Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 januari 2016
gepubliceerd op 11 februari 2016

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige

bron
vlaamse overheid
numac
2016035126
pub.
11/02/2016
prom.
15/01/2016
ELI
eli/besluit/2016/01/15/2016035126/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/04/2013 pub. 16/05/2014 numac 2014024177 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 18/04/2013 pub. 29/05/2013 numac 2013024176 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige sluiten betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 oktober 2015;

Gelet op het advies 58.418/VR/3 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2015, met toepassing van art. 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administrateur-generaal: de leidend ambtenaar van het agentschap;2° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035841 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Zorg en Gezondheid » sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";3° erkenningscommissie: de erkenningscommissies voor de erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige. HOOFDSTUK 2. - De erkenningscommissies Afdeling 1. - Samenstelling en opdrachten

Art. 2.Ter uitvoering van artikel 61 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, worden bij het agentschap erkenningscommissies opgericht: 1° één erkenningscommissie per bijzondere beroepstitel en één erkenningscommissie per bijzondere beroepsbekwaamheid, die als taak heeft om gemotiveerde adviezen te verstrekken aan het agentschap over de aanvragen om een erkenning te verkrijgen, waarbij de beoefenaar van de verpleegkunde gemachtigd wordt een bijzondere beroepstitel te dragen of zich te beroepen op een bijzondere bekwaamheid als vermeld in artikel 88 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;2° in afwijking van punt 1° wordt alleen één gezamenlijke erkenningscommissie opgericht als een bijzondere beroepstitel en een bijzondere beroepsbekwaamheid voor dezelfde specialiteit voorkomen in het koninklijk besluit van 27 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006023028 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde type koninklijk besluit prom. 27/09/2006 pub. 27/09/2007 numac 2007000826 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. - Duitse vertaling sluiten houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde;3° één erkenningscommissie die als taak heeft om gemotiveerde adviezen te verstrekken aan het agentschap over de aanvragen tot registratie als zorgkundige, vermeld in artikel 56 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015. De erkenningscommissies kunnen het agentschap machtigen om voor bepaalde categorieën van aanvragen een beslissing te nemen zonder daarover voorafgaandelijk het advies van de erkenningscommissies in te winnen.

Art. 3.§ 1. De erkenningscommissies, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, zijn samengesteld uit: 1° vier leden die de bijzondere beroepstitel in kwestie hebben of die gemachtigd zijn om zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid in kwestie;2° vier leden die een van de diploma's, titels of brevetten, vermeld in artikel 45 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, bezitten. Als conform artikel 2, eerste lid, 2°, een gezamenlijke erkenningscommissie voor een bijzondere beroepstitel en een bijzondere beroepsbekwaamheid wordt opgericht, is die samengesteld uit: 1° vier leden die de bijzondere beroepstitel in kwestie bezitten;2° vier leden die gemachtigd zijn om zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid in kwestie;3° vier leden die een van de diploma's, titels of brevetten, vermeld in artikel 45 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, bezitten. De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, is samengesteld uit: 1° vier leden, die over een definitieve registratie als zorgkundige beschikken;2° vier leden die een van de diploma's, titels of brevetten, vermeld in artikel 45 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, hebben. De leden van de erkenningscommissies worden voorgedragen door de beroepsverenigingen en -organisaties van de verpleegkundigen en de zorgkundigen. § 2. De leden van de erkenningscommissies worden door de administrateur-generaal benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze blijven in functie tot de administrateur-generaal over de hernieuwing van hun mandaten een beslissing heeft genomen.

In geval van overlijden, ontslag of intrekking van een mandaat van een lid benoemt de administrateur-generaal een nieuw lid, voorgedragen door de beroepsverenigingen en -organisaties. De administrateur-generaal benoemt dat vervangende lid voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt. § 3. Een lid kan in verschillende erkenningscommissies tegelijk zitten. § 4. Elke erkenningscommissie kiest uit haar leden een voorzitter en een ondervoorzitter.

