Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 april 2008
gepubliceerd op 29 augustus 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning in het kader van Toerisme voor Allen

bron
vlaamse overheid
numac
2008202835
pub.
29/08/2008
prom.
18/04/2008
ELI
eli/besluit/2008/04/18/2008202835/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 APRIL 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning in het kader van Toerisme voor Allen


De Vlaamse Regering, Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot Hervorming der Instellingen, inzonderheid artikel 20;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van Toerisme voor Allen, inzonderheid artikel 7, tweede lid, artikel 8, § 1, tweede lid, artikel 9, tweede en derde lid, artikel 10, § 3, eerste lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, zesde lid, artikel 13 en artikel 14, Gelet op het decreet van 3 maart 2004 houdende erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de VZW Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme, inzonderheid artikel 13;

Gelet op het decreet van 19 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Toerisme Vlaanderen", inzonderheid artikel 5, § 1, 2°, d) en artikel 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verenigingen in het kader van Toerisme voor Allen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van ondersteuningspunten in het kader van Toerisme voor Allen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verblijven in het kader van Toerisme voor Allen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 november 2007;

Gelet op het advies van de Vlaamse Jeugdraad van 5 december 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 13 december 2007;

Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen van 30 januari 2008;

Gelet op het advies 44.110/3 van de Raad van State, gegeven op 28 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verblijven in het kader van Toerisme voor Allen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005

Artikel 1.In artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verblijven in het kader van Toerisme voor Allen, worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal".

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Om overeenkomstig het decreet als sociaal-toeristisch verblijf erkend te worden, moet de exploitant of eigenaar de erkenning met een aangetekende brief of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek bij Toerisme Vlaanderen aanvragen.»; 2° in het tweede lid worden punt 2° en 3° vervangen door wat volgt : « 2° een uittreksel uit het strafregister, bestemd voor een openbaar bestuur, dat uitgereikt is op naam van de exploitant of, in voorkomend geval, van de persoon die belast is met het dagelijkse of feitelijke bestuur van het verblijf. Dat uittreksel uit het strafregister mag worden vervangen door eender welk document, uitgereikt door de ervoor bevoegde overheid van de staat van oorsprong of herkomst van de betrokkene waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van goed zedelijk gedrag is voldaan als de betrokkene : a) hetzij onderdaan is van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;b) hetzij een staatloze is die bestendig in België verblijft of een onderdaan is van een staat die aan Belgen gelijkwaardige wederkerigheid toekent;3° het brandveiligheidsattest, vermeld in hoofdstuk 6.Zowel het origineel uitgereikte brandveiligheidsattest als een kopie wordt aanvaard. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : « 1° in het eerste lid worden de woorden "jaarlijkse vastlegging" vervangen door de woorden "driejaarlijkse vastlegging"; 2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Dit artikel is niet van toepassing op verblijven die overeenkomstig artikel 9 van hetzelfde besluit erkend zijn als jeugdverblijfcentrum type A.»

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 3bis.Om als sociaal-toeristisch verblijf erkend te worden of te blijven, verklaart de exploitant of eigenaar zich bereid het verblijf te laten doorlichten op het vlak van toegankelijkheid door een door Toerisme Vlaanderen geselecteerd adviesbureau inzake toegankelijkheid.

Deze bepaling is niet van toepassing op verblijven die erkend zijn in het kader van het decreet en die bij de inwerkingtreding van dit besluit al werden doorgelicht op het vlak van toegankelijkheid door een door Toerisme Vlaanderen geselecteerd adviesbureau inzake toegankelijkheid. »

Art. 5.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 4.De erkenning blijft geldig zolang aan de erkenningscriteria en de bepalingen van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt voldaan. »

Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 5.De administrateur-generaal beslist over de uitreiking van de erkenning of de weigering van de erkenningsaanvraag.

Binnen drie maanden na het indienen van de aanvraag en alle nodige bewijsstukken wordt de aanvrager met een aangetekende brief of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek in kennis gesteld van de beslissing van de administrateur-generaal. »

Art. 7.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 6.Overeenkomstig artikel 14 van het decreet kan de administrateur-generaal een erkenningsaanvraag weigeren of een erkenning intrekken of schorsen als het verblijf, de exploitant of eigenaar niet voldoet aan de bepalingen van het decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan. »

Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal";2° in het derde lid worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal".

Art. 9.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 8.De administrateur-generaal kan op basis van het plan een principiële erkenning verlenen of weigeren aan nog te bouwen verblijven of voor de uitbreiding of aanpassing van bestaande verblijven.

