Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 maart 2000
gepubliceerd op 26 mei 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies inzake jeugdsport

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035461
pub.
26/05/2000
prom.
17/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/17/2000035461/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MAART 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies inzake jeugdsport


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 april 1999 houdende erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, inzonderheid op artikel 11, 2°, 12, 16, 1°, 17, 23, § 2 en § 6, 24, § 2, 1° en 25, § 2;

Gelet op het advies van de Vlaamse Sportraad, gegeven op 14 december 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 11 februari 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat de verschillende bepalingen van het decreet van 13 april 1999 in werking zijn getreden op 1 januari 2000 en het oude decreet van 3 maart 1977 houdende de erkenning en subsidiëring van landelijk georganiseerde sportverenigingen werd opgeheven;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 13 april 1999 houdende erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de sport;3° het Bloso : het Vlaams Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, opgericht bij decreet van 12 december 1990, meer bepaald de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap, genoemd in het decreet;4° de sportfederatie : de Vlaamse sportfederatie of confederatie die in het kader van het decreet gesubsidieerd wordt voor de uitvoering van de basisopdrachten en die een jeugdsportbeleid voert dat past in het jeugdsportbeleid, bepaald in artikel 2, 12°, van het decreet;5° het beleidsplan voor de jeugdsport : het jaarlijks geactualiseerde beleidsplan voor de facultatieve opdracht jeugdsport dat de uitvoering en de eventuele bijsturing inhoudt van het driejaarlijks beleidsplan in de zin van artikel 2, 14°, van het decreet;6° algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit : het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2000 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties. HOOFDSTUK II. - Subsidiëringsvoorwaarden Afdeling 1. - Algemene subsidiëringsvoorwaarden

Art. 2.§ 1. Om in aanmerking te komen voor subsidies voor jeugdsport, genoemd in artikel 17 van het decreet, moet, behoudens het in artikel 2, 14°, van het decreet genoemde driejaarlijks beleidsplan, dat dient te voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 24, § 3, van het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit, een beleidsplan voor de jeugdsport worden ingediend. Het beleidsplan moet bevatten : 1° het jaaractieplan voor de jeugdsport dat de sportfederatie wenst te realiseren in het komende begrotingsjaar.Dit plan bevat inlichtingen over het aantal jeugdleden in de sportfederatie, opgesplitst in kinderen van 8 tot en met 11 jaar en jongeren van 12 tot en met 18 jaar, en een omschrijving van de te realiseren projecten. De sportfederatie maakt hierbij een duidelijk onderscheid tussen een project met als objectief de sportparticipatie te verhogen bij niet-sporters en niet-georganiseerde sporters en een project met als objectief de kwaliteit van de jeugdsportwerking van de sportclubs te verhogen bij clubleden.

De sportfederatie dient nieuwe projecten in. Een reeds bestaand initiatief kan als project worden ingediend, indien dit project een aantoonbare meerwaarde betekent voor ofwel de sportparticipatie, ofwel de kwaliteit van de jeugdsportwerking ofwel voor beide; 2° de omschrijving van de betrokkenheid en de ondersteuning van de sportclubs bij de realisatie van het jaaractieplan;3° de begroting, waarin per project de uitgaven en inkomsten voor het komende begrotingsjaar duidelijk weergegeven worden;4° de promotiestrategie en het promotiemateriaal. § 2. Vóór 1 februari van het begrotingsjaar waarvoor de subsidies worden gevraagd wordt, na bespreking met het Bloso, het beleidsplan voor de jeugdsport in een jaarlijkse overeenkomst tussen het Bloso en de betrokken sportfederatie omgezet. Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden opgelegd aan de sportfederaties

