Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 april 2016
gepubliceerd op 10 mei 2016

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis

bron
vlaamse overheid
numac
2016035755
pub.
10/05/2016
prom.
15/04/2016
ELI
eli/besluit/2016/04/15/2016035755/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 APRIL 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, artikel 170, § 1;

Gelet op het decreet van 20 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/03/2009 pub. 06/04/2009 numac 2009035295 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 28 tot en met 30;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 16 februari 2016;

Gelet op het advies 59.044/3 van de Raad van State, gegeven op 30 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de zorgzwaarte in de woonzorgcentra de voorbije jaren sterk is toegenomen;

Overwegende dat de Vlaamse Regering bij de opmaak van de begroting 2016 in extra middelen heeft voorzien om bijkomende rvt-bedden toe te kennen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administrateur-generaal: het hoofd van het agentschap;2° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035841 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Zorg en Gezondheid » sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";3° initiatiefnemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een woonzorgcentrum uitbaat;4° planningsvergunning: een beslissing waaruit blijkt dat de toegekende capaciteit past in de planning voor rust- en verzorgingstehuizen;5° rust- en verzorgingstehuis: een instelling die conform artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 september 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/09/2004 pub. 28/10/2004 numac 2004022802 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging sluiten houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels, beschikt over een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis;6° woonzorgcentrum: een voorziening als vermeld in artikel 37 van het woonzorg decreet van 13 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/03/2009 pub. 14/05/2009 numac 2009202091 bron vlaamse overheid Woonzorgdecreet sluiten, die al dan niet uit verschillende vestigingen bestaat;

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt een verzending met de post geacht ontvangen te zijn op de eerste werkdag na de verzending.

Een elektronische verzending wordt geacht ontvangen te zijn op de dag van de verzending.

Art. 3.Dit besluit regelt de toekenning en erkenning van de 1.226 bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis die vanaf 1 januari 2016 opgenomen zijn in de planning. HOOFDSTUK 2. - Toekenning

Art. 4.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder: 1° berekening van het instellingsforfait: de berekening van de forfaitaire tegemoetkoming, vermeld in hoofdstuk III van het ministerieel besluit van 6 november 2003Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/11/2003 pub. 26/11/2003 numac 2003023017 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden sluiten tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden;2° rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D: de rechthebbenden met een afhankelijkheidscategorie als vermeld in artikel 148, 3°, en artikel 150 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. § 2. De bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, vermeld in artikel 3, worden toegekend op de wijze, vermeld in paragraaf 3 tot en met 6. § 3. Er worden eerst 25 bedden toegekend aan woonzorgcentra die op 31 december 2014 niet erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis en tijdens de referentieperiode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014 minstens gemiddeld 25 rechthebbenden huisvestten met een zorgprofiel B, C, Cd en D. Het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D wordt tijdens de periode 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014 berekend op basis van de gefactureerde ligdagen tijdens de periode 1 juni 2014 tot en met 31 december 2014, die meegedeeld werden in het kader van de berekening van het instellingsforfait 2016.

Voor woonzorgcentra waaraan een eerste erkenning als woonzorgcentrum is verleend tijdens de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014, wordt bij de berekening van het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D rekening gehouden met de ingangsdatum van de eerste erkenning. § 4. Er worden vervolgens 25 bedden toegekend aan woonzorgcentra die op 30 juni 2015 niet erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis en tijdens de referentieperiode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 minstens gemiddeld 25 rechthebbenden huisvestten met een zorgprofiel B, C, Cd en D. Het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D tijdens de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 wordt berekend op basis van de gefactureerde ligdagen tijdens de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015, die meegedeeld werden in het kader van de berekening van het instellingsforfait 2016.

Voor woonzorgcentra waaraan een eerste erkenning als woonzorgcentrum is verleend tijdens de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015, wordt bij de berekening van het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D rekening gehouden met de ingangsdatum van de eerste erkenning.

Als het aantal bedden dat voor toekenning in aanmerking komt als vermeld in het eerste lid, de beschikbare middelen overtreft, worden de bedden prioritair toegekend aan die woonzorgcentra waar het aantal gefactureerde ligdagen van rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd en D het hoogst is op het totaal aantal facturatiedagen van het woonzorgcentrum tijdens de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015. § 5. Het saldo wordt toegekend aan woonzorgcentra die als rust- en verzorgingstehuis erkend zijn op 30 juni 2015 en aan woonzorgcentra waaraan vijfentwintig bedden worden toegekend met toepassing van paragraaf 3 of paragraaf 4.

Daarbij wordt rekening gehouden met de rvt-dekkingsgraad in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015. Woonzorgcentra met een lagere rvt-dekkingsgraad genieten een hogere prioriteit dan woonzorgcentra met een hogere rvt-dekkingsgraad.

De rvt-dekkingsgraad wordt als volgt berekend: "aantal rvt-bedden op 30 juni 2015 of vijfentwintig rvt-bedden toegekend met toepassing van paragraaf 3 of paragraaf 4" gedeeld door "gemiddeld aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D in rob en rvt tijdens de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015".

Het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D tijdens de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 wordt berekend op basis van de gefactureerde ligdagen, die meegedeeld werden in het kader van de berekening van het instellingsforfait 2016.

Voor woonzorgcentra waaraan een eerste erkenning als woonzorgcentrum is verleend tijdens de periode van 1 juni 2014 tot en met 30 juni 2015, wordt bij de berekening van het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D rekening gehouden met de ingangsdatum van de eerste erkenning.