De principiële erkenning wordt verleend als uit het plan blijkt dat het nog te bouwen verblijf of dat de uitbreiding of aanpassing van het bestaande verblijf zal voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in dit besluit.

In geval van weigering van de principiële erkenning of bij ontstentenis van enig bericht binnen drie maanden na de aanvraag, kan de aanvrager beroep aantekenen bij de minister. De beroepsprocedure en de termijnen, vermeld in artikel 7, zijn van overeenkomstige toepassing. »

Art. 10.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 9.De administrateur-generaal kan aan een erkend sociaal-toeristisch verblijf het label jeugdtoerisme toekennen.

Erkende sociaal-toeristische verblijven met het label jeugdtoerisme worden ingedeeld in de categorie jeugdverblijfcentrum of in de categorie hostel.

Erkende sociaal-toeristische verblijven met het label jeugdtoerisme worden ingedeeld in de categorie jeugdverblijfcentrum als : 1° per kalenderjaar minstens 70 % van de overnachtingen in het verblijf voor rekening is van personen jonger dan 26 jaar;2° het verblijf voldoet aan de classificatienormen voor jeugdverblijfcentra type A, type B of type C. Erkende sociaal-toeristische verblijven met het label jeugdtoerisme worden ingedeeld in de categorie hostel als : 1° het verblijf de mogelijkheid biedt aan individuele reizigers om een bed te huren;2° het verblijf een afzonderlijke prijscategorie voor individuele reizigers heeft;3° per kalenderjaar minstens 50 % van de overnachtingen in het verblijf voor rekening is van personen jonger dan 26 jaar;4° het verblijf minstens 9 maanden per kalenderjaar open is;5° het verblijf voldoet aan de classificatienormen voor hostels. Het label jeugdtoerisme blijft geldig zolang aan de classificatienormen en aan de bepalingen van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt voldaan.

De bepalingen van artikelen 5, 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op de toekenning, weigering of schorsing van het label jeugdtoerisme. »

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIIbis, bestaande uit artikel 9bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IIIbis. - Label toegankelijkheid

Art. 9bis.De administrateur-generaal kan aan een erkend sociaal-toeristisch verblijf het label toegankelijkheid toekennen, als het verblijf voldoet aan de in het labelconcept omschreven toegankelijkheidscriteria.

Het label toegankelijkheid blijft geldig zolang aan de in het labelconcept omschreven toegankelijkheidscriteria wordt voldaan. »

Art. 12.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal" en worden tussen de woorden "overeenkomstig dit besluit" en de woorden "erkend sociaal-toeristisch verblijf" de woorden "een definitief of principieel" ingevoegd;2° in het tweede lid worden tussen de woorden "met een aangetekend schrijven" en de woorden "bij Toerisme Vlaanderen ingediend" de woorden "of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek" ingevoegd;3° in het tweede lid, 3°, wordt tussen het woord "een" en de woorden "exemplaar van de statuten" het woord "Nederlandstalig" ingevoegd;4° in het tweede lid wordt een punt 6°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 6°bis de aanvrager voegt een toegankelijkheidsadvies bij de bouwplannen.De uitzonderingen zijn subsidiedossiers betreffende instandhoudingswerken, werken aan technische installaties, werken aan niet-publieksgerichte ruimtes en niet-ingrijpende werken waarvoor Toerisme Vlaanderen zelf advies kan verstrekken; »; 5° in het tweede lid worden punt 7° en 8° vervangen door wat volgt : « 7° als de aanvraag voor financiële steun betrekking heeft op vergunningsplichtige werken : een stedenbouwkundige vergunning, afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.In afwachting van het verkrijgen van die vergunning kan een stedenbouwkundig attest ingediend worden om het subsidiedossier te vervolledigen; 8° als de aanvraag voor financiële steun betrekking heeft op animatie : een precieze omschrijving van de animatie en een precisering van de doelgroep, vermeld in artikel 3 van het decreet, waarop de animatie betrekking heeft;»; 6° aan het tweede lid wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 9° als de aanvraag voor financiële steun betrekking heeft op proef- of themagerichte projecten : een precieze omschrijving van het project en een precisering van de doelgroep, vermeld in artikel 3 van het decreet, waarop het project betrekking heeft.»

