Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 mei 2019
gepubliceerd op 09 september 2019

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

bron
vlaamse overheid
numac
2019014291
pub.
09/09/2019
prom.
17/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/17/2019014291/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, § 1, artikel 7bis, § 1, eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 12 februari 2010, artikel 7bis, § 1, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006, artikel 7bis, § 2, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2015, artikel 10, eerste lid, artikel 11, § 2, eerste lid, en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999;

Gelet op het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016, artikel 8, en artikel 11, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2018;

Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 48, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, en derde lid, ingevoegd bij het decreet van 18 november 2011;

Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 8.3.1, 1° en 4°, en artikel 8.4.1, 1° en 4° ;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 57;

Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.6;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2018 tot regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de subsidiëring van projecten van preventieve infrastructurele maatregelen inzake agressie, vrijheidsbeperking of vrijheidsberoving in bepaalde voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Gelet op het advies van het raadgevend comité van Zorg en Gezondheid, gegeven op 16 januari 2019;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 maart 2019;

Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 9 april 2019 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, wordt een punt 33° toegevoegd, dat luidt als volgt: "33° investeerder: een derde die optreedt als bouwheer van het project en het project ter beschikking stelt van de aanvrager. Die derde kan een natuurlijke persoon zijn of een rechtspersoon.".

Art. 2.In artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, n), wordt punt 1) vervangen door wat volgt: "1) artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;"; 2° aan het eerste lid worden een punt 17° en een punt 18° toegevoegd, die luiden als volgt: "17° als een investeerder het project realiseert en ter beschikking stelt van de aanvrager: a) een akkoordverklaring van de aanvrager en de investeerder om zich te schikken naar de bijkomende financiële modaliteiten die worden opgelegd door het Fonds.Die modaliteiten, die conform artikel 20, § 1, in de subsidiebelofte worden vermeld, hebben betrekking op: 1) de wijze waarop het Fonds de investeringssubsidie betaalt;2) de verrekening van de investeringssubsidie in de berekeningsbasis van de periodieke vergoeding die de aanvrager verschuldigd is aan de investeerder;b) een verbintenis van de investeerder om de door het Fonds verleende investeringssubsidies terug te betalen aan het Fonds voor het deel dat de investeerder onherroepelijk heeft verkregen van de aanvrager in een van de volgende gevallen: 1) als hij wat betreft het gesubsidieerde onroerend goed binnen de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12 van het decreet, een concrete bestemmingswijziging doet zonder de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van het Fonds of de minister als vermeld in artikel 41, § 2, eerste lid;2) als hij nalaat om bij vrijwillige vervreemding van het gesubsidieerde onroerend goed de verplichting van een uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming bij een concrete bestemmingswijziging als vermeld in punt 1), op te leggen aan de verkrijger van het gesubsidieerde onroerend goed en de verkrijger overgaat tot een concrete bestemmingswijziging zonder uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming binnen de periode in kwestie;c) een verwijzing naar documenten waaruit blijkt dat de nodige afspraken zijn gemaakt tussen de aanvrager en de investeerder over het beheer en het onderhoud van het gesubsidieerde goed als een goede huisvader, gedurende de concrete minimumperiode, vermeld in artikel 12 van het decreet, wat betreft de gesubsidieerde onroerende goederen en wat betreft de gesubsidieerde roerende goederen, gedurende een periode van vijf jaar voor de medische uitrusting of de bijzondere uitrusting en van tien jaar voor de andere roerende goederen; 18° een btw-attest of een voorafgaande beslissing van de Federale Overheidsdienst Financiën met vermelding van het btw-percentage dat concreet geldt voor de werkzaamheden van het project of desgevallend voor de aankoop."; 3° in het derde lid wordt de zinsnede "7° tot en met 16° " vervangen door de zinsnede "7° tot en met 18° ";4° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in het eerste lid, 18°, is geen formele vereiste voor de ontvankelijkheid van het dossier, vermeld in artikel 19, § 1, en kan nagestuurd worden aan het Fonds.Het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in het eerste lid, 18°, is noodzakelijk om het dossier te agenderen op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, behalve voor die dossiers inzake aankoop waarvoor het btw-stelsel niet van toepassing is.".

