Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 juli 2004
gepubliceerd op 23 september 2004

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036452
pub.
23/09/2004
prom.
14/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/14/2004036452/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JULI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen


De Vlaamse Regering, Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, gewijzigd bij de decreten van 23 februari 1994, 15 juli 1997 en 14 juli 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 april 1991, 18 december 1998, 28 januari 2000, 7 juni 2002 en 9 januari 2004;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 mei 2004;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de huidige rechtsregeling omtrent erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, geen bepaling bevat rond de uitbating van een dergelijke voorziening na een gerechtelijke beslissing; dat uit de feiten gebleken is, onder meer in Oostende met betrekking tot de onmiddellijke ontruiming van het rusthuis Harwich en te Herent wat betreft de onmiddellijke sluiting van het rusthuis Berkenhof, dat bij het aanstellen door de rechtbank van een deskundige die het beheer overneemt, deze persoon autonoom beslissingen kan nemen die het woonrecht van de resident bedreigen zonder daarvoor maatschappelijk verantwoording te moeten afleggen; dat de toezichthoudende overheid terzake de opdracht heeft de belangen van deze kwetsbare doelgroep te vrijwaren; dat bijgevolg onverwijld artikel 14 moet worden aangevuld in die zin dat voortaan, als een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis wordt ontruimd ingevolge een beslissing van een door de rechtbank aangestelde beheerder, die beslissing minstens het voorwerp moet uitmaken van een voorafgaand overleg tussen de door de rechtbank aangestelde beheerder, de burgemeester en de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van de gemeente in kwestie, de bevoegde minister en zijn administratie;

Gelet op het advies 37.317/3 van de Raad van State, gegeven op 7 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In hoofdstuk IX van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 18 december 1998, 7 juni 2002 en 9 januari 2004, wordt een artikel 14bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 14bis.Eenieder die door een gerechtelijke beslissing gemachtigd wordt om op te treden als verantwoordelijk beheerder van een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis, moet zich onmiddellijk na zijn aanstelling kenbaar maken bij de minister en de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn.

Elke eventuele beslissing tot spoedige stopzetting van de exploitatie en ontruiming van de voorziening of een deel ervan, moet het voorwerp uitmaken van een voorafgaand overleg tussen de door de rechtbank aangestelde verantwoordelijke, de burgemeester en de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van de gemeente in kwestie, de minister en de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn. »

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 juli 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER

^