Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 juni 1998
gepubliceerd op 23 oktober 1998

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998036174
pub.
23/10/1998
prom.
16/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/16/1998036174/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JUNI 1998. - Besluit van de Vlaamse Regering tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen, alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, inzonderheid op artikel 26, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1992, 22 december 1995 en 15 juli 1997;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 72 en 73;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 april 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er onverwijld maatregelen moeten worden genomen om te vermijden dat de extra kosten die voortvloeien uit de realisatie van een ADL-cluster tengevolge van de behoefte aan een grotere oppervlakte, technische aanpassingen en uitrusting ten laste zouden vallen van de sociale huisvestingsmaatschappij of op de huurder verhaald zouden worden is de vervanging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1993 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van gehandicapte personen in sociale woonwijken van 19 mei 1993 noodzakelijk;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor de huisvesting;2° VHM : de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij;3° sociale huisvestingsmaatschappij : een door de VHM erkende sociale huisvestingsmaatschappij;4° VFSIPH : Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;5° afdeling : de afdeling Woonbeleid van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen;6° besluit van 31 juli 1990 : het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende de vaststelling van de erkenningsvoorwaarden, de werkings- en subsidiëringsmodaliteiten voor diensten voor zelfstandig wonen van gehandicapte personen zoals bedoeld in artikel 3, §1bis van het koninklijk besluit nr.81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten; 7° ADL : Activiteiten van het Dagelijks Leven;8° ADL-woning : de woongelegenheid die: a) aangepast en uitgerust is met de bedoeling de activiteiten van het dagelijks leven en het zelfstandig wonen van personen met een handicap te ondersteunen, zoals bedoeld in het besluit van 31 juli 1990;b) verhuurd wordt overeenkomstig hoofdstuk III van dit besluit en het sociaal huurbesluit;c) beantwoordt aan de prijs- en oppervlaktenormen van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij voor woningen geschikt voor personen met een handicap;9° ADL-centrum : het centraal dienstlokaal waar de hulpaanvraag aankomt en van waaruit de assistentie bij de activiteiten van het dagelijkse leven verstrekt en gecoördineerd wordt, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van 31 juli 1990;10° sociale woonwijk : een door de minister als wijk beschouwde groep van bestaande of te bouwen woningen van één of meer sociale huisvestingsmaatschappijen van de VHM;11° ADL-cluster : een geheel van 12 tot 15 ADL-woningen, geïntegreerd in een sociale woonwijk en verbonden met een ADL-centrum via een communicatie- en oproepsysteem;12° sociaal huurbesluit : besluit van de Vlaamse regering van 29 september 1994 tot reglementering van het sociaal huurstelsel voor de woningen die door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of door de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen worden verhuurd met toepassing van artikel 80ter van de Huisvestingscode;13° samenwerkingsovereenkomst : de overeenkomst die wordt afgesloten tussen de sociale huisvestingsmaatschappij en de dienst voor zelfstandig wonen voor personen met een fysieke handicap zoals bedoeld in het besluit van 31 juli 1990, met de bedoeling een ADL-cluster te bouwen, aan te passen en aan te vullen.Dat houdt de volgende drie aspecten in : a) de uitbating en huurvoorwaarden van de woningen en van het ADL-centrum, waarin begrepen zijn de modaliteiten inzake de toewijzing van de woningen, de beëindiging van de huurovereenkomsten;b) het gebruik en het onderhoud van het ADL-centrum evenals de werking van de ADL-dienst;c) de modaliteiten voor het plaatsen van een communicatie- en alarmsysteem;14° datum van aanvang van de werkzaamheden : datum waarop begonnen wordt met het bouwwerk van de woningen van de laatste fase van de ADL-cluster ter afwerking van die ADL-cluster;15° NBN ISO/ TR 9527 : Belgische norm inzake bouwtechnische vereisten waaraan woningen voor gehandicapten moeten voldoen, gepubliceerd door het Belgisch instituut voor normalisatie(BIN) op 29 augustus 1995.Het is een omzetting van de internationale norm ISO/9527 (Building construction- Needs for disabled people in buildings- Design guidelines).

