Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 februari 2005
gepubliceerd op 01 maart 2005

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035248
pub.
01/03/2005
prom.
18/02/2005
ELI
eli/besluit/2005/02/18/2005035248/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 FEBRUARI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 5, § 2, 8, §§ 1 en 2, 12, 13, § 3, 15, 16, 17, § 1 eerste en tweede lid, 18, § 1 en 30, van het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 29 november 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 januari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° K.M.O.-verordening : de Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen; 2° Waarborgdecreet : het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen;3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid;4° premie: een premie als bedoeld in artikel 6, § 1, van het Waarborgdecreet; 5° raamovereenkomst : bipartiete overeenkomst tussen de waarborghouder en Waarborgbeheer N.V. waarin, rekening houdend met de bepalingen van het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan, nadere voorwaarden voor de waarborgen worden geregeld; 6° onder toepassing van een waarborg brengen: de mededeling door een waarborghouder aan Waarborgbeheer N.V. dat, wat hem betreft, een financieringsovereenkomst of andere verrichting voldoet aan de voorwaarden bepaald in het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan, zodat, op het ogenblik dat de K.M.O. in gebreke blijft om de uit die financieringsovereenkomst of andere verrichting voortvloeiende verbintenissen aan de waarborghouder te betalen, op grond van de waarborg, de betaling vanwege het Vlaamse Gewest van de verbintenissen van de K.M.O. kan worden gevorderd, gevolgd door de registratie van die mededeling en de premiebetaling in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit; 7° een afroep van een waarborg : het onder toepassing van een waarborg, formeel vorderen van de betaling vanwege het Vlaamse Gewest van verbintenissen die voortvloeien uit hetzij een financieringsovereenkomst, hetzij een andere verrichting als bedoeld in dit besluit;8° wet van 16 januari 2003 : wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen; 9° de totale verbintenissen van de K.M.O. : het geheel van de verbintenissen van de K.M.O. die voortvloeien uit een financieringsovereenkomst of andere verrichting; 10° verbintenissen van de K.M.O. : het gedeelte van de totale verbintenissen van de K.M.O. dat overeenstemt met het percentage dat de waarborghouder met toepassing van dit besluit meedeelt aan Waarborgbeheer N.V.; 11° K.M.O. : kleine of middelgrote onderneming. § 2. De definities, genoemd in artikel 2 van de K.M.O.-verordening en in artikel 2 van het Waarborgdecreet zijn eveneens van toepassing in dit besluit. HOOFDSTUK II. - Modaliteiten en procedure van toekenning van waarborgen

Art. 2.Minstens een keer en hoogstens vier keer per jaar doet de minister, namens de Vlaamse Regering, de oproep, bedoeld in artikel 8, § 1, van het Waarborgdecreet.

De oproep wordt gepubliceerd in ten minste een Nederlandstalig financieel-economisch dagblad en in ten minste een Nederlandstalig vakblad dat zich richt tot de rechtspersonen die in aanmerking komen om, naar aanleiding van de oproep, de hoedanigheid van waarborghouder te verwerven.

De minister kan beslissen om naast de voormelde oproepkanalen tevens gebruik te maken van andere kanalen om ruchtbaarheid aan de oproep te geven.

Art. 3.§ 1. De minister vult de gegevens, bedoeld in artikel 8, § 2, van het Waarborgdecreet, nader in en maakt die gegevens bekend, terzelfdertijd met de bekendmaking van de voormelde oproep. § 2. Het maximumbedrag, bedoeld in artikel 8, § 2, 1°, van het Waarborgdecreet kan niet hoger zijn dan het maximale bedrag, bedoeld in artikel 29 van het Waarborgdecreet, dat op het moment van de oproep van toepassing is. § 3. De sleutel van verdeling, bedoeld in artikel 8, § 2, 3°, van het Waarborgdecreet wordt vastgelegd op basis van: 1° het aantal financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen waarvan de rechtspersonen in kwestie verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van een waarborg hebben gebracht gedurende een door de minister nader te bepalen periode, voorafgaand aan de datum van de oproep in kwestie; 2° het geheel van de verbintenissen van de K.M.O. die de rechtspersonen in kwestie onder toepassing van een waarborg hebben gebracht gedurende een door de minister nader te bepalen periode, voorafgaand aan de datum van de oproep in kwestie; 3° het percentage van het totaal bedrag van waarborgen die, gedurende een door de minister nader te bepalen periode voorafgaand aan de oproep in kwestie, aan de rechtspersonen in kwestie werden toegekend, waarvoor verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van een waarborg werden gebracht; 4° het percentage van het geheel van de onder toepassing van een waarborg gebrachte verbintenissen van de K.M.O. waarvoor door de rechtspersonen in kwestie, gedurende een door de minister nader te bepalen periode voorafgaand aan de oproep in kwestie, een afroep plaatsvond; 5° andere criteria, die de minister nader kan bepalen. § 4. De geldingsduur van de toe te kennen waarborgen bedraagt ten hoogste 20 jaar. § 5. De termijn, bedoeld in artikel 8, § 2, 8°, van het Waarborgdecreet bedraagt minstens 10 werkdagen. § 6. De datum, bedoeld in artikel 8, § 2, 9°, van het Waarborgdecreet wordt vastgelegd hoogstens 2 maanden na het verstrijken van de termijn, bedoeld in § 5.

Art. 4.De minister kan nadere regels uitvaardigen aangaande de modaliteiten van de kenbaarmaking bij Waarborgbeheer N.V. van de rechtspersonen die waarborghouder willen worden.

Art. 5.Na kennisname van een advies daaromtrent van Waarborgbeheer N.V., kent de minister op de datum, bedoeld in artikel 3, § 6, namens de Vlaamse Regering, aan elke kandidaat-waarborghouder die aan de voorwaarden voldoet, een waarborg toe ten belope van een deel van het totaal bedrag aan waarborgen dat op dat ogenblik kan worden toegekend.

De minister beslist of en op welke wijze bij de toekenning van een waarborg aan een kandidaat-waarborghouder waaraan al in het kader van een eerdere oproep een waarborg is toegekend, de voorwaarden van de eerder toegekende waarborg herbepaald worden.

