Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 december 2011
gepubliceerd op 09 februari 2012

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind

bron
vlaamse overheid
numac
2012035117
pub.
09/02/2012
prom.
16/12/2011
ELI
eli/besluit/2011/12/16/2012035117/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 15/05/2002 numac 2002035566 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind sluiten tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 7, § 1, 8, § 2 en artikel 12;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 15/05/2002 numac 2002035566 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind sluiten tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 28 september 2011;

Gelet op het advies van de Raad van State 50.501/3, gegeven op 17 november 2011;

Overwegende het advies RC/2011/0525/Advies.018 van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven op 25 mei 2011;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 15/05/2002 numac 2002035566 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind sluiten tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring voor de consultatiebureaus van het jonge kind, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 6° worden de woorden "interculturele medewerkers en ervaringsdeskundigen" vervangen door de woorden "en gezinsondersteuners";2° punt 7° wordt vervangen door wat volgt : « 7° vrijwilliger : vrijwilliger overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 houdende de algemene bepalingen die van toepassing zijn op de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk; »; 3° punt 8° wordt vervangen door wat volgt : « 8° provinciaal adviserend arts : arts van Kind en Gezin, ingeschakeld voor de kwaliteitsbewaking en de bevordering van het medisch-preventieve zorgaanbod;»; 4° punt 9° wordt vervangen door wat volgt : « 9° stagiair-consultatiebureauarts : arts die via kijk- en doestages, met een evaluatie en eindbeoordeling, door een mentorarts wordt opgeleid tot een volwaardige consultatiebureauarts;»; 5° punt 10° wordt vervangen door wat volgt : « 10° mentorarts : arts die stagiair-consultatiebureauartsen via kijk- en doestages, met een evaluatie en eindbeoordeling, opleidt tot volwaardige consultatiebureauartsen;»; 6° punt 12° wordt vervangen door wat volgt : « 12° erkenning : beslissing waarbij Kind en Gezin het organiserend bestuur toelating geeft om een consultatiebureau uit te baten en die recht geeft op subsidiëring van de werking van het betreffende consultatiebureau;»; 7° punt 13° wordt vervangen door wat volgt : « 13° dagzitting : een zitting in een consultatiebureau die tijdens de dag wordt georganiseerd met een aanvangsuur na 8 uur en voor 16 uur; »; 8° punt 14° wordt vervangen door wat volgt : « 14° avondzitting : een zitting in een consultatiebureau die niet vroeger dan 16 uur aanvangt;»; 9° punt 15° tot en met 21° worden opgeheven.

Art. 2.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 4 wordt de zin « Ze houdt hierbij tevens rekening met de voorschriften die na overleg met de sector door Kind en Gezin worden vastgelegd.» opgeheven; 2° er worden een paragraaf 4bis en een paragraaf 4ter ingevoegd, die luiden als volgt : « § 4bis.Het organiserend bestuur van consultatiebureaus neemt maatregelen om de brandveiligheid van het consultatiebureau te garanderen. Het voorziet daarvoor minimaal in de aanwezigheid van rookmelders, brandbestrijdingsmiddelen en een vlotte evacuatie. § 4ter. Kind en Gezin legt na overleg met de sector nadere richtlijnen met betrekking tot paragraaf 1, 2, 3, 4 en 4/bis vast. ».

Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Rekening houdend met het aantal inschrijvingen en aanmeldingen gedurende de referteperiode bepaalt Kind en Gezin jaarlijks het aantal zittingen dat ieder afzonderlijk consultatiebureau kan organiseren.

Het minimumaantal zittingen bedraagt twee per week, het maximumaantal negen.

In het eerste lid wordt verstaan onder : 1° inschrijving : de registratie van het allereerste bezoek van een kind in een consultatiebureau;2° aanmelding : elk bezoek van een kind aan een consultatiebureau voor een verpleegkundig of medisch consult;»; 2° paragraaf 6 wordt vervangen door wat volgt : « § 6.Het consultatiebureau is gesloten op wettelijke feestdagen, op 11 juli, 2 november, 15 november en tijdens de middag- en avondzittingen op 24 december. Het consultatiebureau is ook gesloten tussen 26 december en 1 januari ter compensatie van de voormelde dagen die in het weekend vallen. Elk consultatiebureau kan jaarlijks één extra week sluiten boven op de voormelde verplichte sluitingsdagen.