Art. 3.Aan artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, 10 november 2011, 15 januari 2016 en 6 juli 2018, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als een investeerder het project realiseert en ter beschikking stelt van de aanvrager, kunnen in de subsidiebelofte bijkomende financiële modaliteiten worden opgenomen. Deze modaliteiten kunnen betrekking hebben op: 1° de wijze van betaling van de investeringssubsidie door het Fonds in afwijking van de bepalingen van afdeling 4 van Hoofdstuk III; 2° de verrekening van de investeringssubsidie in de berekeningsbasis van de periodieke vergoeding die de aanvrager verschuldigd is aan de investeerder.".

Art. 4.In artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "de aanvrager" en de woorden "het bevel" de woorden "of de investeerder" ingevoegd;2° in het tweede lid worden tussen de woorden "de aanvrager" en de woorden "het bevel" de woorden "of de investeerder" ingevoegd en worden tussen de woorden "de aanvrager" en het woord "onmiddellijk" de woorden "of de investeerder" ingevoegd.

Art. 5.In artikel 42bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de woorden "De aanvrager of de financier" vervangen door de zinsnede "De aanvrager, de financier of de investeerder". HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

Art. 6.In artikel 3, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 november 2011 en 14 februari 2014, wordt tussen de zinsnede "de voortgangsbewaking van de dossiers," en de woorden "het verlenen van de investeringswaarborg" de zinsnede "de aanpassing van het bedrag van de subsidiebelofte aan de bouwindex," ingevoegd. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten

Art. 7.Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 september 2014 en 5 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 3.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een residentiële voorziening of van een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand met verblijfsmodules ten minste bestaan uit de hierna vermelde ruimtes, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn: 1° per erkende capaciteitseenheid of per erkende verblijfsmodule bedraagt de totale nettovloeroppervlakte van de verblijfsruimten minimaal 30 m2 per bewoner.Die oppervlakte omvat de kamer van de bewoner, inclusief de individuele sanitaire cel, de gemeenschappelijke zit- en eetruimten en de gemeenschappelijke sanitaire ruimten voor bewoners; 2° een eenpersoonskamer heeft een nettovloeroppervlakte van ten minste 16 m2, sanitair niet inbegrepen, met de mogelijkheid af te wijken naar ten minste 12 m2, sanitair niet inbegrepen, als het een eenpersoonskamer voor minderjarigen betreft;3° in de nabijheid van de kamers en van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten is voldoende sanitair.Dat omvat ten minste: a) één bad of douche per vijf bewoners als er geen individuele douches zijn;b) ten minste één gemeenschappelijke badkamer met bad, douche en toilet als er individuele douches zijn;c) één toilet met wastafel per vijf bewoners als er geen individuele toiletten met wastafel zijn en één toilet met wastafel per tien bewoners als er individuele toiletten met wastafel zijn;d) voldoende sanitaire installaties voor bezoekers en personeel;4° elke eenpersoonskamer beschikt over een wastafel met warm en koud water;5° een kwart van de eenpersoonskamers is integraal toegankelijk en beschikt minstens over een wastafel met warm en koud water;6° een kwart van de gemeenschappelijke badkamers is integraal toegankelijk en beschikt minstens over een bad of een douche en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water, waarvan minstens één gemeenschappelijke badkamer integraal toegankelijk is en minstens beschikt over een bad, een douche en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water;7° de nettovloeroppervlakte van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten bedraagt minimaal 4 m2 per gebruiker. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste lid, 1°, 2°, 5° en 6°. Minimum moet bij deze afwijking het volgende aanwezig zijn: 1° één integraal toegankelijke eenpersoonskamer;2° één gemeenschappelijke badkamer die integraal toegankelijk is en minstens beschikt over een douche, een bad en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de voorwaarden bepalen waaronder de afwijking, vermeld in het tweede lid, kan worden toegestaan.".

Art. 8.Aan artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste en het derde lid. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de voorwaarden bepalen waaronder die afwijking kan worden toegestaan".

Art. 9.Aan artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014, wordt de volgende zin toegevoegd: "Als een voorziening een erkenning heeft voor de typemodule beveiligd verblijf, wordt het voormelde basisbedrag vastgesteld op 720 euro per m2 voor de infrastructuur die betrekking heeft op die typemodule.".

Art. 10.Aan artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014, wordt de volgende zin toegevoegd: "Als een voorziening een erkenning heeft voor de typemodule beveiligd verblijf, wordt het voormelde basisbedrag vastgesteld op 670 euro per m2 voor de infrastructuur die betrekking heeft op die typemodule.".

Art. 11.Aan artikel 10, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".

