 25 of 29/1, voldoet aan de toepasselijke bepalingen van artikel 20 tot en met 24/1, of artikel 25 tot en met 29/1.".

Art. 57.In hoofdstuk 5, afdeling 3, van hetzelfde besluit worden in het opschrift van onderafdeling 5 de woorden "het principieel akkoord en wijziging van het principieel akkoord" vervangen door de woorden "het voorlopige principieel akkoord, het definitieve principieel akkoord of de wijziging van het definitieve principieel akkoord".

Art. 58.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "het principieel akkoord" vervangen door de zinsnede "het voorlopige, respectievelijk definitieve principieel akkoord";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "een principieel akkoord" vervangen door de zinsnede "het voorlopige, respectievelijk definitieve principieel akkoord";3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "principieel akkoord" vervangen door de zinsnede "voorlopig, respectievelijk definitief principieel akkoord";4° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "een principieel akkoord" vervangen door de zinsnede "het voorlopige, respectievelijk definitieve principieel akkoord";5° in paragraaf 3 worden de woorden "een principieel akkoord" vervangen door de zinsnede "het voorlopige, respectievelijk definitieve principieel akkoord";6° in paragraaf 4 worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven;7° paragraaf 6 wordt vervangen door wat volgt : " § 6.Een voorlopig principieel akkoord houdt de goedkeuring in van het masterplan en van het betreffende project.

Het definitieve principieel akkoord moet gevraagd worden uiterlijk op 31 december van het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin het voorlopige principieel akkoord is verkregen. Zo niet vervalt het voorlopige principieel akkoord.

Een definitief principieel akkoord houdt in dat het project van de aanvrager in principe in aanmerking komt voor een gebruikstoelage. Het vermeldt onder meer het masterplan en het project waarop het betrekking heeft, de eventuele opmerkingen en de datum vanaf wanneer het geldig is."; 8° in paragraaf 7 worden de woorden "een principieel akkoord" vervangen door de woorden "een definitief principieel akkoord";9° in paragraaf 8 worden de woorden "bij een lokaal dienstencentrum" vervangen door de zinsnede "bij een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum", worden de woorden "het principieel akkoord" telkens vervangen door de woorden "het definitieve principieel akkoord" en worden de woorden "een kopie van het bevel" vervangen door de woorden "een kopie van het bevel en van de stedenbouwkundige vergunning".

Art. 59.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : "Uiterlijk negentig kalenderdagen voor de aanvang van de werkzaamheden die betrekking hebben op het project, kan de aanvrager bij het Fonds een wijziging aanvragen van het definitieve principieel akkoord.Die aanvraag tot wijziging wordt omstandig gemotiveerd en bevat de stukken die gewijzigd zijn ten opzichte van de aanvraag van het oorspronkelijke definitieve principieel akkoord."; 2° in het vierde lid worden de woorden "het principieel akkoord" vervangen door de woorden "het definitieve principieel akkoord";3° in het vijfde lid worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven;4° in het zesde lid worden de woorden "het principieel akkoord" telkens vervangen door de woorden "het definitieve principieel akkoord";5° in het zevende lid worden de woorden "gewijzigd principieel akkoord" vervangen door de woorden "gewijzigd definitief principieel akkoord", worden de woorden "oorspronkelijke principieel akkoord" vervangen door de woorden "oorspronkelijke definitieve principieel akkoord" en worden de woorden "gewijzigde principieel akkoord" vervangen door de woorden "gewijzigde definitieve principieel akkoord".

Art. 60.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het principieel akkoord" telkens vervangen door de woorden "het definitieve principieel akkoord" en worden de woorden "bij een lokaal dienstencentrum" vervangen door de zinsnede "bij een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum";2° in het eerste lid worden de woorden "met een aangetekende brief" opgeheven; 3° in het tweede lid wordt de zin "Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden van het Fonds door de aanvrager, of van de aanvrager, vermeld in deze afdeling, door het Fonds, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen." vervangen door de zinnen "De aanvrager bezorgt stukken bij voorkeur op elektronische wijze aan het Fonds. Plannen worden bij voorkeur bezorgd op papier.".

Art. 61.In artikel 35, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "van een lokaal dienstencentrum" vervangen door de zinsnede "van een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum".

Art. 62.In artikel 36, § 1, 2°, § 2, 2°, § 3, eerste lid, 2°, en § 4, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "het principieel akkoord" vervangen door de woorden "het definitieve principieel akkoord".