Die week kan het consultatiebureau vrij bepalen. ».

Art. 4.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten, wordt de zinsnede "(tussen 16 en 21 uur)" opgeheven.

Art. 5.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 11.Het organiserend bestuur van consultatiebureaus houdt een boekhouding bij volgens de toepasselijke regelgeving. ».

Art. 6.In artikelen 12, 14, 20, 21, 22 en 24 van hetzelfde besluit wordt het woord "consultatiebureau" telkens vervangen door de woorden "organiserend bestuur van consultatiebureaus".

Art. 7.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 15.§ 1. Het organiserend bestuur van consultatiebureaus staat in voor een doeltreffende behandeling van alle klachten die het krijgt. De gebruiker krijgt daarbij de garantie dat zijn klacht wordt genoteerd, geanalyseerd en beantwoord, alsook dat er passend gevolg aan wordt gegeven.

Het organiserend bestuur heeft de mogelijkheid om medische klachten, voor verdere behandeling, door te sturen naar de klachtendienst van Kind en Gezin. § 2. Klachten over het medisch handelen van een arts, die de klachtendienst van Kind en Gezin ontvangt, worden onderzocht door de bevoegde provinciale adviserende arts. Die bespreekt de klacht met de betrokken arts en geeft aan het betrokken organiserend bestuur een weergave van de feiten en een advies.

Klachten met een andere inhoud dan het medisch handelen van een arts, die de klachtendienst van Kind en Gezin ontvangt, worden doorgestuurd naar het betrokken organiserend bestuur met de vraag om ze te onderzoeken en af te handelen. Het organiserend bestuur brengt Kind en Gezin op de hoogte van de afhandeling. ».

Art. 8.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 16.§ 1. Het organiserend bestuur van consultatiebureaus is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het consultatiebureau en voor de eigen medewerkers van het consultatiebureau. Het neemt daarvoor de nodige maatregelen. § 2. Inzake kwaliteit en het medisch handelen van artsen kan het organiserend bestuur van consultatiebureaus beroep doen op de provinciale adviserende artsen.

De provinciale adviserende artsen hebben een adviserende en ondersteunende rol. § 3. Bij de rekrutering van nieuwe medewerkers houdt het organiserend bestuur van consultatiebureaus rekening met de bepalingen van dit besluit en voor de vrijwilligers met het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 houdende de algemene bepalingen die van toepassing zijn op de erkende organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk en de organisaties met ingebouwd vrijwilligerswerk. ».

Art. 9.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de zin « Behoudens de uitzonderingen, bepaald in artikel 23 van het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin, beschikt de vrijwilliger over een grondige kennis van het Nederlands.» opgeheven; 2° aan paragraaf 2 wordt de volgende zin toegevoegd : « Het organiserend bestuur van consultatiebureaus kan aan de vrijwilliger vragen om een uittreksel uit het strafregister model 2 voor te leggen.».

Art. 10.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 18.§ 1. Het organiserend bestuur van consultatiebureaus staat in voor de aanstelling van artsen die medische consulten verzorgen op het consultatiebureau. § 2. De arts moet bij de aanstelling voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° houder zijn van een diploma dat beoefening van de geneeskunde mogelijk maakt en ingeschreven zijn bij de Orde van geneesheren;2° de deontologische code voor consultatiebureauartsen ondertekenen;3° het programma van Kind en Gezin kennen en er zich schriftelijk toe verbinden de consulten uit te voeren volgens dat programma;4° als de arts onder aannemingscontract wil worden aangesteld, het bewijs van zijn verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voorleggen. § 3. Het organiserend bestuur van consultatiebureaus onderzoekt voor de eerste consultatie van de arts of aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, voldaan is. Op verzoek van Kind en Gezin moet het organiserend bestuur van consultatiebureaus de stavingsstukken kunnen voorleggen. § 4. De bevoegde provinciale adviserende arts krijgt de gegevens van elke nieuwe arts en plant een gesprek met die arts. Tijdens dat gesprek wordt besproken welke ondersteuning de arts moet krijgen en welke opleidingen hij moet volgen. § 5. Artsen die op structurele basis minstens één zitting per maand doen op een consultatiebureau, moeten gedurende de eerst twee jaar minstens zes uur opleiding volgen. Vanaf het derde jaar moeten ze minstens twee uur opleiding per jaar volgen.