Art. 13.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 11.De aanvrager bezorgt per kalenderjaar, uiterlijk op 30 juni, een financieel verslag aan Toerisme Vlaanderen. Het financieel verslag bevat de verantwoording van de besteding van de middelen. Voor natuurlijke personen stelt Toerisme Vlaanderen een formulier ter beschikking waarin de besteding van de middelen wordt verantwoord. Als het toegekende subsidiebedrag lager is dan 2000 euro, vervalt de verplichting om een financieel verslag in te dienen. Toerisme Vlaanderen blijft inzagerecht in de boekhouding behouden. »

Art. 14.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 12.Toerisme Vlaanderen beschikt over inzagerecht in de begroting van de aanvrager. »

Art. 15.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 16.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "erkend te worden" en de woorden "moet de eigenaar of exploitant" de woorden "of te blijven" ingevoegd.

Art. 18.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 18.Het brandveiligheidsattest wordt met een aangetekende brief of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek aangevraagd bij de burgemeester van de gemeente waar het verblijf ligt.

De burgemeester beslist over de aanvraag van het attest binnen drie maanden na de ontvangst van de aanvraag. De burgemeester brengt de toekenning of weigering ter kennis van de aanvrager door hem het model van toekenning of weigering van attest, opgenomen in bijlage II, te bezorgen met een aangetekende brief of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek.

De exploitant of eigenaar van een verblijf in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voegt bij die aanvraag een positief advies voor brandpreventie bezorgd door de daartoe bevoegde overheid. »

Art. 19.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 23.Het brandveiligheidsattest vervalt vijf jaar na de toekenning van het attest. De exploitant of eigenaar moet tijdig een nieuw attest kunnen voorleggen.

Aan de brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlage I, moet voldaan zijn zodra een nieuw brandveiligheidsattest wordt aangevraagd.

Bij de toekenning van dat nieuwe attest blijven de in het kader van dit besluit toegestane afwijkingen van de brandveiligheidsnormen geldig. »

Art. 20.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk VII vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK VII. - Hygiëne-, comfort-, veiligheids- en classificatienormen ».

Art. 21.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 24.Om als sociaal-toeristisch verblijf erkend te worden, moet het verblijf voldoen aan de hygiëne-, comfort- en veiligheidsnormen, vermeld in bijlage III. Erkende sociaal-toeristische verblijven die voldoen aan de per categorie bepaalde classificatienormen, vermeld in bijlage III, krijgen het label jeugdtoerisme.

De inachtneming van die normen wordt vastgesteld door Toerisme Vlaanderen. »

Art. 22.In artikel 25 van hetzelfde besluit wordt de zin "De minister kan op vraag van de erkenningsaanvrager, na gemotiveerd advies van de administrateur-generaal, afwijkingen toestaan van de in bijlage drie van dit besluit bepaalde hygiëne-, comfort- en classificatienormen." vervangen door de zin "De minister kan op verzoek van de erkenningsaanvrager, na gemotiveerd advies van de administrateur-generaal, afwijkingen toestaan van de hygiëne-, comfort-, veiligheids- en classificatienormen, vermeld in bijlage III."

Art. 23.In hetzelfde besluit wordt bijlage I vervangen door bijlage I die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 24.In hetzelfde besluit wordt bijlage II vervangen door bijlage II die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 25.In hetzelfde besluit wordt bijlage III vervangen door bijlage III die bij dit besluit is gevoegd. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verenigingen in het kader van Toerisme voor Allen

Art. 26.In artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verenigingen in het kader van Toerisme voor Allen, worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal".

Art. 27.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 3.De aanvrager moet hoofdzakelijk vakanties organiseren voor personen die in armoede leven. Dat moet vermeld worden in de statuten van de vereniging. Hij vermeldt bij zijn aanvraag de instantie waarlangs de personen die in armoede leven, naar hem geleid worden.

De deelnemers, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3° en 4°, van het decreet, moeten hoofdzakelijk personen zijn die in armoede leven. »

Art. 28.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "met een aangetekend schrijven" en de woorden "bij Toerisme Vlaanderen" de woorden "of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek" ingevoegd.

Art. 29.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "voor één februari" vervangen door de woorden "voor 1 april" en worden de woorden "voor één maart" vervangen door de woorden "voor 1 april".

Art. 30.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 6.Toerisme Vlaanderen beschikt over inzagerecht in de begroting en het jaarplan van de aanvrager. »

Art. 31.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 7.De erkenning blijft geldig zolang aan de erkenningsvoorwaarden en aan de bepalingen van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt voldaan. »

Art. 32.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 8.De administrateur-generaal beslist over de toekenning van de erkenning of de weigering van de erkenningsaanvraag.

Binnen drie maanden na de aanvraag wordt de aanvrager met een aangetekende brief of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek in kennis gesteld van de beslissing van de administrateur-generaal. »

Art. 33.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 9.Overeenkomstig artikel 14 van het decreet kan de administrateur-generaal de erkenningsaanvraag weigeren of de erkenning intrekken of schorsen als de vereniging niet voldoet aan de bepalingen van het decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan.

Binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering van de erkenningsaanvraag of de intrekking of schorsing van de erkenning, of bij ontstentenis van enig bericht binnen drie maanden na de aanvraag, kan de aanvrager beroep instellen bij de minister.

De minister doet, nadat hij het gemotiveerde advies van de administrateur-generaal heeft ingewonnen, binnen drie maanden na de ontvangst van het beroep een uitspraak. »

Art. 34.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal";2° in het tweede lid worden tussen de woorden "met een aangetekend schrijven" en de woorden "indienen bij Toerisme Vlaanderen" de woorden "of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek" ingevoegd.

Art. 35.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van ondersteuningspunten in het kader van Toerisme voor Allen

Art. 36.In artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van ondersteuningspunten in het kader van Toerisme voor Allen, worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal".

Art. 37.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "aangetekend schrijven" en de woorden "bij Toerisme Vlaanderen" de woorden "of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek" ingevoegd;2° in punt 2° wordt tussen het woord "een" en de woorden "exemplaar van de statuten" het woord "Nederlandstalig" ingevoegd.

Art. 38.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 5.De aanvrager maakt elke wijziging in de statuten of in de structuur van het ondersteuningspunt bekend aan Toerisme Vlaanderen. »

Art. 39.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 6.Toerisme Vlaanderen beschikt over inzagerecht in de begroting en het jaarplan van de aanvrager. »

Art. 40.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 7.De erkenning blijft geldig zolang aan de erkenningsvoorwaarden en aan de bepalingen van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt voldaan. »

Art. 41.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 8.De administrateur-generaal beslist over de toekenning van de erkenning of de weigering van de erkenningsaanvraag.

Binnen drie maanden na de aanvraag wordt de aanvrager met een aangetekende brief of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek in kennis gesteld van de beslissing van de administrateur-generaal. »

Art. 42.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Overeenkomstig artikel 14 van het decreet kan de administrateur-generaal de erkenningsaanvraag weigeren of de erkenning intrekken of schorsen als het ondersteuningspunt niet voldoet aan de bepalingen van het decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan. »

Art. 43.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het hoofd van het agentschap" vervangen door de woorden "de administrateur-generaal";2° in het tweede lid worden tussen de woorden "aangetekend schrijven" en de woorden "indienen bij Toerisme Vlaanderen" de woorden "of op een wijze als vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek" ingevoegd.

Art. 44.In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : «

Art. 11.In deze overeenkomst verbindt het ondersteuningspunt zich ertoe het takenpakket, vermeld in artikel 11 van het decreet, uit te voeren en geeft het ondersteuningspunt een precieze omschrijving van dat takenpakket. »

Art. 45.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 46.De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 april 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS

Bijlage I. - Brandveiligheidsnormen 0.1. Doel van de bepalingen.

Deze bepalingen zijn van toepassing op de verblijfcentra die een werking uitoefenen in het kader van Toerisme voor Allen en dienen om : a) het ontstaan van brand te voorkomen;b) de veiligheid van personen te verzekeren;c) de interventie van de brandweer te vergemakkelijken. 0.2. Indeling van de inrichtingen.

Volgens de hoogte zijn drie categorieën van inrichtingen te onderscheiden : a) categorie 1 : de lage gebouwen, dit wil zeggen gebouwen die lager zijn dan 10 meter;b) categorie 2 : de middelhoge gebouwen, dit wil zeggen gebouwen waarvan de hoogte gelijk is aan of begrepen is tussen 10 meter en 25 meter;c) categorie 3 : de hoge gebouwen, dit wil zeggen gebouwen die hoger zijn dan 25 meter. De hoogte van een gebouw is conventioneel de afstand tussen het afgewerkte vloerpeil van de hoogste bouwlaag en het laagste peil van de door de brandweerwagens bruikbare wegen rond het gebouw. Het dak met uitsluitend technische lokalen wordt bij die hoogtemeting niet meegerekend. HOOFDSTUK 1. - Inplanting en toegangswegen 1.1. Inplanting.

Het gebouw moet van de nevenliggende constructies gescheiden worden door wanden die gebouwd zijn in metselwerk of in beton, of door wanden met een Rf 1/2 h voor categorie 1 en door wanden met een Rf van 1 h voor categorie 2 en 3. Eventuele doorgangen naar nevenliggende constructies zijn voor categorie 2 en 3 voorzien van zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een Rf 1/2 h. Als aan dat voorschrift niet is voldaan voor categorie 1, dan moeten autonome branddetectoren worden geplaatst en moet voor categorie 2 en 3 in een algemene automatische branddetectie worden voorzien. 1.2. Toegangswegen.