voor het verkrijgen van de subsidies voor jeugdsport

Art. 3.Om voor subsidies voor de jeugdsport in aanmerking te komen moeten de sportfederaties kunnen aantonen dat per project voldaan wordt aan de beoordelingscriteria, genoemd in artikel 23, § 2, van het decreet : 1° aan het beoordelingscriterium, genoemd in artikel 23, § 2, a) van het decreet, wordt voldaan als alle sporttechnische medewerkers die bij de realisatie van het jaaractieplan jeugdsport en de bijhorende projecten betrokken zijn, in het bezit zijn van een sporttechnisch diploma of een sporttechnisch getuigschrift in de desbetreffende sporttak, vermeld in de bezoldigingstabel, als bijlage I gevoegd bij dit besluit;2° aan de beoordelingscriteria, genoemd in artikel 23, § 2, b) en c) van het decreet, wordt voldaan als : a) bij een project in het instapjaar met als objectief de sportparticipatie te verhogen, minstens 30 percent van alle sportclubs waarvan het aantal jeugdleden lager is dan 30 percent van het totaal aantal leden van de sportclub, actief deelnemen aan de realisatie van dit project;b) bij een project vanaf het tweede jaar met als objectief de sportparticipatie te verhogen, minstens 50 percent van alle sportclubs waarvan het aantal jeugdleden lager is dan 30 percent van het totaal aantal leden van de sportclub, actief deelnemen aan de realisatie van dit project;c) bij een project in het instapjaar met als objectief de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen, minstens 30 percent van alle sportclubs, waarvan het aantal jeugdleden gelijk is aan of hoger dan 30 percent van het totaal aantal leden van de sportclub, actief deelnemen aan de realisatie van dit project;d) bij een project vanaf het tweede jaar met als objectief de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen, minstens 50 percent van alle sportclubs, waarvan het aantal jeugdleden gelijk is aan of hoger dan 30 percent van het totaal aantal leden van de sportclub, actief deelnemen aan de realisatie van dit project;3° aan het beoordelingscriterium, genoemd in artikel 23, § 2, d) van het decreet, wordt voldaan als : a) bij een project met als objectief de sportparticipatie te verhogen, de sportclubs, genoemd in 2°, a) en b), minstens drie initiatieven realiseren in het kader van dit project ofwel minstens twee initiatieven realiseren in het kader van dit project en actief deelnemen aan op Vlaams niveau georganiseerde jeugdsportcampagnes;b) bij een project met als objectief de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen, de sportclubs, genoemd in 2°, c) en d ) : - ofwel begeleid en ondersteund worden inzake kwaliteitszorg en waaraan zo nodig een systeem van kwaliteitslabels kan worden gekoppeld; - ofwel begeleid en ondersteund worden inzake omkadering, zoals de begeleiding van jeugdtrainers, door deskundigen die sportpromotionele, sportmedische, sportpedagogische en sporttechnische hulpmiddelen aanbieden. 4° aan het beoordelingscriterium, genoemd in artikel 23, § 2, e) van het decreet, wordt voldaan als het (de) project(en) gerealiseerd wordt(en) in alle provincies waar er sportclubs zijn die bij de sportfederatie zijn aangesloten en die beantwoorden aan het beoordelingscriterium van artikel 3, 2°;5° aan het beoordelingscriterium, genoemd in artikel 23, § 2, f) van het decreet, wordt voldaan als de eigen inbreng van de sportfederatie per project en in het totaal minstens één vierde bedraagt van de door de sportfederatie ingediende begroting. Een project komt in aanmerking voor subsidiëring wanneer de uitgaven voor dit project op minstens 600.000 BEF voor het instapjaar en op minstens 1.000.000 BEF voor het vervolgjaar worden begroot. HOOFDSTUK III. - Aard en wijze van subsidiëren

Art. 4.De subsidies voor de jeugdsport worden jaarlijks toegekend met een maximum subsidiebedrag van 2.250.000 BEF per project en een maximum subsidiebedrag van 3.000.000 BEF per sportfederatie.

De posten die in het kader van de subsidiëring van de facultatieve opdracht jeugdsport van toepassing zijn, worden vermeld in de lijst, als bijlage II gevoegd bij dit besluit. De wijze waarop deze posten, voor de berekening van de subsidiëring in het rekeningstelsel dienen opgenomen te worden, wordt vastgesteld door het Bloso.