De volgende opleidingen komen in aanmerking : 1° opleidingen, georganiseerd door Kind en Gezin, waaronder inscholing, bijscholing en intercollegiale toetsing;2° externe opleidingen waarvoor vooraf toestemming werd verkregen van Kind en Gezin. Kind en Gezin houdt voor elke arts bij of hij voldoende opleidingen werden gevolgd en brengt het organiserend bestuur van consultatiebureaus daarvan op de hoogte. ».

Art. 11.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 19.Een arts mag geen zittingen meer waarnemen op een consultatiebureau als : 1° het organiserend bestuur van consultatiebureaus zijn arbeids- of aannemingsovereenkomst verbroken of geschorst heeft;2° de arts geschrapt of geschorst is door de Orde van geneesheren.De arts brengt het organiserend bestuur waarvoor hij werkt, op de hoogte van de beslissing van de Orde van geneesheren.

Het organiserend bestuur van consultatiebureaus brengt Kind en Gezin op de hoogte van : 1° het overlijden van een arts;2° de schrapping of schorsing van een arts door de Orde van geneesheren;3° de beëindiging van de arbeids- of aannemingsovereenkomst door een arts of door het organiserend bestuur.».

Art. 12.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 en 18 juli 2008, wordt een artikel 19bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 19bis.Provinciale adviserende artsen geven advies aan het betrokken organiserend bestuur : 1° als ze een klacht ontvangen over het medisch functioneren van een arts;2° op verzoek van het organiserend bestuur;3° als ze dat nodig achten. Bij ernstige tekortkomingen van een arts kunnen de provinciale adviserende artsen de casus voorleggen op het medisch college. Het medisch college formuleert dan een advies.

De adviezen worden bezorgd aan het betrokken organiserend bestuur dat er, in overeenstemming met artikel 15, passend gevolg aan geeft. ».

Art. 13.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 23.Het organiserend bestuur van consultatiebureaus volgt het functioneren van zijn medewerkers. Dat functioneren wordt tijdens het intern overleg besproken en, indien nodig, bijgestuurd. Voor de artsen kan dat, voor de medische en deontologische aspecten, in samenspraak met de bevoegde provinciale adviserende arts gebeuren. ».

Art. 14.In titel III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten, wordt het opschrift van hoofdstuk I vervangen door wat volgt : "HOOFDSTUK I. - Erkenning"

Art. 15.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3 worden de woorden "principieel akkoord" vervangen door het woord "erkenning";2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De aanvraag tot erkenning moet door het organiserend bestuur per aangetekende brief bij Kind en Gezin ingediend worden en vermeldt op straffe van niet-ontvankelijkheid de volgende gegevens : 1° de identiteit van de aanvrager(s);2° alle nodige gegevens van het organiserend bestuur;3° een lijst van de vrijwilligers met vermelding van hun naam, adres en geboortedatum;4° de naam, het correspondentieadres en het telefoonnummer van de contactpersoon;5° een verklaring dat de nodige verzekeringen zijn afgesloten;6° het adres van het consultatiebureau;7° een voldoende gedetailleerde tekening van de lokalen met minimaal de afmeting, bestemming, indeling en oppervlakte van de verschillende ruimtes;8° de naam van een of meer artsen die de zittingen zullen waarnemen;9° een raming van het aantal zittingen per week;10° de datum waarop de eerste zitting kan plaatsvinden.».

Art. 16.In artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het woord "volledig" vervangen door het woord "ontvankelijk";2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Als er elementen van de erkenningsaanvraag wijzigen, moet het organiserend bestuur dat onmiddellijk schriftelijk meedelen aan Kind en Gezin. »; 3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Kind en Gezin kan de erkenningsprocedure stopzetten : 1° als de elementen van de erkenningsaanvraag grondig wijzigen;2° op verzoek van het organiserend bestuur.».