Art. 2.De minister kan onder de voorwaarden van dit besluit subsidies verlenen aan sociale huisvestingsmaatschappijen die een ADL-cluster realiseren. Die subsidies komen ten laste van het Fonds voor de Huisvesting, opgericht bij artikel 26 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, en binnen de aan dit fonds toegewezen middelen. HOOFDSTUK II. - Normen Afdeling 1. - Inplanting

Art. 3.§ 1. De ADL-woningen, met uitzondering van de ADL-woningen die bestemd zijn voor de personen die lijden aan multiple sclerose, zijn gelegen in : 1° een sociale woonwijk die, naast de ADL-woningen, minstens 25 sociale woningen omvat;2° een ADL-cluster van ten minste 12 en ten hoogste 15 ADL-woningen, met dien verstande dat niet meer dan twee ADL-woningen naast elkaar gelegen zijn;3° een straal van ten hoogste 200m van het ADL-centrum. § 2. De ADL-woningen en het ADL-centrum die bestemd zijn voor personen die lijden aan multiple sclerose zijn gegroepeerd en bevinden zich in de onmiddellijke omgeving van een gespecialiseerd ziekenhuis waar ze bij aansluiten, zoals bepaald in artikel 6, §2 van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990. Afdeling 2. - Oppervlakte

Art. 4.De respectievelijke basisminimumnormen en basismaximumnormen van de VHM inzake woningoppervlakten voor woningen voor personen met een fysieke handicap zijn van toepassing.

De ADL-woningen, die moeten voldoen aan de NBN ISO/TR9527, dienen te beschikken over de volgende ruimten die met een rolstoel toegankelijk zijn, goed bruikbaar zijn en op hetzelfde niveau liggen : een woonkamer met eethoek, een kookhoek, 2 slaapkamers, een badkamer met een geïntegreerde wc (en eventueel een berging voor een tweede rolstoel).De NBN ISO/TR9527 wordt als bijlage toegevoegd aan het ministerieel besluit dat de ADL-cluster goedkeurt.

Per ADL-cluster zijn er 2 woningen die voorzien zijn van 3 slaapkamers.

De afmetingen, de inrichting en de plaatsing van het gebruikelijke meubilair van die ruimtes moeten het mogelijk maken dat minstens 1,50m overblijft voor de draaicirkel van een rolstoel.

Art. 5.Een carport met een overdekte verbinding tot aan de voordeur of een garage moet minstens 4m breed zijn en 6,5m lang. De minimale afmeting van de garagepoort moet zijn 3m breed en 2,4m hoog. Er moet een aansluitingspunt voor de eventuele plaatsing van een garagepoortopener zijn. Afdeling 3. - Toegankelijkheid

Art. 6.Voor de toegang tot de ADL-woningen of de gebouwen waarin die woningen zich bevinden, dienen de volgende normen in acht genomen te worden : 1° hellende toegangswegen voldoen aan de volgende voorwaarden : a) de helling mag hoogstens 7 % voor een maximale lengte van 5m en hoogstens 5 % voor een maximale lengte van 10m bedragen en moet minimaal 1,20m breed zijn;b) bovenaan en onderaan elk hellend vlak dient een horizontaal gelegen bordes van minimum 1,50m lengte en 1,20m breedte aangelegd te worden;c) aan de open zijkanten van het hellend vlak en van het bordes die boven de begane grond uitsteken, dient een stoepband aangelegd te zijn, waarvan de hoogte minimaal 5cm moet bedragen.2° het oppervlak van de toegangswegen is ruw en, in geval van tegelwerk, gelijkmatig tot aan het oppervlak opgevuld.3° de toegangsdeuren voldoen aan de volgende voorwaarden: a) ze hebben een vrije doorgangsbreedte van minimaal 0,90m;b) er zijn aansluitingspunten voor de plaatsing van automatische deuropeners en-sluiters;de automatisch sluitende deuren zijn voorzien van een vertragingsmechanisme; c) de draaikruisdeuren zijn uitgesloten;d) de wand, aan de zijde waar de deur opendraait, is minstens 50cm breed;e) de beglaasde deuren zijn van veiligheidsglas voorzien;f) de dorpels van de buitendeuren zijn maximaal 2cm;ze hellen naar buiten en vóór de dorpel is een verzonken greppel met een aangepast rooster; g) deuren en deurstijlen zijn over de volledige oppervlakte voorzien van de nodige bescherming tegen mechanische beschadigingen door rolstoelen;aangepaste deurklinken en -sloten kunnen aangebracht worden; 4° de nooduitgang voldoet aan dezelfde voorwaarden als de ingang.

