Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 november 2005
gepubliceerd op 21 maart 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot bekrachtiging van het tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2006035382
pub.
21/03/2006
prom.
18/11/2005
ELI
eli/besluit/2005/11/18/2006035382/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 NOVEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bekrachtiging van het tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 4 mei 1994 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht, gewijzigd bij de decreten van 8 juli 1997, 7 juli 1998, 8 december 2000 en 2 april 2004, inzonderheid artikel 26, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 tot goedkeuring van het algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk, het laatst gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 augustus 1975 houdende het reglement van politie en scheepvaart voor het kanaal van Brussel naar de Rupel en voor de haven van Brussel, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 juli 1985;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2001 houdende bekrachtiging van de beslissingen van de raad van bestuur van het agentschap Waterwegen en Zeekanaal N.V. van respectievelijk 13 december 2000 (RBZ/13.12.2000/DOC.17) en 10 november 1999 (RBZ/10.11.1999/DOC.21);

Gelet op advies 36.113/3 van de Raad van State, gegeven op 27 april 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De Vlaamse Regering bekrachtigt het tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Art. 2.Voor het Vlaamse Gewest, uitsluitend voor het kanaal van Brussel naar Charleroi, worden de volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende het algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk, opgeheven en vervangen door de artikelen, bepaald in de bijlage bij dit besluit : 1° artikel 78 2° artikel 79 tot en met artikel 88;3° artikel 109.

Art. 3.Voor het Vlaamse Gewest worden de volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 18 augustus 1975 houdende het reglement van politie en scheepvaart voor het kanaal van Brussel naar de Rupel en voor de haven van Brussel, opgeheven en vervangen door de artikelen, bepaald in de bijlage bij dit besluit : 1° artikel 64 tot en met 74.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 november 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

Bijlage Tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit reglement bepaalt de tarieven die van toepassing zijn op het kanaal Brussel-Schelde zoals omschreven in artikel 1, § 1, van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde.

Art. 2.Behoudens andersluidende bepaling wordt in dit reglement verstaan onder : 1° de vennootschap : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht;2° de agent : het statutaire of contractuele personeelslid van de vennootschap dat de dienst van sluismeester vervult. HOOFDSTUK II. - Vaarrechten Afdeling I. - Vaarrechten binnenvaart

Art. 3.§ 1. Het vaarrecht voor geladen binnenvaartuigen bedraagt 0,00025 euro per ton van 1000 kilogram lading en per kilometer. Het deel van een ton kleiner dan 500 kilogram wordt niet aangerekend. Het deel van een ton van 500 kilogram of meer wordt voor een volledige ton aangerekend. Het minimumrecht, ongeacht de aard van het vaartuig, wordt op 4,00 euro vastgesteld. § 2. Het vaarrecht wordt berekend op grond van de afgelegde afstand, vermeerderd met één kilometer per doorgevaren sluis. Delen van een kilometer, kleiner dan 500 meter, worden niet aangerekend. Delen van een kilometer die gelijk zijn aan of groter zijn dan 500 meter worden aangerekend voor een kilometer.

Art. 4.§ 1. De kapitein van een leegvarend binnenvaartuig moet zich van een vaarvergunning voorzien, die hem door de vennootschap wordt afgeleverd tegen betaling van een recht dat, onafhankelijk van de afgelegde afstand, vastgesteld wordt op : 1° 2,50 euro voor vaartuigen met een laadvermogen dat kleiner is dan 450 ton;2° 3,50 euro voor vaartuigen met een laadvermogen van 450 ton tot en met 1 350 ton;3° 5,00 euro voor vaartuigen met een laadvermogen van meer dan 1 350 ton. § 2. Deze vaarvergunning is geldig voor de heenreis. De kapitein moet een nieuwe vaarvergunning aanvragen voor de terugreis, ook als die reis met een leegvarend vaartuig verloopt. § 3. De volgende vaartuigen worden als leegvarend beschouwd : 1° de vaartuigen waarvan de inzinking, op de ijkschaal gemeten, twee centimeter boven het vlak van lege inzinking niet overtreft;2° de pleziervaartuigen van 15 meter en meer;3° de motorvaartuigen die geballast moeten worden om de nodige indompeling van de schroef te verkrijgen;4° de vaartuigen die noch voor goederenvervoer noch voor het vervoer van reizigers bestemd zijn.

Art. 5.Vaartuigen die bestemd zijn voor het vervoer van reizigers zijn onderworpen aan de betaling van een recht, dat afzonderlijk voor de heen- en voor de terugreis bepaald wordt op : 1° 5,00 euro voor vaartuigen die minder dan 50 passagiers vervoeren;2° 10,00 euro voor vaartuigen die 50 tot 100 passagiers vervoeren;3° 15,00 euro voor vaartuigen die meer dan 100 passagiers vervoeren.