Art. 6.§ 1. De minister deelt aan de waarborghouder mee ten belope van welk bedrag en onder welke voorwaarden en modaliteiten, hem in voorkomend geval een waarborg toegekend wordt.

In voorkomend geval deelt de minister aan kandidaat-waarborghouders waaraan geen waarborg verleend wordt, de beslissing van weigering mee onder vermelding van de motivering van die weigering. § 2. De minister maakt de wijze van verdeling van het totaal bedrag dat per oproep wordt toebedeeld, bekend in het Belgisch Staatsblad. § 3. De minister brengt de beslissingen, bedoeld in § 1, ter kennis van Waarborgbeheer N.V. HOOFDSTUK III. - Categorieën van financieringsovereenkomsten en andere verrichtingen waarvan verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van een waarborg kunnen worden gebracht en de criteria waaraan ze moeten voldoen

Art. 7.§ 1. Onverminderd de bepalingen van het Waarborgdecreet kunnen de verbintenissen van de K.M.O. die voortvloeien uit de onderstaande categorieën van financieringovereenkomsten of andere verrichtingen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan, onder toepassing van een waarborg worden gebracht: 1° overeenkomsten in het kader waarvan de waarborghouder een krediet voor de financiering van investeringen verleent;2° leasingovereenkomsten als bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr.55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur; 3° overeenkomsten, of eenzijdige wilsverklaringen, in het kader waarvan een waarborghouder een persoonlijke zekerheid, met inbegrip van een borgstelling en een autonome garantie, tot zekerheid van de verbintenissen van een K.M.O. die voortvloeien uit een overeenkomst als bedoeld in de punten 1° en 2°, stelt; 4° kaderovereenkomsten die een combinatie omvatten van de voorwerpen van de overeenkomsten, of eenzijdige wilsverklaringen, als bedoeld in de punten 1° tot en met 3°. § 2. De verbintenissen van de K.M.O. voortvloeiend uit financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen die strekken tot het verschaffen van middelen bestemd voor de betaling van achterstallige of al bestaande schulden, kunnen niet onder toepassing van een waarborg worden gebracht.

Art. 8.§ 1. De verbintenissen van de K.M.O. kunnen slechts onder toepassing van een waarborg worden gebracht, indien ze voortvloeien uit financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen die voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° de financiële middelen die in het kader van de financieringsovereenkomst of andere verrichting aan de K.M.O. ter beschikking worden gesteld, mogen op het ogenblik van die terbeschikkingstelling slechts ten belope van ten hoogste een derde aangehouden worden als liquide middelen; 2° tot zekerheid van de totale verbintenissen van de K.M.O., moet de K.M.O., of een derde, zakelijke en persoonlijke zekerheden hebben gesteld in overeenstemming met de bepalingen van het tweede, derde, vierde en vijfde lid; 3° ingeval de medecontractant of wederpartij van de financieringsovereenkomst of andere verrichting activiteiten verricht die aan BTW onderworpen zijn, dan moet hij een BTW-inschrijvingsnummer hebben verkregen; 4° onverminderd de bepaling van § 4, moet de K.M.O., voorzover dat wettelijk verplicht is, ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen, bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 en moet ze daarenboven over de vereiste milieu-, beroeps- en exploitatievergunningen beschikken.

In geval de financieringsovereenkomst of andere verrichting geheel of ten dele is bestemd tot de financiering van de aankoop van, of investering in, een onroerend goed, of onroerende goederen, moet de KMO een hypotheek dan wel een hypothecair mandaat op dat goed of goederen hebben verleend tot zekerheid van de betaling van de uit deze overeenkomst of andere verrichting voortvloeiende verbintenissen.

In geval de financieringsovereenkomst of andere verrichting geheel of ten dele is bestemd tot de financiering van de aankoop van, of investering in, een handelszaak,of een of meerdere roerende goederen dan moet in door de minister nader te bepalen gevallen een pand op de handelszaak worden gevestigd, dan wel een kopie van de aankoopfacturen worden neergelegd tot zekerheid van de betaling van de uit die overeenkomst of andere verrichting voortvloeiende verbintenissen.

De natuurlijke persoon of personen die gezamenlijk de controle uitoefenen over ten minste de helft plus één aandeel van het kapitaal van de rechtspersoon, of de zaakvoerder van deze rechtspersoon, die een overeenkomst of een andere verrichting aangaat, moet zich tegenover de waarborghouder persoonlijk, hoofdelijk en ondeelbaar hebben verbonden tot betaling van ten minste 25% van de verbintenissen van de K.M.O. De controlebevoegdheid wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 7 van het Wetboek van Vennootschappen en de term gezamenlijke controle' wordt geïnterpreteerd in de zin van artikel 9 van het Wetboek van Vennootschappen. De verplichting tot persoonlijke borgstelling vervalt indien de K.M.O. een eigen inbreng doet van minstens 25 % in de totale investering waarvoor de financieringsovereenkomst of andere verrichting wordt aangegaan en waarvan een deel onder toepassing van de waarborg wordt gebracht. De minister kan voor de toepassing van deze bepaling onder- en/of bovengrenzen bepalen.

Ongeacht de bestemming van de financieringsovereenkomst, of andere verrichting : 1° moet, ingeval de K.M.O. wordt gevoerd door een natuurlijke persoon, die natuurlijke persoon een loonafstand hebben toegestaan; 2° moeten de natuurlijke persoon of personen die gezamenlijk de controle uitoefenen over ten minste de helft plus één aandeel van het kapitaal van de rechtspersoon, of de zaakvoerder van deze rechtspersoon, die een overeenkomst of een andere verrichting aangaat, een loonafstand hebben toegestaan indien zij zich tegenover de waarborghouder persoonlijk, hoofdelijk en ondeelbaar hebben verbonden tot betaling van ten minste 25% van de verbintenissen van de K.M.O..

De controlebevoegdheid wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 7 van het Wetboek van Vennootschappen en de term 'gezamenlijke controle' wordt geïnterpreteerd in de zin van artikel 9 van het Wetboek van Vennootschappen.

