Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 december 2000
gepubliceerd op 30 januari 2001

Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035050
pub.
30/01/2001
prom.
15/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/15/2001035050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 58quater, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2000;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap, gegeven op 30 mei 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 december 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat voor een goede werking van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap onverwijld de voorwaarden moeten worden vastgesteld waaronder aan personen met een handicap een persoonlijk assistentiebudget kan worden toegekend zodat zij zelfstandig hun integratie in het maatschappelijk leven kunnen realiseren of verbeteren;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Vlaams Fonds : het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;2° het decreet : het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap;3° het PAB : het persoonlijk assistentiebudget, bedoeld in artikel 58bis, 1°, van het decreet;4° budgethouder : de persoon, bedoeld in artikel 58bis, 4°, van het decreet;5° assistentie : de persoonlijke assistentie, bedoeld in artikel 58bis, 2°, van het decreet;6° zorgconsulent : de hiervoor door het Vlaams Fonds gemachtigde rechtspersoon die samen met de budgethouder een assistentieplan opstelt, en de uitvoering van dit assisentieplan opvolgt, waar nodig ondersteunt en zo nodig bijstuurt;7° budgethoudersvereniging : de hiervoor door het Vlaams Fonds gemachtigde rechtspersoon die de budgethouder voorbereidt op het in artikel 12 bedoelde opdrachtgeverschap en hem zo nodig advies verstrekt over de verplichtingen die vervuld moeten worden.Minstens tweederde van de leden en tweederde van de bestuurders van de budgethoudersvereniging zijn zelf budgethouder; § 2. Binnen de kredieten die het Vlaams Fonds hiervoor op zijn begroting heeft uitgetrokken, kan het Vlaams Fonds overeenkomstig de bepalingen van dit besluit aan de personen met een handicap een PAB toekennen. HOOFDSTUK II. - Doelgroep

Art. 2.§ 1. Voor een PAB komen de personen met een handicap in aanmerking die krachtens de beslissing van de evaluatiecommissie, bedoeld in artikel 40 van het decreet, in aanmerking komen voor bijstand tot sociale integratie. § 2. Om voor een PAB in aanmerking te komen moeten de personen met een handicap, genoemd in § 1, een gemotiveerde aanvraag indienen. De aanvraag moet door de deskundigencommissie, bedoeld in artikel 20, goedgekeurd worden. Bovendien moeten zij : 1° in hun gemotiveerde aanvraag aantonen dat zij zich met een redelijke assistentie in hun thuissituatie kunnen handhaven.Onder thuissituatie wordt het verblijf verstaan buiten een door de overheid georganiseerde of gesubsidieerde voorziening; 2° in hun gemotiveerde aanvraag een voorstel formuleren over de aard en het aantal uren gevraagde assistentie, alsook een omschrijving van de wijze waarop de nodige assistentie georganiseerd wordt in het kader van hun sociale integratie;3° bij hun gemotiveerde aanvraag de verbintenis voegen dat zij bereid zijn hun assistentie zelf te organiseren en in te kopen buiten de voorzieningen die de gemeenschappen of de gewesten al subsidiëren;

Art. 3.Het Vlaams Fonds bepaalt het model van de aanvraag om een PAB te verkrijgen en stelt de wijze van indienen vast. HOOFDSTUK III. - Programmatie en prioriteiten

Art. 4.Het Vlaams Fonds kent in 2001 een PAB toe aan ten hoogste 400 personen met een handicap, van wie 150 op het ogenblik van de toekenning van het PAB in een semi-residentiële of residentiële voorziening voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap verblijven.

Art. 5.De deskundigencommissie, bedoeld in artikel 20, gaat bij de goedkeuring van de gemotiveerde aanvragen, genoemd in artikel 2, § 2, als volgt te werk : 1° ze onderzoekt of de aanvrager aan de voorwaarden van artikel 2 voldoet en of hij zijn aanvraag heeft ingediend volgens de procedure, vastgesteld in hoofdstuk IV;2° ze houdt rekening met de programmatie, vastgesteld in artikel 4;3° ze neemt de onderstaande prioriteitenregeling in acht;a) eerste prioriteit : de personen met een handicap die reeds ten experimentelen titel een PAB ontvingen;b) tweede prioriteit : de personen met een handicap die op het ogenblik van de aanvraag in een semi-residentiële of residentiële voorziening voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap verblijven, en die deze voorziening op korte termijn kunnen verlaten;c) derde prioriteit : de personen met een handicap die al een niet- gehonoreerde aanvraag voor een PAB hebben ingediend in het kader van de experimentele fase.4° ze houdt binnen de bovenstaande prioritaire categorieën rekening met de ernst van de handicap, met de zorgbehoefte van de aanvrager, met de urgentiegraad en met de datum van aanvraag. HOOFDSTUK IV. - Toekenningsprocedure en vergoeding van de assistentie