Art. 63.In artikel 38, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 64.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt de zinsnede "vermeld in artikel 48, § 2," vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 48, § 2 of § 3,"; 2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : "De coëfficiënt wordt jaarlijks door de minister in december bepaald en wordt volgens de volgende formule berekend : coëfficiënt = R/(1-(1/(1+R)20)) x 95 %, waarbij : 1° R = referentierentevoet.".

Art. 65.In hoofdstuk 6 van hetzelfde besluit worden in het opschrift van afdeling 3 de woorden "voorlopig en definitief" opgeheven.

Art. 66.In artikel 41, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zin "Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden van het Fonds of van het agentschap Zorg en Gezondheid door de aanvrager, of van de aanvrager vermeld in deze afdeling, door het Fonds of door het agentschap Zorg en Gezondheid, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen." vervangen door de zinnen "De aanvrager bezorgt stukken bij voorkeur op elektronische wijze aan het Fonds of aan het agentschap Zorg en Gezondheid. Plannen worden bij voorkeur bezorgd op papier.".

Art. 67.In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten";2° in punt 2° worden de woorden "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten";3° in punt 3° worden de woorden "de nodige bescheiden, statuten of documenten" vervangen door de zinsnede "de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten".

Art. 68.In artikel 43 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De aanvraag, vermeld in artikel 42, wordt ingediend in acht exemplaren.".

Art. 69.In artikel 44, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "aangetekend" opgeheven.

Art. 70.In artikel 47, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "aangetekend" opgeheven.

Art. 71.In artikel 48 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de zin "Die aanvraag kan aangetekend worden verstuurd of aan de gemachtigde ambtenaar worden afgegeven tegen ontvangstbewijs." opgeheven; 2° in paragraaf 2 wordt de zin "Die aanvraag kan aangetekend worden verstuurd of aan de gemachtigde ambtenaar worden afgegeven tegen ontvangstbewijs." opgeheven; 3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 3.In afwijking van paragraaf 1 en 2 kan de aanvrager, na de goedkeuring van het zorgstrategische plan, zonder de tussenstap van een voorlopig principieel akkoord, in een tweede fase van de procedure tot goedkeuring van een masterplan en tot het verkrijgen van een definitief principieel akkoord, het technische en financiële aspect van het masterplan en het betreffende project ter goedkeuring voorleggen aan het Fonds. De aanvraag wordt ingediend in twee exemplaren.".

Art. 72.In artikel 49, 4°, van hetzelfde besluit wordt het woord "prefinanciering" telkens vervangen door het woord "financiering".

Art. 73.Aan artikel 51, 4°, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : "Die termijn bedraagt minstens twintig jaar;".

Art. 74.In artikel 52 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 7° wordt vervangen door wat volgt : "7° de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van een eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;"; 2° aan punt 16° wordt de volgende zin toegevoegd : "De termijn waarin de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding verschuldigd is, bedraagt minstens twintig jaar;".