Art. 6.Vaartuigen die geschikt zijn voor het vervoer van goederen en ook voor het vervoer van reizigers, zijn onderworpen aan de betaling van de rechten voor het werkelijk uitgevoerde vervoer. Afdeling II. - Toegangsrechten zeevaart

Art. 7.§ 1. Zeevaartuigen zijn onderworpen aan de betaling van een toegangsrecht dat voor een heen- en terugreis bepaald wordt op 0,2888 euro per brutoton. § 2. Voor zeevaartuigen die een door de vennootschap erkende geregelde dienst onderhouden wordt dit recht vastgesteld als volgt : 1° 0,1996 euro per brutoton voor elk van de eerste tien reizen tijdens het kalenderjaar;2° 0,1574 euro per brutoton voor elk van de vijftien volgende reizen tijdens het kalenderjaar;3° 0,1339 euro per brutoton voor elk van de volgende reizen tijdens het kalenderjaar. § 3. Het toegangsrecht dat betaald wordt aan de zeesluis in Wintam is ook geldig voor de reis tot Brussel. HOOFDSTUK III. - Aanlegrechten

Art. 8.§ 1. Voor het aanleggen en laden of lossen van een vaartuig is de kapitein een aanlegrecht verschuldigd dat als volgt wordt bepaald : 1° als de laad- of losverrichtingen langs oevers verlopen die niet voorzien zijn van kaaimuren, of langs kaaimuren die gefinancierd worden door particulieren of als de overslag van de lading plaatsheeft in de dokken of in het kanaal zonder gebruik van de oevers : a) voor binnenvaartuigen : 0,0211 euro per ton van 1 000 kilogram lading;b) voor zeevaartuigen : 0,0248 euro per brutoton;2° als de laad- of losverrichtingen verlopen langs muren en kaaien, andere dan deze onder 1° bedoeld : a) voor de binnenvaartuigen : 0,0359 euro per ton van 1 000 kilogram lading;b) voor zeevaartuigen : 0,0446 euro per brutoton. § 2. Door de aanlegrechten kunnen de goederen die uit een vaartuig gelost worden of die in een vaartuig geladen moeten worden gedurende drie dagen op de kaaien of oevers blijven. De termijn van drie dagen geldt : 1° voor de geloste goederen : vanaf de eerstvolgende dag na de lossing van het vaartuig;2° voor de goederen die geladen moeten worden : vanaf de eerstvolgende dag na het op de kade plaatsen van de goederen. HOOFDSTUK IV. - Verblijfrechten

Art. 9.§ 1. Als een vaartuig langer dan een maand in het kanaal stilligt, is het verblijfrechten verschuldigd die als volgt worden bepaald : 1° voor vaartuigen die bestemd zijn voor het vervoer van goederen : 0,0372 euro per maand en per metrieke ton, te berekenen op het maximumlaadvermogen;2° voor vaartuigen die niet bestemd zijn voor goederenvervoer en voor drijvende werktuigen die geen vaartuigen zijn : 0,0496 euro per maand en per vierkante meter, te berekenen op het product van de maximumlengte met de maximumbreedte;3° iedere nieuwe maand wordt als een volledige maand gerekend. HOOFDSTUK V. - Rechten voor de doorvaart van de sluizen buiten de normale openingsuren

Art. 10.§ 1. De rechten voor de doorvaart van de sluizen buiten de uren waarvan sprake in artikel 9 van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde, worden als volgt vastgesteld : 1° voor de binnenvaartuigen : a) kleiner dan 450 ton : 10,00 euro b) van 450 tot en met 1 350 ton : 15,00 euro c) meer dan 1 350 ton : 21,00 euro 2° voor de zeevaartuigen a) kleiner dan 2 500 brutoton : 14,00 euro b) van 2 500 tot en met 7 000 brutoton : 18,00 euro c) meer dan 7 000 brutoton : 22,00 euro § 2.De rechten voor de doorvaart van de sluizen tijdens de weekeinden en op feestdagen buiten de uren waarvan sprake in artikel 9 van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde, worden als volgt vastgesteld : 1° voor alle vaartuigen : 85,32 euro. De vennootschap kan hierop afwijkingen toestaan. HOOFDSTUK VI. - Stapelrechten op dijken en kaaien

Art. 11.§ 1. De geloste of de voor lading bestemde goederen die langer dan de in artikel 8, § 2, gestelde termijn op de dijken of op de kaaien gestapeld blijven, zijn onderworpen aan de heffing van een stapelrecht dat door de vennootschap vastgesteld wordt op : 1° 0,005 euro per m2 en per dag vanaf de vierde tot en met de tiende dag;2° 0,010 euro per m2 en per dag vanaf de elfde tot de twintigste dag;3° 0,015 euro per m2 en per dag vanaf de eenentwintigste dag. § 2. De goederen mogen gedurende maximaal dertig dagen op de dijken of kaaien gestapeld blijven. Na het verstrijken van deze termijn worden ze door de vennootschap verwijderd. De kosten van deze verwijdering zijn ten laste van diegene die de goederen stapelde. § 3. Dit recht wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan de index van de consumptieprijzen (gezondheidsindex). De basisindex is de index van de maand januari van het jaar 2002. HOOFDSTUK VII. - Sleeptarieven

