Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 maart 2005
gepubliceerd op 12 mei 2005

Besluit van de Vlaamse Regering houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035507
pub.
12/05/2005
prom.
18/03/2005
ELI
eli/besluit/2005/03/18/2005035507/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MAART 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1998 en 5 februari 1999, en op artikel 13;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999;

Overwegende dat de Richtlijn 92/34 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, gewijzigd werd bij de Richtlijn 2003/111/EG van de Commissie van 26 november 2003 en deze wijziging een verplichting inhoudt zich er binnen de voorgeschreven termijn naar te schikken;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 september 2004;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 13 september 2004, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouwbeleid op 18 november 2004;

Gelet op het advies nr. 38.033/3 van de Raad van State, gegeven op 1 februari 2005 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van de State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid.;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen en van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en waarvan de geslachten en soorten zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Dit besluit is eveneens van toepassing op het in de handel brengen van onderstammen en andere plantendelen van andere geslachten, soorten of van hybriden daarvan dan die welke in de bijlage zijn opgenomen, als ze worden gebruikt of moeten worden gebruikt om materiaal van de geslachten, soorten of hybriden daarvan die wel voorkomen in de bijlage, erop te enten.

Art. 2.Onverminderd de fytosanitaire voorschriften die zijn vastgesteld bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, is dit besluit niet van toepassing op teeltmateriaal noch op gewassen waarvan is aangetoond dat ze bestemd zijn voor de uitvoer naar derde landen indien deze duidelijk als dusdanig geïdentificeerd zijn en voldoende zijn afgezonderd, De uitvoeringsmaatregelen, inzonderheid die betreffende de identificatie en de afzondering, worden door de minister vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° teeltmateriaal : zaad, plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van fruitgewassen;2° fruitgewassen : planten die bestemd zijn om, nadat zij in de handel zijn gebracht, te worden uitgeplant of herplant;3° prebasismateriaal : teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) ze worden verkregen volgens algemeen aanvaarde methoden met het oog op de instandhouding van de identiteit van het ras alsmede ter voorkoming van ziekten.De identiteit omvat de relevante kenmerken in verband met de kwaliteit die bij ministerieel besluit kunnen worden vastgesteld; b) ze dienen voor de productie van basismateriaal;c) ze voldoen aan de voor prebasismateriaal geldende eisen die zijn opgenomen in de schema's die ter uitvoering van artikel 4 voor de desbetreffende soorten zijn vastgesteld;d) bij een inspectie door de dienst is erkend dat ze aan bovenbedoelde eisen voldoen;4° basismateriaal : teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) ze worden verkregen volgens algemeen aanvaarde methoden met het oog op de instandhouding van de identiteit van het ras, alsmede ter voorkoming van ziekten.De identiteit omvat de relevante kenmerken in verband met de kwaliteit die bij ministerieel besluit kunnen worden vastgesteld. Basismateriaal moet in een bekend aantal stadia vegetatief uit prebasismateriaal verkregen zijn; b) ze dienen voor de productie van gecertificeerd materiaal;c) ze voldoen aan de voor basismateriaal geldende eisen die zijn opgenomen in de schema's die ter uitvoering van artikel 4 voor de desbetreffende soorten zijn vastgesteld;d) bij een inspectie door de dienst is erkend dat ze aan bovengenoemde eisen voldoen;5° gecertificeerd materiaal : teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen : a) die in een bekend aantal stadia vegetatief uit basismateriaal zijn verkregen;b) die voldoen aan de voor gecertificeerd materiaal geldende eisen die zijn opgenomen in de in overeenkomstig artikel 4 van dit besluit voor de betrokken soorten vastgestelde schema's;c) waarvan bij inspectie door de dienst is erkend dat zij aan bovengenoemde eisen voldoen;6° CAC-materiaal (Conformitas Agraria Communitatis) : teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voldoen aan de minimumeisen die voor deze categorie zijn opgenomen in het schema dat ter uitvoering van artikel 4 voor de desbetreffende soort is vastgesteld; 7° virusvrij materiaal (v.f. = virus free) : teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen, die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) ze worden volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden getest en worden vrij bevonden van besmetting;b) ze zijn bij een inspectie tijdens de groei vrij bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers;c) ze zijn in stand gehouden op een wijze die de afwezigheid van infecties garandeert;d) ze worden geacht vrij te zijn van alle virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat ze in de Europese Gemeenschap bij de desbetreffende soort voorkomen; 8° virusgetoetst materiaal (v.t. = virus tested) : teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen, die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) ze zijn bij een inspectie tijdens de groei vrij bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers;b) ze zijn volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden getest en vrij bevonden van besmetting;c) ze zijn in stand gehouden op een wijze die de afwezigheid van infecties garandeert;d) ze worden geacht vrij te zijn van bepaalde gevaarlijke virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat zij in de Europese Gemeenschap bij de desbetreffende soort voorkomen en die in staat zijn de gebruikswaarde van het materiaal te verminderen;9° leverancier : elke natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve teeltmateriaal of volledige planten vermeerdert, produceert, beschermt, behandelt of in de handel brengt;10° in de handel brengen : het ter beschikking of in voorraad houden, tentoonstellen of te koop aanbieden, verkopen of leveren aan een andere persoon, in gelijk welke vorm, van teeltmateriaal of fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt;11° dienst : de Vlaamse dienst, bevoegd voor de maatregelen en het toezicht op het in de handel brengen van teeltmateriaal;12° partij : een aantal eenheden van een product dat identificeerbaar is door zijn homogene samenstelling en oorsprong;13° laboratorium : een publiek- of privaatrechtelijke dienst die analyses uitvoert en adequate diagnoses stelt aan de hand waarvan de leverancier de kwaliteit van de productie kan controleren;14° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid;15° derde landen : landen die niet behoren tot de Europese Gemeenschap; Voor punt 7° en 8° geldt dat materiaal dat vegetatief is en in rechte lijn in een specifiek aantal stadia uit dergelijk materiaal is voortgekweekt, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers en dat is geproduceerd en in stand gehouden op een wijze die de afwezigheid van infecties garandeert, eveneens geacht wordt virusvrij te zijn. Het specifieke aantal stadia wordt aangegeven in het in uitvoering van artikel 4 van dit besluit voor de betrokken soort vastgestelde schema. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden met betrekking tot het teeltmateriaal en de fruitgewassen die voor fruitteelt worden gebruikt

