Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 februari 2008
gepubliceerd op 31 maart 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de erkenning en financiering door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding van de gespecialiseerde trajectbepaling- en -begeleidingsdienst, de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdiensten en de gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdiensten

bron
vlaamse overheid
numac
2008035441
pub.
31/03/2008
prom.
15/02/2008
ELI
eli/besluit/2008/02/15/2008035441/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 FEBRUARI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de erkenning en financiering door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding van de gespecialiseerde trajectbepaling- en -begeleidingsdienst, de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdiensten en de gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdiensten


De Vlaamse Regering, Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, gewijzigd bij de decreten van 7 mei 2004, 15 juli 2005, 23 juni 2006, 22 december 2006 en 27 april 2007;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, inzonderheid op artikel 5, 5°, c);

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 maart 1990 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning, van het bedrag en van de betalingsmodaliteiten van de uitkeringen en het aanvullend loon van de gehandicapten die een beroepsopleiding, omscholing en herscholing volgen of die een bedrijfsopleiding volgen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 januari 1993, 13 juli 1994 en 17 november 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 1993 tot vaststelling van de programmatie voor de voorzieningen op het vlak van de sociale integratie van personen met een handicap, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 februari 1995, 1 juni 2001, 6 december 2002, 12 december 2003 en 31 maart 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juli 2001, 23 november 2001, 17 december 2004, 10 juni 2005 en 17 november 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 april 1999 betreffende de erkenning en subsidiëring van centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze voor personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 maart 2001, 19 april 2002, 23 april 2004 en 31 maart 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001 houdende verscheidene bepalingen tot regeling en subsidiëring van arbeid en vakantie van personeel tewerkgesteld door voorzieningen gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, of door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001 houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van het loon tewerkgesteld in de gehandicaptensector en wier tewerkstellingskosten voorheen in het stelsel van het derde arbeidscircuit door de overheid gedragen werden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006 en 17 november 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001 tot subsidiëring van management en vorming ten bate van voorzieningen gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap of door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 september 2006 en 17 november 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 oktober 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 november 2007;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 december 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, zoals opgericht door het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding »;2° de Raad van Bestuur : de Raad van Bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 7 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding », met de bevoegdheden zoals omschreven in artikel 12 van datzelfde decreet;3° de niet-werkende werkzoekende : elke persoon die is ingeschreven bij de VDAB, met inbegrip van de personen die op zoek zijn naar een zelfstandige beroepsactiviteit, die geen betaalde beroepsactiviteit verricht;4° een arbeidshandicap : een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren;5° de trajectwerking : het geheel van ondersteuningsmaatregelen georganiseerd door de VDAB als regisseur in samenwerking met actoren, dat erop gericht is de kansen op de arbeidsmarkt van werkzoekenden te verhogen door middel van trajectbepaling, trajectbegeleiding en trajectuitvoering;6° het traject : de kortste, optimale weg van niet-arbeid naar duurzame tewerkstelling;het is een geplande, efficiënte en flexibele opeenvolging van stappen in een logische volgorde met als doel de inschakeling op de arbeidsmarkt; 7° de gespecialiseerde trajectbepaling en -begeleidingdienst (GTB) : de door de VDAB erkende vereniging zonder winstoogmerk die gespecialiseerde trajectbepaling en trajectbegeleiding aanbiedt aan de werkzoekende met een arbeidshandicap;8° de trajectbegeleiding : het geheel van adviezen en diensten dat er op gericht is een niet-werkende werkzoekende te begeleiden met het oog op de verdere ontwikkeling van zijn of haar loopbaan en/of het participeren aan een traject waarin de meting van competenties centraal staat;9° de trajectbepaling : het formuleren van een of meer van de stappen en de (tussentijdse) doelstellingen van het traject;10° de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdienst (GA) : de door de VDAB erkende vereniging met rechtspersoonlijkheid of publiekrechtelijk rechtspersoon die basisscreening en gespecialiseerd arbeidsonderzoek aanbiedt;11° gespecialiseerd arbeidsonderzoek : het in kaart brengen van het functioneren van de werkzoekende op de arbeidsmarkt door middel van testen en onderzoeksmethodieken die opgenomen zijn in een repertorium, waar nodig vanuit een multidisciplinaire beoordeling;12° de gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdienst (GOB) : de door de VDAB erkende vereniging met rechtspersoonlijkheid, publiekrechtelijk rechtspersoon of onderdeel van publiekrechtelijk rechtspersoon die gespecialiseerde opleiding, begeleiding en bemiddeling aanbiedt aan de werkzoekende met een arbeidshandicap;13° de opleiding in het centrum : de opleiding, ondermeer bestaande uit het bijbrengen van competenties, het geven van persoonsvorming en sollicitatietraining, op een locatie bedoeld voor beroepsopleiding;14° jobhunting : het gericht zoeken van een job ten behoeve van de werkzoekende door een individuele benadering van de werkgever voor het prospecteren van (nieuw te ontwikkelen) vacatures, vertrekkende van de competenties van de werkzoekende;15° jobcoaching : tijdelijke ondersteuning op de werkplek ten behoeve van de werknemer met een arbeidshandicap en de werkgever in functie van een duurzame tewerkstelling;16° de gebruikersorganisaties : de organisaties die voor de VDAB aangeduid zijn om een vertegenwoordigende rol op te nemen ten behoeve van personen met een arbeidshandicap;17° de werkwinkel : een vlot bereikbaar en toegankelijk fysisch loket dat tot taak heeft, enerzijds het verzorgen van de geïntegreerde dienstverlening en anderzijds het verschaffen aan alle rechtsonderhorigen van de basisinformatie inzake dienstenwerkgelegenheid;18° uitstroomresultaten : de resultaatindicatoren aan de hand waarvan de kwaliteit en effectiviteit van de dienstverlening kunnen worden gemeten;19° wegingsfactoren : criteria die bij de financiering in rekening worden gebracht om te garanderen dat de werkzoekenden met een arbeidshandicap met de grootste ondersteuningsbehoeften voldoende aan bod komen;20° Provinciale Samenwerkingsovereenkomst (PSO) : de schriftelijke overeenkomst tussen de GA onderling, respectievelijk de GOB onderling, telkens erkend binnen dezelfde provincie, waarin zij hun onderlinge samenwerking vastleggen en een voorstel van verdeelsleutel opnemen voor de financiering door de VDAB van de betrokken GA, respectievelijk de betrokken GOB binnen die provincie; HOOFDSTUK II. - Opdrachten

