Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 maart 2016
gepubliceerd op 13 april 2016

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de algemene werkingstoelage aan de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk

bron
vlaamse overheid
numac
2016035662
pub.
13/04/2016
prom.
18/03/2016
ELI
eli/besluit/2016/03/18/2016035662/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MAART 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de algemene werkingstoelage aan de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 24 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/05/2002 pub. 23/07/2002 numac 2002035862 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending sluiten betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, artikel 16bis, § 3, derde lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 februari 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/02/2005 pub. 08/04/2005 numac 2005035377 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van de algemene werkingstoelage aan de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk sluiten houdende de toekenning van de algemene werkingstoelage aan de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 september 2015;

Gelet op advies 58.928/1 van de Raad van State, gegeven op 8 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° exploitant : de exploitant van de openbare waterdistributienetwerken, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 24 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/05/2002 pub. 23/07/2002 numac 2002035862 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending sluiten betreffende water bestemd voor menselijke aanwending; 2° economisch toezichthouder : de instantie, belast met het economische toezicht, vermeld in artikel 10.2.3, § 1, tweede lid, 8°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 3° nv Aquafin : de naamloze vennootschap, vermeld in artikel 32septies, § 1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.

Art. 2.In het kader van het algemeen belang wordt ter ondersteuning van de invulling van de bovengemeentelijke saneringsplicht, vermeld in artikel 6bis van het decreet van 24 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/05/2002 pub. 23/07/2002 numac 2002035862 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending sluiten betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, aan de exploitanten een algemene werkingstoelage, vermeld in artikel 16bis, § 3 van het decreet van 24 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/05/2002 pub. 23/07/2002 numac 2002035862 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending sluiten betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, toegekend. De werkingstoelage wordt uitgekeerd met voorschotten die verrekend worden met een definitieve afrekening.

De uitgekeerde werkingstoelage wordt aangewend voor de invulling van de bovengemeentelijke saneringsverplichting.

De economisch toezichthouder houdt toezicht op de financiële stromen in het kader van de bovengemeentelijke afvalwatersanering, houdt toezicht op de uitbetaling van de voorschotten van de algemene werkingstoelage en bepaalt de voorlopige en definitieve afrekening van de algemene werkingstoelage.

Art. 3.De uitbetalingen van de voorschotten en de verrekeningen van de saldi na afrekening van de algemene werkingstoelagen verlopen via het Minafonds. HOOFDSTUK 2. - Bepaling van de voorschotten van de algemene werkingstoelage

Art. 4.De berekening van de voorschotten aan de exploitanten van een jaar n gebeurt op basis van een verdeelsleutel en het beschikbare budget van de algemene werkingstoelage van dat jaar n. Een jaar bestaat uit twee semesters die respectievelijk lopen van januari tot en met juni, en van juli tot en met december.

De exploitanten leggen de verdeelsleutel per semester vast, minstens rekening houdend met de te saneren vuilvracht per exploitant, en bezorgen de verdeelsleutel voor semester 1 uiterlijk op 30 november van het jaar n-1 en de verdeelsleutel voor semester 2 uiterlijk op 30 mei van het jaar n aan de economisch toezichthouder. Bij het overschrijden van die termijnen is de laatst bekende verdeelsleutel van toepassing of kan de economisch toezichthouder een verdeelsleutel vastleggen.

Art. 5.§ 1. De exploitanten leggen in overleg met de nv Aquafin, op basis van de vergoedingen die de nv Aquafin voor het jaar n moet factureren en de inkomsten uit de bijdrage en vergoeding door de exploitanten voor het jaar n, een financieringsschema voor het jaar n vast. De bepalingen, opgenomen in het financieringsschema, gelden voor alle exploitanten.

Het financieringsschema omvat per semester ook twee uitbetalingsdata voor de voorschotten en een verdeling van het beschikbare budget van de werkingstoelage over de uitbetalingsdata, rekening houdend met een besteding van het beschikbare budget in het eerste semester van maximaal 90 %.

De exploitanten bezorgen het financieringsschema uiterlijk op 30 november van het jaar n-1 aan de economisch toezichthouder. Bij het overschrijden van die termijn of als de exploitanten geen financieringsschema bezorgen, wordt het financieringsschema voor het jaar n als volgt vastgesteld : 1° semester 1 : 25 % van het beschikbare budget op 15 maart en 25 % van het beschikbare budget op 15 juni;2° semester 2 : 25 % van het beschikbare budget op 15 september en 25 % van het beschikbare budget op 15 december. § 2. De economisch toezichthouder berekent het bedrag van de uit te keren voorschotten per exploitant voor jaar n op basis van de verdeelsleutel voor jaar n, het beschikbare budget voor jaar n en de budgetverdeling, opgenomen in het financieringsschema voor jaar n, en legt deze voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid. § 3. Per semester legt de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, de voorschotten van de algemene werkingstoelage vast en dient een verzoek in bij het Minafonds tot uitbetaling van de algemene werkingstoelage. § 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, kan beslissen tot de uitbetaling van extra voorschotten van de werkingstoelage op basis van een wijziging van het beschikbare budget van de werkingstoelage of bij de behoefte aan bijkomende financiering van de exploitanten ter invulling van de bovengemeentelijke saneringsverplichting. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, geeft daarvoor aan het Minafonds de opdracht tot uitbetaling. HOOFDSTUK 3. - Definitieve afrekening van de algemene werkingstoelage