Art. 4.§ 1. De minister stelt voor elk van de geslachten en soorten, bedoeld in de bijlage gevoegd bij dit besluit, een schema op waarin wordt verwezen naar de fytosanitaire eisen die bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen zijn vastgesteld. Dat schema bevat : 1° de voorwaarden betreffende de kwaliteit en de fytosanitaire toestand waaraan CAC-materiaal moet voldoen, inzonderheid de voorwaarden inzake het toegepaste vermeerderingsprocédé, de zuiverheid van het staand gewas en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect;2° de voorwaarden waaraan prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal moeten voldoen inzake de kwaliteit, de fytosanitaire toestand, de toegepaste onderzoeksmethoden en procedures, de toegepaste vermeerderingssystemen en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect;3° de voorwaarden waaraan onderstammen en andere plantendelen van andere geslachten of soorten moeten voldoen als teeltmateriaal van het desbetreffende geslacht of de desbetreffende soort daarop wordt geënt. § 2. Als in het schema melding wordt gemaakt van virusvrij (v.f.) of virusgetoetst (v.t.) materiaal, worden de virussen en verwante virusachtige ziekteverwekkers daarin vermeld.

Deze bepaling is mutatis mutandis van toepassing wanneer als verwezen naar een kwalificatie betreffende het vrij zijn van andere schadelijke organismen dan virussen of verwante ziekteverwekkers of naar een kwalificatie betreffende de toetsing op de aanwezigheid van deze organismen.