Art. 2.§ 1. Niet-werkende werkzoekenden met een indicatie van arbeidshandicap kunnen enkel via de basisdienstverlening van de VDAB een beroep doen op de trajectwerking in het algemeen en deze zoals aangeboden door de GTB in het bijzonder. § 2. Niet-werkende werkzoekenden met een indicatie van arbeidshandicap kunnen enkel via de basisdienstverlening van de VDAB of de trajectwerking een beroep doen op een basisscreening door een GA. § 3. Niet-werkende werkzoekenden met een indicatie van arbeidshandicap kunnen enkel via de trajectwerking een beroep doen op een GA voor gespecialiseerd arbeidsonderzoek in functie van de opmaak van een individueel competentieprofiel en een doelgerichte trajectbepaling. § 4. De trajectbegeleiding vertrekt van het individuele competentieprofiel van de niet-werkende werkzoekende met een arbeidshandicap in relatie tot de relevante levensdomeinen. Daartoe maakt de trajectbepaler in overleg met de niet-werkende werkzoekende, indien nodig op basis van bijkomend gespecialiseerd arbeidsonderzoek, de trajectbepaling op. § 5. Op basis van de trajectbepaling sluit de trajectbegeleider met de te begeleiden niet-werkende werkzoekende een trajectovereenkomst af met daarin een actieplan, een tijdslijn en de wederzijds rechten en plichten. De trajectovereenkomst wordt in twee exemplaren ondertekend, waarvan één exemplaar voor de trajectbegeleider en een voor de niet-werkende werkzoekende. § 6. Tijdens de hele duur van de trajectuitvoering kan de niet-werkende werkzoekende een beroep doen op het advies en de ondersteuning van de trajectbegeleider. Indien tijdens de trajectuitvoering blijkt dat het traject niet beantwoordt aan de verwachtingen, kan een trajectbijsturing noodzakelijk zijn. Indien het gaat om fundamentele wijzigingen wordt dit ter goedkeuring voorgelegd aan de trajectbepaler. § 7. De trajectbepaler en de trajectbegeleider doen een beroep op de diensten en organisaties die volgens hun oordeel best geplaatst zijn om een bijdrage te leveren aan de trajectbepaling, respectievelijk de trajectuitvoering.

