Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 november 2006
gepubliceerd op 26 maart 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een bedrijfsadviessysteem voor land- en tuinbouwers

bron
vlaamse overheid
numac
2007035419
pub.
26/03/2007
prom.
17/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/17/2007035419/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 NOVEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een bedrijfsadviessysteem voor land- en tuinbouwers


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 12, derde lid;

Gelet op het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw;

Gelet op het decreet van 21 december 2005 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2006, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1783/2003;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1078/2000 van de Commissie van 22 mei 2000;

Gelet op Verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2005 van de Commissie van 18 oktober 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1360/2005 van de Commissie van 18 augustus 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 juli 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 1 september 2006;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid van 22 september 2006;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het bedrijfsadviessysteem deel uitmaakt van het PDPO 2007-2013 en dus daarom niet kon vooruit lopen op de inhoudelijke en financiële invulling hiervan, dat Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 stelt dat alle lidstaten ten laatste op 1 januari 2007 een systeem voor de advisering van de landbouwers moeten opzetten. Opdat het systeem op 1 januari 2007 in werking zou kunnen treden moeten vóór die datum de adviesdiensten die het advies zullen verlenen op de hoogte gesteld worden van het systeem en erkend worden. Deze procedure neemt enkele weken in beslag;

Gelet op het advies 41.513/3 van de Raad van State, gegeven op 24 oktober 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij;2° de beheersdienst : de entiteit van het beleidsdomein Landbouw en Visserij, aangewezen door de minister;3° het land- of tuinbouwbedrijfshoofd : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een land- of tuinbouwbedrijf uitbaat;4° de adviesdienst : een door de minister erkende dienst voor de adviezen in het kader van het bedrijfsadviessysteem. HOOFDSTUK II. - Adviessubsidie

Art. 2.Binnen de perken van de daartoe goedgekeurde begrotingskredieten kan de minister volgens de voorwaarden, vastgesteld bij dit besluit, een subsidie verlenen voor bedrijfsadvies aan een land- of tuinbouwbedrijfshoofd dat hiervoor een aanvraag heeft ingediend bij de beheersdienst en dat geadviseerd werd door een door de minister erkende adviesdienst.

Art. 3.De verschillende adviesonderwerpen die voor subsidie in aanmerking komen, worden door de minister bepaald. De adviesonderwerpen worden in adviesmodules onderverdeeld. De minister bepaalt de voorwaarden waaraan de adviezen, de adviesdiensten en de adviesaanvragen moeten voldoen, evenals de voorwaarden waaraan de aanvraag tot subsidiëring van deze adviezen moet voldoen.

Art. 4.Een land- of tuinbouwbedrijfshoofd dat de subsidie, vermeld in artikel 2, wil ontvangen vraagt de adviezen over alle voor zijn bedrijf relevante modules aan bij dezelfde adviesdienst. Voor zover de adviesdienst niet erkend is als Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, erkend in het kader van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, doet hij beroep op een Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk om arbeidsveiligheidsadvies te verlenen in het kader van het bedrijfsadviessysteem. Indien de adviesdiensten voor de adviezen over bepaalde modules een beroep doen op onderaanneming, worden deze onderaannemers niet afzonderlijk door de minister erkend. De bedrijfsadviesdienst blijft verantwoordelijk voor de adviezen over alle modules.

Het land- of tuinbouwbedrijfshoofd bezorgt een door hemzelf en de adviesdienst ondertekend aanmeldingsformulier binnen een maand na de ondertekening ervan via een aangetekend schrijven of tegen een ontvangstbewijs aan de buitendienst van de beheersdienst.

Een land- of tuinbouwbedrijfshoofd heeft twee jaar de tijd om : 1° zich aan te melden;2° de voor zijn bedrijf relevante adviezen in te winnen;3° zijn subsidieaanvraag in te dienen.

Art. 5.Een land- of tuinbouwbedrijfshoofd kan elke twee jaar een subsidie, als vermeld in artikel 2, aanvragen waarbij telkens de datum van de ondertekening van het eerste aanmeldingsformulier dat aan de beheersdienst bezorgd is, als start van de tweejarige periode geldt.

