Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 september 2009
gepubliceerd op 28 oktober 2009

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning met het oog op de afstemming van de milieuvergunningsprocedure met de procedure voor de stedenbouwkundige vergunning

bron
vlaamse overheid
numac
2009036006
pub.
28/10/2009
prom.
18/09/2009
ELI
eli/besluit/2009/09/18/2009036006/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 SEPTEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning met het oog op de afstemming van de milieuvergunningsprocedure met de procedure voor de stedenbouwkundige vergunning


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, artikel 4, § 2, artikel 5, § 1, artikel 8bis tot 8nonies, ingevoegd bij het decreet van 27 maart 2009, artikel 14, § 1, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1999, artikel 15, § 3, artikel 16, § 4, en artikel 27, § 3;

Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 4.7.11;

Gelet op artikel 9 van het decreet van 27 maart 2009 houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning tot afstemming van de aanvraagprocedures van de stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning en het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 33 van het REG-decreet.

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 april 2009;

Gelet op advies 46.632/3 van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport en de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, wordt een punt 55° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 55° « uniek gemeentelijk loket » : het loket, vermeld in artikel 8quater van het decreet. »

Art. 2.In artikel 2, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen » worden vervangen door de woorden « wordt gericht aan het college van burgemeester en schepenen en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket »;2° de woorden « dient de melding op voormelde wijze te gebeuren aan elk van de colleges van burgemeester en schepenen van de gemeenten » worden vervangen door de woorden « wordt het meldingsformulier gericht aan het college van burgemeester en schepenen en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente »;3° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Het meldingsformulier dat in voormeld geval wordt ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente, bevat de gegevens van de volledige inrichting.»

Art. 3.In artikel 2, § 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° de eigenaar van het onroerend goed doet de melding.In geval van mede-eigendom doet de persoon die door de mede-eigenaars als beheerder is belast met het beheer van het goed, de melding; »; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° de melding wordt gedaan met een brief die aangetekend wordt verzonden naar het uniek gemeentelijk loket en gericht is aan het college van burgemeester en schepenen.De brief bevat de volgende gegevens : a) de voor- en achternaam, het adres en de hoedanigheid van de persoon die de melding doet;b) het adres van het onroerend goed;c) de vermelding of het gaat om het exploiteren van een nieuwe inrichting, of het veranderen van een inrichting;d) de aard van de meldingsplichtige inrichting;e) een schets die de ligging van de inrichting aangeeft.»; 3° punt 3° wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 2, § 5, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, worden de woorden « ingediend bij » vervangen door de woorden « gericht aan ».

Art. 5.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin wordt het woord « ingediend » geschrapt;2° in punt 1° wordt tussen de woorden « in tien exemplaren » en de woorden « bij de deputatie » het woord « ingediend » ingevoegd;3° in punt 2° worden de woorden « bij het college van burgemeester en schepenen » vervangen door de woorden « gericht aan het college van burgemeester en schepenen en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket » en worden de woorden « bij de onderscheiden colleges van burgemeester en schepenen » vervangen door de woorden « bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente ».

Art. 6.Aan artikel 6, § 1bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het aanvraagformulier dat in het geval, vermeld in het eerste lid, wordt ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente, bevat de gegevens van de volledige inrichting. »

Art. 7.In artikel 6ter, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin wordt het woord « moet » vervangen door het woord « wordt »;2° in de inleidende zin worden de woorden « gedaan worden » geschrapt;3° in punt 1° wordt tussen de woorden « in vijf exemplaren » en de woorden « bij de deputatie » het woord « ingediend » ingevoegd;4° in punt 2° worden de woorden « bij het college van burgemeester en schepenen » vervangen door de woorden « gericht aan het college van burgemeester en schepenen en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket » en worden de woorden « bij de onderscheiden colleges van burgemeester en schepenen » vervangen door de woorden « bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente ».

Art. 8.In artikel 36, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt b) en c) worden tussen de woorden « gemachtigde ambtenaar » en de woorden « schriftelijk in kennis gesteld » de woorden « via het uniek gemeentelijk loket » ingevoegd;2° in punt d) worden tussen de woorden « aangetekende brief » en de woorden « hiervan in kennis gesteld » de woorden « via het uniek gemeentelijk loket » ingevoegd.