De trajectbepaler en de trajectbegeleider zien erop toe dat de diensten en organisaties die betrokken worden bij de trajectbepaling, respectievelijk de trajectuitvoering, alle gemaakte afspraken met de niet-werkende werkzoekende naleven.

Art. 3.§ 1. Niet-werkende werkzoekenden met een indicatie van arbeidshandicap kunnen enkel via de trajectwerking een beroep doen op de dienstverlening van een GOB. De dienstverlening van een GOB omvat onder andere een opleidings- en plaatsingsaanbod, met daarin jobhunting, opleiding in het centrum, oriënterende stage, gespecialiseerde individuele beroepsopleiding in een onderneming, hierna GIBO te noemen, en jobcoaching. § 2. Afwezigheden door ziekte of ongeval en andere gewettigde afwezigheden schorten de opleiding in het centrum, de oriënterende stage en de GIBO op. § 3. De oriënterende stage is een oriënterende stage als vermeld in artikel 32octies tot en met artikel 32duodecies van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding. § 4. Met behoud van de toepassing van artikel 3, § 3, onderscheidt de oriënterende stage in het kader van het opleidingsaanbod van een GOB zich van de oriënterende stage, vermeld in artikel 32octies tot en met artikel 32duodecies van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, door de gespecialiseerde begeleiding die wordt aangeboden door een GOB en door een maximum van 800 stage-uren, te spreiden over maximaal 8 maanden, die door de niet-werkende werkzoekende kunnen opgenomen worden op één of meerdere stageplaatsen. § 5. De GIBO is een IBO als vermeld in artikel 120 tot en met artikel 129 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding. § 6. Met behoud van de toepassing van artikel 3, § 5, onderscheidt de GIBO zich van de IBO, als vermeld in artikel 120 tot en met artikel 129 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, door de gespecialiseerde begeleiding die wordt aangeboden door een GOB en door een maximale duurtijd van 12 maanden. § 7. De onderneming, vereniging zonder winstoogmerk of administratieve overheid waar een GIBO georganiseerd wordt, is geen maandelijks bedrag verschuldigd zoals vermeld in artikel 123 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

Art. 4.Voor elke niet-werkende werkzoekende wordt een maximale inspanning geleverd in functie van passend werk in het normaal economisch circuit.

De VDAB is, in samenspraak met de GTB, verantwoordelijk voor het organiseren van overleg op regionaal niveau over het bereik van niet-werkende werkzoekenden met een arbeidshandicap en voor het maken van afspraken over het aanbod aan niet-werkende werkzoekenden met een arbeidshandicap op vlak van trajectbepaling, trajectbegeleiding en trajectuitvoering, zowel kwantitatief als kwalitatief.

De niet-werkende werkzoekenden die een beroep doen op een GTB, een GA of een GOB, hebben de rechten vermeld in het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de Werkzoekende. Werkzoekenden die menen in deze rechten te zijn geschaad, kunnen klacht indienen op basis van het decreet van 1 juni 2001 houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen.

De niet-werkende werkzoekenden die een beroep doen op een GOB, hebben recht op dezelfde voordelen als vermeld in de artikelen 95, § 1 en 101 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

Art. 5.De VDAB bepaalt de wijze van rapportering van de gegevens en de resultaten, die in het kader van basisscreening en gespecialiseerd arbeidsonderzoek door de GA worden verzameld.

De VDAB bepaalt de wijze waarop afspraken worden gemaakt tussen de GOB, de niet-werkende werkzoekende en desgevallend de onderneming, vereniging zonder winstoogmerk of administratieve overheid waar de oriënterende stage of GIBO plaatsvindt.

Art. 6.De VDAB kan, in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit en binnen de grenzen van de hiervoor op zijn begroting ingeschreven kredieten, maximaal één GTB erkennen en financieren.