De minister kan de bepalingen van het tweede, derde, vierde en vijfde lid nader preciseren.

Waarborgbeheer N.V. kan een afwijking toestaan van de bepalingen van het tweede, derde, vierde en vijfde lid.

Een afwijking bedoeld in het vorige lid moet nader worden gemotiveerd in het belang van de K.M.O. en kan slechts worden toegestaan mits als gevolg van de afwijking geen concurrentieverstorend effect optreedt. § 2. De financieringsovereenkomst of andere verrichting moet minstens de volgende clausules bevatten en bovendien moet elk van die clausules zijn uitwerking behouden zolang, enerzijds, de aan de waarborghouder verleende waarborg van kracht is en, anderzijds, het individuele dossier dat over de voormelde financieringsovereenkomst of andere verrichting door Waarborgbeheer NV is geopend, niet definitief is afgesloten : 1° een beding op grond waarvan zowel de minister of diens bijzonder lasthebber, de waarborghouder, als Waarborgbeheer N.V. gerechtigd zijn om inzage te nemen in de boekhouding, alsmede in alle stukken en documenten van de K.M.O. die de medecontractant of wederpartij is van de financieringsovereenkomst of andere verrichting; 2° een beding op grond waarvan de K.M.O. die de medecontractant of wederpartij is van de financieringsovereenkomst of andere verrichting, zich ertoe verbindt om een regelmatige boekhouding te voeren; 3° een beding op grond waarvan de waarborghouder gerechtigd is om, onverminderd andere bepalingen in de financieringsovereenkomst of andere verrichting, die op te zeggen en over te gaan tot de onmiddellijke opeisbaarstelling van de uit de betreffende overeenkomst of andere verrichting voortvloeiende verbintenissen, ingeval er onjuistheden of onvolledigheden blijken inzake een of meer gegevens die op grond van het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan aan Waarborgbeheer N.V. moeten worden meegedeeld, dan wel ingeval aan de door de waarborghouder verstrekte middelen een andere bestemming wordt gegeven dan die welke met toepassing van de bepalingen in het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan aan Waarborgbeheer N.V. is meegedeeld. § 3. De voorwaarden, bedoeld in § 1 en § 2, moeten vervuld zijn op het ogenblik dat de financieringsovereenkomst of andere verrichting wordt gesloten, tenzij, voor wat de inschrijving in de Kruispuntbank van ondernemingen en de milieu-, beroeps- en exploitatievergunningen betreft, een dergelijke overeenkomst of andere verrichting precies wordt aangegaan met het oog op de financiering van investeringen die nodig zijn voor het verkrijgen van een dergelijke inschrijving of van dergelijke vergunningen. § 4. Waarborgbeheer N.V. kan op gemotiveerde aanvraag van een waarborghouder afwijkingen toestaan van één of meer van de in de eerste of tweede paragraaf gestelde voorwaarden.

Een afwijking bedoeld in het eerste lid moet nader worden gemotiveerd in het belang van de K.M.O. en kan slechts worden toegestaan in zoverre de afwijking geen risico op niet-betaling van de verbintenissen van de K.M.O. tegenover de waarborghouder inhoudt of doet ontstaan en mits als gevolg van de afwijking geen concurrentieverstorend effect optreedt. § 5. Behoudens de bepalingen van artikel 21, mag voor een gegeven K.M.O., de som van de lopende verbintenissen van de K.M.O., in hoofdsom, die onder toepassing van een waarborg zijn gebracht, 500.000 euro niet overschrijden. § 6. Het feit dat, voor een gegeven K.M.O., een andere waarborghouder al eerder verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van zijn waarborg heeft gebracht, vormt geen beletsel voor een waarborghouder om eveneens verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van de waarborg te brengen, met dien verstande dat aan het bepaalde in § 5 voldaan moet zijn. § 7. Een waarborghouder is gerechtigd om bij Waarborgbeheer N.V. te informeren of er, voor een gegeven K.M.O., niet reeds verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van de waarborg van een andere waarborghouder zijn gebracht.

Een verzoek om informatie als bedoeld in het eerste lid wordt geformuleerd op de wijze vastgelegd in de raamovereenkomsten en Waarborgbeheer N.V. is ertoe gebonden om de gevraagde informatie binnen twee werkdagen te verlenen. HOOFDSTUK IV. - Regels inzake de aanmelding van dossiers bij Waarborgbeheer N.V. Afdeling I. - Wijze van aanmelding van een financieringsovereenkomst

of andere verrichting waarvan verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van een waarborg worden gebracht

Art. 9.De minister stelt een modelformulier vast voor de aanmelding bij Waarborgbeheer N.V. van de financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen waarvan verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van een waarborg kunnen worden gebracht.

Het modelformulier bedoeld in het eerste lid moet ervoor zorgen dat over een aangemelde financieringsovereenkomst of andere verrichting, alsmede over de K.M.O. die er de medecontractant of wederpartij van is, de gegevens die nodig zijn voor de vlotte afhandeling van het dossier, kunnen worden opgevraagd.

Art. 10.Teneinde verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van zijn waarborg te brengen, meldt de waarborghouder de financieringsovereenkomst of andere verrichting binnen een termijn van een maand na ondertekening van de authentieke akte en, bij ontstentenis daarvan, van de onderhandse akte, dan wel van het andere document, die, respectievelijk dat, haar weergeeft. Die aanmelding gebeurt door bij Waarborgbeheer N.V. een ingevuld formulier als bedoeld in artikel 9, § 1, in te dienen, en dat in overeenstemming met dit besluit en de uitvoeringsmaatregelen ervan.

De minister bepaalt de praktische wijze van indiening van het formulier als bedoeld in het eerste lid.