In geval van het materiaal, bedoeld in § 1, 1° wordt niet verwezen naar de kwalificaties « v.f. » of « v.t. ».

In geval van het materiaal, bedoeld in § 1, 2° wordt enkel naar de kwalificaties « v.f. » of « v.t. » verwezen als dat voor het desbetreffende geslacht of de desbetreffende soort relevant is.

Art. 5.Wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de schema's, bedoeld in artikel 4 en aan de voorwaarden en bepalingen, die voor de uitvoering daarvan worden aangenomen, worden door de minister goedgekeurd.

Art. 6.Voor het teeltmateriaal en de fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen die welke in dit besluit werden vastgesteld, wat de fytosanitaire aspecten en het substraat betreft.

Art. 7.§ 1. Teeltmateriaal en fruitgewassen mogen alleen door erkende leveranciers in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat ze bovendien voldoen aan de eisen voor Conformitas Agraria Communitatis (CAC), die in het schema, bedoeld in artikel 4, staan. § 2. Prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal mag alleen gecertificeerd worden als het behoort tot ras, bedoeld in artikel 13, § 2, 1° en voldoet aan de eisen die voor de desbetreffende categorie in het schema, bedoeld in artikel 4, staan. De categorie moet worden vermeld op het in artikel 16 van dit besluit bedoelde officiële document.

Wat het rasaspect betreft, is het mogelijk om in de schema's, bedoeld in artikel 4, in een vrijstelling te voorzien voor onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort.

Art. 8.Onverminderd het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, zijn artikel 7, § 1 en § 2 niet van toepassing op teeltmateriaal en volledige planten die bestemd zijn voor : 1° proeven of wetenschappelijke doeleinden;2° selectie;3° maatregelen tot instandhouding van de genetische diversiteit. De uitvoeringsbepalingen van punt 1°, 2° en 3° worden zo nodig door de minister vastgesteld. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden met betrekking tot de leveranciers

Art. 9.§ 1. De leveranciers treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en volledige planten aan de normen van dit besluit wordt voldaan. § 2. Voor de toepassing van § 1 voeren de leveranciers controles uit of laten ze die uitvoeren door een erkende leverancier, op de volgende grondslagen : 1° identificatie van de kritieke punten in hun productieproces op basis van de toegepaste productiemethoden;2° uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de in 1° bedoelde kritieke punten;3° nemen van monsters voor analyse in een door de minister erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van dit besluit is voldaan;4° registratie, hetzij schriftelijk, hetzij op een andere bestendiging gerichte wijze, van de gegevens, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, alsmede het bijhouden van een register betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en volledige planten.Dit register wordt ter beschikking van de dienst gehouden. Deze documenten en registers moeten gedurende ten minste drie jaar na datum van opmaak bewaard worden.

Leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot enkel distributie van niet op hun eigen bedrijf geproduceerde en verpakte teeltmaterialen en fruitgewassen houden evenwel alleen een register of onuitwisbaar bewijs bij van de aan- en verkoop of levering van het teeltmateriaal en fruitgewassen.

Op de leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot het leveren van kleine hoeveelheden aan niet-professionele eindverbruikers, is § 2 niet van toepassing. § 3. Als de leveranciers, bedoeld in § 1, uit de resultaten van hun eigen controles of uit de informatie waarover ze beschikken, kunnen afleiden dat een of meer van de schadelijke stoffen, vermeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 voorkomen, of dat het aantal organismen, gespecificeerd in de schema's die overeenkomstig artikel 4 zijn opgesteld, hoger ligt dan normaal gezien met de normen verenigbaar is, moeten ze dit onmiddellijk melden aan de dienst. Ze treffen dan de door deze dienst opgelegde maatregelen of elke andere maatregel die noodzakelijk is om het risico van verspreiding van de schadelijke organismen in kwestie te verminderen. De leveranciers houden een register bij van alle gevallen waarin schadelijke organismen op hun bedrijf zijn voorgekomen en van alle maatregelen die in verband daarmee zijn genomen.