Het gebouw is permanent toegankelijk voor de brandweervoertuigen. In de nabijheid van de inrichting kan het materiaal voor brandbestrijding en redding gemakkelijk opgesteld en bediend worden. HOOFDSTUK 2. - Bouwelementen 2.1. Constructieve elementen.

De constructieve elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken en vloeren, zijn in metselwerk of beton of hebben een Rf 1/2 h voor categorie 1 en een Rf 1 h voor categorie 2 en 3. Als aan dat voorschrift niet is voldaan kunnen voor categorie 1 autonome branddetectoren worden geplaatst en kan voor categorie 2 en 3 in een algemene automatische branddetectie worden voorzien. 2.2. Valse plafonds en binnenwanden.

De valse plafonds en binnenwanden van de inrichtingen hebben respectievelijk een stabiliteit die bescherming biedt tegen brand en een brandweerstand van Rf 1/2 h.

Als aan dat voorschrift niet is voldaan kunnen voor categorie 1 autonome branddetectoren worden geplaatst en kan voor categorie 2 en 3 in een algemene automatische branddetectie worden voorzien. HOOFDSTUK 3. - Evacuatie 3.1. De vluchtwegen worden oordeelkundig verdeeld over het gebouw en moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming van personen toelaten.

Elke bouwlaag heeft minstens twee vluchtwegen die onafhankelijk van elkaar uitkomen op een straat of vrije ruimte die voldoende groot is om zich van het gebouw te kunnen verwijderen en het snel en veilig te kunnen ontruimen. De twee vluchtwegen moeten vanaf elk punt in het gebouw vlug en vlot bereikbaar zijn. 3.2. De plaats van elke uitgang en nooduitgang, evenals de richting van de wegen, uitgangswegen en trappen die naar de uitgangen leiden, zijn aangeduid door de overeenkomstig de geldende wetten en reglementen omschreven reddingstekens. 3.3. De deuren die deel uitmaken van de vluchtweg, gaan voor zover mogelijk open in de vluchtrichting. Nog te bouwen verblijven worden in ieder geval zo gebouwd dat de deuren die deel uitmaken van de vluchtweg, opengaan in de vluchtrichting. 3.4. Vluchtmogelijkheden. 3.4.1. Voor de inrichtingen van categorie 1 die alleen bestaan uit een gelijkvloerse verdieping, bestaat de eerste vluchtmogelijkheid in een vluchtweg die rechtstreeks op straat of op een vrije ruimte komt en is er een tweede vluchtweg vanuit de kamers via een opendraaiend of schuivend raam. Voor inrichtingen van categorie 1 met meerdere bouwlagen bestaat de eerste vluchtmogelijkheid in een binnentrap en bestaat de tweede vluchtmogelijkheid in : a) een tweede binnentrap;b) een buitentrap;c) een buitenladder;d) een glijbaan;e) een opendraaiend venster, als de kamervloer zich lager bevindt dan 3 meter boven de begane grond;f) een gevelopening die bereikbaar is voor de ladders van de brandweerdienst, hetzij rechtstreeks, hetzij via een terras.Indien nodig kan een toegankelijkheidstest van de voertuigen van de brandweerdienst vooraf uitgevoerd worden om te oordelen of die optie aanvaardbaar is. 3.4.2. Voor de inrichtingen van categorie 2 en 3 bestaat de eerste vluchtmogelijkheid in een binnentrap en bestaat de tweede vluchtmogelijkheid in : a) een tweede binnentrap;b) een glijbaan;c) een buitentrap;d) een buitenladder. 