Art. 11.§ 1. Onverminderd het bepaalde in het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan vermeldt het ingediende formulier ten minste de volgende gegevens: 1° de identificatie van de waarborg van de waarborghouder, onder toepassing waarvan verbintenissen van de K.M.O. worden gebracht; 2° het bedrag, in hoofdsom, van de totale verbintenissen van de K.M.O.; 3° het door de waarborghouder gekozen percentage op basis waarvan de verbintenissen van de K.M.O., in hoofdsom, die onder toepassing van de waarborg zullen worden gebracht, berekend worden; 4° het bedrag van de verbintenissen van de K.M.O., in hoofdsom, dat, rekening houdend met de voorgaande elementen, volgens de berekening van de waarborghouder, onder toepassing van de waarborg zal worden gebracht; 5° de duurtijd waarvoor verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van de waarborg worden gebracht en die in geen geval langer kan zijn dan de resterende geldingsduur van de waarborg van de waarborghouder; 6° het totale bedrag van de verbintenissen van de K.M.O. dat, rekening houdend met de voorgaande elementen, volgens de berekening van de waarborghouder, onder toepassing van de waarborg zal worden gebracht; 7° de duurtijd van de financieringsovereenkomst of andere verrichting;8° het delgingsprogramma gehanteerd in het kader van de financieringsovereenkomst of andere verrichting. § 2. In geval van neerlegging van een kaderovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7, § 1, 4°, dient het totale bedrag van alle betrokken voorwerpen te worden vermeld, alsmede voor elk betrokken voorwerp de gegevens, vermeld in § 1. § 3. Het percentage, bedoeld in § 1, 3° bedraagt ten hoogste 75 %. Afdeling II. - Administratieve verwerking van de aangemelde dossiers

door Waarborgbeheer N.V.

Art. 12.Waarborgbeheer N.V. gaat na of het formulier, bedoeld in artikel 10, vanuit formeel oogpunt volledig en correct is ingevuld.

Daarnaast onderzoekt Waarborgbeheer N.V. of de registratie van de financieringsovereenkomst of andere verrichting niet tot gevolg zou hebben dat het maximumbedrag, bedoeld in artikel 8, § 5, overschreden wordt. In voorkomend geval wordt de registratie geweigerd en wordt de reden hiervan meegedeeld aan de waarborghouder. Hij kan vervolgens de financieringsovereenkomst of andere verrichting opnieuw aanmelden, op voorwaarde dat door de registratie van die nieuwe melding het voormelde maximumbedrag niet overschreden wordt.

Art. 13.Waarborgbeheer N.V. beschikt over een periode van tien werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het formulier, bedoeld in artikel 10, om een van de beslissingen bedoeld in artikel 12 te nemen en die, op de wijze die de minister bepaalt, aan de waarborghouder mee te delen.

Art. 14.Nadat is beslist dat een met toepassing van artikel 10 aangemelde financieringsovereenkomst of andere verrichting wordt geregistreerd, opent Waarborgbeheer N.V. een dossier over die financieringsovereenkomst of andere verrichting.

Aan elk dossier als bedoeld in het eerste lid wordt een apart volgnummer toegekend. Afdeling III. - Premies inzake de geregistreerde dossiers

Onderafdeling I. - Berekening van de premie

Art. 15.Voor elke geregistreerde financieringsovereenkomst of andere verrichting als bedoeld in artikel 14, § 1, is de waarborghouder een premie verschuldigd.

Art. 16.§ 1. De premie, bedoeld in artikel 15, wordt per soort van financieringsovereenkomst en andere verrichting vastgelegd door de minister. § 2. De premie mag minimum 0,25% en maximum 0,75 % van het resultaat van de volgende formule bedragen: (het bedrag, bedoeld in artikel 11, § 1, 4°) X (de duurtijd in jaren, bedoeld in artikel 11, § 1, 5°) Ingeval de duurtijd in jaren, bedoeld in artikel 11, § 1, 5°, meer bedraagt dan 10, wordt in de voormelde formule slechts 10 jaar in rekening gebracht.

Onderafdeling II. - Voorwaarden van betaling van de premie

Art. 17.De minister bepaalt de nadere voorwaarden van de betaling van de premie, bedoeld in artikel 15.

Onderafdeling III. - Juridische draagwijdte van de betaalplicht van de premie

Art. 18.§ 1. Indien een K.M.O. in gebreke is gebleven om zijn verbintenissen die onder toepassing van een waarborg werden gebracht, na te komen, is de waarborghouder in kwestie pas gerechtigd om de waarborg af te roepen, mits hij binnen een maand na de registratie van de financieringsovereenkomst of andere verrichting in kwestie de premie met betrekking tot die financieringsovereenkomst, of andere verrichting, heeft betaald.

De waarborghouder kan binnen de termijn van een maand, bedoeld in het eerste lid, op gemotiveerde wijze, bij Waarborgbeheer N.V., om een eenmalige verlenging van die termijn verzoeken.

Waarborgbeheer N.V. bepaalt zelf de duurtijd van de verlenging, bedoeld in het tweede lid, die evenwel niet meer dan zes maanden mag bedragen.

Onverminderd het bepaalde in § 2, tweede lid, wordt ingeval de verlenging wordt geweigerd, bij het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, de neerlegging van het formulier, bedoeld in artikel 10, eerste lid, zonder voorwerp. § 2. Indien Waarborgbeheer N.V. de betaling van de premie niet heeft ontvangen binnen de termijn, bedoeld in § 1, eerste lid, rekening houdend met een eventuele verlenging ervan, en de waarborghouder evenmin tijdig om de verlenging van de termijn heeft verzocht, wordt de indiening van het formulier, bedoeld in artikel 10, eerste lid, zonder voorwerp.