Art. 12.In artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".

Art. 13.Artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 12.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren; 3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet teruggestort te worden, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen

Art. 14.Aan artikel 13, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".

Art. 15.Aan artikel 14, vijfde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".

Art. 16.In artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen."; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren;3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform een van de volgende bepalingen: a) artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;b) artikel 87, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden; c) artikel 51, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.".

Art. 17.In artikel 26/1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de woorden "ontvangsten en uitgaven" vervangen door de woorden "inkomsten en kosten". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg

Art. 18.In artikel 5, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, wordt punt 5) vervangen door wat volgt: "5) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;".

Art. 19.Aan artikel 13, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".

Art. 20.In artikel 14, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".

Art. 21.In artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen."; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren; 3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".

Art. 22.Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 21.Het wijkgezondheidscentrum waakt erover dat in het bijzonder de meest kwetsbare groepen gelijke kansen en toegang tot zorg krijgen.

Het wijkgezondheidscentrum toont dat met een empirische onderbouwing aan.". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk

Art. 23.Aan artikel 9, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".

Art. 24.In artikel 10, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".

Art. 25.Artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 11.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren; 3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen

Art. 26.Aan artikel 4, 3°, b), 6), van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, wordt de zinsnede ", en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet" toegevoegd.

Art. 27.Aan artikel 12, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt: "d) een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".

Art. 28.In artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, worden de woorden "het comité van aankoop" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Belastingdienst, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst,".

Art. 29.Artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 14.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren; 3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.". HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen

Art. 30.In artikel 11, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018, worden de woorden "De leidend ambtenaar" vervangen door de woorden "De voorzitter van de technische commissie voor de brandveiligheid". HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen

Art. 31.In artikel 14, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen wordt de zinsnede "artikel 6 tot en met 7, derde lid" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste en tweede lid".

Art. 32.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 6 tot en met 7, tweede lid" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste en tweede lid"; 2° in het eerste lid wordt de zin "In afwijking van artikel 7, derde lid, van dit besluit wordt het strategisch forfait toegekend vanaf het jaar na het jaar waarin het bevel is gegeven tot aanvang van de werken of waarin de bestelling is geplaatst." opgeheven; 3° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd: "In afwijking van artikel 15, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen, wordt het strategisch forfait toegekend vanaf het jaar na het jaar waarin het bevel is gegeven tot de aanvang van de werken of waarin de bestelling is geplaatst.".

Art. 33.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "artikel 6 en 7, eerste, tweede en vierde lid" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7";2° de zinsnede "artikel 7, derde lid, van dit besluit" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 15, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen,".

Art. 34.In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018, wordt voor de woorden "Als een algemeen of" de nummering " § 2" ingevoegd. HOOFDSTUK 1 0. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

Art. 35.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 3° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /2 klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier: een subsidie als bijdrage in de financiering van het langetermijnproject uitgebreid dossier dat de aanvrager heeft ingediend;" 2° er wordt een punt 4° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "4° /2 langetermijnproject uitgebreid dossier: de realisatie van een energiebesparende maatregel met een terugverdientijd van meer dan vijf jaar, vermeld in de energieprestatiediagnose;".

Art. 36.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt de zinsnede "artikel 6, § 3" vervangen door de zinsnede "artikel 7, § 3".

Art. 37.In artikel 9/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "In het eerste lid wordt onder facilitatiekost de kost van een facilitatiecontract verstaan. Dat facilitatiecontract is het contract om tot een aanbesteding van een energieprestatiecontract te komen.".

Art. 38.In artikel 9/5, eerste lid, 1°, b), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt het woord "aanvrager" vervangen door het woord "voorziening".

Art. 39.In artikel 9/6, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de woorden "via het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt" vervangen door de woorden "op elektronische wijze".

Art. 40.In artikel 9/7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3° wordt de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" vervangen door de zinsnede "artikel 7bis van het voormelde decreet";2° in punt 7° wordt de zinsnede "elektriciteitsproductie," opgeheven;3° in punt 7° wordt het woord "weerhouden" vervangen door het woord "gesubsidieerd".

Art. 41.In artikel 9/8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 42.In artikel 9/11 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, b), wordt het woord "aanvrager" vervangen door het woord "voorziening";2° in het eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" vervangen door de zinsnede "artikel 7bis van het voormelde decreet".

Art. 43.In artikel 9/13, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de woorden "via het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt" vervangen door de woorden "op elektronische wijze".