Art. 6.§ 1. De definitieve afrekening per exploitant van het jaar n vindt plaats als alle gegevens, vermeld in paragraaf 2, beschikbaar zijn of uiterlijk in het jaar n+2. De definitieve afrekening resulteert in een saldo per exploitant dat verrekenend wordt bij de uitbetaling van een voorschot van de algemene werkingstoelage uiterlijk in het jaar n+2, rekening houdend met de vooraf vastgestelde uitbetalingsdata. § 2. De definitieve afrekening van het jaar n vindt plaats per exploitant op basis van het verschil tussen enerzijds de som van de uitbetaalde voorschotten voor het jaar n en anderzijds T, die bepaald wordt als volgt : T = F - (B+V- R) + N, waarbij : 1° T : de definitieve algemene werkingstoelage van het jaar n;2° F : de definitief gefactureerde vergoeding door de nv Aquafin, na goedkeuring door de economisch toezichthouder van de vorderingsstaten aan de exploitanten met betrekking tot het jaar n;3° B : de werkelijk gefactureerde bovengemeentelijke bijdrage door de exploitanten aan hun abonnees met betrekking tot het jaar n, conform het decreet van 24 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/05/2002 pub. 23/07/2002 numac 2002035862 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending sluiten betreffende water bestemd voor menselijke aanwending;4° V : de werkelijk gefactureerde bovengemeentelijke vergoeding door de exploitanten aan de gebruikers van een private waterwinning met betrekking tot het jaar n, conform het decreet van 24 mei 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/05/2002 pub. 23/07/2002 numac 2002035862 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending sluiten betreffende water bestemd voor menselijke aanwending;5° R : de voor het jaar n vastgestelde inningsbijdrage, die een vergoeding voor de kosten en het debiteurenrisico ten aanzien van de exploitanten omvat;6° N : de definitief gefactureerde btw door de nv Aquafin, na goedkeuring van de vorderingsstaten door de economisch toezichthouder aan de exploitanten met betrekking tot het jaar n, die door de exploitanten niet kan worden gerecupereerd. De bedragen F, B, V en R, vermeld in het eerste lid, zijn exclusief btw. § 3. De exploitanten werken in consensus met de economisch toezichthouder een methodiek uit ter bepaling van de inningsbijdrage.

Op basis van deze in consensus vastgestelde methodiek bepalen de exploitanten de inningsbijdrage R die wordt vastgelegd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, na advies van de economisch toezichthouder en de Inspectie van Financiën, en na het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen. § 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, legt de definitieve afrekening van de algemene werkingstoelage vast na advies van de economisch toezichthouder.

Art. 7.§ 1. De economisch toezichthouder kan een voorlopige afrekening van de algemene werkingstoelage van het jaar n opstellen.

De verrekening van de saldi, vastgesteld op basis van de voorlopige afrekening, vindt plaats bij de uitbetaling van een voorschot van de algemene werkingstoelage van het jaar n+1, rekening houdend met de vooraf vastgestelde uitbetalingsdata.

De economisch toezichthouder legt de voorwaarden voor het aanvragen van een voorlopige afrekening door de exploitanten vast in een protocol met de exploitanten. § 2. De voorlopige afrekening van het jaar n vindt plaats per exploitant, met toepassing van artikel 6, § 2, waarbij voor elke parameter de definitieve waarde, dan wel de laatst bekende waarde, in rekening wordt gebracht. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 8.Het besluit van de Vlaamse Regering van 25 februari 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/02/2005 pub. 08/04/2005 numac 2005035377 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van de algemene werkingstoelage aan de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk sluiten houdende de toekenning van de algemene werkingstoelage aan de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk wordt opgeheven.

Art. 9.Voor de berekening van de voorschotten van de werkingstoelage in de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016 bezorgen de exploitanten de verdeelsleutel en het financieringsschema met betrekking tot 2016 uiterlijk op 15 mei aan de economisch toezichthouder. Bij het overschrijden van die termijn of als de exploitanten geen verdeelsleutel of financieringsschema bezorgen, wordt de laatst gekende verdeelsleutel toegepast of wordt het financieringsschema voor de betrokken periode vastgesteld als volgt : 25 % van het nog beschikbare budget op 15 september en 25 % van het nog beschikbare budget op 15 december.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2016, met uitzondering van artikel 9, dat in werking treedt op 1 mei 2016.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 maart 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^