Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 november 1997
gepubliceerd op 01 januari 1998

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het verlaagd tarief der successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1997036499
pub.
01/01/1998
prom.
18/11/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 NOVEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering betreffende het verlaagd tarief der successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, inzonderheid hoofdstuk V, afdeling 2 zoals gewijzigd door de artikelen 26 tot en met 28 van het decreet van 8 juli 1997, houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een zeer spoedige publicatie van onderhavig besluit zich opdringt waar dit met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1997 uitvoering geeft aan voornoemd decreet teneinde zo spoedig mogelijk te voorzien in de modaliteiten welke het de rechtsonderhorigen moeten toelaten op correcte en volledige wijze de hen opgelegde verplichtingen en voorschriften tot het bekomen van het verminderd tarief te kennen en te vervullen;

Overwegende dat het treffen van het besluit onontbeerlijk is teneinde de rechtszekerheid te waarborgen van de rechtsonderhorigen die vanaf de inwerkingtreding van voornoemd decreet in de voorwaarden verkeren om het verminderd tarief der successierechten te bekomen ook effectief dit voordeel te kunnen toekennen binnen de termijn waarbinnen zij gehouden zijn de aangifte van nalatenschap neer te leggen op het bevoegde kantoor der successierechten;

Overwegende dat er reeds verschillende aanvragen door de rechtsonderhorigen werden ingediend dewelke een dringende behandeling vereisen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 november 1997.

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : afdeling 2 van hoofdstuk V van het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, zoals gewijzigd door artikelen 26 tot en met 28 van het decreet van 8 juli 1997 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1997;2° familiale onderneming en activa van een familiale onderneming : te verstaan zoals bedoeld in artikel 60bis, § 1, a), § 2 en § 6 van het Wetboek der Successierechten;3° familiale vennootschap en aandelen in een familiale vennootschap : te verstaan zoals bedoeld in artikel 60bis, § 3 en § 4 van het Wetboek der Successierechten;4° de administratie : de afdeling Financieel Management van de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het departement Algemene Zaken en Financiën van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;5° jaar : de periode van 12 opeenvolgende maanden te rekenen vanaf het overlijden van de erflater;6° erfgenamen : enkel diegenen die activa en/of aandelen erven zoals bedoeld in artikel 60bis van het Wetboek der Successierechten;7° contactpersoon : de door de erfgenamen aangeduide persoon aan wie de administratie alle betekeningen en mededelingen rechtsgeldig kan doen. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden

Art. 2.De directeur-generaal van de administratie is bevoegd de attesten als bedoeld in het decreet af te leveren. Hij kan deze bevoegdheid delegeren aan ambtenaren van deze administratie. HOOFDSTUK III. - Het attest inzake tewerkstelling en kapitaal

Art. 3.§ 1. Het verzoek tot het bekomen van een attest inzake tewerkstelling en kapitaal als bedoeld in het decreet wordt door de erfgenamen bij aangetekende brief gericht aan de administratie. § 2. In het verzoek tot het bekomen van een attest inzake tewerkstelling en kapitaal waarvan het model is opgenomen in bijlage 1 wordt opgave gedaan van : 1° de naam, voornaam, geboortedatum, datum van overlijden, en de laatste woonplaats van de erflater;2° het volledig adres van het ontvangkantoor der successierechten waar de aangifte van nalatenschap overeenkomstig artikel 38 van het Wetboek der Successierechten is of zal worden neergelegd;3° de namen, voornamen, en woonplaatsen van alle erfgenamen, alsmede hun graad van verwantschap met de erflater;4° de benaming, inschrijvingsnummer in het handelsregister, BTW-nummer en adres van de familiale onderneming of familiale vennootschap waaromtrent het voordeel van artikel 60bis van het Wetboek der Successierechten gevraagd wordt;5° het aantal in de onderneming of vennootschap tewerkgestelde werknemers, uitgedrukt in voltijdse eenheden, voor elk der drie jaren voorafgaand aan het overlijden van de erflater;6° de nettowaarde hetzij van de in artikel 1, 2° bedoelde activa, hetzij van alle in artikel 1, 3° bedoelde aandelen voor de vijf jaren voorafgaande aan het overlijden van de erflater met vermelding van het percentage ervan dat in bezit was van de erflater en van andere personen bij naam te noemen;7° een omstandige toelichting voor elk der drie jaren voorafgaand aan het overlijden van de erflater bij de activa die bijkomend belegd werden in de onderneming en/of bij de kapitaalverhogingen of bijkomende leningen die werden volgestort of toegestaan.Het doel van de beleggingen, kapitaalverhogingen en/of leningen dient aangegeven te worden en gemotiveerd. § 3. Bij het verzoek tot het bekomen van een attest inzake tewerkstelling en kapitaal dienen voor eensluidend verklaarde afschriften van volgende bescheiden te worden gevoegd : 1° de jaarrekeningen van de drie jaren voorafgaande aan het overlijden van de erflater, opgemaakt overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen of overeenkomstig de geldende wetgeving van de plaats waar de maatschappelijke zetel gevestigd is zo deze gelegen is buiten het Vlaamse Gewest;2° de RSZ-aangiften van de drie jaren voorafgaande aan het overlijden van de erflater waaruit op ondubbelzinnige wijze het aantal werknemers als bepaald in art 60bis, § 5 van het Wetboek der Successierechten, uitgedrukt in voltijdse eenheden, van de onderneming of vennootschap gedurende deze jaren blijkt of af te leiden is;3° het aandelenregister van de vijf jaren voorafgaande aan het overlijden van de erflater waaruit op ondubbelzinnige wijze de participaties als bedoeld in artikel 60bis, § 1, b) en § 4 van het Wetboek der Successierechten blijken;4° facturen, stukken en bescheiden, verslagen van algemene vergaderingen welke de opgegeven motivering van het doel van de in § 1, 7° bedoelde beleggingen, kapitaalverhogingen en/of leningen staven; § 4. Het verzoek tot het bekomen van een attest inzake tewerkstelling en kapitaal is gedateerd en door de erfgenamen ondertekend. De erfgenamen verklaren op hun eer dat vermelde gegevens en bijgevoegde bewijsstukken correct en volledig zijn.