Art. 6.Bij het indienen van zijn aanvraag moet de aanvrager zich laten bijstaan door een door hem gekozen gespecialiseerd multidisciplinair team als bedoeld in artikel 40, § 4, van het decreet. Dat team is hiertoe gemachtigd door het Fonds. Om gemachtigd te worden moet dit team een gemotiveerde aanvraag indienen en een opleiding met betrekking tot de opdracht in het kader van het PAB gevolgd hebben.

Naast de algemene gegevens over de persoon, leefomgeving en handicap van de aanvrager, verzamelt dit team ook volgende gegevens : 1° gemotiveerde inschaling van de beperkingen en behoeften op het vlak van algemene en instrumentele assistentie bij de handelingen van het dagelijkse leven op basis van een door het Vlaams Fonds vastgesteld instrument;2° inventarisatie van de assistentiebehoeften aan de hand van een door het Vlaams Fonds vastgestelde overzichtslijst van mogelijke assistentiefuncties;3° voorstel van een urenpakket assistentie, in overleg met de aanvrager en geformuleerd op basis van de in 1° en 2° bedoelde inschaling en inventarisatie.

Art. 7.Binnen de administratie van het Vlaams Fonds wordt een PAB-cel opgericht die een synthese opstelt van de in artikel 6, § 1, bedoelde gegevens. Die synthese wordt voorgelegd aan de deskundigencommissie.

Art. 8.§ 1. De in artikel 20 bedoelde deskundigencommissie stelt de inschaling van het PAB vast.

Met inschaling wordt bedoeld : het bepalen van het wekelijks urenpakket assistentie waarop de persoon met een handicap recht heeft, rekening houdend met de vastgestelde zorgbehoefte.

De inschaling bepaalt het maximumbedrag dat voor de persoonlijke assistentie van de betrokken persoon met een handicap vergoedbaar is.

Daarbij wordt rekening gehouden met de volgende factoren : 1° het urenpakket wordt vermenigvuldigd met een wegingscoëfficiënt die verschilt naargelang van de soort assistentie die wenselijk is.Voor ADL-assistentie geldt een ADL-coëfficiënt van 34.767 en voor begeleiding geldt een begeleidingscoëfficiënt van 41.339; 2° het maximumbedrag wordt bepaald door het wekelijks urenpakket te vermenigvuldigen met de wegingscoëfficiënt(en).Dat maximumbedrag wordt vastgelegd in schijven van 100 000 frank. § 2. De deskundigencommissie kan op verzoek van het Vlaams Fonds de inschaling na verloop van een kalenderjaar opnieuw evalueren en eventueel herzien. § 3. Als in de loop van het jaar bij de persoon met een handicap een manifeste toename van de zorgbehoefte wordt vastgesteld, kan de deskundigencommissie de inschaling al in de loop van dat jaar evalueren en eventueel herzien op verzoek van de persoon met een handicap. § 4. Als de persoon met een handicap uit het PAB wil stappen, moet hij dit schriftelijk minstens één maand vooraf aan het Vlaams Fonds melden. § 5. De eerste inschaling neemt een aanvang op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van de beslissing. De herevaluatie of de herziening van de inschaling, alsmede het uitstappen uit het PAB, neemt een aanvang op de eerste dag van het kalenderkwartaal dat volgt op de betekening van de beslissing.

Art. 9.De vergoedbare assistentie mag per persoon op jaarbasis tussen minimaal 300 000 frank en maximaal 1,4 miljoen frank bedragen. Deze bedragen, alsook de in artikel 8, § 1, en 17, § 2, bedoelde maximumbedragen worden vanaf 1 januari 2002 jaarlijks aangepast, rekening houdend met het indexcijfer der consumptieprijzen, bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1999 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna G-index te noemen, volgens de formule : basisbedrag X G-index december 20../G-index december 2000

Art. 10.§ 1. Minstens 95 % van de vergoedbare assistentie moet voor personeelskosten worden aangewend. Sociale en fiscale werkgeverslasten alsmede noodzakelijke verzekeringskosten en diverse kosten die met de arbeidssituatie verbonden zijn, opleidingen (met uitzondering van opleidingen die gegeven worden door een budgethoudersvereniging) en zorgconsulentschap worden eveneens als personeelskosten beschouwd.