Om erkend te kunnen worden, moet de GTB : 1° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk en in de statuten de doelstellingen van de dienstverlening vermelden zoals vermeld in hoofdstuk I en II;2° een raad van bestuur hebben die minimaal bestaat uit een voorzitter, 5 vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties, 5 vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties en 5 vertegenwoordigers van de gebruikersorganisaties.Het aantal andere leden van de raad van bestuur kan maximaal een vierde bedragen van het totale aantal leden van de raad van bestuur, met uitzondering van de voorzitter; 3° een kwaliteitsvolle en klantvriendelijke dienstverlening garanderen;4° haar dienstverlening ten behoeve van niet-werkende werkzoekenden met een arbeidshandicap aanbieden in de werkwinkel;5° beschikken over de bijzondere uitrusting die aangepast is aan personen met een arbeidshandicap;6° de informatiesystemen gebruiken die door de VDAB gehanteerd worden voor de registratie van de trajectwerking;7° een boekhouding voeren en deze zodanig organiseren dat de financiële controle door de VDAB mogelijk is en aanvaarden dat de bevoegde inspectiediensten van de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaams Gewest ter plaatse de inhoudelijke aspecten van de werking en de boekhouding controleren;8° aanvaarden dat de bevoegde auditdiensten van de VDAB de werking controleren;9° actief deelnemen aan het regionaal overleg dat door de VDAB wordt georganiseerd, zoals vermeld in artikel 4, tweede lid.10° voldoen aan de erkenningvoorwaarden als bureau voor kosteloze arbeidsbemiddeling vermeld in artikel 34 tot en met 40 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

Art. 7.De VDAB kan in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit en binnen de grenzen van de hiervoor op zijn begroting ingeschreven kredieten een GA erkennen en financieren.

Om erkend te kunnen worden, moet de GA : 1° opgericht zijn als een vereniging met rechtspersoonlijkheid of publiekrechtelijk rechtspersoon en in de statuten van de vereniging of de opdrachtomschrijving van de publiekrechtelijk rechtspersoon de doelstellingen van de dienstverlening vermelden zoals vermeld in hoofdstuk I en II;2° haar aanbod van basisscreening, en gespecialiseerd arbeidsonderzoek ter beschikking stellen van de niet-werkende werkzoekenden die in de provincie waar de GA erkend is, verblijven;3° een kwaliteitsvolle en klantvriendelijke dienstverlening garanderen;4° beschikken over de nodige infrastructuur en bijzondere uitrusting die aangepast zijn aan personen met een arbeidshandicap en de competenties die wetenschappelijk onderbouwd en multidisciplinair onderzoek mogelijk maken;5° de informatiesystemen gebruiken die door de VDAB gehanteerd wordt voor de registratie van arbeidsonderzoek;6° een boekhouding voeren en deze zodanig organiseren dat de financiële controle door de VDAB mogelijk is en aanvaarden dat de bevoegde inspectiediensten van de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaams Gewest ter plaatse de inhoudelijke aspecten van de werking en de boekhouding controleren;7° aanvaarden dat de bevoegde auditdiensten van de VDAB de werking controleren;8° een technische, budgettaire en administratieve autonomie hebben die het in staat stelt zijn opdracht te vervullen;9° erkend zijn als multidisciplinair team door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;10° voldoen aan het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen of beschikken over een van de volgende kwaliteitscertificaten : a) Q*for-certificaat;b) ISO-certificaat;c) CEDEO-certificaat;d) Recognised for Excellence;e) K2b- of K2a-label voor opleiding of begeleiding;f) ESF-label uitgereikt door het ESF-Agentschap vzw;g) door de Raad van Bestuur aanvaarde andere certificaten of erkenningen. Bij de aanvraag voegt de GA een exemplaar van de statuten of oprichtingsbesluit evenals de lijst van hun bestuurders. De statuten of het oprichtingsbesluit dienen onder meer te vermelden : 1° de benaming, het adres van de hoofdzetel en de locaties waar hun activiteiten zullen worden uitgeoefend;2° het doel, waaruit blijkt dat zij de voorziene activiteiten uitvoeren;3° de samenstelling van hun raad van bestuur, de wijze van benoeming van de bestuurders, hun ontslagneming of hun afzetting, hun bevoegdheden en de duur van hun mandaat.Elke wijziging van de lijst van de bestuurders dient aan de VDAB te worden meegedeeld; 4° de inrichting van de controle op de verrichtingen van de GA door de leden van de raad van bestuur;5° de modaliteiten volgens welke eventueel de versmelting met een ander GA of de ontbinding geschiedt. De GA gaat de verbintenis aan om : 1° de erkenningvoorwaarden en modaliteiten zoals geconcretiseerd door de Raad van Bestuur na te leven;2° gevolg te geven aan elke vraag tot onderzoek. Onverminderd alle andere bepalingen in artikel 7 kan de VDAB een GA erkennen ten behoeve van één of meer specifieke groepen van niet-werkenden die zich tot die GA kunnen richten ongeacht hun verblijfplaats.