Bij afwezigheid van de voorzitter en van de ondervoorzitter wordt de erkenningscommissie voorgezeten door het oudste lid in leeftijd. § 5. De functie van secretaris van de erkenningscommissie wordt waargenomen door een personeelslid van het agentschap.

Art. 4.§ 1. Het geheel van de voorzitters van de erkenningscommissies vormt het voorzitterscollege. Het college kiest voor het voorzitterschap van zijn vergaderingen uit zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter. § 2. Het voorzitterscollege stelt een huishoudelijk reglement voor de erkenningscommissies op.

Het voorzitterscollege regelt de werkzaamheden van de erkenningscommissies. § 3. Het voorzitterscollege heeft als opdracht de problemen te bestuderen die regelmatig worden vastgesteld bij de behandeling van de aanvragen tot erkenning door de verschillende erkenningscommissies.

Het voorzitterscollege kan een nota tot de administrateur-generaal richten met een advies en opmerkingen over de erkenningsprocedure voor bijzondere beroepstitels of bijzondere beroepsbekwaamheden of de registratieprocedure als zorgkundige, of over de werking van de erkenningscommissies. § 4. De administrateur-generaal kan aan het voorzitterscollege advies vragen in het kader van de opdracht, vermeld in paragraaf 3. § 5. De functie van secretaris van het voorzitterscollege wordt waargenomen door een personeelslid van het agentschap.

Art. 5.Als de administrateur-generaal in de onmogelijkheid verkeert om tot de benoeming van de leden van de erkenningscommissies over te gaan omdat niet voldoende leden worden voorgedragen door de beroepsverenigingen en -organisaties, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.

Het agentschap kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht. De uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies behoort toe aan het agentschap.

De tijdelijke bevoegdheid van het agentschap neemt een einde op het moment dat de leden van de erkenningscommissie benoemd zijn. Afdeling 2. - Werking

Art. 6.De erkenningscommissies, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, houden zitting en beraadslagen op geldige wijze als twee leden aanwezig zijn, onder wie een lid dat houder is van de bijzondere beroepstitel in kwestie of een lid dat gemachtigd is om zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid in kwestie.

De gezamenlijke erkenningscommissies, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, houden zitting en beraadslagen op geldige wijze als drie leden aanwezig zijn, onder wie een lid dat houder is van de bijzondere beroepstitel in kwestie en een lid dat gemachtigd is om zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid in kwestie.

De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, houdt zitting en beraadslaagt op geldige wijze als twee leden aanwezig zijn, onder wie een lid dat over een definitieve registratie als zorgkundige beschikt.

Als de leden niet in voldoende aantal aanwezig zijn, organiseert het agentschap een nieuwe vergadering met dezelfde agenda. De erkenningscommissie kan dan geldig vergaderen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 7.§ 1. De erkenningscommissies spreken zich uit bij meerderheid van de aanwezige leden.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

De erkenningscommissies kunnen, als ze dat nuttig achten en na akkoord van het agentschap, een beroep doen op externe deskundigen. Die personen hebben een raadgevende stem. § 2. De beraadslagingen van de erkenningscommissie, alsook het verslag ervan, zijn geheim. De erkenningscommissie motiveert haar adviezen. Afdeling 3. - Vergoeding

Art. 8.§ 1. De voorzitter en de leden van de erkenningscommissies, en de eventuele externe deskundigen, ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering van de erkenningscommissie waarop ze aanwezig zijn. § 2. De vergoeding, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 5 euro, behalve voor de voorzitter, aan wie een vergoeding van 7,5 euro wordt toegekend.

De vergoeding wordt voor maximaal twaalf vergaderingen, die plaatsvinden op initiatief van het agentschap, per jaar toegekend.