Art. 75.In hetzelfde besluit wordt een artikel 52/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 52/1.De aanvraag, vermeld in artikel 48, § 3, bevat de volgende gegevens en documenten : 1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de aanvrager met de beslissing om het technische en financiële aspect van het masterplan en het betreffende project goed te keuren en in te dienen, en om het definitieve principieel akkoord voor het betreffende project aan te vragen;2° de verwijzing naar stukken, waaruit blijkt dat nog altijd voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 42, 1°, 2° of 3° ;3° het technische en financiële aspect van het masterplan en het betreffende project;4° als het een project met financiering zonder voorafgaand principieel akkoord betreft als vermeld in artikel 8 van het decreet van 23 februari 1994, de gegevens waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen die vereist zijn voor de volledige financiering van het project;5° een verklaring op erewoord over het project waarvoor een principieel akkoord wordt gevraagd, voor de toepassing van artikel 85. De stukken, vermeld in het eerste lid, 3°, bevatten minstens de volgende onderdelen : 1° een beschrijving van de bestaande infrastructuur, met bijzondere aandacht voor het historische en architectonische belang, de leeftijd, functionaliteit, gebruiksintensiteit, leefbaarheid en energie-efficiëntie;2° een beschrijving, aan de hand van het door de minister goedgekeurde zorgstrategische plan, van alle investeringen die de aanvrager in de komende tien jaar wil doen, met omschrijving van de doelgroep, de geplande capaciteit per onderdeel, de fasering en de geplande uitvoeringstermijnen met kostenraming;3° een omschrijving van de bedoelde investeringswerkzaamheden;4° een financieel plan voor de bedoelde investeringen, gedetailleerd voor het project, en, voor de aanvragers die niet onderworpen zijn aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, met de laatst goedgekeurde jaarrekening en, in voorkomend geval, het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening erbij gevoegd. Als de aanvraag, vermeld in artikel 48, § 3, betrekking heeft op werkzaamheden, moet de aanvraag naast de stukken, vermeld in het eerste en het tweede lid, de volgende stukken bevatten : 1° een conceptnota over de functionele opvattingen, met inbegrip van de outputspecificaties;2° een raming van de bouwkosten van het project;3° een inschatting van de oppervlakte van het project; 4° als dat door de aard van de werkzaamheden vereist is, een stedenbouwkundig attest of, voor de aanvragen van publiekrechtelijke rechtspersonen of voor handelingen van algemeen belang als vermeld in artikel 4.1.1, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, een akkoord van de vergunningverlenende instantie over een principeaanvraag; 5° een advies van de bevoegde brandweerdienst of een verslag van de bespreking met de bevoegde brandweerdienst, dat door de aanvrager is ondertekend en dat ter kennisgeving is bezorgd aan de bevoegde brandweerdienst;6° de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van een eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;7° een gedetailleerde nota over de functionele, bouwfysische en bouwtechnische opvattingen;8° een verslag over het gevolg dat is gegeven aan de voorafgaande werkvergaderingen en aan de aanbevelingen van de agentschappen;9° de bouwkosten van het project;10° de oppervlakteberekening van het project, eventueel opgedeeld in projectonderdelen;11° in voorkomend geval, een bodemattest overeenkomstig de regelgeving betreffende de bodemsanering;12° een bewijs dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet van 23 februari 1994;13° het programma van eisen op het vlak van comfort en gebruik van energie, water en materialen.Een programma van eisen is een basisdocument waarin de projectgebonden doelstellingen en prestatie-eisen op het vlak van comfort en gebruik van energie, water en materialen worden bepaald. Per type van lokaal worden de objectief evalueerbare comfortgrenswaarden en de specifieke technische eisen vermeld. De minister bepaalt de minimumeisen en de voorwaarden op het vlak van comfort en gebruik van energie, water en materialen; 14° een akkoordbrief, ondertekend door de aanvrager, waarin hij het programma van eisen onderschrijft en de coördinator aanwijst die verantwoordelijk is voor het behalen van de objectief evalueerbare prestatie-eisen op het vlak van comfort en het gebruik van energie, water en materialen;15° het gunningsverslag tot aanwijzing van de opdrachtnemer, alsook een ondertekende overeenkomst tussen de aanvrager en de opdrachtnemer tot realisatie van het project, met inbegrip van de opgave van de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding en de termijn waarin die verschuldigd is, met inbegrip van een bepaling dat de aanvrager verplicht is de gebruikstoelage, vermeld in artikel 73, te gebruiken voor de betaling van de beschikbaarheidsvergoeding.Die termijn bedraagt minstens twintig jaar; 16° met het oog op de controle van de verwantschapsband, vermeld in artikel 3 en 4, als de aanvrager niet de eigenaar is van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond waarop het project is gepland, en met behoud van de toepassing van de mogelijkheid van het Fonds om aanvullende gegevens op te vragen met toepassing van artikel 4, § 5 : a) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;b) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de aanvrager, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;c) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België; d) een verklaring waarvan het origineel ondertekend is door de voltallige raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond enerzijds, en de aanvrager anderzijds, dat er geen ongeoorloofde verwantschapsband bestaat tussen de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond en de aanvrager als vermeld in artikel 3 en 4.".

Art. 76.In artikel 53 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "vermeld in artikel 48, § 2," vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 48, § 2 of § 3,".

Art. 77.In artikel 54 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de zin "Die aanvraag kan aangetekend worden verstuurd of aan de gemachtigde ambtenaar worden afgegeven tegen ontvangstbewijs." opgeheven; 2° in paragraaf 2 wordt de zin "Die aanvraag kan aangetekend worden verstuurd of aan de gemachtigde ambtenaar worden afgegeven tegen ontvangstbewijs." opgeheven; 3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 3.In afwijking van paragraaf 1 en 2 kunnen de verzorgingsinstellingen, behalve de algemene ziekenhuizen, en de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap zonder de tussenstap van een voorlopig principieel akkoord de procedure starten tot goedkeuring van een masterplan en tot het verkrijgen van een definitief principieel akkoord voor het betreffende project. De aanvraag wordt ingediend in twee exemplaren.".