Art. 6.Een land- of tuinbouwbedrijfshoofd kan zich vanaf 1 januari 2007 aanmelden bij de beheersdienst. HOOFDSTUK III. - Erkenning van de adviesdiensten

Art. 7.De minister erkent de adviesdiensten op voorstel van de beheersdienst.

Een adviesdienst wordt erkend om advies te verlenen over alle modules.

Bestuursinstanties, zoals omschreven in artikel 3, 1°, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kunnen niet erkend worden als adviesdienst.

Art. 8.Om door de minister erkend te worden moet de adviesdienst : 1° een aanvraag indienen;2° een zetel of plaats van activiteit in het Vlaamse Gewest hebben of een belangrijk aandeel van de klanten moet zich in het Vlaamse Gewest bevinden;3° de administratieve en financiële controle van het Agentschap voor Landbouw en Visserij en de Europese Commissie aanvaarden;4° ervaren en betrouwbaar zijn;5° over een administratieve uitrusting beschikken die hem in staat stelt alle nodige gegevens op papier en op elektronische drager aan de klant en de Vlaamse beheersdienst ter beschikking te stellen;6° aantonen dat hij over een voldoende technische uitrusting beschikt om over alle modules adviezen te verstrekken;7° aantonen dat hij over voldoende expertise beschikt om alle modules te kunnen adviseren doordat hij adviseurs in dienst heeft die een hogere studie over de adviesonderwerpen hebben gevolgd of die beschouwd kunnen worden als gelijkwaardig door de ervaring die ze hebben opgebouwd of samen met de aanvraag een kopie bezorgen aan de beheersdienst van de overeenkomst die afgesloten werd met een onderaannemer voor de advisering van bepaalde modules. HOOFDSTUK IV. - Rapportering van de adviesdiensten aan de beheersdienst

Art. 9.De beheersdienst kan op elk moment om het even welke selectie van adviezen opvragen bij de adviesdienst. De adviesdienst krijgt tien werkdagen de tijd om die digitaal aan de beheersdienst te bezorgen. HOOFDSTUK V. - Overgangsmaatregelen

Art. 10.Aan land- of tuinbouwbedrijfshoofden die al van een subsidie bedrijfsleidingsadvies genieten in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 betreffende de toekenning van subsidies aan de land- en tuinbouwbedrijfshoofden die een beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst, of die al een subsidie voor milieuadvies genieten in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2004 betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven, kan de subsidie, vermeld in artikel 2, verleend worden als het land- of tuinbouwbedrijfshoofd zijn overeenkomsten in het kader van de hierboven vermelde subsidieregelingen heeft opgezegd in afwijking van artikel 1 van bijlage I en in afwijking van artikel 1 van bijlage III van de respectieve besluiten.

De subsidie, vermeld in artikel 2, kan niet verleend worden als het voorgelegde advies gebaseerd is op bedrijfseconomische of milieugegevens die bijgehouden werden tijdens een bepaald boekjaar, en er voor hetzelfde boekjaar al een subsidie werd verleend in het kader van de in het eerste lid vermelde besluiten.

Art. 11.De subsidie, vermeld in artikel 2, kan worden geweigerd aan land- of tuinbouwbedrijfshoofden die een verklaring hebben afgelegd die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn.

De erkende adviesdienst die niet meer voldoet aan de erkenningscriteria of die een verklaring heeft afgelegd die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn, of die het advies niet verleent en niet rapporteert overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, kan, afhankelijk van de ernst en het karakter van de inbreuk, worden gesanctioneerd door de beheersdienst. Bij een eerste inbreuk kan de erkenning van de adviesdienst geschorst worden, bij recidive kan de erkenning van de adviesdienst ingetrokken worden. De adviesdiensten zullen steeds gehoord worden vooraleer tot een sanctie wordt overgegaan.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 november 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

^