Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 mei 2014
gepubliceerd op 06 oktober 2014

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling, organisatie en werking van de Vlaamse Commissie voor Varend Erfgoed

bron
vlaamse overheid
numac
2014036671
pub.
06/10/2014
prom.
16/05/2014
ELI
eli/besluit/2014/05/16/2014036671/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling, organisatie en werking van de Vlaamse Commissie voor Varend Erfgoed


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20, vervangen bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 29 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2002 pub. 18/05/2002 numac 2002035603 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bescherming van varend erfgoed sluiten tot bescherming van varend erfgoed, artikel 14, 15, 1° en 3°, 16 en 17 toegevoegd bij het decreet van 12 juli 2013;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 januari 2014;

Gelet op advies nr. 55.997/3 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Commissie: de Vlaamse Commissie voor Varend Erfgoed, vermeld in artikel 14 van het decreet van 29 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2002 pub. 18/05/2002 numac 2002035603 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bescherming van varend erfgoed sluiten tot bescherming van varend erfgoed;2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed.

Art. 2.De Commissie bestaat uit: 1° vier leden met expertise in varend erfgoed;2° één lid uit het maatschappelijke middenveld met expertise inzake het varend erfgoed;3° één vertegenwoordiger van de entiteit die door de Vlaamse Regering belast is met de uitvoering van het beleid inzake cultureel erfgoed;4° één vertegenwoordiger van de entiteit die door de Vlaamse Regering belast is met de uitvoering van het beleid inzake de scheepvaart op de maritieme vaarwegen en inzake de kust.

Art. 3.Het lidmaatschap van de Commissie is niet verenigbaar met: 1° een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, of het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;2° het ambt van minister of staatssecretaris;3° het ambt van personeelslid van een departement of agentschap van de Vlaamse overheid, belast met de uitvoering van het beleid inzake varend erfgoed;4° het ambt van personeelslid van het secretariaat van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed. De leden, vermeld in artikel 2, 1° , treden in de Commissie niet op als vertegenwoordiger van de organisatie waarin ze deel uitmaken van de bestuursorganen, of waartoe zij behoren als werknemer of als vrijwilliger.

Het lid, vermeld in artikel 2, 2°, streeft er naar om het belang dat verdedigd wordt door een maatschappelijke belangengroep te overstijgen en mee te werken aan adviezen die gericht zijn op het algemeen belang en de doelstellingen van het varenderfgoedbeleid.

Ten hoogste twee derde van de leden van de Commissie is van hetzelfde geslacht.

Art. 4.De leden van de Commissie, vermeld in artikel 2, 1° en 2°, worden voor een termijn van vier jaar benoemd door de minister na een openbare oproep tot kandidaatstelling, die ten minste bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad, op de website van het agentschap onroerend erfgoed en op andere relevante websites.

De leden van de Commissie, vermeld in artikel 2, 3° en 4°, worden benoemd door de minister na een voordracht van de vertegenwoordigers door de bevoegde entiteiten van de Vlaamse Overheid. Elke voordracht bestaat voor de helft uit mannen en voor de helft uit vrouwen.

De voorzitter van de Commissie is één van de leden. De voorzitter wordt voor een termijn van vier jaar benoemd door de minister.

Art. 5.De minister kan een einde maken aan het mandaat van een lid of van de voorzitter van de Commissie: 1° op verzoek van de mandaathouder;2° op verzoek van de Commissie;3° na advies van de Commissie als de mandaathouder drie opeenvolgende vergaderingen zonder geldige verantwoording niet bijwoont;4° na advies van de Commissie als de mandaathouder activiteiten of functies uitoefent die onverenigbaar zijn met het mandaat of die een strijdigheid van belangen tot gevolg hebben. De minister voorziet in de vervanging van overleden of ontslagen leden. Als een lid vervangen wordt in de loop van de vierjarige termijn, wordt zijn mandaat voleindigd door zijn vervanger.

Art. 6.De Commissie legt binnen drie maanden na de benoeming van haar leden een voorstel van huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de minister.

Art. 7.Het secretariaat is belast met de administratieve, logistieke en inhoudelijke ondersteuning van de Commissie. Het secretariaat zorgt onder andere voor de verslaggeving van de vergaderingen en voor de redactie van de ontwerpadviezen, ontwerpverslagen en ontwerpbesluiten.

Art. 8.De Vlaamse Regering voorziet, via de jaarlijkse dotatie aan de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed, in de nodige financiële middelen voor de werking van de Commissie.

Art. 9.De Commissie kan aan de agentschappen, bevoegd voor het varend erfgoed, vragen om toelichtingen te verschaffen over de aangelegenheden die kaderen binnen de werkzaamheden van de Commissie.

De vergaderingen van de Commissie zijn besloten. De Commissie kan evenwel te allen tijde externe deskundigen of betrokkenen uitnodigen om in een adviserende hoedanigheid deel te nemen aan haar vergaderingen en om hen te raadplegen over bijzondere vraagstukken. Ze verlaten de vergadering voor de besluitvorming.

De Commissie kan werkcommissies oprichten.

Art. 10.De Commissie brengt jaarlijks verslag uit bij de minister over haar werkzaamheden. Dat verslag wordt openbaar gemaakt.

Art. 11.De leden van de commissie, met uitzondering van het personeel van de Vlaamse overheid, hebben recht op een presentiegeld en op de terugbetaling van hun reis- en maaltijdkosten. Het presentiegeld wordt aan hen toegekend en de reis- en maaltijdkosten worden aan hen terugbetaald overeenkomstig de volgende regels: 1° een presentiegeld van 30 euro wordt toegekend voor een deelneming gedurende minstens drie uur, op dezelfde dag, aan een of meer vergaderingen van de commissie.Het presentiegeld bedraagt 45 euro voor een deelneming gedurende minstens zes uur op dezelfde dag; 2° hun reis- en maaltijdkosten worden terugbetaald volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2006 pub. 27/03/2006 numac 2006035334 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid sluiten houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid.Voor de berekening van de reis- en maaltijdvergoedingen wordt de woonplaats als standplaats beschouwd.

Voor de leden van de commissie die andersvalide zijn en zonder assistentie van een derde persoon de zittingen niet kunnen bijwonen, bedragen de presentiegelden, vermeld in het eerste lid, 60 euro voor een deelneming gedurende minstens drie uur, op dezelfde dag, aan een of meer vergaderingen van de commissie, en 90 euro voor een deelneming gedurende minstens zes uur op dezelfde dag.

Er wordt voor maximaal 12 vergaderingen per jaar een presentiegeld toegekend.

Art. 12.Vanaf 1 januari 2015 worden de presentiegelden, vermeld in artikel 11, jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex, met als referentie de maand december die voorafgaat aan het jaar waarvoor de presentiegelden worden toegekend. Die bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 100,41 van december 2013 (basis 2013 = 100).

Onder de gezondheidsindex wordt verstaan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994.

Art. 13.De presentiegelden en de reis- en maaltijdvergoedingen, vermeld in artikel 11, worden jaarlijks door het secretariaat betaald aan de leden van de commissies, op voorlegging van een door het lid opgemaakte en voor echt en juist verklaarde kostenstaat.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 mei 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. Bourgeois

^