In een dergelijk geval kan de waarborghouder de verbintenissen van de K.M.O. slechts onder toepassing van zijn waarborg brengen door de indiening van een nieuw ingevuld formulier volgens de procedure bepaald in dit besluit. Afdeling IV. - Rechtsgevolgen van een geregistreerde

financieringsovereenkomst of andere verrichting na betaling van de premie

Art. 19.De verbintenissen van een K.M.O. gelden als onder toepassing van de waarborg van een waarborghouder gebracht, ingeval de waarborghouder een volledig ingevuld formulier als bedoeld in artikel 10, bij Waarborgbeheer N.V. heeft ingediend, en als Waarborgbeheer N.V. tot de registratie daarvan heeft beslist en het Vlaamse Gewest de betaling van de premie, bedoeld in artikel 15, die op die financieringsovereenkomst of andere verrichting betrekking heeft, heeft ontvangen. Afdeling V. - Schrappen van een registratie

Art. 20.Wanneer vóór de afsluiting van het aangemelde dossier, blijkt dat, na de datum van de registratie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, een of meer van de op het ingediende formulier ingevulde gegevens niet overeenstemmen met de werkelijkheid, of als blijkt dat de financieringsovereenkomst of andere verrichting niet voldoet aan de voorwaarden van het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan, dan kan Waarborgbeheer N.V. ertoe beslissen om de registratie van de overeenkomst, of andere verrichting, te schrappen.

Een schrapping van een registratie als bedoeld in het eerste lid heeft tot gevolg dat de waarborghouder, voor wat betreft de verbintenissen van de K.M.O. die voortvloeien uit de financieringsovereenkomst of andere verrichting waarvan de registratie is geschrapt, geen afroep van de waarborg kan verrichten. Afdeling VI. - Bijzondere regeling inzake dossiers voor grote sommen

Art. 21.De minister kan, in één van de gevallen, bedoeld in het tweede lid, een waarborghouder de toestemming verlenen om, op verzoek van die waarborghouder, met betrekking tot een gegeven K.M.O., verbintenissen van de K.M.O. onder toepassing van de waarborg te brengen met als gevolg dat het maximumbedrag, bedoeld in artikel 8, § 5, wordt overschreden.

De gevallen bedoeld in het eerste lid zijn : 1° de verbintenissen die onder toepassing van de waarborg worden gebracht en die tot gevolg hebben dat het maximumbedrag, bedoeld in artikel 8, § 5, wordt overschreden, zijn het gevolg van bijkomende investeringen die worden verricht om een eerder verrichte investering beter te laten renderen;2° de verbintenissen die onder toepassing van de waarborg worden gebracht en die tot gevolg hebben dat het maximumbedrag, bedoeld in artikel 8, § 5, wordt overschreden, vloeien voort uit een project met een hoge toegevoegde waarde op één of meerdere van de volgende vlakken: technologische vooruitgang, tewerkstelling, economische ontwikkeling of het bieden van een oplossing voor specifieke sociale problemen;3° de verbintenissen die onder toepassing van de waarborg worden gebracht en die tot gevolg hebben dat het maximumbedrag, bedoeld in artikel 8, § 5, wordt overschreden, vloeien voort uit investeringen binnen sectoren waarbinnen geen of onvoldoende toereikende alternatieve financieringsbronnen voorhanden zijn;4° de verbintenissen die onder toepassing van de waarborg worden gebracht en die tot gevolg hebben dat het maximumbedrag, bedoeld in artikel 8, § 5, wordt overschreden, vloeien voort uit een project dat is opgezet in co-financiering door, in samenwerking met, of anderszins met de steun van een overheid.

Art. 22.De waarborghouder richt het verzoek, bedoeld in artikel 21, eerste lid, tot Waarborgbeheer N.V.

Art. 23.Na de ontvangst van een verzoek als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onderzoekt Waarborgbeheer N.V. de aanvraag en brengt binnen een maand na ontvangst advies uit aan de minister.

Art. 24.De minister neemt zijn beslissing over het verzoek, bedoeld in artikel 21, eerste lid, binnen een termijn van een maand nadat het advies van Waarborgbeheer N.V. is ontvangen.

Art. 25.Een afwijzing door de minister van een verzoek, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, heeft tot gevolg dat een registratie van de financieringsovereenkomst of andere verrichting waarop dat verzoek betrekking heeft, niet kan plaatsvinden, onverminderd de bepalingen van artikel 12, tweede lid.

Art. 26.De beslissing van de minister waarbij op het verzoek, bedoeld in artikel 21, eerste lid, wordt ingegaan, doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van Waarborgbeheer N.V. om een aangemelde overeenkomst of andere verrichting, omwille van de reden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, niet te registreren, dan wel om de registratie naderhand, met toepassing van het bepaalde in artikel 20 te schrappen.

De beslissing van de minister waarbij wordt ingegaan op een verzoek als bedoeld in artikel 21, eerste lid, dat niet gevolgd wordt door een regelmatige registratie, geldt van rechtswege als zonder voorwerp. HOOFDSTUK V. - Regels inzake de afroep van een waarborg Afdeling I. - Bedrag van de onder toepassing van een waarborg

gebrachte verbintenissen van de K.M.O. dat kan worden gevorderd

Art. 27.Het maximumbedrag van de verbintenissen van de K.M.O. ten belope waarvan de waarborghouder de hem toegekende waarborg kan afroepen, wordt als volgt bepaald : 1° een waarborghouder kan, per individuele K.M.O., de verbintenissen van de K.M.O., in hoofdsom, die onder toepassing van zijn waarborg werden gebracht, afroepen ten belope van ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 11, § 1, 4°, rekening houdend met een eventuele aanpassing ervan op grond van de bepalingen van artikel 21, eerste lid; 2° de waarborghouder kan daarenboven, wat betreft een individuele financieringsovereenkomst of andere verrichting waarvan verbintenissen van de K.M.O. onder de toepassing van zijn waarborg werden gebracht, ten hoogste het door de waarborghouder zelf voorgestelde percentage, als bedoeld in artikel 11, § 1, 3°, van de verbintenissen van de K.M.O. waarvoor hij in gebreke gebleven is, onder die waarborg afroepen.