Art. 8.De VDAB kan, in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit en binnen de grenzen van de hiervoor op zijn begroting ingeschreven kredieten, een GOB erkennen en financieren.

Om erkend te kunnen worden, moet de GOB : 1° opgericht zijn als een vereniging met rechtspersoonlijkheid, publiekrechtelijk rechtspersoon of als onderdeel van een publiekrechtelijk rechtspersoon en in de statuten van de vereniging of de opdrachtomschrijving van de publiekrechtelijk rechtspersoon de doelstellingen van de dienstverlening vermelden zoals vermeld in hoofdstuk I en II;2° haar opleiding- en plaatsingsaanbod ter beschikking stellen van de niet-werkende werkzoekenden die in de provincie waar de GOB erkend is, verblijven;3° een kwaliteitsvolle en klantvriendelijke dienstverlening garanderen;4° beschikken over de nodige infrastructuur die aangepast is aan personen met een arbeidshandicap;5° de informatiesystemen gebruiken die door de VDAB gehanteerd worden voor de registratie van opleiding, begeleiding en bemiddeling;6° een boekhouding voeren en deze zodanig organiseren dat de financiële controle door de VDAB mogelijk is en aanvaarden dat de bevoegde inspectiediensten van de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaams Gewest ter plaatse de inhoudelijke aspecten van de werking en de boekhouding controleren;7° aanvaarden dat de bevoegde auditdiensten van de VDAB de werking controleren;8° een technische, budgettaire en administratieve autonomie hebben die het in staat stelt zijn opdracht te vervullen;9° de nodige maatregelen nemen opdat de niet-werkende werkzoekenden met een arbeidshandicap die op haar aanbod een beroep doen het voordeel genieten van de voordelen, vermeld in artikel 4, vierde lid;10° voldoen aan de erkenningvoorwaarden als bureau voor kosteloze arbeidsbemiddeling, vermeld in artikel 34 tot en met 40 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding. Onverminderd alle andere bepalingen in artikel 8 kan de VDAB een GOB erkennen ten behoeve van één of meer specifieke groepen van niet-werkende werkzoekenden die zich tot die GOB kunnen richten ongeacht hun verblijfplaats of een GOB erkennen die een specifiek opleiding- en plaatsingsaanbod ter beschikking stelt van niet-werkende werkzoekenden ongeacht hun verblijfplaats.

Art. 9.Een erkenning wordt voor onbepaalde duur toegekend. De erkenning kan worden ingetrokken indien de VDAB oordeelt dat de GTB, GA of GOB niet langer voldoet aan de erkenningvoorwaarden.

Klachten die verband houden met de erkenningvoorwaarden van een GTB, GA of GOB kunnen worden ingediend bij de Raad van Bestuur, die oordeelt welk gevolg hieraan wordt gegeven.

De VDAB stelt de nadere regels van de boekhouding vast als vermeld in artikel 6, tweede lid, 7°, artikel 7, tweede lid, 6° en artikel 8, tweede lid, 6°.

Art. 10.De Raad van Bestuur bepaalt jaarlijks het minimum aantal trajectbepalingen en het minimum aantal nieuw startende trajectbegeleidingen dat de GTB dient uit te voeren in het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt.

De financiering van de GTB bestaat uit een enveloppe op jaarbasis die bepaald wordt door de Raad van Bestuur in functie van het minimum aantal trajectbepalingen, dat de GTB in dat jaar dient uit te voeren en het aantal nieuw startende trajectbegeleidingen in dat jaar zoals vermeld in artikel 10, eerste lid.

De Raad van Bestuur bepaalt jaarlijks de uitstroomresultaten die de GTB moet behalen in het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt. Tegelijk worden ook de wegingsfactoren bepaald.