Art. 9.Artikel 36, 4°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « 4° uitspraak : Binnen een termijn van 105 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de brief, vermeld in artikel 36, 1°, d, doet het college van burgemeester en schepenen uitspraak over de milieuvergunningsaanvraag overeenkomstig artikel 30. »

Art. 10.In artikel 36, 6°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « drie maanden » worden vervangen door de woorden « 105 kalenderdagen »;2° de zinsnede « of, in voorkomend geval, bij het verstrijken van een overeenkomstig het besluit bedoeld in sub 4°, a) verlengde termijn, » wordt geschrapt.

Art. 11.In artikel 37, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden « in artikel 6, § 1, 2°, d) » en de woorden « de volgende bepalingen », worden de woorden « voor een inrichting van klasse 1 » ingevoegd;2° er wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het college van burgemeester en schepenen beslist binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van verzending van de brief, vermeld in artikel 36, 1°, d), over vergunningsaanvragen, vermeld in artikel 6, § 1, 2°, d), voor een inrichting van klasse 2.Die termijn kan niet worden verlengd. »

Art. 12.In artikel 38, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « 105 kalenderdagen ».

Art. 13.Aan artikel 42, § 2, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, wordt de volgende zin toegevoegd : « Indien het college van burgemeester en schepenen in eerste aanleg bevoegd is voor de overgenomen inrichting, wordt het meldingsformulier gericht aan het college en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van de gemeente waarin de percelen van de overgenomen inrichting liggen, of, indien de inrichting zich over het grondgebied van meer dan één gemeente uitstrekt, bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente waarin zich percelen bevinden waarop de overgenomen inrichting ligt, voor de respectieve gedeelten van de inrichting op hun ambtsgebied. »

Art. 14.Het opschrift van hoofdstuk XIV van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Milieuvergunningen en stedenbouwkundige vergunningen : uniek gemeentelijk loket en koppeling. »

Art. 15.In hoofdstuk XIV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 oktober 1996 en 12 januari 1999, worden een artikel 55bis tot en met 55decies ingevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 55bis.Een aanvraag van een milieuvergunning, vermeld in artikel 6, § 1, 2°, kan samengevoegd worden met een aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning indien voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8bis van het decreet.

De samengevoegde aanvragen worden aan het college van burgemeester en schepenen gericht en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van de gemeente waarin de percelen liggen waarop de exploitatie of de verandering van de inrichting plaatsvindt of gepland is.

Indien de inrichting zich over het grondgebied van meer dan één gemeente uitstrekt, worden de samengevoegde aanvragen ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente voor de gedeelten van de inrichting die binnen hun ambtsgebied liggen. Het aanvraagformulier bevat de gegevens van de volledige inrichting.

Art. 55ter.Voor samengevoegde aanvragen verloopt het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek als volgt : 1° het college van burgemeester en schepenen of de door het college daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente onderzoekt of de samengevoegde aanvragen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8bis van het decreet;2° indien de samengevoegde aanvragen niet voldoen aan voorwaarden, vermeld in punt 1°, wordt de aanvrager daarvan voor beide aanvragen samen en met een gewone brief via het uniek gemeentelijk loket door de daartoe gemachtigde gemeentelijk ambtenaar op de hoogte gebracht binnen een termijn van 14 kalenderdagen na de indiening van de samengevoegde aanvragen.De aanvraag van de milieuvergunning wordt vervolgens behandeld volgens de procedure, vermeld in artikel 36. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning wordt behandeld volgens de procedure, vermeld in artikel 4.7.12 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; 3° indien de samengevoegde aanvragen aan de voorwaarden, vermeld in punt 1° voldoen, wordt onderzocht of beide aanvragen volledig en ontvankelijk zijn.De milieuvergunningsaanvraag wordt onderzocht volgens de bepalingen, vermeld in artikel 36, 1°. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning wordt onderzocht volgens de bepalingen, vermeld in artikel 4.7.13 en 4.7.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Met uitzondering van het bericht van onontvankelijkheid, onvolledigheid, of ontvankelijkheid en volledigheid, dat voor beide aanvragen samen gebeurt en met een gewone brief naar de aanvrager wordt gestuurd via het uniek gemeentelijk loket; 4° indien de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning onontvankelijk of onvolledig is, wordt de behandeling van de milieuvergunningsaanvraag stopgezet.Indien de aanvraag van de milieuvergunning onontvankelijk of onvolledig is en niet tijdig werd aangevuld, wordt de behandeling van de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning stopgezet. De stopzetting wordt meegedeeld in de brief, vermeld in punt 3.