Art. 7.De normen van binnenverkeer en -accommodatie zijn de volgende : 1° voor de gangen, sassen en overlopen is de vrije doorgangsbreedte minstens 1,50m;2° alle binnendeuren voldoen aan de volgende voorwaarden: a) ze hebben een vrije doorgangsbreedte van minimum 0,90m;b) de wand, aan de zijde waar de deur opendraait, is minstens 0,50m;c) binnen de woning zijn geen drempels aanwezig;d) er zijn aansluitingspunten voor de plaatsing van automatische deuropeners en -sluiters;de automatisch sluitende deuren zijn voorzien van een vertragingsmechanisme; e) de deuren bevatten tot een hoogte van minimaal 50cm geen glas; beglaasde deuren zijn van veiligheidsglas voorzien; f) deuren en deurstijlen zijn over de volledige oppervlakte voorzien van de nodige bescherming tegen mechanische beschadigingen door rolstoelen;aangepaste deurklinken en -sloten kunnen aangebracht worden.

Art. 8.Ingeval het gebouw een lift heeft, moet die voldoen aan alle wettelijke bepalingen, in het bijzonder aan het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming, en aan de volgende voorwaarden : 1° de minimale afmeting van de cabine is : a) diepte, d.w.z. de afstand van de binnenkant van de liftdeur tot de tegenoverliggende liftwand : minimaal 1,40m; b) breedte, d.w.z. de afstand tussen de twee zijwanden naast de liftdeur : minimaal 1,10m; 2° de liftdeur, de schachtdeur of de deur die voor beide dienst doet, is een schuifdeur waarvan de doorgangsbreedte ten minste 0,90m bedraagt en ze moet een gevoelige rand hebben die bij aanraking de deur automatisch opent en de deur open houdt;3° langs de wanden van de liftcabine is een handgreep aangebracht op 0,90m hoogte, gemeten vanaf de cabinevloer;4° het mechanisme van de lift maakt een peilinstelling tot op 2cm nauwkeurig mogelijk;5° alle bedieningsknoppen binnen de cabineruimte zijn tweemaal aangebracht, met een goed bereikbare reeks in elke zijwand op minstens 50cm van de inwendige hoeken. De bedieningsknoppen, bedoeld in 5°, zijn aangebracht op een horizontale rij op een hoogte tussen 0,70 en 1m, gemeten vanaf de cabinevloer. Naast of op iedere bedieningsknop is de functie ervan zorgvuldig gegraveerd of in reliëf aangebracht. De bedieningsknoppen hebben een ronde of rechthoekige vorm met een minimale afmeting van 30mm en zijn niet van het type streeltoetsen of tiptoetsen. Afdeling 4. - Uitrusting

Art. 9.De bedieningsschakelaars voor de elektrische installatie zijn van het type tuimelschakelaar met grote knoppen (minimaal 5 x 7cm). Ze worden net als de stopcontacten op een hoogte tussen 0,70 en 1m (bovenkant schakelaar) geplaatst, minimaal 50cm uit de inwendige hoeken.

Art. 10.De onderkant van het glasgedeelte van de ramen bevindt zich niet hoger dan 85cm boven de vloer.

Art. 11.De gootsteen en het werkvlak in de keuken worden oordeelkundig opgesteld en zijn manueel in de hoogte verstelbaar. Er wordt hierover overleg gepleegd met de dienst voor zelfstandig wonen.

Voor alle toestellen worden de leidingen en de bedradingen ingebouwd.

De keukentoestellen en het keukenmeubilair, aangepast aan de handicap van de bewoners, worden geleverd en geplaatst overeenkomstig de afzonderlijke financiële regeling, uitgewerkt in artikel 21, § 1, tweede lid, 2°.

Art. 12.De toestellen en installaties van de badkamer worden oordeelkundig opgesteld en zijn in de hoogte verstelbaar. Er wordt hierover overleg gepleegd met de dienst voor zelfstandig wonen.

Voor alle toestellen worden de leidingen en de bedradingen ingebouwd.

De badkamertoestellen en het badkamermeubilair, aangepast aan de handicap van de bewoners, worden geleverd en geplaatst overeenkomstig de afzonderlijke financiële regeling, uitgewerkt in artikel 21, § 1, tweede lid, 2°.

Art. 13.De woningen zijn zowel qua functionele indeling als qua bouwtechnische uitvoering zo geconcipieerd dat een til-verplaatsingssysteem met rail aan het plafond kan worden geplaatst, zodat transport tussen de voornaamste slaapkamer en badkamer mogelijk is. Daarbij wordt aangeraden de deuropeningen tussen die slaapkamer en de badkamer te laten doorlopen tot aan het plafond.