Art. 44.In artikel 9/14 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zin "De aanvrager laadt zijn aanvraag op in het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt." opgeheven; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "investeringssubsidie voor werkzaamheden" vervangen door het woord "klimaatinvesteringssubsidie";3° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven; 4° in paragraaf 2, derde lid, wordt de zin "De aanvrager laadt zijn aanvraag op in het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt." opgeheven.

Art. 45.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt een hoofdstuk 2/3, dat bestaat uit artikel 9/17 tot en met 9/26, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 2/3. Langetermijnproject uitgebreid dossier Afdeling 1. Klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier

Art. 9/17.Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan het Fonds een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voor de realisatie van een langetermijnproject uitgebreid dossier toekennen aan aanvragers als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° het langetermijnproject uitgebreid dossier creëert geen technische lock-ineffecten die toekomstige energiebesparende maatregelen op substantiële wijze hinderen;2° na de realisatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier blijft de infrastructuur voldoen aan de wettelijke voorwaarden om zorg- en dienstverlening te organiseren in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden;3° voor de energiebesparende maatregel in het langetermijnproject uitgebreid dossier worden geen van de volgende subsidies verleend: a) investeringssubsidies als vermeld in artikel 6 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;b) een alternatieve vorm van investeringssubsidies als vermeld in artikel 7bis van het voormelde decreet;c) klimaatinvesteringssubsidies als vermeld in hoofdstuk 2/2 van dit besluit;4° de aanvrager levert het langetermijnproject op uiterlijk vijf jaar na de goedkeuring van de klimaatinvesteringssubsidie;5° de aanvrager beschikt over een genotsrecht van minstens vijfentwintig jaar op het langetermijnproject;6° als de aanvrager een onderneming is, geldt er voor die onderneming geen bevel tot terugvordering als gevolg van een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij steun die een Belgische overheid heeft toegekend, onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, met uitzondering van steunregelingen tot herstel van de schade die veroorzaakt is door bepaalde natuurrampen;7° als de aanvrager een onderneming is, gaat het niet om een onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, 18, van verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard; 8° het langetermijnproject uitgebreid dossier helpt de lokale en Vlaamse broeikasgasemissiereductiedoelstellingen te realiseren, waarbij de broeikasgasreducties, uitgedrukt in CO2-equivalenten, aangetoond moeten kunnen worden;9° de aanvrager heeft de werkzaamheden voor het langetermijnproject uitgebreid dossier nog niet opgestart voor het Fonds over de aanvraag heeft beslist.

Art. 9/18.De klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier wordt voorlopig bepaald op maximaal 30% van de geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.

Als bij de aanvrager minder dan vijftig personen werken en de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', wordt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voorlopig bepaald op maximaal 50% van de geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt die niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.

Als bij de aanvrager minder dan 250 personen werken en de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', wordt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voorlopig bepaald op maximaal 40% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt die niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.

Art. 9/19.Als de aanvrager een onderneming is, valt de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier, vermeld in artikel 9/17, onder toepassing van de regeling voor steun voor milieubescherming. Afdeling 2. Procedure

Art. 9/20.Het Fonds lanceert een oproep om aanvragen van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier in te dienen.

Aanvragers dienen een aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier op elektronische wijze in bij het Fonds, uiterlijk op de datum, vermeld in de oproep.