3.5. De trappen en ladders van de vluchtwegen zijn gemakkelijk toegankelijk en monden uit in een plaats waar de gebruikers zich gemakkelijk in veiligheid kunnen stellen. Trappen hebben minstens één stevige leuning en buitenladders zijn stevig bevestigd. 3.6. Elke binnentrap van een vluchtweg in een inrichting van categorie 2 en 3 wordt ommuurd. Voor de inrichtingen van categorie 2 mogen de muren en de toegangsdeuren van de kamers per bouwlaag de ommuring vormen. 3.7. De trappen van de vluchtwegen van en naar de slaapruimtes zijn minstens 0,8 meter breed. De buitentrappen en buitenladders van de vluchtwegen van en naar de slaapruimtes zijn minstens 0,6 meter breed. HOOFDSTUK 4. - Vaste bekleding en vaste wandversiering 4.1. Bekleding en wandversiering moeten van die aard zijn dat ze niet bijdragen tot brandvoortplanting en rookontwikkeling. 4.2. Voor de minimumeisen waaraan de bekleding en de wandversiering bij vernieuwing moeten voldoen, kunnen de volgende attesten aanvaard worden : a) voor de vloerbekleding : klasse M 3 (gemiddeld ontvlambaar ) en klasse 3 (matige vlamuitbreiding) of klasse A3;b) voor de wandbekleding : klasse M 2 (moeilijk ontvlambaar) of klasse 2 (trage vlamuitbreiding) of klasse A2;c) voor de plafondbekleding : klasse M 1 (niet ontvlambaar) of klasse 1 (zeer trage vlamuitbreiding) of klasse A1. HOOFDSTUK 5. - Verwarmings- en kooktoestellen, opslagplaatsen voor brandstof 5.1. Algemene bepalingen. 5.1.1. Verwarmings- en kooktoestellen moeten beantwoorden aan de algemeen geldende voorschriften en normen. Ze zijn geplaatst volgens de regels van een goed vakmanschap en verkeren in goede staat van werking en onderhoud. 5.1.2. Een volledige en regelmatige afvoer van de verbrandingsgassen moet verzekerd zijn. 5.1.3. Verwarmingstoestellen, kooktoestellen en maaltijdverwarmers zijn ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle ontvlambare materialen. 5.2. Verwarmingstoestellen. 5.2.1. De verwarmingstoestellen moeten zodanig opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende veiligheidswaarborgen bieden, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden. 5.2.2. De verwarmingstoestellen moeten gebruiksklaar worden gehouden, verbonden zijn met een goed trekkende schoorsteen en zo zijn gemaakt dat een volledige en regelmatige afvoer van de verbrandingsgassen verzekerd is. 5.2.3. De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen moeten gebouwd zijn uit onbrandbare materialen en behoorlijk onderhouden worden. 5.2.4. De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookgangen moeten op een voldoende afstand van brandbare stoffen en materialen opgesteld zijn of er zodanig van afgezonderd zijn dat brandgevaar voorkomen wordt. 5.2.5. Verplaatsbare verwarmingstoestellen zijn verboden. 5.3. Stookplaatsen en brandstofopslagplaatsen. 5.3.1. Stookplaatsen zijn goed verlucht en hebben een goede rookgasafvoer met een schoorsteen die goed geïsoleerd is. Als er wordt gebruikgemaakt van vloeibare of gasvormige brandstoffen, moet elke verbinding tussen de stookplaats en het gebouw en tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats afgesloten zijn met wanden met een Rf van minstens 1/2 h en een deur met een Rf van minstens 1/2 h.