Boven de deuren kan dan een paneel worden aangebracht dat wegneembaar is zodat het eventueel mogelijk wordt een til-verplaatsingssysteem te monteren. Afdeling 5. - Communicatie

Art. 14.Elke ADL-woning beschikt over 1 parlofoon met deuropener en -sluiter. Voor alle buitendeuren zijn aansluitingspunten en is bedrading voor het plaatsen van deuropeners en -sluiters - eventueel met afstandsbediening - aangebracht. De parlofoon kan eventueel deel uitmaken van het oproepsysteem.

Art. 15.§ 1. Elke ADL-woning beschikt over een communicatiesysteem waardoor er direct contact met het ADL-centrum mogelijk is. § 2. Elke ADL-woning is uitgerust met een alarminstallatie die rechtstreeks verbonden is met het ADL-centrum en die voorzien is van een noodvoeding. § 3. Zowel het communicatiesysteem als het alarmsysteem komen ten laste van de dienst voor zelfstandig wonen. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst. Het communicatiesysteem en het alarmsysteem kunnen geïntegreerd zijn.

Voor het plaatsen van de communicatie- en alarmsystemen zijn de aansluitingspunten en de bedrading ingebouwd. Afdeling 6. - ADL-centrum

Art. 16.§ 1. Het ADL-centrum beschikt over : 1° een ruimte voor de dienstwaarneming van de dienst voor zelfstandig wonen voor personen met een fysieke handicap, bedoeld in het besluit van 31 juli 1990, met inbegrip van een keukentje, een toilet en een douche;2° een kantoor voor de coördinatie en een vergaderruimte;3° een aangepast toilet en een buitendeuropener ten behoeve van de huurders van de ADL-woningen. § 2. Het ADL-centrum voldoet tevens aan de bepalingen van artikelen 6, 7 en 8.

Art. 17.De minister kan in bijzondere gevallen en op gemotiveerd verzoek, afwijkingen toestaan op de bepalingen van hoofdstuk II van dit besluit. HOOFDSTUK III. - Huurmodaliteiten

Art. 18.§ 1. De ADL-woningen worden enkel verhuurd aan gehandicapte personen (en hun gezin) met wie een dienst voor zelfstandig wonen voor personen met een fysieke handicap zoals bedoeld in het besluit van 31 juli 1990, een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten zoals bepaald in artikel 11 van voormeld besluit.

Voor de inschrijvingen en toewijzingen van de ADL-woningen, die tot de bevoegdheid van de sociale huisvestingsmaatschappijen behoren, moeten de bepalingen van het sociaal huurbesluit worden toegepast.

Wel kunnen de kandidaat-huurders eveneens worden ingeschreven in een apart register op het ogenblik dat ze beschikken over een attest van tenlasteneming en nadat de dienst voor zelfstandig wonen het aantal benodigde assistentie-uren heeft vastgesteld.

Dit aantal benodigde assistentie-uren moet geactualiseerd worden bij de toewijzing. Bij de toewijzing moet er steeds naar gestreefd worden dat het maximaal aantal assistentie-uren voor een ADL-cluster niet overschreden wordt. § 2. De kandidaat-huurder kan een gemotiveerd verzoek tot afwijking op de inkomensgrenzen indienen bij de sociale huisvestingsmaatschappij.

In voorkomend geval kan de raad van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij of het door haar aangestelde verhuurcomité in individuele gevallen aan de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij een gemotiveerde aanvraag tot afwijking van de toewijzingsregels en toelatingsvoorwaarden vragen, overeenkomstig de procedure vastgesteld in artikel 6, § 1, van het sociaal huurbesluit. Bij het einde van de dienstverleningsovereenkomst verlaten de gehandicapte en de overige gezinsleden de woning. § 3. Bij de opzegging van de dienstverleningsovereenkomst is de sociale huisvestingsmaatschappij, in afwijking van de bepalingen van het sociaal huurbesluit, verplicht de huur van de ADL-woning op te zeggen overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in de samenwerkingsovereenkomst, met dien verstande dat een minimumtermijn van zes maanden in acht moet worden genomen.