Enkel de kosten die de persoon met een handicap gemaakt en bewezen heeft met betrekking tot zijn assistentie zijn vergoedbaar. § 2. Voor vergoeding komen de volgende categorieën van handelingen van een persoonlijke assistent in aanmerking : 1° praktische, inhoudelijke en organisatorische hulp en/of ondersteuning bij huishoudelijke en lichamelijke activiteiten en bij verplaatsingen;2° praktische hulp en/of ondersteuning bij handelingen van het dagelijks leven in verband met schoollopen en werksituatie;3° praktische, inhoudelijke en organisatorische hulp en/of ondersteuning bij het uitoefenen van dagactiviteiten;4° agogische, pedagogische of orthopedagogische begeleiding en/of ondersteuning van de persoon met een handicap en/of zijn ouders, inzonderheid voor wat betreft de aanpak van specifieke problemen, toekomstplanning, opbouw van een sociaal netwerk, begeleiding en/of ondersteuning voor wat betreft gezondheid en veiligheid, coaching, ontwikkelingsstimulering bij jonge kinderen, aanleren van zelfredzaamheid en andere specifieke vaardigheden;5° gespecialiseerde kinderopvang, met een maximum van 4 uur per week. § 3. Voor vergoeding komen niet in aanmerking : 1° individuele materiële bijstand;2° medische en paramedische behandelingen, onderzoeken of therapieën die door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering worden terugbetaald;3° pedagogische en didactische begeleiding bij studies die overlapt met wat het gewoon onderwijs, het buitengewoon of het geïntegreerd onderwijs aanbieden;4° ondersteuning bij tewerkstelling die overlapt met wat de arbeidstrajectbegeleiding, de CAO 26 of de Vlaamse inschakelingspremie aanbieden;5° budgetbegeleiding. § 4. De combinatie van het PAB met bijstand verleend door een voorziening voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap of door een pleeggezin, is niet mogelijk. Afwijkend van deze bepaling is de combinatie van het PAB en de bijstand, verleend door een dagcentrum en een semi-internaat voor niet-schoolgaanden, wel mogelijk, evenwel zonder dat de activiteiten van de assistent overlappen met de bijstand verleend door deze voorzieningen.

Onverminderd de bepalingen van § 3 is combinatie van het PAB met voorzieningen inzake welzijn, tewerkstelling, beroepsopleiding of vrijetijdsbesteding die door de federale, communautaire of regionale overheden gesubsidieerd worden, wel mogelijk. Het PAB mag hierbij enkel aangewend worden om door de assistent verstrekte dienstverlening te vergoeden.

Art. 11.§ 1. Per kwartaal stelt het Vlaams Fonds bij wijze van voorschot een vierde van het krachtens artikel 8, § 1 bedoelde maximumbedrag beschikbaar.

Jaarlijks of bij het beëindigen van de periode van toekenning van het PAB zullen uitbetaalde voorschotten voor niet gedane en bewezen kosten teruggevorderd of in mindering gebracht worden. § 2. Het Vlaams Fonds stelt de nadere regels vast inzake het beschikbaar stellen en uitbetalen van het PAB aan de budgethouder. HOOFDSTUK V. - Verhouding budgethouder - persoonlijke assistent

Art. 12.De budgethouder is opdrachtgever van de persoonlijke assistent en sluit in die hoedanigheid een overeenkomst inzake de persoonlijke assistentie af. Deze overeenkomst kan de vorm aannemen van : 1° een arbeidsovereenkomst tussen de budgethouder en de persoonlijke assistent, waarbij de budgethouder als werkgever moet voldoen aan zijn fiscale en sociaal-rechterlijke verplichtingen;2° een overeenkomst inzake het ter beschikking stellen van een persoonlijke assistent, die de budgethouder afsluit met een niet door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde voorziening of instelling, een uitzendkantoor of een zelfstandig dienstverlener.

Art. 13.De in artikel 12 bedoelde overeenkomst bevat minstens : 1° de identiteit van de ondertekenende partijen;2° de duur van de overeenkomst en de opzegregeling;3° de categorieën van handelingen van de persoonlijke assistent en de gemiddelde wekelijkse prestatieduur;4° de kostprijs van de persoonlijke assistentie en de betalingsbepalingen. HOOFDSTUK VI. - Het zorgconsulentschap

Art. 14.De budgethouder kan een beroep doen op de begeleiding van een zorgconsulent.