De in dat voorschrift vermelde deuren sluiten automatisch of worden steeds vergrendeld. Het is verboden ze open te houden. 5.3.2. De buitenleidingen van de brandstoftoevoerleidingen zijn steeds in metaal. Als het gebouw een algemene gastoevoerleiding heeft, dan moet daarop minstens één handbediende afsluitkraan aangebracht zijn.

Dat wordt geïnstalleerd bij het begin van de leiding in het gebouw en op een behoorlijk aangeduide en goed bereikbare plaats. 5.3.3. Elke opslagplaats van vloeibare brandstoffen of vloeibare petroleumgassen bevindt zich buiten de lokalen die toegankelijk zijn voor de gasten. Er wordt niet gekookt in de opslagplaats van de vloeibare brandstoffen of vloeibare petroleumgassen. 5.3.4. In de kelder en in elke andere ruimte waarvan de bodem of vloer aan alle zijden lager is dan de omringende bodem van het gebouw, mag geen verplaatsbare opslagplaats voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen aanwezig zijn. 5.3.5. Gasflessen die niet in gebruik zijn of waarvan verondersteld wordt dat ze leeg zijn, moeten buiten staan en afgeschermd zijn tegen zonnestraling, omvallen en spelende kinderen. 5.3.6. Gasflessen zijn steeds afgeschermd tegen zonnestraling, omvallen en spelende kinderen. 5.3.7. De schoorstenen en de rookgasafvoer moeten gebouwd zijn met onbrandbare materialen en moeten moeten behoorlijk onderhouden zijn. HOOFDSTUK 6. - De slaapruimtes 6.1. Elke slaapruimte bevat minstens één autonome rookdetector. Deze bepaling geldt niet voor de inrichtingen die al met een algemene automatische branddetectie zijn uitgerust. 6.2. Elke slaapruimte heeft een vluchtweg met een minimale breedte van 0,8 meter. HOOFDSTUK 7. - Veiligheidsverlichting In de gemeenschappelijke lokalen en de vluchtwegen is er een degelijke veiligheidsverlichting die, bij het uitvallen van de normale verlichting, binnen de 30 seconden in werking treedt en minstens één uur in werking blijft. HOOFDSTUK 8. - Brandbestrijdingsmiddelen en autonome branddetectoren 8.1. Per capaciteit van vijftig personen is er minstens één gekeurde ABC-brandblusser van 6 kg, met minstens twee gekeurde ABC-brandblussers van 6 kg per gebouw. Die brandblussers zijn doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar, goed onderhouden en oordeelkundig verdeeld over het gebouw. 8.2. Als autonome branddetectoren worden voorgeschreven, worden die geplaatst op alle verdiepingen, in alle lokalen en aan de evacuatiewegen. HOOFDSTUK 9. - Onderhoud en controle 9.1. De exploitant of eigenaar voldoet aan en vervult al de verplichtingen die voortvloeien uit de geldende wetten en voorschriften voor onderhoud, controle en keuring van de uitrusting in het gebouw in het algemeen en de elektrische installaties, de kook- en verwarmingstoestellen en brandstofopslagplaatsen in het bijzonder. 9.2. De afvoerkanalen voor rook- en verbrandingsgassen worden altijd in goede staat gehouden. 9.3. Filters en kokers van dampkappen worden goed onderhouden. 9.4. De brandbestrijdingstoestellen, alsmede de autonome branddetectoren en de algemene automatische branddetectie, worden goed onderhouden. 9.5. Brandblusapparaten worden vervangen voor de vervaldatum bereikt is.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 tot wijziging van de regelgeving betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning in het kader van "Toerisme voor Allen".

Brussel, 18 april 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 tot wijziging van de regelgeving betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning in het kader van Toerisme voor Allen.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS

Bijlage III. - Hygiëne-, comfort-, veiligheids- en classificatienormen Alle verblijven die erkend zijn in het kader van het decreet moeten voldoen aan de in dit besluit bepaalde hygiëne-, comfort- en veiligheidsnormen.