Art. 17.Artikelen 29 en 30 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 18.In titel III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten wordt het opschrift van hoofdstuk II opgeheven.

Art. 19.Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 31.Kind en Gezin geeft na de ontvangst van het volledige dossier Zorginspectie de opdracht om de lokalen te bezoeken en ter plaatse na te gaan of ze voldoen aan de bepalingen in dit besluit. Wat betreft de infrastructuur van de consultatiebureaus dienen de richtlijnen, vermeld in artikel 7, als leidraad voor Zorginspectie. ».

Art. 20.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 32.§ 1. Uiterlijk 120 kalenderdagen na het verstrijken van de termijn vermeld in artikel 27, § 3, neemt Kind en Gezin, voor de aanvragen die het ontvangen heeft, een gemotiveerd voornemen tot erkenning of een gemotiveerd voornemen tot weigering van de erkenning. § 2. Als verschillende organiserende besturen een ontvankelijke aanvraag indienen, wordt op basis van de volgende criteria beslist aan wie het voornemen tot erkenning wordt toegewezen : 1° de inplanting van het nieuwe consultatiebureau en het effect ervan op het bereik van de beoogde doelgroep;2° de infrastructuur van het consultatiebureau zoals blijkt uit het verslag van Zorginspectie.Als alle verslagen positief zijn, wordt het voornemen tot erkenning toegewezen aan het organiserend bestuur waarvan de inplanting van de lokalen het meest gunstig is om een consultatiebureau te huisvesten.

Als de inplanting van alle kandidaat-consultatiebureaus hetzelfde effect heeft op het bereik van de beoogde doelgroep, wordt het voornemen tot erkenning toegewezen aan de kandidaat waarvan de kwaliteit van de infrastructuur het meest gunstig is voor een consultatiebureau. § 3. Als verschillende organiserende besturen met een ontvankelijke aanvraag die bovendien identiek is wat betreft de gegevens, vermeld in artikel 27, 6° en 7°, zich kandidaat stellen, wordt het voornemen tot erkenning toegewezen aan het organiserend bestuur dat in de desbetreffende regio nog geen consultatiebureau uitbaat. Als alle kandidaat-organiserende besturen al een consultatiebureau uitbaten in de regio, wordt aan de kandidaat-organiserende besturen gevraagd om binnen een termijn van een maand tot een onderling akkoord te komen.

Als ze binnen die termijn niet tot een onderling akkoord zijn gekomen, wordt het voornemen tot erkenning toegewezen aan het organiserend bestuur dat als eerste de aanvraag heeft ingediend. De postdatum geldt als bewijs. § 4. Het organiserend bestuur wordt per aangetekende brief van de voorgenomen beslissing op de hoogte gebracht. § 5. Als geen beroepschrift wordt ingediend binnen de termijn vermeld, in artikel 39, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter. In voorkomend geval wordt de beslissing tot weigering van de erkenning van rechtswege geacht te zijn meegedeeld.

De erkenningsbeslissing wordt per aangetekende brief bezorgd aan het organiserend bestuur en bepaalt de ingangsdatum van de erkenning en het aantal zittingen. § 6. Als een beroepschrift wordt ingediend, volgens de procedure, vermeld in titel IV, wordt na het doorlopen van de beroepsprocedure een definitieve beslissing tot erkenning en weigering van de erkenning genomen. Die beslissingen worden per aangetekende brief aan de betrokken organiserende besturen bezorgd. De erkenningsbeslissing bepaalt de ingangsdatum van de erkenning en het aantal zittingen. ».

Art. 21.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 en 18 juli 2008, wordt een artikel 32bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 32bis.De erkenningsbeslissing kan voorwaardelijk zijn. In dat geval bevat ze één of meer voorwaarden die vóór de ingangsdatum van de erkenning vervuld moeten zijn. Het organiserend bestuur brengt dan uiterlijk 1 maand vóór de ingangsdatum Kind en Gezin schriftelijk op de hoogte van de verwezenlijkingen aangaande de voorwaarden. Indien Kind en Gezin vaststelt dat aan de vooropgestelde voorwaarden niet werd voldaan, kan het de voorwaardelijke erkenningsbeslissing intrekken.