Verschillende vergaderingen van de erkenningscommissie die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden maar als één vergadering. § 3. De voorzitter en de leden van het voorzitterscollege ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering van het voorzitterscollege waarop ze aanwezig zijn. § 4. De vergoeding, vermeld in paragraaf 3, bedraagt 7,5 euro.

De vergoeding wordt voor maximaal zes vergaderingen, die plaatsvinden op initiatief van het agentschap, per jaar toegekend.

Verschillende vergaderingen van het voorzitterscollege die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden maar als één vergadering.

Art. 9.De voorzitter en de leden van de erkenningscommissies, de eventuele externe deskundigen, de voorzitter en de leden van het voorzitterscollege ontvangen een vergoeding voor de reiskosten die verbonden zijn aan de deelname aan de vergaderingen, overeenkomstig de op dat moment geldende regeling voor de kilometervergoeding van personeelsleden van de Vlaamse overheid. HOOFDSTUK 3. - De erkenning Afdeling 1. - Erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere

beroepsbekwaamheden

Art. 10.§ 1. De aanvrager die erkend wil worden als houder van een bijzondere beroepstitel of die gemachtigd wil worden om zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, dient daarvoor zijn aanvraag in bij het agentschap. Het agentschap stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.

Het agentschap kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.

De aanvrager voegt bij zijn aanvraag alle bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden die ter uitvoering van artikel 88 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, zijn vastgesteld. § 2. Alleen volledige dossiers worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.

Het agentschap vraagt bij de aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.

De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.

Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier. § 3. Het agentschap beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag van de erkenning waarbij de beoefenaar van de verpleegkunde erkend wordt als houder van een bijzondere beroepstitel of gemachtigd wordt om zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd. § 4. Het agentschap kan met de onderwijsinstellingen afspraken maken over de gegevensuitwisseling met betrekking tot de geslaagde studenten die een erkenning als houder van een bijzondere beroepstitel willen of gemachtigd willen worden om zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen. Als het agentschap en de onderwijsinstellingen die gegevensuitwisseling organiseren, hoeven de aanvragers zelf geen individuele aanvraag in te dienen. Afdeling 2. - De registratie als zorgkundige

Art. 11.§ 1. De aanvrager die een registratie als zorgkundige wil verkrijgen, dient daarvoor een aanvraag in bij het agentschap. Het agentschap stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.

Het agentschap kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.

De aanvrager voegt bij zijn aanvraag alle bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden die ter uitvoering van artikel 56 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, zijn vastgesteld. § 2. Alleen volledige dossiers worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.

Het agentschap vraagt bij de aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.

De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.

Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier. § 3. Het agentschap beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag van de registratie als zorgkundige. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd. § 4. Het agentschap kan met de onderwijsinstellingen afspraken maken over de gegevensuitwisseling met betrekking tot de geslaagde studenten. Als het agentschap en de onderwijsinstellingen die gegevensuitwisseling organiseren, hoeven de aanvragers zelf geen individuele aanvraag in te dienen. HOOFDSTUK 4. - De procedure tot heroverweging

Art. 12.Als de erkenningscommissie een negatief advies geeft en het agentschap beslist om dat advies te volgen, bezorgt het agentschap het voornemen tot negatieve beslissing aan de aanvrager met een aangetekende brief.

De aanvrager kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen tot negatieve beslissing een bezwaarnota met zijn opmerkingen bezorgen aan het agentschap.

De bezwaarnota van de aanvrager wordt, samen met het negatieve advies, het voornemen tot negatieve beslissing en het aanvraagdossier, opnieuw voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een nieuw advies uitbrengt.

Het agentschap bezorgt zijn definitieve beslissing aan de aanvrager.

Art. 13.Als het agentschap van oordeel is dat een advies van de erkenningscommissie niet gevolgd kan worden, brengt het de erkenningscommissie daarvan op de hoogte.

Als de erkenningscommissie bij haar oorspronkelijke positieve advies blijft, bezorgt het agentschap het voornemen tot negatieve beslissing, samen met het positieve advies, aan de aanvrager.