Art. 28.Voor de toepassing van dit besluit en de uitvoeringsmaatregelen ervan, gelden als onder toepassing van de waarborg gebrachte verbintenissen van de K.M.O., waarvoor de waarborghouder de hem toegekende waarborg kan afroepen : 1° de verbintenis tot terugbetaling, in hoofdsom, op de datum van opzegging, van de gelden die de waarborghouder hetzij aan de K.M.O. zelf, hetzij aan een derde, heeft uitbetaald; 2° de verbintenis tot de betaling van achterstallige interesten berekend op de verbintenis, bedoeld in punt 1°, over een periode van ten hoogste het laatste jaar dat voorafgaat aan de datum van opzegging van de aangemelde overeenkomst of andere verrichting;3° de door de minister nader te bepalen kosten van inning van de voormelde verbintenissen. Afdeling II. - Regels voor de afroep

Art. 29.§ 1. Een waarborghouder kan een hem verleende waarborg een of meer keren afroepen ten belope van, elk van die keren, het met toepassing van dit besluit en de uitvoeringsmaatregelen ervan berekende bedrag van de onder de toepassing van de waarborg gebrachte verbintenissen van de K.M.O., of een fractie daarvan, zolang de hem verleende waarborg, als gevolg van eerdere dergelijke afroepen, niet integraal werd uitbetaald. § 2. Indien een waarborghouder, conform § 1, een hem verleende waarborg wenst af te roepen, moet hij dat telkens doen binnen een periode van drie maanden na de datum waarop de waarborghouder de onder toepassing van de waarborg gebrachte verbintenissen van de K.M.O. opeisbaar heeft gesteld. § 3. Voor de toepassing van § 2 gelden de onder toepassing van de waarborg gebrachte verbintenissen van de K.M.O. als opeisbaar gesteld op het ogenblik dat de waarborghouder, enerzijds, de financieringsovereenkomst of andere verrichting waaruit zij voortvloeien, formeel heeft opgezegd én, anderzijds, de K.M.O. op formele wijze in gebreke heeft gesteld om de op dat ogenblik niet betaalde verbintenissen die voortvloeien uit die overeenkomst of andere verrichting, te betalen. § 4. De termijn, bedoeld in § 2, is een vervaltermijn.

Art. 30.§ 1. Bij elke afroep van een waarborg deelt de waarborghouder het bedrag van de afroep mee en voegt hij daarbij een nota die de wijze van berekening van het bedrag van de afroep uiteenzet. § 2. De afroep van een waarborg vindt plaats op de wijze bepaald door de minister, waarbij de datum van de afroep onbetwistbaar vast komt te staan. § 3. Uiterlijk op het ogenblik van de afroep moet de waarborghouder de relevante stukken en documenten die betrekking hebben op de financieringsovereenkomst of andere verrichting waarop de afroep betrekking heeft, aan Waarborgbeheer N.V. hebben bezorgd.

De minister bepaalt de lijst van de stukken en documenten, bedoeld in het eerste lid, die de waarborghouder op het ogenblik van de afroep in elk geval aan Waarborgbeheer N.V. moet hebben bezorgd. § 4. De minister kan de vormvereisten voor de afroep van een waarborg nader regelen. Afdeling III. - Onderzoek naar de conformiteit van een afroep van een

waarborg aan de bepalingen van het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan Art. 31. § 1. Na de ontvangst van een afroep als bedoeld in artikel 29, § 1, onderzoekt Waarborgbeheer N.V. of die afroep voldoet aan de bepalingen van artikel 30 en de uitvoeringsmaatregelen ervan.

Waarborgbeheer N.V. verifieert tevens of de berekeningwijze bedoeld in artikel 30, § 1, juist is en of het bedrag van de afroep gerechtvaardigd is. § 2. Waarborgbeheer N.V. beschikt voor de verificaties, bedoeld in § 1, over een periode van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de afroep van de waarborg. Afdeling IV. - Beslissing over het al dan niet betaalbaarstelling, ten

provisionele titel, van een afroep

Art. 32.§ 1. Binnen de termijn, bedoeld in artikel 31, § 2, beslist Waarborgbeheer N.V. om al dan niet over te gaan tot een voorlopige betaalbaarstelling van het bedrag van de afroep.

Waarborgbeheer N.V. kan, naar aanleiding van haar onderzoek van het dossier, er tevens toe beslissen om het bedrag van de afroep slechts ten dele voorlopig betaalbaar te stellen. § 2. De waarborghouder wordt, door middel van een aangetekende brief, onverwijld op de hoogte gebracht van een beslissing als bedoeld in § 1. § 3. De betaalbaarstelling van een waarborg en elke betaling die daarop volgt, bevrijden de K.M.O. niet van haar verbintenissen tegenover de waarborghouder, die voortvloeien uit de financieringsovereenkomst of andere verrichting in kwestie.

Art. 33.§ 1. Ingeval Waarborgbeheer N.V. beslist om de afroep van de waarborg in zijn geheel voorlopig betaalbaar te stellen, gaat het Vlaamse Gewest binnen tien werkdagen na de datum waarop die beslissing is genomen, ten provisionele titel, over tot de betaling ervan.

Ingeval Waarborgbeheer N.V. beslist om de afroep van de waarborg slechts ten dele voorlopig betaalbaar te stellen, gaat het Vlaamse Gewest, binnen tien werkdagen na de datum waarop die beslissing is genomen, ten provisionele titel, over tot de betaling van het betaalbaar gestelde deel van de afroep. § 2. De beslissing van Waarborgbeheer N.V. om niet over te gaan tot de gehele of gedeeltelijke betaalbaarstelling van het bedrag van de afroep kan worden genomen wanneer: 1° aan de voorwaarden voor het onder de waarborg brengen van de verbintenis voortvloeiend uit een financieringsovereenkomst of andere verrichting niet is voldaan;2° de waarborghouder onjuiste verklaringen heeft afgelegd; 3° de waarborghouder zonder toestemming van Waarborgbeheer N.V. de oorspronkelijke voorwaarden of modaliteiten van de financieringsovereenkomst of andere verrichting zodanig wijzigt dat de initiële voorwaarden niet meer vervuld zijn en/of het risico voor het Vlaamse Gewest substantieel is verzwaard; 4° de waarborghouder in gebreke is gebleven om de verschuldigde premie te betalen. Afdeling V. - Hoger beroep tegen een geheel of ten dele ongunstige

beslissing over een afroep

Art. 34.§ 1. Een beslissing als bedoeld in artikel 32, waarin de voorlopige betaalbaarstelling van de afroep van de waarborg wordt geweigerd, dan wel de beslissing waarin de voorlopige betaalbaarstelling van de afroep van de waarborg slechts gedeeltelijk wordt toegekend, wordt nader gemotiveerd en vermeldt in elk geval de redenen waarom niet tot de gehele voorlopige betaling van de afroep zal worden overgegaan, dan wel waarom slechts tot een gedeeltelijke voorlopige betaling van de afroep zal worden overgegaan. § 2. De waarborghouder heeft, te rekenen vanaf de datum waarop hij op de hoogte werd gebracht van de beslissing, bedoeld in artikel 32, § 1, een maand de tijd om hoger beroep tegen die beslissing aan te tekenen bij de Vlaamse regering.

