Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 mei 2008
gepubliceerd op 13 augustus 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders

bron
vlaamse overheid
numac
2008202686
pub.
13/08/2008
prom.
16/05/2008
ELI
eli/besluit/2008/05/16/2008202686/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 MEI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 22 december 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001, 14 december 2001, 1 februari 2002, 13 december 2002, 28 maart 2003, 21 november 2003, 26 maart 2004, 20 mei 2005, 27 mei 2005, 30 juni 2006, 29 september 2006, 30 maart 2007 en 29 februari 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 16 mei 2008;

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven op 28 november 2007 en 12 december 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er dringend maatregelen genomen moeten worden om aan onthaalouders en diensten voor onthaalouders nieuwe impulsen te geven door samenwerking tussen onthaalouders regelgevend mogelijk te maken en dat er dringend uitvoering gegeven moet worden aan het actieplan flexibele en occasionele opvang voor de sector van aangesloten onthaalouders en diensten voor onthaalouders;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 en 30 maart 2007, worden punt 6° en punt 6°bis vervangen door wat volgt : « 6° diensten : diensten voor onthaalouders, die voorzien in opvang van kinderen bij onthaalouders, meer bepaald in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan, in opvang van kinderen in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool en/of in buitenschoolse opvang van kinderen van de basisschool; 6°bis onthaalouders : personen die zijn aangesloten bij een dienst, zonder met die dienst door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, om te voorzien in opvang in een woning voor de opvang in gezinsverband van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en/of van kinderen uit de basisschool; ».

Art. 2.In artikel 3, eerste lid, 7° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt b) wordt vervangen door wat volgt : « b) de fysieke en psychische veiligheid van de kinderen niet in het gedrang komt.Kind en Gezin ondersteunt de opvangvoorzieningen daartoe met onderbouwde informatie; »; 2° er worden een punt f) en een punt g) toegevoegd, die luiden als volgt : « f) er een crisisprocedure is, dat is een procedure die de opeenvolgende stappen en de wijze van communicatie vastlegt die een voorziening moet volgen als er zich een gevaarsituatie voordoet in de voorziening.Er is sprake van een gevaarsituatie als de fysieke of psychische integriteit van een kind dat gebruikmaakt van een voorziening, in gevaar is of zou kunnen zijn; g) elke gevaarsituatie die zich voordoet in de opvang, zo snel mogelijk gemeld wordt aan Kind en Gezin.»

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 30 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "minstens een opvangaanbod" vervangen door de woorden "minstens een basisopvangaanbod, dat is een opvangaanbod"; 2° in § 2 worden de woorden "een verruimde opvang aanbieden, met name opvang voor 6.30 uur, opvang na 18.30 uur, opvang in het weekend, opvang 's nachts," vervangen door de woorden "een flexibel opvangaanbod aanbieden, namelijk opvang minstens gedurende 30 minuten voor 7 uur, minstens gedurende 30 minuten na 18 uur, op dagen boven op het minimumaantal openingsdagen voor het basisopvangaanbod, alsook een aanbod van".

Art. 4.Aan artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001 en 30 maart 2007, wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° het minimaal vereiste personeel, vermeld in punt 1°, a) en b) en in punt 2°, a) en b), beschikt over een attest van een basisopleiding levensreddend handelen bij kinderen volgens de bepalingen die de minister vastlegt. »

Art. 5.In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "van het basisaanbod" vervangen door de woorden "van het basisopvangaanbod";2° in § 2 worden de woorden "van een verruimd opvangaanbod" vervangen door de woorden "van een flexibel opvangaanbod, een aanbod van occasionele opvang en urgentieopvang".

Art. 6.Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 30 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 15.Een dienst telt minstens 50 erkende plaatsen bij onthaalouders. Voor een dienst in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest geldt er geen minimumaantal. De erkenningsbeslissing stelt het aantal erkende plaatsen vast. Elke erkende plaats bij een dienst is subsidiabel.

De onthaalouder wordt aanvaard door het organiserend bestuur van de dienst op grond van een onderzoek, uitgevoerd door de dienstverantwoordelijke, waaruit blijkt dat de onthaalouder voldoet aan de minimale voorwaarden, vermeld in het vierde lid.

Onthaalouders van dezelfde dienst kunnen samenwerken in dezelfde, vooraf bepaalde woning voor de opvang in gezinsverband, op voorwaarde dat het samenwerkingsverband bestaat uit maximaal 3 onthaalouders, met dien verstande dat er slechts 2 onthaalouders gelijktijdig de kinderen opvangen, volgens de bepalingen die de minister vastlegt.