Art. 78.In artikel 55 van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten, waaruit blijkt dat de aanvrager een rechtspersoon is die geen materiële winst nastreeft;".

Art. 79.Aan artikel 57, 4°, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : "Die termijn bedraagt minstens twintig jaar;".

Art. 80.In artikel 58 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt : "6° de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van een eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;"; 2° aan punt 16° wordt de volgende zin toegevoegd : "De termijn waarin de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding verschuldigd is, bedraagt minstens twintig jaar;".

Art. 81.In hetzelfde besluit wordt een artikel 58/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 58/1.De aanvraag, vermeld in artikel 54, § 3, bevat de volgende documenten : 1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de aanvrager met de beslissing om het masterplan en het betreffende project goed te keuren en in te dienen, en om het definitieve principieel akkoord voor het betreffende project aan te vragen;2° de vermelding van het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen of de nodige bescheiden, statuten of documenten, waaruit blijkt dat de aanvrager een rechtspersoon is die geen materiële winst nastreeft;3° het masterplan en het betreffende project;4° een verklaring op erewoord over het project waarvoor een principieel akkoord wordt gevraagd, voor de toepassing van artikel 85. De stukken, vermeld in het eerste lid, 3°, bevatten minstens de volgende onderdelen : 1° een beschrijving van de bestaande infrastructuur, met bijzondere aandacht voor het historische en architectonische belang, de leeftijd, functionaliteit, gebruiksintensiteit, leefbaarheid en energie-efficiëntie;2° een beschrijving van alle investeringen die de aanvrager in de komende tien jaar wil doen, met een omschrijving van de doelgroep, de geplande capaciteit per onderdeel, de fasering en de geplande uitvoeringstermijnen met kostenraming;3° een omschrijving van de investeringswerkzaamheden;4° een financieel plan voor de investeringen, gedetailleerd voor het project, en, voor de aanvragers die niet onderworpen zijn aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, met de laatst goedgekeurde jaarrekening en, in voorkomend geval, het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening erbij gevoegd. Als de aanvraag, vermeld in artikel 54, § 3, betrekking heeft op werkzaamheden, moet de aanvraag naast de stukken, vermeld in het eerste en het tweede lid, de volgende stukken bevatten : 1° een conceptnota over de functionele opvattingen, met inbegrip van de outputspecificaties;2° een raming van de bouwkosten van het project;3° een inschatting van de oppervlakte van het project; 4° als dat door de aard van de werkzaamheden vereist is, een stedenbouwkundig attest of, voor de aanvragen van publiekrechtelijke rechtspersonen of voor handelingen van algemeen belang als vermeld in artikel 4.1.1, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, een akkoord van de vergunningverlenende instantie over een principeaanvraag; 5° een advies van de bevoegde brandweerdienst of een verslag van de bespreking met de bevoegde brandweerdienst, dat door de aanvrager is ondertekend en dat ter kennisgeving is bezorgd aan de bevoegde brandweerdienst;6° de plannen op schaal 1/100, in tweevoud, met vermelding van een eventuele uitbreiding in toekomstige projecten;7° een gedetailleerde nota over de functionele, bouwfysische en bouwtechnische opvattingen;8° een verslag over het gevolg dat is gegeven aan de voorafgaande werkvergaderingen en aan de aanbevelingen van de agentschappen;9° de bouwkosten van het project;10° de oppervlakteberekening van het project, eventueel opgedeeld in projectonderdelen;11° in voorkomend geval, een bodemattest overeenkomstig de regelgeving betreffende de bodemsanering;12° een bewijs dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet van 23 februari 1994;13° het programma van eisen op het vlak van comfort en gebruik van energie, water en materialen.Een programma van eisen is een basisdocument waarin de projectgebonden doelstellingen en prestatie-eisen op het vlak van comfort en gebruik van energie, water en materialen worden bepaald. Per type van lokaal worden de objectief evalueerbare comfortgrenswaarden en specifieke technische eisen vermeld. De minister bepaalt de minimumeisen en de voorwaarden op het vlak van comfort en gebruik van energie, water en materialen; 14° een akkoordbrief, ondertekend door de aanvrager, waarin hij het programma van eisen onderschrijft en de coördinator aanwijst die verantwoordelijk is voor het behalen van de objectief evalueerbare prestatie-eisen op het vlak van comfort en het gebruik van energie, water en materialen;15° het gunningsverslag tot aanwijzing van de opdrachtnemer, alsook een ondertekende overeenkomst tussen de aanvrager en de opdrachtnemer tot realisatie van het project, met inbegrip van de opgave van de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding en de termijn waarin die verschuldigd is, met inbegrip van een bepaling dat de aanvrager verplicht is de gebruikstoelage, vermeld in artikel 73, te gebruiken voor de betaling van de beschikbaarheidsvergoeding.Die termijn bedraagt minstens twintig jaar; 16° met het oog op de controle van de verwantschapsband, vermeld in artikel 3 en 4, als de aanvrager niet de eigenaar is van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond waarop het project is gepland, en met behoud van de toepassing van de mogelijkheid van het Fonds om aanvullende gegevens op te vragen met toepassing van artikel 4, § 5 en § 6 : a) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;b) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de aanvrager, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België;c) de laatst goedgekeurde jaarrekening van de bestuurders met rechtspersoonlijkheid in de raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond, als die niet neergelegd hoeft te worden bij de Nationale Bank van België; d) een verklaring waarvan het origineel ondertekend is door de voltallige raad van bestuur van de eigenaar van de grond of van de houder van de zakelijke rechten op de grond enerzijds, en de aanvrager anderzijds, dat er geen ongeoorloofde verwantschapsband bestaat tussen de eigenaar van de grond of de houder van de zakelijke rechten op de grond en de aanvrager als vermeld in artikel 3 en 4.".