Art. 4.§ 1. De administratie beslist binnen de 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek. Bij een positieve beslissing wordt het attest waarvan het model is opgenomen in bijlage 2 betekend aan de contactpersoon. Een gemotiveerde negatieve beslissing wordt binnen dezelfde termijn betekend aan de contactpersoon. De bevoegde ontvanger der successierechten wordt van deze negatieve beslissing op de hoogte gebracht.

Wanneer het verzoek niet alle gegevens als vermeld in artikel 3, § 2 of de bewijskrachtige stukken vermeld artikel 3, § 3 bevat, begint de termijn vermeld in het eerste lid slechts te lopen vanaf de datum van ontvangst door de administratie van de ontbrekende gegevens en/of stukken. De administratie meldt in dit geval aan de contactpersoon evenwel binnen de vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek dat dit niet volledig is en duidt de gegevens en/of bewijsstukken aan die ontbreken.

Voor wat betreft de aanvragen, ontvangen door de administratie vóór publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, zullen de aanvragers worden aangeschreven teneinde zich te conformeren aan de richtlijnen van dit besluit. § 2. Het attest inzake tewerkstelling en kapitaal wordt afgeleverd om gevoegd te worden bij de aangifte van nalatenschap en bevat volgende vermeldingen : 1° de naam, voornaam, geboortedatum, datum van overlijden, en de laatste woonplaats van de erflater;2° het adres van het ontvangkantoor der successierechten waar de aangifte van nalatenschap overeenkomstig artikel 38 van het Wetboek der Successierechten is of zal worden neergelegd;3° de namen, voornamen, en woonplaatsen van alle erfgenamen, alsmede hun graad van verwantschap met de erflater;4° de benaming, inschrijvingsnummer in het handelsregister, BTW-nummer en adres van de familiale onderneming of familiale vennootschap waaromtrent het voordeel van artikel 60bis van het Wetboek der Successierechten gevraagd wordt;5° het aantal in de onderneming of vennootschap tewerkgestelde werknemers, uitgedrukt in voltijdse eenheden, voor elk der drie jaren voorafgaand aan het overlijden van de erflater;6° de nettowaarde hetzij van de in artikel 1, 2° bedoelde activa, hetzij van alle in artikel 1, 3° bedoelde aandelen voor de vijf jaren voorafgaande aan het overlijden van de erflater met vermelding van het percentage ervan dat in bezit was van de erflater en van andere personen bij naam te noemen;7° de mate waarin de beleggingen, kapitaalverhogingen en/of leningen opgegeven en gemotiveerd door de aanvrager(s) overeenkomstig artikel 3, § 1, 7° van dit besluit beantwoorden aan rechtmatige financiële of economische behoeften;8° de beslissing van de administratie dat op grond van de onder 1° tot 5° door de aanvragers verstrekte gegevens en de bijgevoegde bewijsstukken al dan niet, gedeeltelijk of volledig voldaan is aan de door artikel 60bis gestelde voorwaarden op het vlak van tewerkstelling en kapitaal om de vermindering te bekomen. Het attest wordt door de administratie gedateerd en genummerd. § 3. Het attest wordt afgeleverd in drie exemplaren, twee originele exemplaren gedateerd en ondertekend door de directeur-generaal of zijn gemachtigde als bepaald in artikel 2 van dit besluit en één voor eensluidend verklaard afschrift van het origineel. Het eerste originele exemplaar is bestemd om gevoegd te worden bij de aangifte van nalatenschap, het tweede originele exemplaar wordt rechtstreeks naar de bevoegde ontvanger der successierechten gestuurd terwijl het afschrift dient te worden bewaard door de erfgenamen. HOOFDSTUK IV. - De meldingsplicht