Art. 10.De uitvoeringsbepalingen betreffende de controles, bedoeld in artikel 9, worden, voorzover nodig, door de minister vastgesteld.

Art. 11.§ 1. De dienst erkent leveranciers nadat hij heeft vastgesteld dat hun productiemethoden en bedrijfsvoorzieningen voldoen aan de eisen van dit besluit met betrekking tot de aard van de activiteiten die ze uitoefenen. § 2. De minister erkent laboratoria nadat hij heeft vastgesteld dat die laboratoria, de procédés, de bedrijfsvoorzieningen en het personeel voldoen aan de eisen van dit besluit. De minister kan die eisen preciseren met betrekking tot de controleactiviteiten die ze uitoefenen.

Als een laboratorium besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor het is erkend, is een nieuwe erkenning nodig. § 3. Als een laboratorium niet meer voldoet aan de eisen, bedoeld in § 1 en § 2, neemt de dienst de nodige maatregelen en kan de minister de erkenning van het laboratorium, eventueel tijdelijk, geheel of gedeeltelijk intrekken. Daartoe houdt hij in het bijzonder rekening met de conclusies van alle controles, eventueel verricht door de deskundigen van de commissie van de Europese Gemeenschap. § 4. Op gezette tijden worden de leveranciers, bedrijven en laboratoria onderworpen aan toezicht en controle door of onder de verantwoordelijkheid van de dienst die te allen tijde vrije toegang heeft tot alle delen van de bedrijven, teneinde zich ervan te vergewissen dat aan de eisen van dit besluit wordt voldaan. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht en de controle worden zo nodig vastgesteld door de minister. Als bij het toezicht en de controles blijkt dat niet aan de eisen van dit besluit wordt voldaan, neemt de dienst passende maatregelen.

Art. 12.Voor het teeltmateriaal en de fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen dan wat in dit besluit wordt vastgesteld wat de leverancier betreft. HOOFDSTUK V. - Voorwaarden met betrekking tot het in handel brengen en etiketteren van teeltmateriaal en fruitgewassen

Art. 13.§ 1. Teeltmateriaal en fruitgewassen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, worden alleen in de handel gebracht onder vermelding van het ras waartoe ze behoren. Als, bij onderstammen het materiaal niet tot een ras behoort, wordt er verwezen naar de desbetreffende soort of naar de desbetreffende interspecifieke hybride. § 2. De rassen waarnaar wordt verwezen in § 1 moeten aan een van de onderstaande voorwaarden voldoen : 1° ze zijn algemeen bekend, dat wil zeggen beschermd overeenkomstig bepalingen betreffende de bescherming van kweekproducten, of ze zijn op al dan niet vrijwillige basis officieel geregistreerd;2° ze komen met hun benaming en een gedetailleerde beschrijving voor op lijsten van leveranciers. Van ieder ras moet een beschrijving worden gegeven en voorzover mogelijk moet het ras in alle lidstaten van de Europese Unie dezelfde benaming hebben, overeenkomstig aanvaarde internationale richtsnoeren. § 3. De rassen van fruitgewassen kunnen officieel geregistreerd worden als gebleken is dat ze voldoen aan bepaalde officieel goedgekeurde voorwaarden en als ze een officiële omschrijving hebben. Ze kunnen ook officieel worden geregistreerd als hun materiaal vóór 1 januari 1993 in België in de handel is gebracht, op voorwaarde dat ze een officiële omschrijving hebben. In dit laatste geval vervalt de registratie uiterlijk op 30 juni 2000, tenzij de desbetreffende rassen ondertussen aan een van de onderstaande voorwaarden voldoet : 1° ze zijn bevestigd volgens de procedure die de minister heeft besloten met een gedetailleerde omschrijving indien ze in ten minste twee lidstaten van de Europese Unie officieel zijn geregistreerd;2° ze zijn overeenkomstig de eerste zin van deze paragraaf geregistreerd. § 4. Behalve als het aspect ras uitdrukkelijk wordt genoemd in het schema, bedoeld in artikel 4, hebben § 1 en § 2 van dit artikel geen verdere gevolgen voor de dienst. § 5. Voor de fruitgewassen worden de eisen voor de officiële registratie, bedoeld in § 2, 1°, vastgesteld volgens de procedure door de minister besloten, rekening houdend met de stand van wetenschap en techniek. Ze behelzen : 1° de voorwaarden voor officiële toelating die met name betrekking kunnen hebben op de eigenheid, bestendigheid en voldoende homogeniteit;2° de kenmerken die bij het onderzoek van de verschillende soorten ten minste moeten worden onderzocht;3° de minimumeisen voor het verrichten van het onderzoek;4° de maximumperiode waarvoor de officiële toelating van een ras geldt. § 6. De minister stelt een lijst op van de officieel geregistreerde rassen.