Art. 55quater.De burgemeester of de daartoe gemachtigde ambtenaar, vermeld in artikel 55ter, 1°, zendt de dag van de verzending van het bericht van volledigheid en ontvankelijkheid, vermeld in artikel 55ter, 3°, een exemplaar van de samengevoegde aanvragen met de bijlagen met een verzoek om advies aan : 1° de dienst van de gemeente die met het onderzoek van milieudossiers is belast;2° de dienst van de gemeente die met het onderzoek van stedenbouwkundige dossiers is belast;3° de adviesverlenende overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20, § 2, advies moeten verlenen; 4° de adviesverlenende overheidsorganen die met toepassing van artikel 4.7.16 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening advies moeten verlenen.

Art. 55quinquies.Indien voor beide samengevoegde aanvragen een advies ingewonnen moet worden bij hetzelfde adviesverlenende overheidsorgaan, wordt, conform artikel 8septies van het decreet, aan dat overheidsorgaan één gezamenlijke adviesvraag voorgelegd.

Art. 55sexies.Het adviesverlenende overheidsorgaan brengt de adviezen, vermeld in artikel 55quinquies gelijktijdig uit.

Art. 55septies.Indien beide samengevoegde aanvragen onderworpen moeten worden aan een openbaar onderzoek, wordt, conform artikel 8octies van het decreet, één gezamenlijk openbaar onderzoek georganiseerd volgens de bepalingen van artikel 17, § 1 en § 2, artikel 19 en artikel 19bis, met uitzondering evenwel van het bericht van bekendmaking dat wordt opgesteld volgens het model opgenomen in bijlage 8ter die bij dit besluit is gevoegd.

Indien alleen de aanvraag van een milieuvergunning onderworpen moet worden aan een openbaar onderzoek, wordt dit georganiseerd volgends de bepalingen van artikel 17, § 1 en § 2, artikel 19 en artikel 19bis.

Indien alleen de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning onderworpen moet worden aan een openbaar onderzoek, wordt dit georganiseerd volgens de bepalingen vervat in artikel 4.7.15 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Art. 55octies.Binnen een termijn van 10 kalenderdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, zendt de burgemeester het dossier vermeld in artikel 19, aan de dienst van de gemeente die belast is met het onderzoek van milieuvergunningsaanvragen en aan de dienst belast met het onderzoek van de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen.

Art. 55nonies.Het college van burgemeester en schepenen doet, conform artikel 8nonies van het decreet, op dezelfde dag uitspraak over de samengevoegde aanvragen binnen een termijn van 105 kalenderdagen vanaf de datum van verzending van de brief vermeld in artikel 36, 1°, d) .

De uitspraak over de aanvraag van de milieuvergunning gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 en 30bis. De uitspraak over de aanvraag van de stedenbouwkundige aanvraag gebeurt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4.7.17, 4.7.18 en 4.7.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Art. 55decies.De beslissingen over samengevoegde aanvragen worden samen bekendgemaakt.

De bekendmaking verloopt overeenkomstig artikel 31, § 2, met uitzondering evenwel van het bericht van bekendmaking dat wordt opgesteld volgens het model dat als bijlage 10ter bij dit besluit is gevoegd. »

Art. 16.Artikel 56 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 1996, wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 57 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste paragraaf, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 1996, wordt opgeheven;2° in de tweede paragraaf, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, worden de woorden « Het in het eerste lid bedoelde verval van de bouwvergunning » vervangen door de woorden « Het in artikel 5, § 1, derde lid van het decreet bedoelde verval van de bouwvergunning ».

Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 8ter ingevoegd, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.

Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 10ter ingevoegd, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.

Art. 20.Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning met het oog op de afstemming van de milieuvergunningsprocedure met de procedure voor de stedenbouwkundige vergunning, wordt ingetrokken.

Art. 21.De volgende regelingen treden in werking op 1 januari 2010 : 1° artikel 2 tot en met 7 van het decreet van 27 maart 2009 houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning tot afstemming van de aanvraagprocedures van de stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning en het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet; 2° artikel 4.7.3 tot en met 4.7.11 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; 3° dit besluit.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en de Vlaamse minster, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 1 Bijlage 8ter. Bekendmaking van een aanvraag van een milieuvergunning en een stedenbouwkundige vergunning en van het openbaar onderzoek Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning inzake de afstemming van de milieuvergunningsprocedure met de procedure voor de stedenbouwkundige vergunning.

Brussel, 18 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 2 Bijlage 10ter. Bekendmaking van de beslissingen over een aanvraag van een milieuvergunning en een stedenbouwkundige vergunning Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning inzake de afstemming van de milieuvergunningsprocedure met de procedure voor de stedenbouwkundige vergunning.

Brussel, 18 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^