Art. 19.De jaarlijkse basishuurprijs van woningen in de desbetreffende sociale woonwijk wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het sociaal huurbesluit. Voor de ADL-woningen wordt die basishuurprijs evenwel verminderd met een bedrag dat overeenstemt met de theoretische annuïteit die de sociale huisvestingsmaatschappij zou moeten dragen op een leningskrediet ten bedrage van de subsidies zoals bepaald in artikel 21, § 1, tweede lid, 1° en 2°.

De jaarlijkse basishuurprijs van de ADL-centrale wordt vastgesteld op minimaal 5,5% van de geactualiseerde kostprijs. Die basishuurprijs wordt evenwel verminderd met een bedrag dat overeenstemt met de theoretische annuïteit die de sociale huisvestingsmaatschappij zou moeten dragen op een leningskrediet ten bedrage van de subsidies zoals bedoeld in artikel 21, § 1, tweede lid, 3°. HOOFDSTUK IV. - Subsidie

Art. 20.De aanvraag tot het verkrijgen van de subsidie bedoeld in artikel 2 voor een ADL-cluster, moet door de desbetreffende sociale huisvestingsmaatschappij of maatschappijen via de VHM worden ingediend bij de afdeling. De minister keurt het project ter realisatie van een ADL-cluster principieel goed voor de aanbestedingsprocedure, op advies van de VHM en met voorlegging van het principieel akkoord inzake de bouw van een nieuwe ADL-cluster of de aanpassing en aanvulling van een bestaande ADL-cluster met de desbestreffende dienst voor zelfstandig wonen voor personen met een fysieke handicap die minstens over een voorafgaande vergunning beschikt, krachtens het besluit van 31 juli 1990.

Art. 21.§ 1. De subsidie bestaat uit drie elementen en bedraagt maximaal, per ADL-cluster, het geïndexeerde bedrag van 15.200.000 frank.

De subsidie is gelijk aan de som van : 1° de kosten die voortvloeien uit : a) de extra oppervlakte van de woningen en van de garages bij het bouwen van een nieuwe ADL-cluster;b) de extra uitrusting van de woningen, namelijk de automatische deuropener en -sluiters, de versterkte deurstijlen, de garagepoortopener en, indien geen garage, eventueel de carport;c) aanpassingswerk, uitgevoerd aan gewone woningen of aan onvolwaardige ADL-woningen om tot volwaardige ADL-woningen te komen en de extra oppervlakte van nieuwe supplementaire extra ADL-woningen en garages bij aanvulling van een bestaande ADL-cluster;d) de aanleg of aanpassing van de toegangsinfrastructuur, gelegen op het bouwperceel. 2° de kosten voor het leveren en plaatsen van de keukentoestellen, keukenmeubilair, badkamertoestellen en badkamerinstallaties zoals gesteld in de artikelen 11 en 12 van dit besluit, waarbij de totale kostprijs van die werkzaamheden verhoogd wordt met de BTW, doch beperkt wordt tot maximaal het geïndexeerde bedrag van 400.000 frank per woongelegenheid; 3° de kosten voor de bouw van een nieuw ADL-centrum of voor de aanpassing van een onvolwaardig ADL-centrum zoals bepaald in artikel 16, BTW inclusief, doch beperkt tot maximaal het geïndexeerde bedrag van 3.000.000 frank. § 2. De totale kostprijs van de werkzaamheden, bedoeld in § 1, tweede lid, 1°, wordt verhoogd met de aanpassing van de BTW, doch beperkt tot maximaal het geïndexeerde bedrag van 600.000 frank per woongelegenheid. Voor de derde slaapkamer van de twee woningen met drie slaapkamers wordt de totale kostprijs verhoogd met het geïndexeerde bedrag van 100.000 frank.

De extra oppervlakte van een ADL-woning, bedoeld in § 1, tweede lid, 1°, a), is gelijk aan het verschil tussen de gemeten oppervlakte en de maximale woningoppervlakte (MAX WO) voor hetzelfde type sociale woning zoals opgegeven in de oppervlaktenormen van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij.

