Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 mei 2001
gepubliceerd op 20 juni 2001

Besluit van de Vlaamse regering tot samenstelling van het managementcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, periode 2000-2006

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035668
pub.
20/06/2001
prom.
18/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/18/2001035668/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MEI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot samenstelling van het managementcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, periode 2000-2006


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, V, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Overwegende dat artikel 48, lid 3, van de verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen bepaalt dat er in het kader van een doeltreffend toezicht op de tenuitvoerlegging van de programmering voor plattelandsontwikkeling zo nodig toezichtcomités worden opgericht;

Overwegende dat artikel 41, c van de verordening (EG) nr. 1750/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) in het kader van het toezicht en de evaluatie voorschrijft dat de voortgangsverslagen onder meer de getroffen voorzieningen, getroffen door de beheersautoriteit en het toezichtcomité, dienen te bevatten;

Overwegende dat het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling, periode 2000-2006, door de Commissie op 6 oktober 2000 onder nummer C(2000)2970 is goedgekeurd;

Overwegende dat hoofdstuk 12.1. van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling, periode 2000-2006, voorschrijft dat een managementcomité voor de coördinatie van de uitvoering en de opvolging van de programmering zal worden geïnstalleerd;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 februari 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is om zonder uitstel het managementcomité op te richten en de samenstelling en de werking ervan te bepalen zodat er onverwijld met de coördinatie van de uitvoering en de opvolging van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling, periode 2000-2006, kan worden gestart;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Binnen het Vlaamse Gewest wordt een managementcomité opgericht, hierna het comité te noemen.

Het comité ressorteert onder de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, hierna de Vlaamse minister te noemen. § 2. Het comité heeft tot taak te zorgen voor de coördinatie van de uitvoering en de opvolging van het Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling.

Het comité staat in voor de opmaak van de jaarlijkse voortgangsverslagen, krachtens artikel 48, lid 1 en 2, van de verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen.

Deze voortgangsverslagen worden jaarlijks uiterlijk op 30 april bij de Commissie ingediend en bestrijken het voorafgaande kalenderjaar. Ieder voortgangsverslag omvat de gegevens, bedoeld in artikel 41 van de verordening (EG) nr. 1750/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL). § 3. Het comité kan aan de Vlaamse regering voorstellen doen inzake wijzigingen van de programmering.

Art. 2.§ 1. Het comité is samengesteld uit vijftien leden. Alle leden zijn stemgerechtigd. § 2. De vijftien stemgerechtigde leden worden door de Vlaamse minister als volgt benoemd : 1° vier vertegenwoordigers, voorgedragen door het directoraat-generaal van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, waarvan twee vertegenwoordigers respectievelijk het voorzitterschap en het secretariaat op zich nemen;2° twee vertegenwoordigers, voorgedragen door de afdeling Land- en Tuinbouwondersteuningsbeleid van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° twee vertegenwoordigers, voorgedragen door de afdeling Land- en Tuinbouwvorming van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;4° drie vertegenwoordigers, voorgedragen door de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;5° drie vertegenwoordigers, voorgedragen door de Vlaamse Landmaatschappij;6° één vertegenwoordiger, voorgedragen door het Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en Visserij marketing, vzw VLAM.

Art. 3.§ 1. De Vlaamse minister benoemt de stemgerechtigde leden op voordracht van de aangewezen organisaties, die hiervoor aan de Vlaamse minister per mandaat een lijst bezorgen waarop tweemaal zoveel kandidaten voorkomen als er mandaten zijn waarover zij beschikken..

Voor elk stemgerechtigd lid wordt er door de Vlaamse minister een plaatsvervanger aangewezen die, bij afwezigheid van het stemgerechtigd lid, aan de werkzaamheden van het comité deelneemt en in zijn rechten treedt. § 2. Het mandaat van de leden duurt tot 31 december 2006. Een lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger, die zijn mandaat voltooit.

Het lidmaatschap van een lid eindigt evenwel op de datum waarop de organisatie, die de voordracht deed, aan de Vlaamse minister meldt dat het betrokken lid niet langer haar vertegenwoordiger is. Tezelfdertijd wordt een nieuw lid voorgedragen. § 3. Het comité stelt een huishoudelijk reglement op dat aan de Vlaamse minister ter goedkeuring wordt voorgelegd. § 4. Het comité vergadert minstens vier maal per jaar.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 mei 2001.

De minister president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA

^