Art. 82.In artikel 59 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "vermeld in artikel 54, § 2," vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 54, § 2 of § 3,".

Art. 83.In artikel 62 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 4 worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven; 2° in paragraaf 6 wordt de zin "Het is een noodzakelijke stap voorafgaand aan de aanvraag van een definitief principieel akkoord." opgeheven; 3° in paragraaf 7 wordt de zinsnede "vermeld in artikel 48, § 2, en artikel 54, § 2," vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 48, § 2 en § 3, en artikel 54, § 2 en § 3,".

Art. 84.In artikel 63, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zin "Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden van het Fonds door de aanvrager, of van de aanvrager, vermeld in deze afdeling, door het Fonds, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen." vervangen door de zinnen "De aanvrager bezorgt stukken bij voorkeur op elektronische wijze aan het Fonds. Plannen worden bij voorkeur bezorgd op papier.".

Art. 85.In artikel 67, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 86.In het opschrift van hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit wordt het woord "prefinanciering" vervangen door het woord "financiering".

Art. 87.In artikel 68 van hetzelfde besluit wordt het woord "prefinanciering" vervangen door het woord "financiering".

Art. 88.In artikel 69 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "prefinanciering" vervangen door het woord "financiering";2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "waarbij de aanvrager optreedt als bouwheer of desgevallend aankoper ingeval van aankoop zonder verbouwing bij een lokaal dienstencentrum, en" opgeheven;2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "het principieel akkoord" vervangen door de woorden "het definitieve principieel akkoord";3° in paragraaf 2 worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 89.Artikel 70 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 70.Als voor het definitieve principieel akkoord het bevel tot aanvang van de werken is gegeven, de bestelling is geplaatst of de authentieke akte is verleden in geval van aankoop zonder verbouwing bij een lokaal dienstencentrum, een regionaal dienstencentrum of een dagverzorgingscentrum, kan de aanvrager, in afwijking van artikel 34, eerste lid, de eerste aanvraag tot het verkrijgen van een gebruikstoelage op zijn vroegst indienen in het jaar dat volgt op het jaar waarin de aanvrager het definitieve principieel akkoord heeft verkregen.".

Art. 90.In artikel 71 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "prefinanciering" vervangen door het woord "financiering";2° in paragraaf 2 worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.