De extra oppervlakte van de garage komt overeen met de oppervlakte van de garage min 18m2. § 3. In het kader van de goedkeurings - en vastleggingsprocedure wordt de extra kostprijs voor de extra oppervlakte als volgt berekend : 1° de extra kostprijs voor de extra oppervlakte van een ADL-woning komt overeen met de extra oppervlakte van de ADL-woning x de maximumprijs voor hetzelfde type sociale woning zoals opgegeven in de prijsnormen van de VHM;2° de extra kostprijs voor de extra oppervlakte van een garage komt overeen met de extra oppervlakte van deze garage x de maximumprijs voor een garage zoals opgegeven in de prijsnormen van de VHM gedeeld door 18;3° de extra kostprijs voor de extra uitrusting van de woningen en de infrastructuur wordt geraamd zoals opgenomen in het aanbestedingsdossier; § 4. In het kader van de uitbetaling van het saldo wordt de reële extra kostprijs als volgt berekend : 1° de extra kostprijs voor de extra oppervlakte van een ADL-woning komt overeen met de extra oppervlakte van de ADL-woning x de werkelijke prijs per m2 van de ADL-woning;2° de extra kostprijs voor de extra oppervlakte van een afzonderlijke garage komt overeen met de extra oppervlakte van deze garage x de werkelijke prijs per m2 van die garage;3° de extra kostprijs voor de extra oppervlakte van een in de woning ingebouwde garage komt overeen met de extra-oppervlakte van deze garage x de werkelijke prijs per m2 van de ADL-woning;4° de extra kostprijs voor de extra uitrusting van de woningen en de infrastructuur moet bewezen worden met bewijsstukken. § 5. De minister of de daartoe door hem gemachtigde ambtenaar betaalt een voorschot op de subsidie uit ten belope van 60 % van de geraamde kostprijs, exclusief BTW, doch met een maximum van 8 miljoen frank, na voorlegging van een eensluidend verklaard afschrift van het bevel tot aanvang van de werkzaamheden. § 6. Het saldo van de subsidie wordt per cluster uitbetaald bij de inhuurneming van alle ADL-woningen onder voorlegging, door de sociale huisvestingsmaatschappijen, van : 1° de samenwerkingsovereenkomst met de dienst, bedoeld in artikel 18, § 3, waarin de voorwaarden worden opgenomen inzake de toewijzing van de woningen, de beëindiging van de huurovereenkomsten en het gebruik en het onderhoud van het ADL-centrum; 2° het akkoord van de VHM m.b.t. de samenwerkingsovereenkomst; 3° de bewijsstukken van de kosten zoals bepaald in artikel 21, § 1, tweede lid, en § 4 (en berekend op basis van de kostprijs inclusief BTW ).

Art. 22.§ 1. De minister bepaalt jaarlijks het aantal ADL-clusters dat gedurende dat jaar kan worden gesubsidieerd. § 2. De bedragen van 15.200.000 frank, 8.000.000 frank, 600.000 frank, 100.000 frank, 400.000 frank en 3.000.000 frank, die vermeld worden in artikel 21 § 1, eerste lid en tweede lid, 2° en 3°, § 2 en § 5 worden op 1 januari automatisch geïndexeerd en zijn gekoppeld aan het gewone indexcijfer der consumptieprijzen 116.83 van december 1993. De berekening gebeurt door vermelde bedragen te delen door het gewone indexcijfer van december 1993 en te vermenigvuldigen met het gewone indexcijfer van de maand december, voorafgaand aan de aanpassing. Het resultaat wordt afgerond naar het lagere duizendtal. De indexaanpassing van de vermelde bedragen is voor het eerst van toepassing op de ADL-clusters die na 1 januari 1998 door de minister worden goedgekeurd. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 23.De sociale huisvestingsmaatschappij die, binnen drie jaar na aanvang van de bouwwerkzaamheden van de woningen van de laatste fase ter vervollediging en afwerking van het ADL-project, de documenten, genoemd in artikel 21, § 6, niet heeft ingediend bij de afdeling, is verplicht de toegekende voorschotten, verhoogd met de wettelijke interesten, terug te betalen aan het Vlaamse Gewest.

De sociale huisvestingsmaatschappij die de voorwaarden van dit besluit niet naleeft, is verplicht de toegekende subsidie terug te betalen aan het Vlaamse Gewest. Als het naleven van de gestelde voorwaarden betrekking heeft op één of op slechts enkele ADL-woningen, kan de minister de terugbetaling beperken tot het aandeel van die woning(en) in het totale bedrag van de toegekende subsidie.

Art. 24.Het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1993 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van gehandicapte personen in sociale woonwijken wordt opgeheven behalve voor de ADL-clusters die in het kader van dit besluit al goedgekeurd en in uitvoering zijn.

Art. 25.Artikelen 72 en 73 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en dit besluit treden in werking op 15 juni 1998.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 juni 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS

^