Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 juli 2014
gepubliceerd op 30 oktober 2014

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de registratie van studenten met functiebeperkingen

bron
vlaamse overheid
numac
2014036553
pub.
30/10/2014
prom.
18/07/2014
ELI
eli/besluit/2014/07/18/2014036553/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de registratie van studenten met functiebeperkingen


De Vlaamse Regering, Gelet op de Codex hoger onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 05/03/2014 numac 2014035242 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 type decreet prom. 20/12/2013 pub. 28/01/2014 numac 2014200213 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 sluiten, artikel III.59, gewijzigd bij artikel VI.25 van het decreet betreffende het onderwijs XXIV;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 23 april 2014;

Gelet op het advies 56.448/1 van de Raad van State, gegeven op 4 juli 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° studenten met functiebeperkingen: de studenten behorende tot één van de acht categorieën van cluster 2 bedoeld in artikel III.59, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs. 2° Aanmoedigingsfonds: het Aanmoedigingsfonds bedoeld in artikel III.59, § 1, van de Codex Hoger Onderwijs. 3° blijvende functie-uitval: een effectieve functie-uitval van minstens twaalf maanden waarvan de persoon die de uitval attesteert, inschat dat deze uitval niet meer zal verdwijnen.4° langdurige functie-uitval: een effectieve functie-uitval van minstens twaalf maanden waarvan de persoon die de uitval attesteert, inschat dat deze uitval tijdelijk zal zijn. HOOFDSTUK 2. - Doel van het besluit

Art. 2.Dit besluit legt de procedure vast die de Vlaamse universiteiten en hogescholen moeten volgen om te bepalen wie met het oog op de allocatie van de financiële middelen van het Aanmoedigingsfonds behoort tot de cluster `functiebeperkingen', die in het kader van het Aanmoedigingsfonds gedefinieerd is. HOOFDSTUK 3. - Basisprincipes van de registratie

Art. 3.De hogescholen en universiteiten registreren hun studenten met functiebeperkingen om het in artikel 2 vermelde doel te bereiken. Die registratie gebeurt op basis van de volgende principes: 1° de registratie van studenten met een functiebeperking gebeurt op instellingsniveau;2° de registratie gebeurt bij de eerste inschrijving in de hoger onderwijsinstelling of op het moment dat de functiebeperking zich tijdens de studies manifesteert en de student zich als dusdanig aanmeldt;3° studenten met een langdurige uitval moeten zich bij het begin van elk academiejaar opnieuw laten registreren.Studenten met een blijvende uitval dienen zich slechts éénmalig te laten registreren.

Hun registratie wordt jaarlijks automatisch vernieuwd; 4° de student met een functiebeperking kiest zelf of hij zich laat registreren of niet.

Art. 4.De registratie, vermeld in artikel 3, gebeurt elektronisch in de Databank Hoger Onderwijs. Een comité van experts gezamenlijk samengesteld door de universiteiten en hogescholen ziet er op toe dat deze gegevens geregistreerd worden conform de voorschriften in dit besluit. Over de manier waarop ze dit toezicht uitoefent, stelt ze tegen 1 oktober 2014 een afsprakenkader op. Het comité van experts kan hierbij een lijst van erkende en bevoegde personen of diensten vastleggen. Het comité nodigt een waarnemer van de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid uit bij zijn werkzaamheden.

De bevoegde dienst van de Vlaamse overheid bezorgt het comité van experts na afloop van het academiejaar en ten laatste op 31 oktober een geaggregeerd rapport met de door de instellingen geregistreerde gegevens.

Het comité bezorgt aan de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid tegen uiterlijk 31 januari na afloop van het academiejaar een adviserend rapport met zijn bevindingen. De bevoegde dienst van de Vlaamse overheid bekrachtigd al dan niet de door de instellingen geregistreerde gegevens op basis van dit rapport. Bij niet-bekrachtiging zal de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid de betrokken instellingen uitnodigen de nodige aanpassingen van de gegevens in de Databank Hoger Onderwijs door te voeren.