Art. 11.De Raad van Bestuur bepaalt jaarlijks per provincie het minimum aantal basisscreenings en gespecialiseerde arbeidsonderzoeken dat moet worden uitgevoerd in het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt.

De financiering van de GA bestaat uit een provinciale enveloppe op jaarbasis die bepaald wordt door de Raad van Bestuur in functie van het minimum aantal basisscreenings en arbeidsonderzoeken dat in die provincie moet worden uitgevoerd zoals vermeld in artikel 11, eerste lid.

De GA die erkend worden binnen de grenzen van dezelfde provincie, sluiten een PSO af waarin zij hun onderlinge samenwerking en een voorstel van verdeelsleutel voor de enveloppe vastleggen. De PSO wordt goedgekeurd door de VDAB en een model van de PSO kan door de VDAB worden opgelegd.

Voor de GA erkend volgens artikel 7, vijfde lid, bepaalt de Raad van Bestuur jaarlijks het aantal basisscreenings en gespecialiseerde arbeidsonderzoeken dat moet worden uitgevoerd in het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt.

De GA erkend volgens artikel 7, vijfde lid, worden niet gevat door de PSO van andere erkende GA en voor de financiering van hun opdrachten zoals vermeld in artikel 11, vierde lid, doet de Raad van Bestuur een voorafname op de op de begroting ingeschreven kredieten voor de GA.

Art. 12.§ 1. De Raad van Bestuur bepaalt jaarlijks de minimum opleidingscapaciteit in het centrum voor de GOB. Deze capaciteit is van toepassing vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt.

De Raad van Bestuur bepaalt maximaal drie maand na de inwerkingtreding van dit besluit de minimum opleidingscapaciteit in het centrum voor de GOB en deze bepaling geldt voor de eerstkomende vijf jaar. § 2. De Raad van Bestuur bepaalt jaarlijks per provincie het minimum aantal modulair opgebouwde opleidingen dat door de in die provincie erkende GOB moet opgestart worden in het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt. Bij de bepaling van het aantal te starten modulair opgebouwde opleidingen wordt rekening gehouden met de opleidingscapaciteit in het centrum, vermeld in artikel 12, § 1. § 3. De financiering van de GOB bestaat uit een provinciale enveloppe op jaarbasis die bepaald wordt door de Raad van Bestuur in functie van het minimum aantal modulair opgebouwde opleidingen dat in die provincie in dat jaar opgestart moet worden als vermeld in artikel 12, § 2. § 4. De Raad van Bestuur bepaalt jaarlijks de uitstroomresultaten die in elke provincie gerealiseerd moeten worden in het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt. Tegelijk worden ook de wegingsfactoren bepaald. § 5. De GOB die erkend worden binnen de grenzen van dezelfde provincie, sluiten een PSO af waarin zij hun onderlinge samenwerking vastleggen en een voorstel van verdeelsleutel voor de op te starten modulair opgebouwde opleidingen, de enveloppe en de uitstroomresultaten vastleggen. De PSO wordt goedgekeurd door de VDAB en een model van de PSO kan door de VDAB worden opgelegd. § 6. Ook voor de GOB die erkend werden volgens artikel 8, derde lid, bepaalt de Raad van Bestuur jaarlijks het aantal modulair opgebouwde opleidingen dat moet worden opgestart en de uitstroomresultaten die door die GOB gerealiseerd moeten worden, telkens voor het tweede jaar dat volgt op het jaar waarin de bepaling gebeurt. Bij de bepaling van het aantal te starten modulair opgebouwde opleidingen wordt rekening gehouden met de opleidingscapaciteit in het centrum als vermeld in artikel 12, § 1. § 7. De GOB erkend volgens artikel 8, derde lid, zijn niet gevat door de PSO afgesloten door de andere DGOB en voor de financiering van hun opdrachten als vermeld in artikel 12, § 6, doet de Raad van Bestuur een voorafname op de op de begroting ingeschreven kredieten voor de GOB.

