Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 juli 2003
gepubliceerd op 13 augustus 2003

Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1999 betreffende de uitvoering van het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035851
pub.
13/08/2003
prom.
18/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/18/2003035851/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1999 betreffende de uitvoering van het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater


De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 55 tot en met 58;

Gelet op het Podiumkunstendecreet van 18 mei 1999, gewijzigd bij de decreten van 7 december 2001 en van 18 mei 2003;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1999 betreffende de uitvoering van het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 april 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 17 juli 2003;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de organisaties voor podiumkunsten dringend ervan op de hoogte moeten kunnen worden gebracht of ze hun aanvraag tot erkenning en subsidiëring voor de volgende vierjarige periode reeds moeten indienen tegen uiterlijk 1 september 2003 of pas tegen 1 september 2004;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 4, § 1, § 2 en § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1999 betreffende de uitvoering van het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater, wordt het woord « seizoen » vervangen door het woord « werkingsjaar ».

Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het woord « seizoen » vervangen door het woord « werkingsjaar ».

Art. 3.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 9.§ 1. De subsidies, bedoeld in artikel 12, § 1, van het Podiumkunstendecreet, worden als volgt beschikbaar gesteld : 1° in elk werkingsjaar worden er drie schijven van telkens 25 procent van de subsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, uitbetaald op zijn vroegst op respectievelijk 3 januari, 1 april en 1 juli;2° een vierde schijf van 23 procent van de subsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald op zijn vroegst op 1 oktober;3° het saldo van 2 procent van de subsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald nadat de administratie heeft vastgesteld dat de voorwaarden waaronder de subsidie toegekend werd, nageleefd werden. § 2. In afwijking van § 1, worden de subsidies, bedoeld in artikel 12, § 1, van het Podiumkunstendecreet, die worden verleend voor de eerste vierjarige periode waarvoor subsidiëring kan worden aangevraagd, als volgt beschikbaar gesteld : 1° in elk werkingsjaar worden er drie schijven van telkens 25 procent van de subsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, uitbetaald op zijn vroegst op respectievelijk 1 juli, 1 oktober en 3 januari;2° een vierde schijf van 23 procent van de subsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald op zijn vroegst op 1 april;3° het saldo van 2 procent van de subsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald nadat de administratie heeft vastgesteld dat de voorwaarden waaronder de subsidie toegekend werd, nageleefd werden.»

Art. 4.In artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit wordt het woord « seizoen » vervangen door het woord « werkingsjaar ».

Art. 5.In artikel 19, § 1 en § 4, van hetzelfde besluit wordt het woord « seizoen » vervangen door het woord « werkingsjaar ».

Art. 6.In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt het woord « seizoen » telkens vervangen door het woord « werkingsjaar ».

Art. 7.In artikel 23, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden « in artikel 12, § 1, » en de woorden « van het decreet » worden de woorden « en artikel 39, § 1, » ingevoegd;2° tussen de woorden « in artikel 25, § 1, » en de woorden « van het decreet » worden de woorden « en artikel 39, § 5, » ingevoegd.

Art. 8.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt het woord « seizoen » vervangen door het woord « werkingsjaar ».

Art. 9.In artikel 25, § 1, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « artikel 33, § 2, » en de woorden « van het decreet » de woorden « en artikel 40, § 4, » ingevoegd.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2003.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^