Bij ontstentenis van dit rapport van het comité van experts vallen, bij het bepalen van de verdeling van de middelen van het Aanmoedigingsfonds, de gegevens van het niet-gevalideerde referentiejaar of van de niet-gevalideerde referentiejaren weg.

In afwijking van het derde en vierde lid van dit artikel bezorgt de bevoegde dienst van de Vlaams overheid het comité einde februari 2015 een geaggregeerd rapport met de door de instellingen op 31 december 2014 geregistreerde gegevens. Het comité bezorgt vervolgens aan de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid tegen uiterlijk 30 april 2015 zijn adviserend rapport over deze gegevens. HOOFDSTUK 4. - Documentering van de functiebeperking

Art. 5.De registratie van studenten met een functiebeperking wordt gekoppeld aan een documentering van de functiebeperking.

De documentering, vermeld in het eerste lid, kan gebeuren op twee manieren: 1° De student legt één van de volgende documenten voor die afgeleverd zijn door de Vlaamse of de federale overheden, of door een erkende en bevoegd verklaarde instantie: a) de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH);b) het GON-attest of het gemotiveerd verslag voor toelating tot het geïntegreerd secundair onderwijs vermeld in artikel 352 van de Codex Secundair Onderwijs;c) een erkenning van de handicap door de Directie-generaal voor Personen met een handicap.Afhankelijk van de leeftijd van de student betreft het een attest van verhoogde kinderbijslag, of een attest van een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming; 2° De student legt een gespecialiseerd attest voor waarin de volgende elementen zijn geattesteerd: a) de aard van de functie-uitval;b) de ernst van de functie-uitval;c) de duur van de functie-uitval.Alleen in geval van blijvende of langdurige uitval wordt gesproken van een functiebeperking.

De tweede manier van documentering wordt enkel gebruikt als de student geen van de documenten, omschreven in art. 5, tweede lid, 1° kan voorleggen.

Art. 6.De gespecialiseerde attesten, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°, bestaan uit een algemeen deel dat de vorm aanneemt van het formulier in bijlage 1 en attesteert tot welke categorie de functiebeperking van de student behoort en een bijzonder deel dat de aard, de ernst en de duur van de uitval voor de functiebeperking in kwestie gedetailleerd attesteert.

Het bijzonder deel van de gespecialiseerde attesten, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°, neemt voor de categorieën van functiebeperkingen A tot en met D en F tot en met H, de vorm aan van de formulieren opgenomen in bijlagen 2 tot en met 8, die bij dit besluit zijn gevoegd. Ze worden ingevuld door de bevoegde persoon die in het formulier is aangegeven.

De gespecialiseerde attesten, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2° van dit besluit, worden gevalideerd door een persoon of dienst die de instelling aangewezen heeft. Bij de validatie wordt de kwaliteit van de attesten getoetst en wordt er nagegaan of de attesten beantwoorden aan de voorschriften van dit besluit.

Art. 7.Een gespecialiseerd attest voor categorie E, leerstoornis, bestaat uit een gemotiveerd verslag op basis van diagnostische protocollen PRODIA, waarin aangegeven wordt in welke mate de volgende criteria aanwezig zijn: 1° achterstandscriterium;2° hardnekkigheidscriterium;3° exclusiviteitscriterium. In het eerste lid wordt verstaan onder diagnostische protocollen PRODIA: de kwalitatieve diagnostiek binnen een onderwijscontext voor het objectief en genuanceerd in beeld brengen van mogelijkheden, beperkingen en onderwijsbehoeften van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, en van de problematieken waarmee onderwijs en CLB in hun werking geconfronteerd worden. Ze richten zich op de verschillende ontwikkelingsdomeinen Het attest, vermeld in het eerste lid, wordt gevalideerd door een persoon of dienst die de instelling aangewezen heeft. Bij de validatie wordt de kwaliteit van de attesten getoetst en wordt er nagegaan of de attesten beantwoorden aan de voorschriften van dit besluit. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 8.Het besluit treedt in werking met ingang van het academiejaar 2014-2015.

Art. 9.De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juli 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2014 betreffende de registratie van studenten met functiebeperkingen.

Brussel, 18 juli 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET

^