Art. 13.§ 1. Ten laatste voor het einde van de eerste maand van elk kwartaal wordt aan de GTB, GA en GOB 20 % van de voor hen bestemde enveloppe uitbetaald. § 2. Ten laatste voor het einde van de tweede maand van elk kwartaal wordt aan de GTB 5 % van de aan de GTB toegewezen enveloppe uitbetaald, hierna variabel gedeelte te noemen, indien de globale doelstellingen, vermeld in artikel 10, eerste en derde lid, behaald zijn in het voorafgaande kwartaal. Indien de doelstellingen niet werden behaald, wordt het variabel gedeelte proportioneel aangepast. § 3. Ten laatste voor het einde van de tweede maand van elk kwartaal wordt aan de GA 5 % van de aan de GA toegewezen enveloppe uitbetaald, hierna variabel gedeelte te noemen, indien de doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste en vierde lid, behaald zijn in het voorafgaande kwartaal. Indien de doelstellingen niet werden behaald, wordt het variabel gedeelte proportioneel aangepast. § 4. Ten laatste voor het einde van de tweede maand van elk kwartaal wordt aan de GOB 5 % van de toegewezen enveloppe uitbetaald, hierna variabel gedeelte te noemen, indien de doelstellingen vermeld in artikel 12, § 2 en § 4, en artikel 12, § 6, behaald zijn in het voorafgaande kwartaal. Indien de doelstellingen niet werden behaald, wordt het variabel gedeelte proportioneel aangepast. § 5. Het deel van het variabel gedeelte dat niet werd uitbetaald, hierna saldo te noemen, kan worden overgedragen naar het volgend kwartaal binnen hetzelfde werkingsjaar. Het saldo van het laatste kwartaal van een werkingsjaar kan worden overgedragen naar het eerste kwartaal van het daaropvolgende werkingsjaar.

Ten laatste voor het einde van de maand februari wordt het saldo uitbetaald indien de doelstellingen, vermeld in artikel 10, eerste en derde lid, artikel 11, eerste en vierde lid, en artikel 12, § 2, § 4 en § 6 behaald werden in het voorgaande werkingsjaar. § 6. Bij het vastleggen van de jaarlijkse enveloppen zoals vermeld in artikel 10, tweede lid, artikel 11, tweede lid, en artikel 12, § 3, wordt rekening gehouden met de evolutie van de loonkosten van het personeel van de GTB, GA en GOB.

Art. 14.De GTB, GA en GOB kunnen ook andere opdrachten krijgen van de VDAB ten aanzien van deze of andere, al dan niet werkende categorieën van personen met een arbeidshandicap of opdrachten van andere instanties aannemen, mits de VDAB over deze laatste opdrachten voorafgaandelijk geïnformeerd wordt. Deze opdrachten komen niet in aanmerking voor de toepassing van artikel 13 en worden afzonderlijk gefinancierd tenzij uitdrukkelijk anders bepaald. HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepalingen

Art. 15.In artikel 23 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 3° worden de woorden « centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze en » geschrapt;2° er wordt een punt 8° toegevoegd dat luidt als volgt : « 8° de gespecialiseerde onderzoeksdiensten, die voor 1 januari 2008 erkend worden door de VDAB.»

Art. 16.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap worden punt 15° en 16° opgeheven.

Art. 17.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden § 2 en § 3 opgeheven.

Art. 18.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « voor de centra voor beroepsopleiding : 12,5 m2 per in aanmerking genomen opleidingsplaats; » en de woorden « voor een oriënteringscentrum : 150 m2 per technische equipe voor oriëntering die vijf personen omvat. De oppervlakte wordt, afhankelijk van de in aanmerking genomen getalsterkte van de technische equipe, vermeerderd of verminderd. De oppervlakte wordt vermeerderd met 30 m2 per observatiezaal waarvan het gebruik als noodzakelijk wordt erkend; » geschrapt.

Art. 19.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, worden de woorden « voor de centra voor beroepsopleiding : 275 euro per m2; » en de woorden « voor de oriënteringscentra : 275 euro per m2, eventueel te vermeerderen met 112 euro per m2 per observatiezaal die als noodzakelijk wordt erkend; » geschrapt.

Art. 20.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, worden de woorden « voor de centra voor beroepsopleiding : 225 euro per m2 » en de woorden « voor de oriënteringscentra : 225 euro per m2, eventueel te vermeerderen met 100 euro per m2 per observatiezaal die als noodzakelijk wordt erkend » geschrapt.