Art. 12.§ 1. De tarieven voor het slepen worden vastgesteld door de vennootschap en zijn aangeplakt aan de ingang van de ontvangkantoren, aan de kantoren van de havenkapitein en aan de kantoren van de sluismeester. § 2. De voor het slepen verschuldigde bedragen worden in dezelfde kantoren en onder dezelfde voorwaarden als de scheepvaartrechten betaald. HOOFDSTUK VIII. - Betaling der rechten

Art. 13.§ 1. Behoudens een afwijking die door de vennootschap wordt toegestaan, moeten de bepaalde vaarrechten en andere rechten betaald worden op het eerste ontvangkantoor dat het vaartuig op zijn reisweg ontmoet. De rechten moeten in elk geval betaald zijn vóór het vaartuig het kanaal verlaat. § 2. Alle rechten en tarieven worden aangeplakt in de kantoren van de vennootschap. § 3. De kapitein moet zich met het oog op de betaling van de verschuldigde rechten op het ontvangkantoor aanmelden, met de meetbrief van zijn vaartuig en het cognossement van de lading. Hij moet ook de vertrek- en aankomstplaats aangeven. Als hij verschillende partijen goederen van verschillende aard vervoert of als hij het lossen van gedeelten tijdens de reis plant, moet hij een cognossement voorleggen voor elke partij. De kapitein van een duweenheid moet aan deze verplichtingen voldoen voor elk vaartuig van de duweenheid. De vennootschap kan hierop afwijkingen toestaan met het oog op het bevorderen van de vlotheid van de scheepvaart.

Art. 14.§ 1. Als tijdens een reis, nadat de rechten werden betaald, een extra lading wordt ingenomen of door de eigenaar van de lading schriftelijk een nieuwe bestemmingsplaats voor het vaartuig wordt aangeduid, moet de kapitein, aan de hand van de nodige bewijsstukken, hiervan aangifte doen aan de eerste sluis die hij doorvaart of aan het eerste ontvangkantoor dat hij ontmoet. De agent van dienst tekent, na controle van de bewijsstukken, de tijdens de reis voorgekomen wijzigingen aan op de aangifte van de kapitein. § 2. Wijst de controle uit dat te weinig rechten werden betaald, dan wordt het nog verschuldigde recht geïnd door de ontvanger van het eerstvolgende kantoor of door de sluismeester, als het vaartuig tijdens de reis niet meer in de nabijheid komt van een ontvangkantoor. § 3. Wijst de controle uit dat te veel rechten werden betaald en dat het verschil meer dan 1,00 euro bedraagt, dan kan de rechthebbende kapitein of eigenaar van een vaartuig op het ontvangkantoor de terugbetaling van dat verschil vorderen.

Art. 15.§ 1. Als de kapitein geen meetbrief bezit of hem niet kan tonen, dan worden de rechten geheven voor een forfaitaire tonnenmaat, die gelijk is aan het product van de grootste lengte van de romp, vermenigvuldigd met de grootste breedte en de gemiddelde diepgang van het vaartuig, verminderd met 25 centimeter.

De kapitein moet, onmiddellijk na de lossing en vóór hij een nieuwe lading inneemt, de nodige maatregelen nemen om een geldige meetbrief over te leggen, zo niet wordt hem alle verdere doorvaart van bruggen en sluizen verboden.

Blijkt bij het overleggen van de meetbrief dat het totaal van de rechten, geheven op basis van de forfaitair vastgestelde tonnenmaat, groter is dan het bedrag van de rechten, berekend op basis van de gegevens van de meetbrief, dan wordt het verschil terugbetaald, als het minimaal 1,00 euro bedraagt. § 2. Wijst de controle uit dat te weinig rechten werden betaald, dan wordt het nog verschuldigde recht geïnd door de ontvanger van het eerstvolgende kantoor of door de sluismeester, als het vaartuig tijdens de reis niet meer in de nabijheid komt van een ontvangkantoor. § 3. De volgende vaartuigen worden vrijgesteld van de vaarrechten, van de vaarvergunning, van de toegangsrechten en van de aanlegrechten : 1° de vaartuigen van de krijgsmacht, van de staat en van de gewesten die onder nationale vlag of gewestvlag varen;2° de vaartuigen die de volledige of gedeeltelijke lading van andere vaartuigen aan boord nemen, hetzij wegens een vermindering van de reglementaire diepgang, hetzij wegens om het even welke andere accidentele oorzaak, zoals averij, enz.Deze vrijstelling van rechten geldt slechts vanaf de plaats van overslag van de lading tot de plaats die oorspronkelijk voor de lossing van de goederen was bepaald; 3° de vaartuigen die zich ingevolge toepassing van artikel 22 van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde verplaatsen en nadien naar hun vertrekplaats terugkeren omdat de oorzaak die de verplaatsing heeft genoodzaakt niet meer bestaat. Om van deze vrijstelling van rechten te kunnen genieten moeten de kapiteins van de vaartuigen, bedoeld onder 2° en 3° een door de havenkapitein ondertekende verklaring hebben.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 2005 tot bekrachtiging van het tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde, De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^