Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 november 2003
gepubliceerd op 26 november 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning en de verrekening van gratis elektriciteit voor huishoudelijke afnemers

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003202015
pub.
26/11/2003
prom.
14/11/2003
ELI
eli/besluit/2003/11/14/2003202015/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning en de verrekening van gratis elektriciteit voor huishoudelijke afnemers


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 18bis , § 7, ingevoegd bij het decreet van 4 juli 2003 houdende wijziging van het Elektriciteitsdecreet, wat de openbaredienstverplichtingen betreft;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 september 2003;

Gelet op het advies van de VREG, gegeven op 7 oktober 2003;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 7 oktober 2003;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 10 oktober 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat artikel 18bis van het Elektriciteitsdecreet pas bij het decreet van 4 juli 2003 werd ingevoegd, dat dit artikel op 1 juli 2003 in werking is getreden, dat dit artikel de netbeheerders ertoe verplicht de nodige maatregelen te nemen opdat elke huishoudelijke afnemer per kalenderjaar een hoeveelheid elektriciteit gratis ontvangt, dat het kalenderjaar 2003 reeds ver is gevorderd en dat de administratieve en technische organisatie van deze verplichting tijd vergt;

Gelet op advies 36.060/1 van de Raad van State, gegeven op 30 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de federale overheid bevoegd is voor de elektriciteitstarieven;

Overwegende dat ingevolge artikel 18bis van het Elektriciteitsdecreet een huishoudelijke afnemer, voor het gedeelte gratis elektriciteit die hij ontvangt, geen vrije keuze heeft van leverancier en bijgevolg voor dit gedeelte als een niet in aanmerking komende afnemer moet worden beschouwd;

Overwegende dat de federale minister die bevoegd is voor economie, met toepassing van artikel 20, § 1, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, maximum prijzen vaststelt voor de levering van elektriciteit aan eindafnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1o afrekeningsfactuur : de factuur voor de afrekening van een gemeten, geschatte of conventioneel overeengekomen verbruik over een bepaalde periode, met uitzondering van de facturen voor de betaling van voorschotten; 2o eenheidsprijs per kWh : de maximumprijs van de verbruikte kWh, met uitzondering van eventuele vaste kosten, die geldig is op 1 januari van het facturatiejaar en die de federale minister die bevoegd is voor economie, met toepassing van artikel 20, § 1, van de wet betreffende de organisatie van de elektricteitsmarkt, heeft vastgesteld voor de levering van elektriciteit tijdens de daguren, aan huishoudelijke eindafnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn; 3o facturatiejaar : het jaar waarin de afrekeningsfactuur, bedoeld in 1o, aan de klant wordt voorgelegd.

Art. 2.§ 1. De leverancier die op 1 april van een bepaald jaar elektriciteit levert aan een huishoudelijke afnemer, vermeldt uiterlijk op de eerste afrekeningsfactuur die hij na 1 mei van dat jaar aan de betrokken afnemer voorlegt, onder de benaming « korting gratis elektriciteit », de hoeveelheid elektriciteit, bedoeld in artikel 18bis , §§ 3 en 4, van het Elektriciteitsdecreet. Hij vermenigvuldigt deze hoeveelheid met de eenheidsprijs per kWh, bedoeld in artikel 1, 2o, en trekt dit bedrag vervolgens af van het normaal te betalen bedrag. § 2. Als het verbruik tijdens de daguren van de afgelopen twaalf maanden lager is dan de hoeveelheid elektriciteit, bedoeld in § 1, wordt de te vermelden hoeveelheid elektriciteit, bedoeld in § 1, beperkt tot het verbruik tijdens de daguren van de afgelopen twaalf maanden.

Als de leverancier niet op de hoogte is van het verbruik van de laatste twaalf maanden, vraagt hij dat op bij de netbeheerder. De netbeheerder beschikt over een periode van twintig werkdagen om deze gegevens ter beschikking te stellen. § 3. Als de huishoudelijke afnemer geheel of gedeeltelijk is vrijgesteld van de betaling van het distributienettarief, wordt de eenheidsprijs per kWh, bedoeld in § 1, verminderd met deze vrijstelling.

Art. 3.§ 1. De leverancier maakt maandelijks per netbeheerder een staat op van de bedragen, bedoeld in artikel 2, § 1, die hij heeft afgetrokken of in de loop van de maand nog zal aftrekken van de facturen van de huishoudelijke afnemers die op het net van de betrokken netbeheerder zijn aangesloten, en factureert de som van deze bedragen aan de betrokken netbeheerder. § 2. De gratis elektriciteit die de leverancier of de netbeheerder moet leveren ter uitvoering van andere wetten en decreten, wordt vergoed op basis van de regels, vastgelegd in de desbetreffende wetten en decreten.

In dit geval worden de afgetrokken bedragen, bedoeld in § 1 en in artikel 2, § 1, verminderd met de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, zonder dat het resultaat evenwel negatief kan zijn.

Art. 4.De netbeheerder verstrekt jaarlijks voor 15 april aan de leverancier die elektriciteit levert via zijn distributienet, de gegevens over het aantal inwoners die op 1 januari van het betreffende jaar gedomicilieerd zijn op het adres van het leveringspunt van de afnemers die door de betreffende leverancier op 1 april worden bevoorraad. De VREG bepaalt de wijze waarop en de vorm waarin de netbeheerder de gegevens verstrekt aan de leverancier.

Art. 5.In afwijking van artikel 2, § 1, gebeurt de verrekening van de hoeveelheid elektriciteit, bedoeld in artikel 18bis , §§ 3 en 4, van het Elektriciteitsdecreet, voor de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 december 2003 door de leverancier die op 1 december 2003 elektriciteit levert aan de huishoudelijke afnemer en uiterlijk op de eerste afrekeningsfactuur die in het jaar 2004 door deze leverancier wordt voorgelegd.

De netbeheerder verstrekt voor 15 december 2003 aan de leveranciers die elektriciteit leveren via zijn distributienet, de gegevens over het aantal inwoners die op 1 januari 2003 gedomicilieerd waren op het adres van het leveringspunt van de afnemers die door de betreffende leveranciers op 1 december 2003 worden bevoorraad. De VREG bepaalt de wijze waarop en de vorm waarin de netbeheerder de gegevens verstrekt aan de leverancier.

De leveranciers en de netbeheerders zorgen ervoor dat de hoeveelheid elektriciteit, bedoeld in artikel 18bis , §§ 3 en 4, van het Elektriciteitsdecreet, voor de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 december 2003 exact eenmaal wordt verrekend.

Art. 6.De VREG bepaalt de nadere technische toepassingsvoorwaarden van dit besluit.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 november 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

^