Art. 9/21.De aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier bevat: 1° een ingevuld identificatieformulier op basis van een model dat het Fonds ter beschikking stelt.Dat identificatieformulier bevat al de volgende rubrieken: a) de identificatiegegevens van de aanvrager, waaronder het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank van Ondernemingen;b) de identificatiegegevens van de voorziening;c) de identificatiegegevens van de contactpersoon voor het dossier;d) de locatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier: het adres en de kadastergegevens;e) het juridische statuut van de gebouwen waarin het langetermijnproject uitgebreid dossier wordt gerealiseerd;f) de beschikbare vloeroppervlakte in het gebouw waarin het langetermijnproject uitgebreid dossier wordt gerealiseerd;g) de aard van de investering en een korte beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;2° een kopie van de ondertekende beslissing van het bevoegde orgaan van de aanvrager om een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aan te vragen;3° een korte beschrijving van de begeleidende maatregelen die naast het langetermijnproject uitgebreid dossier worden genomen om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 9/17, 2°, als die maatregelen nodig zijn;4° een verklaring op erewoord dat voor de energiebesparende maatregelen in het langetermijnproject uitgebreid dossier geen van de volgende subsidies wordt verleend: a) investeringssubsidies als vermeld in artikel 6 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;b) een alternatieve vorm van investeringssubsidies als vermeld in artikel 7bis van het voormelde decreet;c) klimaatinvesteringssubsidies;5° het engagement om het langetermijnproject uitgebreid dossier uiterlijk vijf jaar na de toekenning van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier op te leveren;6° een verklaring op erewoord dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 9/17, 5° ;7° de verklaring op erewoord dat de aanvrager, als hij een onderneming is, zich niet in een situatie als vermeld in artikel 9/17, 6° of 7°, bevindt;8° een ingevuld projectformulier, waarvan het Fonds het model vaststelt en ter beschikking stelt.Dat formulier bevat al de volgende rubrieken: a) de geraamde kostprijs van het langetermijnproject uitgebreid dossier;b) de voorziene CO2-impact van het langetermijnproject uitgebreid dossier;c) de terugverdientijd van de energiebesparende maatregel;d) het jaarlijkse besparingspotentieel;e) de geplande start van de werkzaamheden;f) het gevraagde steunpercentage, vermeld in artikel 9/18, eerste, tweede of derde lid;9° in voorkomend geval een verklaring op erewoord dat de aanvrager zich in een situatie bevindt als vermeld in artikel 9/18, tweede of derde lid;10° de jaarrekening als die niet neergelegd wordt bij de Nationale Bank;11° het engagement om bij de realisatie van het langetermijnproject uitgebreid dossier de regelgeving over overheidsopdrachten te respecteren, als die van toepassing is. Door de aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie in te dienen, verleent de aanvrager het Fonds de toelating om het energieverbruik van het gebouw waarop het langetermijnproject uitgebreid dossier betrekking heeft of zou hebben, te monitoren voor de periode die loopt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2031.

Art. 9/22.Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 9/21, volledig is. Het Fonds kan aanvullende inlichtingen vragen aan de aanvrager.

Binnen dertig dagen na de dag waarop het Fonds de aanvraag heeft ontvangen, stuurt het Fonds een bewijs van ontvangst naar de aanvrager, met de vermelding dat de aanvraag ontvankelijk of niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag volledig is.

Art. 9/23.§ 1. Het Fonds onderzoekt of een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier voor het langetermijnproject uitgebreid dossier voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/17, en past binnen de beschikbare begrotingskredieten. Het Fonds kan aanvullende inlichtingen vragen aan de aanvrager. Als de totale som van aangevraagde klimaatinvesteringssubsidies uitgebreid dossier hoger ligt dan de beschikbare begrotingskredieten, rangschikt het Fonds de ingediende langetermijnprojecten uitgebreid dossier aan de hand van de formule die de minister bepaalt. De minister houdt daarbij rekening met al de volgende elementen: 1° de CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier;2° de CO2-reductie van het langetermijnpakket uitgebreid dossier;3° het CO2-reductiepotentieel in het gebouw;4° de levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier. In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier: de CO2-reductie van het langetermijnproject uitgebreid dossier, vermeld in de energieprestatiediagnose;2° CO2-reductie van het langetermijnpakket uitgebreid dossier: de CO2-reductie van alle langetermijnprojecten uitgebreid dossier waarvoor de aanvrager binnen dezelfde oproep een aanvraag van een klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier indient;3° CO2-reductiepotentieel in het gebouw: het totale potentieel aan CO2-reducties in het gebouw, vermeld in de energieprestatiediagnose;4° levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier: de levensduur van het langetermijnproject uitgebreid dossier, uitgedrukt in jaren, die voor maatregelen voor de gebouwschil geacht wordt 35 jaar te bedragen, en voor maatregelen voor installaties geacht wordt 15 jaar te bedragen. § 2. Het Fonds beslist over de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier. Het kan de aangevraagde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier goedkeuren, afwijzen of, met het akkoord van de aanvrager in kwestie, verminderen. De beslissing van het Fonds wordt aan de aanvrager meegedeeld uiterlijk zestig dagen na de uiterste indieningsdatum, met een aangetekende brief, op elektronische wijze of op een andere wijze die de minister bepaalt.

Na de beslissing van het Fonds kan de aanvrager de werkzaamheden voor het langetermijnproject uitgebreid dossier opstarten.