Alle verblijven met het label jeugdtoerisme die erkend zijn in het kader van het decreet moeten voldoen aan de classificatienormen voor jeugdverblijfcentra type A, type B of type C of aan de classificatienormen voor hostels. § 1. Alle in het kader van dit decreet erkende verblijven moeten voldoen aan de volgende hygiëne-, comfort- en veiligheidsnormen : 1° in de gebouwen is voorzien van afsluitbare en reinigbare vuilnisbakken.Buiten de gebouwen wordt een plaats voorbehouden voor volle vuilnisbakken en het dagelijkse huisvuil; 2° als er matrassen zijn dan hebben ze afneembare beschermhoezen die gewassen kunnen worden;3° in de kookruimte is er stromend water.Als ander water gebruikt wordt dan dat van het openbare waterleidingsnet, wordt het drinkwater ieder jaar op initiatief van de exploitant of eigenaar ontleed en goed bevonden door een door het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie erkend ontleedcentrum of door de provinciale gezondheidsinspectie. Het attest van de ontleding ligt ter inzage van de gebruiker; 4° er is minstens één toilet per vijftien personen.De toiletten zijn overdekt, duidelijk van elkaar afgescheiden, verluchtbaar, hygiënisch, verlicht en beschikken voortdurend over stromend water; 5° het gebouw is goed verluchtbaar en steeds proper en goed onderhouden;6° in elke ruimte is er voldoende verlichting, aangesloten op het elektriciteitsnet;7° er zijn voldoende tafels en voldoende stoelen of banken in verhouding tot het aantal mogelijke gebruikers;8° in elke ruimte met slaapgelegenheid valt er rechtstreeks daglicht binnen.Elke ruimte met slaapgelegenheid staat ook in rechtstreekse verbinding met de buitenlucht; 9° er is minstens één aparte ruimte om zich te wassen.In of aan het verblijf is er per vijftien personen minstens één kraan met stromend water dat bestemd is voor sanitaire doeleinden; 10° elke slaapruimte heeft een minimaal volume van 4 m3 per persoon;11° stapelbedden zijn bovenaan voorzien van een randbeveiliging.Als meer dan twee stapelbedden met de lange zijden tegen elkaar geplaatst zijn, beschikt elk stapelbed over een ladder aan de korte zijde van het bed; 12° ladders, vastgemaakt aan of geplaatst tegen stapelbedden, moeten altijd zo geïnstalleerd zijn dat de evacuatie van de personen, zowel uit de onderste als uit de bovenliggende bedden, niet gehinderd wordt;13° in de slaapruimtes is steeds in voldoende ruimte voorzien om bagage te plaatsen zodat de vluchtwegen en de weg naar de vluchtwegen niet door bagage versperd wordt. § 2. Jeugdverblijfcentra type A als vermeld in artikel 9, moeten niet alleen voldoen aan de hygiëne-, comfort- en veiligheidsnormen, vermeld in § 1, maar ook aan de volgende classificatienormen : 1° het centrum beschikt over een huishoudelijk reglement dat aan de gebruikers overhandigd wordt of dat op een duidelijk zichtbare plaats kenbaar wordt gemaakt aan de gebruikers;2° een verantwoordelijke van het centrum is bekend en steeds bereikbaar voor de gebruikers;3° als een vereniging meerdere centra uitbaat, wordt er een exploitatierekening gemaakt per centrum.Voor centra op hetzelfde domein volstaat één exploitatierekening. § 3. Jeugdverblijfcentra type B als vermeld in artikel 9, moeten niet alleen voldoen aan de hygiëne-, comfort- en veiligheidsnormen, vermeld in § 1, maar ook aan classificatienormen van jeugdverblijfcentra type A en aan de volgende classificatienormen : 1° de slaapruimten zijn voorzien van bedden of ledikanten, matrassen en matrasbeschermers voor alle gebruikers;2° er is een aparte ingerichte keuken, een gootsteen en een koele eetwarenberging of koelkast;3° in jeugdverblijfcentra met een capaciteit tot twintig personen is er minstens één douche.Vanaf een capaciteit van eenentwintig personen zijn er minstens twee gescheiden douches. § 4. Jeugdverblijfcentra type C als vermeld in artikel 9, moeten niet alleen voldoen aan de hygiëne-, comfort- en veiligheidsnormen, vermeld in § 1, maar ook aan classificatienormen van jeugdverblijfcentra type A en type B en aan de volgende classificatienormen : 1° de slaapruimten zijn ingericht met bedden of ledikanten, matrassen en matrasbeschermers, hoofdkussens en dekens voor alle gebruikers.Per matras wordt minstens in één beschermhoes, één hoofdkussen en één deken voorzien; 2° het centrum beschikt over een keuken voor de gebruikers of over de mogelijkheid tot volpension;3° de keuken voor de gebruikers is volledig ingericht, met voldoende kookmateriaal en eetgerei.In verhouding tot de capaciteit zijn er één of meer branders, kookpitten of fornuizen en een koele eetwarenberging of koelkast; 4° als de exploitant of eigenaar gebruikmaakt van de keuken, dan is die niet toegankelijk voor de gebruikers;5° per capaciteit van twintig personen is er minstens één douche;6° in centra met een capaciteit tot twintig personen is er, buiten de eetzaal en de slaapruimtes, nog minstens één lokaal voor minstens vijftien personen.In centra met een capaciteit van eenentwintig tot veertig bedden zijn er, buiten de eetzaal en de slaapruimtes, minstens twee lokalen voor telkens minstens vijftien personen. Per volledige aanvullende schijf van veertig bedden is er één lokaal extra voor minstens vijftien personen. § 5. Hostels als vermeld in artikel 9, moeten niet alleen voldoen aan de hygiëne-, comfort- en veiligheidsnormen, vermeld in § 1, maar ook aan classificatienormen van jeugdverblijfcentra type A, type B en type C, met uitzondering van de classificatienormen vermeld in § 3, 2°, en in § 4, 2°, 3° en 6°, en aan de volgende classificatienormen : 1° er zijn minstens één computer met internetverbinding en een draadloze internetverbinding aanwezig die op elk moment ter beschikking staan van de gebruikers;2° het verblijf is dag en nacht toegankelijk voor de gebruikers;3° het verblijf biedt een beveiligde opbergruimte aan voor de bagage van de gebruikers;4° het onthaal van het verblijf omvat een vaste balie waarop de openingsuren duidelijk vermeld staan;het personeel is meertalig en er zijn meertalige toeristische brochures beschikbaar. 5° als de hostel over een keuken, bestemd voor de gebruikers, beschikt, dan is deze volledig ingericht, met voldoende kookmateriaal en eetgerei.In verhouding tot de capaciteit zijn er één of meer branders, kookplaten of fornuizen en een koele eetwarenberging of koelkast.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 tot wijziging van de regelgeving betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning in het kader van "Toerisme voor Allen".

Brussel, 18 april 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS

^