De bezoldiging van de occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers, als subsidieerbare post opgenomen in bijlage II, gevoegd bij dit besluit, vindt plaats op basis van de bezoldigingstabel voor occasionele medewerkers in het kader van de subsidiëring van de facultatieve opdracht jeugdsport, opgenomen in bijlage I, gevoegd bij dit besluit. De bezoldiging wordt jaarlijks op 1 januari van het begrotingsjaar aangepast aan het spilindexcijfer. De uurlonen in de bezoldigingstabel, als bijlage I gevoegd bij dit besluit, zijn gebaseerd op het spilindexcijfer van juni 1999.

Bij de projecten met als objectief de sportparticipatie te verhogen wordt minstens 30 percent van de subsidie toegekend voor de uitgaven voor promotie en informatie en wordt er ten hoogste 40 percent van de subsidie toegekend voor de totale uitgaven voor sporttechnische medewerkers.

Bij de projecten met als objectief de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen wordt ten hoogste 30 percent van de subsidie toegekend voor de uitgaven voor promotie en informatie en wordt er minstens 50 percent van de subsidie toegekend voor de totale uitgaven voor sporttechnische en administratieve medewerkers.

Als voldaan wordt aan de minimale subsidiëringsvoorwaarden, genoemd in artikel 3, 2°, wordt 75 percent van het subsidiëringsbedrag toegekend.

Indien het aantal deelnemende clubs hoger ligt dan de minimale subsidiëringsvoorwaarden, wordt het subsidiëringsbedrag verhoudingsgewijs verhoogd. HOOFDSTUK IV. - Procedure voor de aanvraag van subsidies en tot de indiening van bezwaar

Art. 5.De subsidiëringsprocedure verloopt conform de procedure in hoofdstuk V, afdeling 1 en 2 van het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit. De sportfederatie stuurt het beleidsplan voor de jeugdsport samen met de subsidiëringsaanvraag naar het Bloso. HOOFDSTUK V. - Verificatie en afrekening. - Inspectie Afdeling 1. - Verificatie en afrekening

Art. 6.De verificatie en afrekening verloopt conform de procedure in hoofdstuk V, afdeling 3 van het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit. Afdeling 2. - Inspectie over de uitvoering van de overeenkomst

Art. 7.Het Bloso kan te allen tijde een inspectie uitvoeren over de wijze waarop de overeenkomst voor de jeugdsport wordt uitgevoerd tijdens het werkingsjaar. HOOFDSTUK VI. - Wijze en tijdstip van uitbetaling

Art. 8.De subsidies, bepaald in artikel 4, worden als volgt uitbetaald : per trimester wordt een voorschot uitbetaald. Elk voorschot bedraagt 22,5 percent van de subsidies die toegekend werden voor het laatste werkjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Voor sportfederaties die tijdens het laatste werkjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar geen subsidies kregen, bedraagt elk voorschot 20 percent van de subsidies waarop de sportfederatie aanspraak kan maken op basis van de ingediende subsidiëringsaanvraag voor het begrotingsjaar.

Het saldo van de subsidies wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat het Bloso de uitgaven die in het voorbije jaar gedaan werden en de voorgelegde betalingsbewijzen heeft goedgekeurd. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Sport, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 maart 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

Bijlage I Bezoldigingstabel voor de occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers in het kader van de subsidiëring van de facultatieve opdracht jeugdsport Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2000 tot vaststelling van de voorwaarden tot het bekomen van de subsidies inzake jeugdsport.

Brussel, 17 maart 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

Bijlage II Subsidieerbare posten m.b.t. de facultatieve opdracht jeugdsport van de sportfederaties brutosalaris occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers rsz/werkgeversbijdrage occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers eindejaarstoelage en vakantiegeld occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers dienstverhuringskosten voor occasionele sporttechnische en andere medewerkers verplaatsingskosten sporttechnische en andere medewerkers verplaatsingskosten clubbestuursleden kosten voor vervoer van personen en materiaal aankoop of huur van sportmateriaal aankoop of huur van didactisch materiaal huur van sportaccommodaties en lokalen drukwerken kosten voor informatie- en promotiemateriaal kosten aangerekend door verenigingen ter bescherming van auteursrechten kosten voor medische hulpposten andere kosten waarvoor Bloso voorafgaandelijk een schriftelijk akkoord heeft gegeven Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2000 tot vaststelling van de subsidies inzake jeugdsport.

Brussel, 17 maart 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

^