Art. 9/24.§ 1. Nadat de aanvrager de eerste factuur van de aannemer heeft ontvangen, kan de aanvrager de betaling van de eerste schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aanvragen bij het Fonds.

Bij de aanvraag voegt de aanvrager een scan van de eerste factuur en vermeldt hij de startdatum van de werken.

Nadat het Fonds heeft goedgekeurd, betaalt het Fonds 50% van de geraamde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier. § 2. Na de eindafrekening kan de aanvrager de betaling van de tweede schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier aanvragen bij het Fonds. De uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier mag niet meer bedragen dan 30% van de werkelijke kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en bedraagt niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.

Als bij de aanvrager minder dan vijftig personen werken en de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', mag de uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier niet meer bedragen dan 50% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.

Als bij de aanvrager minder dan 250 personen werken en de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro, berekend conform bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, waarbij het woord `onderneming' telkens moet worden gelezen als het woord `entiteit', mag de uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier niet meer bedragen dan 40% van geraamde kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject uitgebreid dossier en niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject uitgebreid dossier voor de aanvrager te herleiden tot vijf jaar.

Bij de aanvraag voegt de aanvrager een scan van de eindafrekening, die de totale kostprijs van het langetermijnproject uitgebreid dossier vermeldt, en vermeldt hij de einddatum van de werken.

Het Fonds gaat na of voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/17, en betaalt de tweede schijf van de klimaatinvesteringssubsidie uitgebreid dossier.

Art. 9/25.Tijdens de werkzaamheden en tot de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier houdt de aanvrager de volgende stukken ter beschikking en bezorgt die op verzoek aan het Fonds: 1° een overzicht van de uitgevoerde en geplande werkzaamheden;2° de planning van de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier;3° een overzicht van de aanbestedingen, dat is opgemaakt op basis van een model dat het Fonds ter beschikking stelt;4° als de regelgeving over overheidsopdrachten van toepassing is, het gunningsdossier per aanbesteding, dat bestaat uit al de volgende elementen: a) de bestekken;b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;c) alle biedingen;d) de verslagen van de controle van de biedingen;e) de door de aanvrager gemotiveerde keuze van aannemer of leverancier;f) het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;g) de facturen, de vorderingsstaten en de eindstaat die de aannemer bezorgd heeft;5° als de regelgeving over overheidsopdrachten niet van toepassing is, de stukken, vermeld in punt 4°, a), f) en g). Vanaf de oplevering van het langetermijnproject uitgebreid dossier houdt de aanvrager de volgende stukken ter beschikking en bezorgt die op verzoek aan het Fonds: 1° het stuk waaruit blijkt dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 9/17, 5°.Als een authentieke akte vereist is conform het gemeen recht, betreft het een authentieke akte, anders betreft het een geregistreerde onderhandse akte; 2° als de regelgeving over overheidsopdrachten van toepassing is, het gunningsdossier per aanbesteding, dat bestaat uit al de volgende elementen: a) de bestekken;b) het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;c) alle biedingen;d) de verslagen van de controle van de biedingen;e) de door de aanvrager gemotiveerde keuze van aannemer of leverancier;f) het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;g) de facturen, de vorderingsstaten en de eindstaat die de aannemer bezorgd heeft;3° als de regelgeving over overheidsopdrachten niet van toepassing is, de stukken, vermeld in punt 2°, a), f) en g).

Art. 9/26.Als het langetermijnproject uitgebreid dossier door omstandigheden buiten de wil van de aanvrager om niet tijdig kan worden opgeleverd, kan het Fonds twee jaar uitstel geven op de termijn, vermeld in artikel 9/17, 4°. De aanvrager bezorgt daarover een omstandig gemotiveerd verzoek aan het Fonds.". HOOFDSTUK 1 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2018 tot regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

Art. 46.In artikel 28, § 1,van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2018 tot regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "ontvangsten en uitgaven" vervangen door de woorden "inkomsten en kosten";2° in het tweede lid wordt het woord "ontvangsten" vervangen door het woord "inkomsten" en wordt het woord "uitgaven" vervangen door het woord "kosten". HOOFDSTUK 1 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

Art. 47.Aan artikel 25, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2018 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor sommige voorzieningen voor personen met een handicap en tot wijziging van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.".