Een hoger beroep als bedoeld in het eerste lid, wordt ingesteld door middel van een aangetekende brief, gericht aan de minister.

De aangetekende brief, bedoeld in het vorige lid, vermeldt de grieven en nadere argumenten van de waarborghouder. § 3. Het hoger beroep tegen een beslissing, als bedoeld in artikel 32, § 1, tweede lid, schorst de tenuitvoerlegging van de gedeeltelijke voorlopige betaalbaarstelling waartoe is beslist, niet op. § 4. Na de ontvangst van een aangetekende brief, als bedoeld § 2, tweede lid, verzoekt de minister, namens de Vlaamse Regering, onverwijld aan Waarborgbeheer N.V. haar opmerkingen aangaande de grieven en argumenten van de waarborghouder mee te delen.

Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt aan Waarborgbeheer N.V. bezorgd door middel van een aangetekende brief.

Waarborgbeheer N.V. beschikt over een termijn van zes weken, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aangetekende brief van de minister, bedoeld in het tweede lid, om de gevraagde opmerkingen aan de minister mee te delen. § 5. De Vlaamse regering heeft, te rekenen vanaf de datum vermeld op de poststempel van de aangetekende brief, bedoeld in § 2, tweede lid, vier maanden de tijd om uitspraak te doen over het hoger beroep.

Bij ontstentenis van een uitspraak binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt het hoger beroep geacht te zijn ingewilligd en wordt er tot de gehele voorlopige betaling van de afroep overgegaan. § 6. De minister deelt de uitspraak van de Vlaamse Regering over het hoger beroep in een aangetekende brief mee aan de waarborghouder en aan Waarborgbeheer N.V. § 7. Ingeval het hoger beroep wordt ingewilligd, beschikt het Vlaamse Gewest, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak of, in het geval, bedoeld in § 5, tweede lid, vanaf het verstrijken van de termijn om een uitspraak te doen, over een termijn van tien werkdagen om het bedrag van de afroep, dan wel het nog verschuldigd saldo daarvan, ten provisionele titel, aan de waarborghouder uit te betalen. Afdeling VI. - Betaling van recuperaties en kosten na datum van de

betaling ten provisionele titel

Art. 35.§ 1. De betalingen ten provisionele titel, bedoeld in artikel 32 en in artikel 34, § 7, geschieden onder voorbehoud van een eventuele herroeping die Waarborgbeheer N.V. kan verrichten met toepassing van het bepaalde in § 5, eerste lid. § 2. Een betaling als bedoeld in § 1 laat de verplichting van de waarborghouder onverlet om, mede in het belang van het Vlaamse Gewest en teneinde aan de verbintenissen tot terugbetaling aan het Vlaamse Gewest te kunnen voldoen, het nodige te doen teneinde de betaling van de vordering op de K.M.O. te verkrijgen. § 3. De waarborghouder moet de betalingen van de verbintenissen die voortvloeien uit de financieringsovereenkomst of andere verrichting in kwestie die hij nog na de datum van de afroep, bedoeld in artikel 29, § 1, uit handen van de K.M.O. of van een derde persoon, het Vlaamse Gewest uitgezonderd, ontvangt, meedelen aan Waarborgbeheer N.V. De mededeling, bedoeld in het eerste lid, omvat tevens de kosten van inning, bedoeld in artikel 28, 3°.

De betalingen, bedoeld in het eerste lid, betreffen zowel de betalingen waartoe de K.M.O., of de derde, op vrijwillige basis overgaat, als die welke in rechte worden afgedwongen.

De wijze waarop de mededeling gebeurt, en de periodiciteit ervan, worden vastgelegd in de raamovereenkomst. § 4. De waarborghouder is er, volgens nadere voorwaarden die vastgelegd worden in de raamovereenkomst, toe gebonden om aan het Vlaamse Gewest een evenredig deel van het bedrag van de betalingen die hij van de K.M.O. of een derde persoon ontvangen heeft, door te storten.

Het Vlaamse Gewest is er, volgens nadere voorwaarden die vastgelegd worden in de raamovereenkomst, toe gebonden om aan de waarborghouder een evenredig deel van het bedrag van de kosten van inning, bedoeld in artikel 28, 3°, door te storten.

Het evenredig deel van het bedrag van de door de waarborghouder ontvangen betalingen en gemaakte kosten van inning, als bedoeld in het eerste en tweede lid, is gelijk aan het percentage bedoeld in artikel 11, § 1, 3°, van die bedragen. § 5. Waarborgbeheer N.V. beschikt over een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van de betaling ten provisionele titel, bedoeld in § 1, om eventueel de provisionele betaling geheel of gedeeltelijk te herroepen omdat een voorwaarde van het Waarborgdecreet of de uitvoeringsmaatregelen ervan niet vervuld is.

In voorkomend geval is de waarborghouder ertoe gebonden om, volgens de voorwaarden die de minister bepaalt, de ontvangen provisionele betaling geheel of gedeeltelijk terug te betalen aan het Vlaamse Gewest. § 6. Waarborgbeheer N.V. kan er, eventueel op verzoek van de waarborghouder, in de gevallen dat zij er redelijkerwijze kan van uitgaan dat er, hetzij op vrijwillige basis, hetzij op gerechtelijk afgedwongen basis, uit handen van de K.M.O., geen verdere betalingen als bedoeld in § 2, te verwachten zijn, toe beslissen om een dossier voortijdig af te sluiten.