Art. 14.§ 1. Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden teeltmateriaal en fruitgewassen in afzonderlijke partijen gehouden. § 2. Als teeltmateriaal of fruitgewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de volgende gegevens : 1° samenstelling van de partij;2° oorsprong van de samenstellende delen. § 3. Door middel van officiële inspecties waakt de dienst erover dat de voorschriften, bedoeld in § 1 en § 2, in acht worden genomen.

De uitvoeringsbepalingen betreffende de officiële inspectie, worden, voorzover nodig, door de minister vastgesteld.

Art. 15.Onverminderd artikel 14, § 2, mogen teeltmateriaal en fruitgewassen slechts in voldoende homogene partijen in de handel worden gebracht als ze aan een van de onderstaande voorwaarden voldoen : 1° ze zijn gekwalificeerd als CAC-materiaal en gaan vergezeld van een document dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4. Als op dat document een officiële verklaring voorkomt, moet deze duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden zijn; 2° ze zijn gekwalificeerd als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal en als zodanig gecertificeerd door de dienst in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4. Zo nodig worden de voorschriften inzake etiketteren, waarmerken of verpakken van teeltmateriaal of van fruitgewassen, opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4.

Bij levering van teeltmateriaal en fruitgewassen door de kleinhandel aan de eindverbruikers die geen beroepsbeoefenaars zijn, kunnen de etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.

Art. 16.De minister kan ontheffing verlenen : 1° van de toepassing van artikel 15 aan kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen (lokaal verkeer);2° van de officiële controles en inspectie, bedoeld in artikel 20, voor lokaal verkeer van teeltmateriaal en gewassen, voortgebracht door aldus vrijgestelde personen. Toepassingsmaatregelen betreffende andere eisen inzake de ontheffingen, bedoeld in punt 1° en 2°, in het bijzonder voor de begrippen "kleine producenten" en "lokale markt" en betreffende de procedures daarvoor, worden door de minister genomen.

Art. 17.In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of fruitgewassen die voldoen aan de eisen van dit besluit, kunnen volgens de procedure die de minister vaststelt, maatregelen worden aangenomen die ertoe strekken het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen te onderwerpen, onverminderd de fytosanitaire voorschriften waarvan sprake in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke insecten.

Art. 18.Voor het in de handel brengen van de producten die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, gelden geen stringentere voorwaarden of beperkingen dan die van de schema's, bedoeld in artikel 4 of, bij ontstentenis daarvan, dan die welke op de datum van aanneming van dit besluit bestaan. HOOFDSTUK VI. - In derde landen geproduceerd teeltmateriaal

Art. 19.Zolang de Europese Gemeenschap geen beslissing heeft genomen, beslist de minister of materiaal dat in een derde land is geproduceerd en dezelfde garanties biedt inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering in al deze opzichten gelijkwaardig is aan materiaal dat in de Europese Gemeenschap is geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van dit besluit voldoet. HOOFDSTUK VII. - Toezicht, controle en sancties

Art. 20.Teeltmateriaal en fruitgewassen worden tijdens de productie en het in de handel brengen officieel en in het geval van CAC-materiaal steekproefsgewijs, geïnspecteerd door de dienst teneinde na te gaan of de eisen en voorwaarden van dit besluit in acht zijn genomen.