Art. 91.In artikel 74 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1.Bij een project vervangingsnieuwbouw van een woonzorgcentrum of bij een project uitsluitend verbouwing van een woonzorgcentrum zonder uitbreiding van capaciteit wordt voor de aanvragen van een gebruikstoelage die ingediend worden na het eerste volledige jaar na de ingebruikname van de betreffende infrastructuur, een norm inzake bezettingsgraad toegepast. Om het bedrag van de gebruikstoelage, vermeld in artikel 73, te kunnen verkrijgen, moet de gemiddelde bezettingsgraad op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend, minimaal 85 % bedragen. Als de gemiddelde bezettingsgraad minder bedraagt dan 85 %, wordt het bedrag van de gebruikstoelage pro rato verminderd, volgens de regel van drieën."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "Bij een nieuwbouw of een uitbreiding van een woonzorgcentrum" vervangen door de zinsnede "Bij alle andere projecten met betrekking tot een woonzorgcentrum dan de projecten, vermeld in paragraaf 1,";3° in paragraaf 3 worden de woorden "berekend volgens de gegevens van het laatste kalenderjaar voor de datum van de aanvraag" vervangen door de woorden "berekend volgens de laatst bekende gegevens voor de datum van de aanvraag".

Art. 92.In artikel 75 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Bij een nieuwbouw of bij een uitbreiding van een dagverzorgingscentrum" vervangen door de zinsnede "Bij een project nieuwbouw, bij een project uitsluitend uitbreiding of bij een project aankoop zonder verbouwing van een dagverzorgingscentrum";2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede "minimaal 25 % bedragen van het aantal erkende verblijfseenheden" vervangen door de woorden "minimaal vier bedragen" en wordt de zinsnede "minder dan 25 % bedraagt" vervangen door de woorden "minder dan vier bedraagt";3° in paragraaf 1, derde lid, wordt de zinsnede "minimaal 25 % bedragen van het aantal erkende verblijfseenheden" vervangen door de woorden "minimaal vier bedragen" en wordt de zinsnede "minder dan 25 % bedraagt" vervangen door de woorden "minder dan vier bedraagt";4° in paragraaf 1, vierde lid, wordt de zinsnede "minimaal 50 % bedragen van het aantal erkende verblijfseenheden" vervangen door de woorden "minimaal acht bedragen" en wordt de zinsnede "minder dan 50 % bedraagt" vervangen door de woorden "minder dan acht bedraagt";5° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "Bij een vervangingsnieuwbouw of bij een verbouwing zonder capaciteitsuitbreiding van een dagverzorgingscentrum" vervangen door de zinsnede "Bij alle andere projecten met betrekking tot een dagverzorgingscentrum dan de projecten, vermeld in paragraaf 1,";6° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de zinsnede "minimaal 25 % bedragen van het aantal erkende verblijfseenheden" vervangen door de woorden "minimaal vier bedragen" en wordt de zinsnede "minder dan 25 % bedraagt" vervangen door de woorden "minder dan vier bedraagt";7° in paragraaf 2, derde lid, wordt de zinsnede "minimaal 50 % bedragen van het aantal erkende verblijfseenheden" vervangen door de woorden "minimaal acht bedragen" en wordt de zinsnede "minder dan 50 % bedraagt" vervangen door de woorden "minder dan acht bedraagt";8° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : " § 3.De gemiddelde bezettingsgraad op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend, is, voor de dagverzorgingscentra die erkend zijn conform artikel 51 van de bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, het totale aantal gefactureerde uren per kalenderjaar, gedeeld door 1500, berekend volgens de laatst bekende gegevens voor de datum van de aanvraag.

De gemiddelde bezettingsgraad op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend, is, voor de andere dagverzorgingscentra het totale aantal gefactureerde aanwezigheidsdagen per kalenderjaar, gedeeld door 250, berekend volgens de laatst bekende gegevens voor de datum van de aanvraag.".

Art. 93.In artikel 76 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Bij een nieuwbouw of bij een uitbreiding van een centrum voor kortverblijf" vervangen door de woorden "Bij een project nieuwbouw of bij een project uitsluitend uitbreiding van een centrum voor kortverblijf";2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "Bij een vervangingsnieuwbouw of bij een verbouwing zonder capaciteitsuitbreiding van een centrum voor kortverblijf" vervangen door de zinsnede "Bij alle andere projecten met betrekking tot een centrum voor kortverblijf dan de projecten, vermeld in paragraaf 1,";3° in paragraaf 3 worden de woorden "berekend volgens de gegevens van het laatste kalenderjaar voor de datum van de aanvraag" vervangen door de woorden "berekend volgens de laatst bekende gegevens voor de datum van de aanvraag".