De ingangsdatum van de erkenning kan evenwel op gemotiveerd verzoek van het organiserend bestuur eenmalig worden uitgesteld. Kind en Gezin bepaalt in dat geval een nieuwe ingangsdatum. Het organiserend bestuur brengt opnieuw uiterlijk 1 maand vóór de nieuwe ingangsdatum Kind en Gezin op de hoogte van de verwezenlijkingen aangaande de voorwaarden.

Indien Kind en Gezin vaststelt dat aan de vooropgestelde voorwaarden niet werd voldaan, kan het de voorwaardelijke erkenningsbeslissing intrekken. ».

Art. 22.Aan artikel 33 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « Als aan de erkenning voorwaarden worden gekoppeld, als vermeld in artikel 35 eerste lid, kan Kind en Gezin beslissen om de uitbetaling van de subsidies op te schorten tot aan de voorwaarden voldaan is. »

Art. 23.In artikel 35 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Als één of meer van de voor de erkenning vastgestelde voorwaarden niet meer vervuld zijn, kan Kind en Gezin aan de erkenning voorwaarden koppelen of een gemotiveerd voornemen tot intrekking van de erkenning nemen.

Kind en Gezin betekent het gemotiveerd voornemen tot intrekking van de erkenning of de beslissing tot het opleggen van voorwaarden per aangetekende brief aan het organiserend bestuur. ».

Art. 24.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de woorden "het principieel akkoord en" opgeheven.

Art. 25.In titel III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 en 18 juli 2008, wordt na artikel 37 een hoofdstuk II ingevoegd, dat luidt als volgt : "HOOFDSTUK II. - Wijziging van de vestigingsplaats"

Art. 26.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 en 18 juli 2008, wordt in hoofdstuk II., ingevoegd bij artikel 25, een artikel 37bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 37bis.§ 1. De wijziging van de vestigingsplaats van een consultatiebureau is alleen mogelijk na voorafgaande goedkeuring door Kind en Gezin. § 2. Het organiserend bestuur van het consultatiebureau brengt Kind en Gezin uiterlijk drie maand voor de effectieve ingebruikname van de nieuwe lokalen op de hoogte van de wijziging van de vestigingsplaats.

Van deze termijn kan afgeweken worden in geval van overmacht. § 3. Het organiserend bestuur van het consultatiebureau stuurt zo snel mogelijk het volledige dossier, met de aanvraag tot wijziging van de vestigingsplaats, naar Kind en Gezin. De aanvraag bevat minimaal : 1° het nieuwe adres van het consultatiebureau;2° een voldoende gedetailleerde tekening van de lokalen met minimaal de afmeting, bestemming, indeling en oppervlakte van de verschillende ruimtes;3° de datum waarop de zittingen kunnen plaatsvinden op de nieuwe locatie. § 4. Na de ontvangst van de aanvraag geeft Kind en Gezin Zorginspectie onmiddellijk de opdracht om de lokalen te bezoeken en ter plaatse na te gaan of ze voldoen aan de bepalingen in dit besluit.

Op basis van de bevindingen van Zorginspectie neemt Kind en Gezin een beslissing over de wijziging van de vestigingsplaats en deelt die zo snel mogelijk en uiterlijk één week voor de effectieve ingebruikname van de lokalen, per aangetekende brief mee aan het organiserend bestuur. § 5. Als een vestigingsplaats wordt voorgesteld die vanwege de inplanting of afstand mogelijk een negatieve invloed heeft op het bereik van de beoogde doelgroep, wordt de wijziging van de vestigingsplaats pas goedgekeurd na positief advies van de betrokken provinciale afdeling van Kind en Gezin. ».

Art. 27.Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 38.Het organiserend bestuur of het kandidaat-organiserend bestuur kan beroep aantekenen bij Kind en Gezin tegen het gemotiveerde voornemen tot het nemen van een van de volgende beslissingen : 1° de weigering en de intrekking van de erkenning of voorwaardelijke erkenning;2° de weigering tot verlenging van de erkenning;3° de weigering tot wijziging van de vestigingsplaats of de voorwaarden die daaraan gekoppeld zijn.».