Art. 21.In artikel 10, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « en voor de centra voor beroepsopleiding, » geschrapt;2° in punt 1°, a), worden de woorden : « behalve wanneer er in een centrum voor beroepsopleiding een eigen onderhoudsploeg is of als de opleiding leidt tot de kwalificatie van onderhoudsman of -vrouw;» geschrapt; 3° punt 2° wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001 houdende verscheidene bepalingen tot regeling en subsidiëring van arbeid en vakantie van personeel tewerkgesteld door voorzieningen gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap of door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « alsmede bij de centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap, de centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze, de arbeidstrajectbegeleidingsdiensten en » geschrapt;2° in § 3 worden de woorden « of door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding voor de centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap en centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze en de diensten arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap, » geschrapt. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 23.In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 1993 tot vaststelling van de programmatie voor de voorzieningen op het vlak van de sociale integratie van personen met en handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 en 31 maart 2000, wordt § 2 opgeheven.

Art. 24.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001 tot subsidiëring van management en vorming ten bate van voorzieningen gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap of door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 september 2006 en 17 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden punt 1, 2 en 3 opgeheven;2° § 2 wordt opgeheven.

Art. 25.In het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001 houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van personen tewerkgesteld in de gehandicaptensector en wier tewerkstellingskosten voorheen in het stelsel van het derde arbeidscircuit door de overheid gedragen werden worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 10, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006 en 17 november 2006;2° artikel 11, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006.

Art. 26.Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 maart 1990 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning, van het bedrag en van de betalingsmodaliteiten van de uitkeringen en het aanvullend loon van de gehandicapten die een beroepsopleiding, omscholing en herscholing volgen of die een bedrijfsopleiding volgen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 januari 1993, 13 juli 1994 en 17 november 2006, blijft enkel in werking voor de personen met een handicap, die ten laatste op 31 maart 2008 gestart zijn met het volgen van een beroepsopleiding, -omscholing, herscholing of bedrijfsopleiding.

Art. 27.In het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 1997 betreffende de erkenning en subsidiëring van centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006, worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikelen 1 tot en met 3, 9°, artikelen 3, laatste lid tot en met 9 en artikelen 11 tot en met 21;2° artikel 3, 10° en 11° en artikel 10 Art.28. Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met en handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juli 2001, 23 november 2001, 17 december 2004, 10 juni 2005 en 17 november 2006, wordt opgeheven.

Art. 29.Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 april 1999 betreffende de erkenning en subsidiëring van centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze voor personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006, wordt opgeheven.

Art. 30.Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden blijft van toepassing op de GA en de GOB tot en met 31 december 2007.

Art. 31.§ 1 De arbeidstrajectbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap die, op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap, beschikken over een erkenning, worden ook erkend in het kader van dit besluit, indien zij voldoen aan de erkenningvoorwaarden van dit besluit.

De centra voor gespecialiseerde voorlichting bij de beroepskeuze van personen met een handicap die, op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 april 1999 betreffende de erkenning en subsidiëring van centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze voor personen met een handicap, beschikken over een erkenning, worden ook erkend als GA in het kader van dit besluit, indien zij voldoen aan de erkenningvoorwaarden van dit besluit.

De centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap die, op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap, beschikken over een erkenning, worden ook erkend als GOB op basis van dit besluit, indien zij voldoen aan de erkenningvoorwaarden van dit besluit. § 2 Totdat de Raad van Bestuur de acties, enveloppen en doelstellingen van de GTB, GA en GOB vastlegt, zoals bepaald in dit besluit blijven alle diensten gesubsidieerd op basis van driemaandelijkse betalingen, zoals geregeld in : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap;3° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 april 1999 betreffende de erkenning en de subsidiëring van centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze voor personen met een handicap. § 3 Met behoud van de toepassing van artikel 10, eerste en derde lid, artikel 11, eerste en vierde lid, en artikel 12, § 2, § 4 en § 6, bepaalt de Raad van Bestuur ten laatste drie maand na de inwerkingtreding van dit besluit de doelstellingen voor de twee daarop volgende jaren.

Art. 32.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2007, met uitzondering van artikel 16 tot en met 25, artikel 27, 1°, artikel 28 en 29 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2008, en met uitzondering van artikel 3, § 5, § 6 en § 7, artikel 27, 2° die in werking treden op 1 april 2008.

Art. 33.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, de Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsomscholing en -bijscholing, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 februari 2008.

De minister president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE

^