Art. 94.Artikel 77 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 77.§ 1. Bij een project met betrekking tot een lokaal dienstencentrum wordt voor de aanvragen van een gebruikstoelage die ingediend worden na het tweede volledige jaar na de ingebruikname van de betreffende infrastructuur, een norm toegepast voor activiteiten en werkzaamheden als vermeld in het tweede, derde en vierde lid.

Voor de aanvragen van een gebruikstoelage die ingediend worden na het tweede volledige jaar na de ingebruikname van de betreffende infrastructuur, moet, om het bedrag van de gebruikstoelage, vermeld in artikel 73, te kunnen verkrijgen, het lokaal dienstencentrum jaarlijks minimaal 190 activiteiten en werkzaamheden verrichten. Als het totale aantal activiteiten en werkzaamheden minder dan 190 bedraagt, wordt het bedrag van de gebruikstoelage pro rato verminderd, volgens de regel van drieën.

De activiteiten en werkzaamheden, vermeld in het eerste en het tweede lid, betreffen de activiteiten en werkzaamheden die opgenomen zijn onder de voorwaarden voor de hulp- en dienstverlening in de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de lokale dienstcentra. Ze beantwoorden aan de vereisten die daar gesteld worden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt het totale aantal activiteiten en werkzaamheden berekend volgens de laatst bekende gegevens voor de datum van de aanvraag. § 2. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, moet een lokaal dienstencentrum in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad jaarlijks minimaal 150 activiteiten en werkzaamheden verrichten. Als het totale aantal activiteiten en werkzaamheden minder dan 150 bedraagt, wordt het bedrag van de gebruikstoelage pro rato verminderd, volgens de regel van drieën.".

Art. 95.Artikel 78 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 78.§ 1. Bij een project met betrekking tot een regionaal dienstencentrum wordt voor de aanvragen van een gebruikstoelage die ingediend worden na het tweede volledige jaar na de ingebruikname van de betreffende infrastructuur, een norm toegepast voor activiteiten en werkzaamheden als vermeld in het tweede, derde en vierde lid.

Voor de aanvragen van een gebruikstoelage die ingediend worden na het tweede volledige jaar na de ingebruikname van de betreffende infrastructuur, moet, om het bedrag van de gebruikstoelage, vermeld in artikel 73, te kunnen verkrijgen, het regionaal dienstencentrum jaarlijks minimaal 100 activiteiten en werkzaamheden verrichten. Als het totale aantal activiteiten en werkzaamheden minder dan 100 bedraagt, wordt het bedrag van de gebruikstoelage pro rato verminderd, volgens de regel van drieën.

De activiteiten en werkzaamheden, vermeld in het eerste en het tweede lid, betreffen de activiteiten en werkzaamheden die opgenomen zijn onder de voorwaarden voor de hulp- en dienstverlening in de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de regionale dienstencentra. Ze beantwoorden aan de vereisten die daar gesteld worden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt het totale aantal activiteiten en werkzaamheden berekend volgens de laatst bekende gegevens voor de datum van de aanvraag. § 2. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, moet een regionaal dienstencentrum in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad jaarlijks minimaal 65 activiteiten en werkzaamheden verrichten. Als het totale aantal activiteiten en werkzaamheden minder dan 65 bedraagt, wordt het bedrag van de gebruikstoelage pro rato verminderd, volgens de regel van drieën.".

Art. 96.In artikel 79 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "Om het bedrag van de gebruikstoelage, vermeld in artikel 73, te kunnen verkrijgen, moet de gemiddelde bezettingsgraad van de zorgvorm of de zorgvormen waarop het definitieve principieel akkoord betrekking heeft op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend, minimaal 85 % bedragen.".

Art. 97.In artikel 80 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 6, eerste lid, worden de woorden "vermeld in het laatst goedgekeurde principieel akkoord of in het definitieve principieel akkoord" vervangen door de woorden "vermeld in het laatst goedgekeurde definitieve principieel akkoord";2° in paragraaf 7 worden de woorden "het laatst goedgekeurde principieel akkoord of tot het definitieve principieel akkoord" vervangen door de woorden "het laatst goedgekeurde definitieve principieel akkoord".

Art. 98.In artikel 83, 2°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "of met een goedgekeurd principieel akkoord als vermeld in artikel 13, of met een goedgekeurd definitief principieel akkoord als vermeld in artikel 41" vervangen door de zinsnede "of met een goedgekeurd definitief principieel akkoord als vermeld in artikel 13 of 41".