Art. 48.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 27.Tenzij het anders bepaald is, kan er in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een investering die gesubsidieerd is door het Fonds of door zijn rechtsvoorgangers, geen subsidiebelofte worden verkregen voor hetzelfde project of voor een deel van hetzelfde project, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen.

In afwijking van het eerste lid kan er binnen de periode van twintig jaar, vermeld in het eerste lid, wel een subsidiebelofte worden verkregen als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° een verbouwing wordt noodzakelijk door gewijzigde regelgeving of gewijzigde veiligheidsvoorschriften;2° de subsidies zijn uitsluitend verleend om brandveiligheidswerkzaamheden uit te voeren; 3° de subsidies zijn volledig teruggestort of hoeven niet te worden teruggestort, als daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming is verleend conform artikel 41, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.".

Art. 49.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de woorden "wordt het infrastructuurforfait" vervangen door de woorden "worden de investeringssubsidies". HOOFDSTUK 1 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de subsidiëring van projecten van preventieve infrastructurele maatregelen inzake agressie, vrijheidsbeperking of vrijheidsberoving in bepaalde voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Art. 50.Aan artikel 12, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de subsidiëring van projecten van preventieve infrastructurele maatregelen inzake agressie, vrijheidsbeperking of vrijheidsberoving in bepaalde voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden de woorden "voor de plaatsen vijftig en meer" toegevoegd.

Art. 51.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden "wordt het infrastructuurforfait" vervangen door de woorden "worden de investeringssubsidies". HOOFDSTUK 1 4. - Slotbepalingen

Art. 52.Aanvragers die voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit energieprestatiecontractsubsidies of klimaatinvesteringssubsidies hebben verkregen van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden conform het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, zoals van kracht voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, verkrijgen van dat Fonds eventueel een bijkomend bedrag. Dit ingevolge de opheffing, met ingang van 11 oktober 2018, van de oorspronkelijke bepaling van artikel 9/2, tweede lid, en van de bepalingen van artikel 9/7, 7° en van artikel 9/8, tweede lid, en artikel 9/14, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018. Het Fonds informeert de aanvragers daarover en vermeldt daarbij of een bijkomende aanvraag noodzakelijk is.

Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor de subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is aangevraagd en die nog geen subsidiebelofte hebben gekregen voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend voor het dossier op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, van het voormelde besluit, kan worden geagendeerd of vooraleer een subsidiebelofte kan worden gegeven.

Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor al een subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden nog geen vierde schijf heeft betaald op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, uiterlijk met de aanvraag tot betaling van de vierde schijf ingediend.

Bij de dossiers inzake werkzaamheden waarvoor al een subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden al een vierde schijf heeft betaald op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, met de aanvraag tot betaling van de vijfde schijf ingediend.

Bij de dossiers inzake aankoop waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor de subsidiebelofte voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is aangevraagd en die nog geen subsidiebelofte voor de aankoop hebben gekregen voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend voor het dossier op de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4, van het voormelde besluit, kan worden geagendeerd of vooraleer een subsidiebelofte kan worden gegeven.

Bij de dossiers inzake aankoop met verbouwing waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor al een subsidiebelofte voor de aankoop voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij de investeringssubsidie voor de aankoop nog niet werd betaald door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend door de aanvrager bij dat agentschap vooraleer tot betaling kan worden overgegaan door dat agentschap.

Bij de dossiers inzake aankoop zonder verbouwing waarbij voor de aankoop het btw-stelsel van toepassing is en waarvoor al een subsidiebelofte voor de aankoop voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is toegekend en waarbij de resterende 10% van de investeringssubsidie voor de aankoop nog niet werd betaald door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het btw-attest of de voorafgaande beslissing, vermeld in artikel 15, eerste lid, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingediend door de aanvrager bij dat agentschap vooraleer tot betaling van de resterende 10% van de investeringssubsidie voor de aankoop kan worden overgegaan door dat agentschap.

Art. 53.Artikel 7, 8, 18 en 26 hebben uitwerking met ingang van de datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 houdende het faciliteren van een multifunctionele infrastructuur van voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en tot wijziging van sectorale regelgeving, wat betreft infrastructuurnormen.

Artikel 22 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2018.

Artikel 31 tot en met 34 hebben uitwerking met ingang van 20 december 2018.

Artikel 37, 40, 41 en 44, 3°, hebben uitwerking met ingang van 11 oktober 2018.

Art. 54.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 mei 2019.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^