Art. 28.In artikel 39 van hetzelfde besluit worden de woorden "een beslissing" vervangen door de woorden "een voornemen tot beslissing".

Art. 29.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de woorden "de betwiste beslissing" vervangen door de woorden "het betwiste voornemen".

Art. 30.In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de woorden "de intrekking" vervangen door de woorden "het voornemen tot intrekking".

Art. 31.In artikel 44 van hetzelfde besluit wordt het woord "nutsconsultatiebureaus" vervangen door het woord "nutsvoorzieningen".

Art. 32.In artikel 45 paragraaf 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het bedrag "4,80 euro" wordt vervangen door het bedrag "7 euro".2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het bedrag van 7 euro is vastgesteld op basis van de index op 1 januari 2011.».

Art. 33.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 en 18 juli 2008, wordt een artikel 45bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 45bis.In 2011 verleent Kind en Gezin een eenmalige subsidie van 1.350 euro per consultatiebureau voor investeringen in de infrastructuur en de brandveiligheid van het consultatiebureau. ».

Art. 34.In artikel 46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 en 4 wordt het bedrag "37,13 euro" vervangen door het bedrag "58 euro" en wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het bedrag van 58 euro is vastgesteld op basis van de index op 1 januari 2011.»; 2° in paragraaf 5 wordt de zin "Fraude kan leiden tot het schrappen van de arts van de kandidatenlijst.» opgeheven.

Art. 35.In artikel 46bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204168 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 06/11/2008 numac 2008203917 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1° worden de woorden "van 64,97 euro" vervangen door de woorden "die gelijk is aan de helft van het bedrag vermeld in artikel 46, § 2";2° in paragraaf 2, eerste lid worden de woorden "maximaal tweeëndertig" opgeheven.

Art. 36.Artikel 50 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 50.Het organiserend bestuur beschikt over de mogelijkheid om zittingen zonder arts, namelijk RV-zittingen, te laten plaatsvinden.

Voor elke RV-zitting die het consultatiebureau organiseert, krijgt het alleen een subsidie voor functioneringskosten zoals bepaald in artikel 45, § 1. ».

Art. 37.In artikel 51 van hetzelfde besluit worden de woorden "volgt de richtlijnen van Kind en Gezin" vervangen door de woorden "wordt opgemaakt volgens de regelgeving die van toepassing is op het organiserend bestuur".

Art. 38.In artikel 53, § 2. van hetzelfde besluit worden de woorden "medische kwaliteitscoördinatoren" vervangen door de woorden "provinciale adviserende artsen".

Art. 39.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 en 18 juli 2008, wordt een titel VIbis, die bestaat uit artikel 53bis tot en met 53quater, ingevoegd die luidt als volgt : "TITEL VIbis. - Strategisch project preventieve gezinsondersteuning

Art. 53bis.Met het oog op de vernieuwing van de preventieve gezinsondersteuning, streeft Kind en Gezin ernaar om het aanbod van preventieve gezinsondersteuning, waaronder de consultatiebureaus, beter op elkaar af te stemmen.

Art. 53ter.In 2011 en 2012 is er jaarlijks een budget van 101.881 euro ter beschikking voor projecten die de vrijwilligerswerking in de consultatiebureaus afstemmen op de vernieuwing van de preventieve gezinsondersteuning. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar de rol van de vrijwilligers bij het onthaal en de ontmoeting.

Kind en Gezin bepaalt de procedure voor het indienen van projecten en de voorwaarden voor de toekenning, en verdeelt het budget over de toegekende projecten.

Art. 53quater.In 2011 en 2012 is er jaarlijks een budget van 82.000 euro ter beschikking voor projecten in de regio's waar elementen uit het strategisch project preventieve zorg versneld worden gelanceerd en de begeleiding ervan die laagdrempelige ontmoeting faciliteren, gelinkt aan de werking van een consultatiebureau.

Kind en Gezin bepaalt de procedure voor het indienen van projecten, de voorwaarden voor de toekenning en verdeelt het budget over de toegekende projecten. »

Art. 40.Artikel 32 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011.

Art. 41.Artikel 34, 1° heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2011.

Art. 42.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 december 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^