De aanvrager kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen tot negatieve beslissing een bezwaarnota met zijn opmerkingen bezorgen aan het agentschap.

De bezwaarnota van de aanvrager wordt, samen met het positieve advies, het voornemen tot negatieve beslissing en het aanvraagdossier, voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, die op basis van die stukken een definitieve beslissing neemt over het dossier in kwestie.

Het agentschap bezorgt de definitieve beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, aan de aanvrager. HOOFDSTUK 5. - De intrekking van de erkenning en van de registratie Afdeling 1. - De intrekking van de erkenning

Art. 14.Als de verpleegkundige niet meer aan de erkenningscriteria voldoet, kan het agentschap de erkenning van de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid intrekken.

Het agentschap kan een erkenning pas intrekken nadat het daarover het advies van de erkenningscommissie heeft ingewonnen, en nadat het, na het advies van de erkenningscommissie ontvangen te hebben, zijn voornemen tot intrekking aan de verpleegkundige heeft bekendgemaakt.

De verpleegkundige van wie het agentschap de erkenning wil intrekken conform het tweede lid, kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen een bezwaarnota indienen.

De bezwaarnota wordt, samen met het voornemen tot intrekking, voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een advies uitbrengt. Na het advies van de erkenningscommissie wordt de definitieve beslissing van het agentschap aan de verpleegkundige bezorgd.

Art. 15.Als de verpleegkundige een erkenning die conform dit besluit is verleend, niet wil behouden, brengt hij het agentschap daarvan schriftelijk op de hoogte. Het agentschap trekt, op basis van die uitdrukkelijke vraag van de verpleegkundige, de erkenning in.

Art. 16.De verpleegkundige van wie de erkenning is ingetrokken conform artikel 14 of 15, kan altijd bij het agentschap een nieuwe erkenning aanvragen. In dat geval verloopt de erkenningsprocedure volgens de bepalingen van dit besluit. Afdeling 2. - De intrekking van de registratie

Art. 17.Als de zorgkundige niet meer aan de registratiecriteria voldoet, kan het agentschap de registratie van de zorgkundige in kwestie intrekken.

Het agentschap kan een registratie pas intrekken nadat het daarover het advies van de erkenningscommissie heeft ingewonnen, en nadat het, na het advies van de erkenningscommissie ontvangen te hebben, zijn voornemen tot intrekking aan de zorgkundige heeft bekendgemaakt.

De zorgkundige van wie het agentschap de registratie wil intrekken conform het tweede lid, kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen een bezwaarnota indienen.

De bezwaarnota wordt, samen met het voornemen tot intrekking, voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een advies uitbrengt. Na het advies van de erkenningscommissie wordt de definitieve beslissing van het agentschap aan de zorgkundige bezorgd.

Art. 18.Als de zorgkundige een registratie, die conform dit besluit is gegeven, niet wil behouden, brengt hij het agentschap daarvan schriftelijk op de hoogte. Het agentschap trekt, op basis van die uitdrukkelijke vraag van de zorgkundige, de registratie in.

Art. 19.De zorgkundige van wie de registratie is ingetrokken conform artikel 17 of 18, kan altijd bij het agentschap een nieuwe registratie aanvragen. In dat geval verloopt de registratieprocedure volgens de bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 20.Het koninklijk besluit van 18 april 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/04/2013 pub. 16/05/2014 numac 2014024177 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 18/04/2013 pub. 29/05/2013 numac 2013024176 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige sluiten betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2014, wordt opgeheven.

Art. 21.De dossiers die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit al in behandeling zijn, worden vanaf de inwerkingtreding verder behandeld conform dit besluit.

Art. 22.Tot op het ogenblik dat de leden van de nieuw op te richten erkenningscommissie benoemd zijn, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.

Het agentschap kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht. De uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies behoort toe aan het agentschap.

Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.

Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 januari 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^