De uitvoeringsbepalingen betreffende de officiële inspectie, inclusief de bemonsteringsmethoden, worden, voorzover nodig, door de minister vastgesteld.

Art. 21.Proeven of eventuele analyses worden door de Europese Instellingen uitgevoerd op monsters om na te gaan of het materiaal voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit, met inbegrip van de fytosanitaire voorschriften.

De minister mag, indien nodig, beslissen dat proeven of analyses uitgevoerd worden met hetzelfde doel als wat beoogd wordt in het eerste lid.

De uitvoeringsbepalingen betreffende de bemonsteringsmethoden, worden, voorzover nodig, door de minister vastgesteld.

Art. 22.§ 1. Als bij het toezicht en de controle, bedoeld in artikel 11, § 4, de officiële inspectie, bedoeld in artikel 20, eerste lid, of de proeven, bedoeld in artikel 21, blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of in de handel gebrachte fruitgewassen niet aan de eisen van dit besluit voldoen, neemt de dienst passende maatregelen om te bewerkstelligen dat die producten aan deze bepalingen voldoen of, indien dat niet mogelijk is, om het in de handel brengen in de Europese Gemeenschap van teeltmateriaal of gewassen die daar niet aan voldoen, te verbieden. § 2. Als blijkt dat teeltmateriaal en fruitgewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht, niet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit voldoen, draagt de dienst er zorg voor dat tegen die leverancier passende maatregelen worden genomen.

Als die leverancier het materiaal niet in de handel mag brengen, brengt de dienst de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de lidstaten op de hoogte van dat verbod. § 3. De maatregelen, genomen in uitvoering van § 2, worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het bovengenoemde materiaal voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.

Art. 23.§ 1. De minister stelt de controlevoorschriften vast voor teeltmateriaal en fruitgewassen die op het grondgebied van het Vlaamse Gewest worden geproduceerd en bestemd zijn om in de handel te worden gebracht. Hij ziet er tevens op toe dat de voorschriften van dit besluit worden toegepast. § 2. De minister kan de technische controle die in principe door de dienst wordt uitgevoerd, delegeren.

Als de technische controle gedelegeerd is, moet het controlereglement de instemming krijgen van de dienst. § 3. Als bij een officiële inspectie wordt vastgesteld dat teeltmateriaal en fruitgewassen niet in de handel mogen worden gebracht omdat ze niet voldoen aan een fytosanitaire vereiste, neemt de dienst passende officiële maatregelen om alle fytosanitaire risico's die daaruit kunnen voortvloeien, uit te schakelen.

Art. 24.Voor het teelmateriaal en de fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld, wat de inspectievoorschriften betreft.

Art. 25.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met wat is bepaald in de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen

Art. 26.Het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, wordt voor wat het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt betreft, opgeheven en vervangen door dit besluit. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 27.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 28.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 18 maart 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid., Y. LETERME

Bijlage Lijst van de geslachten en soorten waarop dit besluit van toepassing is 1° Castanea sativa Mill.2° Citrus L.3° Corylus avellana L.4° Cydonia oblonga Mill.5° Ficus carica L.6° Forunella Swingle 7° Fragaria L.8° Juglans regia L.9° Malus Mill.10° Olea europaea L.11° Pistacia vera L.12° Poncirus Raf.13° Prunus amygdalus Batsch 14° Prunus armeniaca L. 15° Prunus avium (L.) L. 16° Prunus cerasus L.17° Prunus domestica L. 18° Prunus persica (L.) Batsch 19° Prunus salicina Lindley 20° Pyrus L.21° Ribes L.22° Rubus K.23° Vaccinium L. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2005 houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt.

Brussel, 18 maart 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid., Y. LETERME

^