Art. 5.§ 1. De erfgenamen dienen, om te voldoen aan de meldingsplicht als bepaald in artikel 60bis, § 11, tweede lid, eerste gedachtestreepje, van het Wetboek der Successierechten, de administratie schriftelijk in kennis te stellen van wijzigingen inzake de tewerkstelling, het belegd vermogen en/of het bezit van de aandelen volgens het model bedoeld in bijlage 3. § 2. Bij deze kennisgeving dient het nummer van het verleende attest genoemd in artikel 4, te worden vermeld, terwijl ook een afschrift van de RSZ-aangiften, van het aandelenregister en/of van de stukken waaruit de wijziging blijkt, moet worden bijgevoegd. § 3. De administratie levert binnen de termijnen van artikel 4, § 1 een wijzigend attest af waarvan het model als bijlage 4 bij dit besluit gevoegd is. § 4. Het attest wordt afgeleverd in drie exemplaren, twee originele exemplaren gedateerd en ondertekend door de directeur-generaal of zijn gemachtigde als bepaald in artikel 2 van dit besluit en één voor eensluidend verklaard afschrift van het origineel. Het eerste originele exemplaar is bestemd om gevoegd te worden bij de aangifte van nalatenschap, het tweede originele exemplaar wordt rechtstreeks naar de bevoegde ontvanger der successierechten gestuurd terwijl het afschrift dient te worden bewaard door de erfgenamen.

Art. 6.§ 1. De erfgenamen dienen, om te voldoen aan de meldingsplicht als bepaald in artikel 60bis, § 11, tweede lid, tweede gedachtestreepje, van het Wetboek der Successierechten , de administratie jaarlijks overeenkomstig de bepalingen van artikel 60bis, § 11, derde lid, schriftelijk te bevestigen dat blijvend aan de voorwaarden van artikel 60bis van het Wetboek der Successierechten is voldaan. § 2. Bij deze verklaring dienen voor eensluidend verklaarde afschriften van volgende bescheiden te worden gevoegd : 1° de jaarrekeningen van het verlopen jaar na het overlijden van de erflater, opgemaakt overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen of overeenkomstig de geldende wetgeving van de plaats waar de maatschappelijke zetel gevestigd is zo deze gelegen is buiten het Vlaamse Gewest;2° RSZ-aangiften van het verlopen jaar na het overlijden van de erflater waaruit op ondubbelzinnige wijze het aantal werknemers als bepaald in art 60bis, § 5 van het Wetboek der Successierechten, uitgedrukt in voltijdse eenheden, van de onderneming of vennootschap gedurende dit jaar blijkt of af te leiden is;3° het aandelenregister van het verlopen jaar na het overlijden van de erflater waaruit op ondubbelzinnige wijze het behoud van de participaties als bedoeld in artikel 60bis, § 5, tweede lid van het Wetboek der Successierechten blijkt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 7.De bepalingen van dit besluit hebben uitwerking met ingang vanaf 1 januari 1997.

Art. 8.De Vlaamse minister bevoegd voor financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 november 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER Bijlagen : 1. Het aanvraagformulier voor het bekomen van een attest inzake tewerkstelling en kapitaal.2. Het attest inzake tewerkstelling en kapitaal.3. Het aanvraagformulier voor het bekomen van een wijzigend attest inzake tewerkstelling en kapitaal.4. Het wijzigend attest inzake tewerkstelling en kapitaal. Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De bijlagen 1, 2, 3 en 4 zijn gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering d.d. 18.11.1997 betreffende het verlaagd tarief der successierechten van familiale ondernemingen en familiale vennootschappen.

Brussel, 18 november 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER

^