Art. 15.Het zorgconsulentschap kan enkel opgenomen worden door de thuisbegeleidingsdiensten die door het Fonds erkend zijn.

Om gemachtigd te worden moeten deze diensten : 1° een gemotiveerde aanvraag indienen;2° een opleiding tot het zorgconsulentschap in het kader van het PAB gevolgd hebben. In afwijking van artikel 2, § 2, 3° en van artikel 12, 2° kan de budgethouder, met het oog op de organisatie van de begeleiding van een zorgconsulent een overeenkomst inzake het ter beschikking stellen van een persoonlijke assistent afsluiten met een van de in het eerste lid genoemde diensten.

Art. 16.De zorgconsulent wordt vergoed door de budgethouder.

Het zorgconsulentschap wordt ingerekend bij de inschaling van het PAB overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, § 1. HOOFDSTUK VII. - De budgethoudersverenigingen

Art. 17.§ 1. De budgethoudersverenigingen kunnen door het Fonds gemachtigd worden mits ze in een gemotiveerde aanvraag aantonen dat ze in staat zijn de opdrachten, bepaald in artikel 1, § 1, 7°, te vervullen. § 2. De budgethoudersverenigingen worden door de budgethouders vergoed. Deze vergoeding mag nooit meer bedragen dan 5 % van de vergoedbare assistentie met een maximum van 20 000 frank per jaar. De budgethoudersvereniging mag aan de budgethouder geen hoger bedrag aanrekenen dan de in deze paragraaf bedoelde bedragen.

Art. 18.Bij wijze van overgangsmaatregel, en met het oog op het uitvoeren van de in artikel 1, § 1, 7° omschreven opdracht, worden voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 juni 2001 de verenigingen Independent Living Vlaanderen en Vlaamse Vereniging voor Hulp aan verstandelijk gehandicapten gemachtigd en elk voor 2 miljoen frank gesubsidieerd. In dezelfde periode mogen deze verenigingen aan de budgethouders hiervoor geen vergoeding vragen. HOOFDSTUK VIII. - Toezicht en voortgangsbewaking

Art. 19.De bepalingen van dit besluit zijn onderworpen aan het toezicht, bepaald in hoofdstuk X van het decreet. Artikelen 57 en 58 van het decreet zijn van toepassing op het PAB.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, benoemt een onafhankelijke deskundigencommissie met een of meerdere kamers van 5 personen die de in artikel 2 en 8 bedoelde beslissingen neemt, en regelt de werking van deze commissie. Deze deskundigencommissie is multidisciplinair samengesteld en omvat minstens een ambtenaar van het Vlaams Fonds en een ervaringsdeskundige. Voor elk lid van de deskundigencommissie wordt een plaatsvervanger benoemd. HOOFDSTUK IX. - Specifieke bepalingen

Art. 21.De door de deskundigencommissie genomen beslissingen, bedoeld in artikel 2, § 2 en 8, maken niet het voorwerp uit van een voornemen omtrent de tenlasteneming bedoeld in artikel 41, § 2, van het decreet.

Art. 22.§ 1. De toelagen, presentiegelden en vergoedingen voor reis- en verblijfskosten, toegekend aan de voorzitter en de leden van de deskundigencommissie, bedragen de maxima voor de instellingen van categorie III, voorzien in artikels 6, 9 en 11, van het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die bij de Vlaamse regering behoren. § 2. Deze toelagen, presentiegelden en vergoedingen zijn ten laste van het Vlaams Fonds.

Art. 23.Aan artikel 28, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1993, wordt de volgende bepaling toegevoegd : « Deze vergoeding wordt op 4 540 frank gebracht als het multidisciplinair verslag strekt tot het verkrijgen van een persoonlijk assistentiebudget. »

Art. 24.§ 1. Het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999 houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap wordt opgeheven. § 2. De personen met een handicap die krachtens het in § 1 bedoelde besluit een PAB toegekend kregen, blijven hiervan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit genieten tot op het ogenblik van hun nieuwe inschaling, bedoeld in artikel 8, § 1.

Personen die krachtens hetzelfde besluit assistentie hebben ingekocht bij een door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde voorziening, kunnen dit ook na hun nieuwe inschaling blijven doen tot ten laatste 31 december 2001.

Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 december 2000 De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS

^