De onthaalouders, al dan niet samenwerkend, moeten voldoen aan de minimale voorwaarden die de minister vastlegt. Indien de woning voor de opvang in gezinsverband niet de eigen woning van de onthaalouders is, heeft dit geen invloed op de wijze van samenwerken van de onthaalouders met de dienst of op de autonomie van de onthaalouders in het organiseren van de opvangactiviteit.

Het gemiddelde aantal voltijds opgevangen kinderen bedraagt, ook als de onthaalouder samenwerkt, nooit meer dan 4 per onthaalouder en per kwartaal, eigen kinderen die nog niet naar de kleuterschool gaan altijd meegerekend.

Het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen per onthaalouder kan niet meer zijn dan 8, eigen kinderen die nog niet naar de lagere school gaan, altijd meegerekend. Als onthaalouders samenwerken, en beiden aanwezig zijn, kan het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen niet meer zijn dan 14, eigen kinderen die nog niet naar de lagere school gaan altijd meegerekend.

Onthaalouders kunnen de door hen opgevangen kinderen die met hen verwant zijn tot en met de vierde graad, beschouwen als eigen kinderen. Pleegkinderen van onthaalouders worden beschouwd als eigen kinderen. »

Art. 7.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 30 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 16.Een dienst verzekert minstens een basisopvangaanbod. Dat is een aanbod van dagopvang gedurende 11 opeenvolgende uren tussen 6.30 uur en 18.30 uur gedurende ten minste 220 werkdagen per kalenderjaar. »

Art. 8.In artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden "een verruimde opvang aanbieden" vervangen door de woorden "een flexibel opvangaanbod hebben, namelijk opvang minstens gedurende 30 minuten voor 7 uur, minstens gedurende 30 minuten na 18 uur, op dagen boven op het minimumaantal openingsdagen voor het basisopvangaanbod, alsook een aanbod van".

Art. 9.Aan hoofdstuk III, afdeling 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 30 maart 2007, wordt een artikel 17bis toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 17bis.De aard en de omvang van het opvangaanbod van de individuele onthaalouder, alsook een eventuele samenwerking, worden bepaald in onderling overleg tussen de onthaalouder en de dienst. »

Art. 10.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° de onthaalouders selecteren, opleiden en toezicht houden op hen. De onthaalouders beschikken over een attest van een basisopleiding levensreddend handelen bij kinderen volgens de bepalingen die de minister vastlegt; »; 2° er wordt een punt 1°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 1°bis de onthaalouders vergoeden binnen een redelijke termijn, zowel voor de kosten, als voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte en/of voor de flexibele opvang, steeds volgens de bepalingen die de minister vastlegt;»; 3° punt 4 wordt vervangen door wat volgt : « 4° zorgen voor de toeleiding van de kinderen naar de onthaalouders; »; 4° punt 8° wordt vervangen door wat volgt : « 8° de administratieve opdrachten uitvoeren die verbonden zijn aan de werking van de dienst, de opvangactiviteiten en het sociaal statuut van de onthaalouders;»; 5° er wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 9° als bij de dienst onthaalouders zijn aangesloten die samenwerken, moeten de taken, vermeld in 1° tot en met 8°, specifiek worden ingevuld voor de samenwerkende onthaalouders.»

Art. 11.In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, 13 december 2002 en 30 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De diensten kunnen voor een vergoeding van de opvangkosten van kinderen met een specifieke zorgbehoefte aan de onthaalouders, alsook voor het vergoeden van flexibele opvang aan de onthaalouders, een extra vergoeding krijgen conform de bepalingen die de minister vastlegt. »; 2° er wordt een § 6 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6.De diensten kunnen een extra vergoeding voor flexibele opvang krijgen, conform de bepalingen die de minister vastlegt. »

Art. 12.Aan hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007, worden een artikel 24bis en een artikel 24ter toegevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 24bis.Zodra de voorziening een opvangplaats schriftelijk garandeert, kan van het gezin een voorschot gevraagd worden, dat integraal verrekend wordt bij de facturatie van de bijdrage, vermeld in artikel 24, § 1, en integraal terugbetaald wordt als de opvang niet plaatsvindt door een situatie van overmacht voor het gezin.

Het voorschot, vermeld in het eerste lid, moet in redelijke verhouding staan tot de door het gezin te verwachten financiële bijdrage, vermeld in artikel 24, § 1.

Art. 24ter.Indien een voorziening de bepalingen van artikel 24 en 24bis systematisch niet correct toepast, kan Kind en Gezin de maximale bijdrage, zoals vastgelegd door de minister, toepassen bij de jaarlijkse verrekening van de financiële bijdragen van de gezinnen met de subsidie van de voorziening, vermeld in dit besluit. »

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008, met uitzondering van : 1° artikel 10, 2°, en artikel 11, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2007;2° artikel 12, dat in werking treedt op 1 juli 2008.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 mei 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE

^