Waarborgbeheer N.V. deelt haar eventuele beslissing tot voortijdige afsluiting van een dossier binnen tien werkdagen nadat die beslissing is genomen, mee aan de waarborghouder.

Vanaf het tijdstip van een voortijdige afsluiting van een dossier zijn de waarborghouder en het Vlaamse Gewest niet langer onderworpen aan de verplichtingen, bedoeld in § 4. § 7. De minister kan nadere regels aangaande de bepalingen van dit artikel uitwerken. Afdeling VII. - Onderzoekstaken van Waarborgbeheer N.V.

Art. 36.De minister kan nader bepalen op welke wijze Waarborgbeheer N.V. onderzoekt of een afroep van een waarborg voldoet aan de voorwaarden, bepaald in het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan. HOOFDSTUK VI. - Algemene onderzoeksbevoegdheid van Waarborgbeheer N.V.

Art. 37.§ 1. Met het oog op het nagaan of de informatie, bedoeld in artikel 11, zoals die wordt ingevuld op het formulier, bedoeld in artikel 10, correct is, alsmede teneinde na te gaan of een financieringsovereenkomst of andere verrichting aan de voorwaarden, bedoeld in artikelen 7 en 8 en § 3, voldoen, is een waarborghouder ertoe gebonden om, op verzoek van Waarborgbeheer N.V., de boeken open te leggen wat betreft die onderdelen die betrekking hebben op de K.M.O. waarvoor binnen Waarborgbeheer N.V. een dossier is geopend. § 2. Voor de doelstellingen bedoeld in § 1 kan Waarborgbeheer N.V. te allen tijde inzage nemen in de krediet- of andere overeenkomsten die de waarborghouder heeft gesloten met de K.M.O. waarvan verbintenissen onder de toepassing van een waarborg van de waarborghouder werden gebracht.

Voor de doelstellingen bedoeld in § 1 kan Waarborgbeheer N.V. kopieën maken en bijhouden van alle stukken en documenten die zich bevinden in het kredietdossier of ander dossier dat de waarborghouder aangaande de krediet- of andere overeenkomsten, bedoeld in het eerste lid, heeft aangelegd. § 3. De waarborghouder waakt erover dat de financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen ten gunste van de K.M.O. gewag maken van het bepaalde in dit artikel, wat een voorwaarde is om ze onder toepassing van de waarborg te kunnen brengen. § 4. In de raamovereenkomst wordt vastgelegd op welke wijze Waarborgbeheer N.V. kan nagaan of de mededelingen, bedoeld in artikel 35, § 2, op correcte wijze gebeurd zijn. HOOFDSTUK VII. - Algemene bepalingen aangaande de raamovereenkomsten

Art. 38.§ 1. Een instelling als bedoeld in artikel 4 van het Waarborgdecreet kan slechts waarborghouder worden na de sluiting van een raamovereenkomst.

In de in het eerste lid bedoelde raamovereenkomst wordt nader uitgewerkt op welke wijze de waarborghouder en Waarborgbeheer N.V. uitvoering geven aan de bepalingen van het Waarborgdecreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan.

De in het eerste lid bedoelde raamovereenkomst regelt in elk geval de volgende punten : 1° de wijze waarop en de vorm waarin de waarborghouder rapporteert over het gebruik van de toegekende waarborgen; 2° de inhoudelijke en vormelijke afspraken over de informatievoorziening door Waarborgbeheer N.V. aan de waarborghouder en de dienstverlening die de waarborghouder van Waarborgbeheer N.V. mag verwachten, inzonderheid, zij het niet beperkt tot, een omschrijving van de helpdeskfunctie en de bereikbaarheid van Waarborgbeheer N.V.; 3° procedures inzake het afsluiten van financieringsovereenkomsten en andere verbintenissen waarvan het de bedoeling is deze onder de waarborg te brengen; 4° regels en criteria op het vlak van de beoordeling van de kredietwaardigheid en de solvabiliteit van de K.M.O. en op het vlak van de waardering van de gestelde zekerheden als bedoeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 3°; 5° de inhoudelijke en vormelijke procedures die gelden inzake de neerlegging van een formulier als bedoeld in Afdeling I van Hoofdstuk IV en inzake de berekening en de betaling van de verschuldigde premie;6° de door de waarborghouder te hanteren procedures inzake het beheer van de aangemelde dossiers vóór opzegging;7° de door de waarborghouder te hanteren procedures inzake de opzegging en opeisbaarstelling van een onder de waarborg gebrachte verbintenis;8° procedures inzake de afroep van de waarborg, alsmede inzake het berekenen van en het aanvragen van de provisie;9° procedures inzake het behandelen van de provisieaanvraag en de uitbetaling daarvan;10° regels inzake de uitwinning van waarborgen en inzake het toerekenen van recuperaties en kosten na opzegging;11° procedures inzake het aanvragen van de afsluiting van een dossier en inzake de afsluiting van een dossier; 12° regels inzake de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van dossiers en relevante gegevens teneinde Waarborgbeheer N.V. toe te laten relevante gegevens te verifiëren en de naleving te toetsen aan de bepalingen van het Waarborgdecreet, de uitvoeringsbesluiten en de raamovereenkomst zelf; 13° regels inzake het melden, door de waarborghouder, van afwijkingen op de bepalingen van het Waarborgdecreet, de uitvoeringsmaatregelen en het raamakkoord waarvoor een meldingsplicht geldt; 14 regels inzake het vooraf aanvragen van de goedkeuring voor voorgenomen afwijkingen aan de bevoegde instantie; 15° regels inzake een eventuele herziening of wijziging van de raamovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Diverse bepalingen

Art. 39.De minister bepaalt de inhoud, de nadere voorwaarden en de periodiciteit van de informatieverstrekking, bedoeld artikel 13, § 2, van het Waarborgdecreet. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 40.Dit besluit wordt aangehaald als het tweede Waarborgbesluit.

Art. 41.Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen, wordt ingetrokken.

Art. 42.Hoofdstuk II van het Waarborgdecreet treedt in werking vijftien dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Dit besluit treedt in werking vijftien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 43.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 februari 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN

^