Art. 99.Artikel 85 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 85.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen definitief principieel akkoord worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een definitief principieel akkoord voor een verbouwing worden verkregen.

In afwijking van het eerste lid kan de minister voor ziekenhuizen in de periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, een definitief principieel akkoord toestaan voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, op voorwaarde dat het project waarvoor een definitief principieel akkoord wordt gevraagd, verder bestemd blijft binnen de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. Bij zijn beslissing tot afwijking kan de minister rekening houden met functionele elementen, financiële elementen, de opname van de infrastructuur in een grotere ontwikkeling met private of publieke partners, of met de realisatietermijn.".

Art. 100.Artikel 87 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 87.De aanvrager is ertoe gehouden, wat betreft de gesubsidieerde onroerende goederen gedurende de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet van 23 februari 1994, en wat betreft de gesubsidieerde roerende goederen gedurende een periode van vijf jaar voor de medische uitrusting of de bijzondere uitrusting en van tien jaar voor de andere roerende goederen, elke vervreemding, elke bezwaring met een zakelijk recht of genotsrecht, of elke concrete bestemmingswijziging van het gesubsidieerde goed aan de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming te onderwerpen ofwel van het Fonds als het gesubsidieerde goed een bestemming krijgt in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, als die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort, ofwel van de minister in de andere gevallen. De toestemming van de minister kan alleen maar gegeven worden na gunstig advies van de Inspectie van Financiën.

Als de investeringswaarborg is verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig is afbetaald door de aanvrager, wordt bij de aanvraag van een uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming een document gevoegd waarin de financier zich akkoord verklaart met de aanvraag.

Als de investeringswaarborg is verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig is afbetaald door de aanvrager, moet de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming, vermeld in het eerste lid, ook gevraagd worden na de periodes, vermeld in het eerste lid.

Het gesubsidieerde goed moet als een goede huisvader beheerd en onderhouden worden gedurende de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet van 23 februari 1994, wat betreft de gesubsidieerde onroerende goederen en wat betreft de gesubsidieerde roerende goederen, gedurende een periode van vijf jaar voor de medische uitrusting of de bijzondere uitrusting en van tien jaar voor de andere roerende goederen.".

Art. 101.Artikel 88 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 88.De verleende gebruikstoelagen zullen worden teruggevorderd, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof : 1° bij overtreding van de bepalingen van artikel 86 en 87, eerste lid;2° als de aanvrager een onjuiste verklaring aflegt over de voorwaarden, vermeld in artikel 3 en 4;3° als de aanvrager een gebruikstoelage heeft verkregen voor de uitvoering van zijn project en als dat project niet gerealiseerd wordt of niet leidt tot een uitbating binnen een redelijke uitvoeringstermijn;4° als de aanvrager een gebruikstoelage heeft verkregen voor de uitvoering van zijn project en hij bij een bepaalde opdracht in het kader van dat project de principes van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten niet heeft gerespecteerd, als er daarbij geen toepassing is gemaakt van artikel 84; Bij overtreding van de bepaling van artikel 87, derde lid, zal het Fonds de aanvrager aanmanen zich te conformeren aan die bepaling binnen een termijn die het Fonds bepaalt. Als de aanvrager niet het nodige gevolg geeft aan die aanmaning, zullen de verleende gebruikstoelagen worden teruggevorderd, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.".

Art. 102.In artikel 92 van hetzelfde besluit wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : "Met behoud van de toepassing van het derde lid, zijn artikel 36, artikel 65 en artikel 73 tot en met 88 van dit besluit ook van toepassing op de aanvragen, vermeld in het derde lid.".

Art. 103.In hetzelfde besluit wordt een artikel 92/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 92/1.Om een principieel akkoord of definitief principieel akkoord als vermeld in artikel 13 of 41 te kunnen krijgen van de minister moet een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf of een dagverzorgingscentrum voor de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014 tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, een ontvankelijke aanvraag tot goedkeuring van het zorgstrategische plan hebben ingediend en moet, na goedkeuring van het zorgstrategische plan, de ontvankelijke aanvraag tot goedkeuring van het technische en financiële aspect van het masterplan en het betreffende project zijn ingediend voor 31 december 2014.". HOOFDSTUK 1 1. - Slotbepaling

Art. 104.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 februari 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^