Voor woonzorgcentra waarvan het erkenningsnummer tijdens de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 vrijwillig wordt stopgezet omdat de erkenning van de woongelegenheden overgedragen worden aan een ander woonzorgcentrum, worden de gegevens over het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D toegevoegd aan de gegevens van het andere woonzorgcentrum voor de berekening van het gemiddelde aantal rechthebbenden met een zorgprofiel B, C, Cd of D tijdens de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015. § 6. Woonzorgcentra waarvan de erkenning als rust- en verzorgingstehuis of de erkenning als woonzorgcentrum na 30 juni 2015 is ingetrokken en woonzorgcentra waarvan de uitbating vrijwillig is stopgezet na 30 juni 2015, komen niet in aanmerking voor de toekenning conform paragraaf 3 tot en met 5.

Art. 5.In afwijking van artikel 3 tot en met 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg bezorgt de administrateur-generaal een voornemen tot planningsvergunning aan de initiatiefnemers van de woonzorgcentra, vermeld in artikel 4, binnen twee maanden na de publicatie van dit besluit.

Art. 6.De initiatiefnemer kan tot dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst ervan tegen het voornemen tot planningsvergunning via aangetekend schrijven een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het agentschap. In dat bezwaarschrift kan hij verzoeken om gehoord te worden.

Het bezwaarschrift wordt behandeld en over het bezwaarschrift wordt beslist conform de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2007 pub. 21/12/2007 numac 2007037262 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.

Als de initiatiefnemer geen bezwaar indient binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt het voornemen van rechtswege geacht de definitieve beslissing te zijn. HOOFDSTUK 3. - Erkenning

Art. 7.§ 1. Woonzorgcentra die op 31 december 2014 niet erkend waren als rust- en verzorgingstehuis en met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, kunnen voorlopig erkend worden als rust- en verzorgingstehuis op voorwaarde dat de initiatiefnemer een aanvraag tot voorlopige erkenning bij het agentschap indient conform artikel 32 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014036524 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen. Die woonzorgcentra hebben de keuze om de voorlopige erkenning te laten ingaan op 1 januari 2016, 1 april 2016, 1 juli 2016, 1 oktober 2016 of op 1 januari 2017. § 2. Woonzorgcentra die die op 31 december 2014 erkend waren als rust- en verzorgingstehuis en met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, kunnen voor de bijkomende bedden erkend worden als rust- en verzorgingstehuis, op voorwaarde dat ze een aanvraag tot erkenning aangetekend indienen bij het agentschap. Die woonzorgcentra hebben de keuze om de erkenning te laten ingaan op 1 januari 2016 of op 1 juli 2016.

In afwijking van artikel 32 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014036524 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen is een erkenning ontvankelijk als ze een nota bevat met vermelding van het statuut van de aanvrager, de naam van de verantwoordelijke beheerder en de ingangsdatum van de erkenning. De betrokkenen moeten dat document ondertekenen. § 3. Woonzorgcentra met meerdere vestigingen die zijn erkend onder hetzelfde erkenningsnummer met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 houdende de regels voor de erkenning van meerdere vestigingen van een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf of een rust- en verzorgingstehuis als één woonzorgcentrum, één centrum voor kortverblijf of één rust- en verzorgingstehuis delen bij de aanvraag tot erkenning aan het agentschap mee hoeveel bedden ze in welke vestiging willen laten erkennen. § 4. Voor woonzorgcentra waarvoor een procedure tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning loopt en die met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, wordt de erkenning van nieuwe rvt-bedden opgeschort in afwachting van de beslissing in dat dossier. De beslissing over de weigering, schorsing en intrekking van de erkenning vermeldt of en, indien van toepassing, vanaf welke ingangsdatum de erkenning kan worden aangevraagd voor de rvt-bedden waarvoor de initiatiefnemer met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning heeft ontvangen.

Art. 8.§ 1. In afwijking van artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg vervalt de planningsvergunning als de initiatiefnemer niet binnen twee maanden na ontvangst van het voornemen tot planningsvergunning een aanvraag tot voorlopige erkenning of een aanvraag tot erkenning als vermeld in artikel 7, aan het agentschap bezorgt.

Voor woonzorgcentra waarvoor een weigering, een procedure tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning loopt en waarvoor met toepassing van artikel 7, § 4, de erkenning van (bijkomende) rvt-bedden is opgeschort, vervalt de planningsvergunning als de initiatiefnemer niet binnen twee maanden na de ontvangst van de beslissing over de weigering, schorsing of intrekking van de erkenning waarin vermeld wordt dat de rvt-bedden waarvoor de initiatiefnemer met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning heeft ontvangen, erkend kunnen worden, een aanvraag tot (voorlopige) erkenning als vermeld in artikel 7, aan het agentschap bezorgt.

Voor woonzorgcentra waarvoor een weigering, een procedure tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning loopt en waarvoor met toepassing van artikel 7, § 4, de erkenning van (bijkomende) rvt-bedden is opgeschort, vervalt de planningsvergunning als de beslissing over de weigering, schorsing of intrekking van de erkenning vermeldt dat de rvt-bedden waarvoor de initiatiefnemer met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning heeft ontvangen, niet erkend kunnen worden. § 2. Bedden waarvoor de planningsvergunning vervalt met toepassing van paragraaf 1 worden opnieuw toegekend conform de criteria vermeld in artikel 4.

In dat geval bezorgt de administrateur-generaal een voornemen tot planningsvergunning binnen drie maanden na het verval van de planningsvergunning. Initiatiefnemers van woonzorgcentra waarvoor de planningsvergunning vervalt met toepassing van paragraaf 1, komen niet in aanmerking. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 april 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^