Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 april 2002
gepubliceerd op 07 juni 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende interlandelijke adoptie

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035717
pub.
07/06/2002
prom.
19/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/19/2002035717/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende interlandelijke adoptie


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen, inzonderheid op de artikelen 7 § 1, 8 en 10, § 1;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 inzake interlandelijke adoptie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1998 inzake interlandelijke adoptie;

Gelet op het overleg binnen de sectorale overleggroep adoptie;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 13 december 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 juli 2001;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 32.421/3 van de Raad van State, gegeven op 15 januari 2002;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen;2° Centrum Algemeen Welzijnswerk : een centrum voor algemeen welzijnswerk als bedoeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk;3° decreet : het decreet van 15 juli 1997 inzake interlandelijke adoptie;4° administratie : de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Aanwijzing van de Vlaamse Centrale Autoriteit

Art. 2.De Vlaamse regering wijst de openbare instelling Kind en Gezin aan als Vlaamse Centrale Autoriteit inzake de interlandelijke adoptiebemiddeling.

Art. 3.De Vlaamse Centrale Autoriteit wordt belast met de volgende opdrachten : 1° alle taken, vermeld in het decreet en in dit besluit;2° elke taak, opgedragen door de artikelen 20 en 21 van het verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen in New York op 20 november 1989, door het verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van interlandelijke adoptie, ondertekend in Den Haag op 29 mei 1993 of door elke andere internationale conventie of elk ander akkoord dat betrekking heeft op interlandelijke adoptie, die de Belgische staat of de Vlaamse Gemeenschap heeft geratificeerd;3° het bewerkstelligen van een internationale samenwerking met de bevoegde buitenlandse overheden zodat bij interlandelijke adopties het belang van het kind en zijn fundamentele rechten worden gewaarborgd en rechtsregels van de gemeenschappen, federale en internationale overheden worden uitgevoerd;4° het verstrekken aan buitenlandse overheden van alle informatie over de regelgeving inzake adoptie alsook van andere relevante gegevens zoals statistieken en typeformulieren;5° de informatie-uitwisseling met de bevoegde buitenlandse overheden inzake de uitvoering van het in 2° bedoelde verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van interlandelijke adoptie, alsook het opheffen van bestaande hinderpalen;6° het begeleiden van de erkende adoptiediensten bij het tot stand brengen van een samenwerkingsverband in het buitenland, bij het ontwikkelen van correcte bemiddelingsprocedures, bij het evalueren en verbeteren van de concrete adoptiebemiddeling;7° het bemiddelen tussen de bevoegde buitenlandse overheden en de erkende Vlaamse diensten. HOOFDSTUK III. - Melding en registratie bij de Vlaamse Centrale Autoriteit

Art. 4.De Vlaamse Centrale Autoriteit registreert de melding van het adoptievoornemen van de kandidaat-adoptanten en volgt het verdere verloop van de adoptieprocedure. De Vlaamse Centrale Autoriteit kan daarvoor administratieve richtlijnen vastleggen. HOOFDSTUK IV. - Verplichte voorbereiding op interlandelijke adoptie Afdeling 1. - Het voorbereidingsprogramma

Art. 5.§ 1. De Vlaamse Centrale Autoriteit verwijst de kandidaat-adoptanten door naar een door haar aangewezen vormingscentrum, met het oog op het volgen van het voorbereidingsprogramma Interlandelijke Adoptie. § 2. De Vlaamse Centrale Autoriteit legt het voorbereidingsprogramma vast, benaderd vanuit de adoptiedriehoek afstandsouders, adoptiekinderen en adoptieouders. § 3. Het voorbereidingsprogramma wordt gevolgd door beide adopterende echtgenoten, of bij adoptie door één persoon door de kandidaat-adoptant en, in voorkomend geval, zijn echtgenoot of samenwonende partner.

Het voorbereidingsprogramma duurt ten minste 20 uur en wordt volledig door de kandidaat-adoptanten gevolgd. De Vlaamse Centrale Autoriteit kan daarvoor nadere inhoudelijke en administratieve richtlijnen vastleggen. § 4. De kostprijs van de voorbereiding op adoptie bedraagt 25 euro te betalen door de kandidaat-adoptant aan de Vlaamse Centrale Autoriteit.

Dat bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan de gezondheidsindex van december 1997. De Vlaamse Centrale Autoriteit stuurt de aanvraag pas door naar het vormingscentrum na ontvangst van de betaling. § 5. Het voorbereidingsprogramma wordt opgeschort als : 1° de kandidaat-adoptant of zijn eventueel samenwonende partner zwanger is of een kind heeft dat jonger dan zes maanden is;2° een pleeg- of adoptiekind bij de kandidaat-adoptant wordt geplaatst;3° de kandidaat-adoptant of zijn eventueel samenwonende partner een medische behandeling ondergaat die gericht is op zwangerschap. De procedure kan op zijn vroegst hervat worden zes maanden na de geboorte of plaatsing van een kind of bij stopzetting van de medische behandeling.

Art. 6.§ 1. De Vlaamse Centrale Autoriteit kan een of meer vormingscentra erkennen. Om door de Vlaamse Centrale Autoriteit erkend te worden, overeenkomstig artikel 4, § 2, van het decreet, moet een vormingscentrum beschikken over een voorbereidingsteam dat voldoet aan de voorwaarden, opgenomen onder afdeling 2 van dit hoofdstuk. § 2. Het vormingscentrum richt zijn aanvraag tot aanwijzing per aangetekende brief aan de Vlaamse Centrale Autoriteit, vergezeld van alle nodige stukken waaruit blijkt dat het aan de gestelde voorwaarden voldoet. § 3. De Vlaamse Centrale Autoriteit onderzoekt de aanvraag, eventueel na opvraging van extra stukken of inlichtingen of na inspectie ter plaatse. Ze neemt binnen zes maanden na ontvangst een gemotiveerde beslissing, en brengt de minister daarvan op de hoogte.

Art. 7.§ 1. Het vormingscentrum dat door de Vlaamse Centrale Autoriteit is aangewezen wordt gesubsidieerd voor de personeelskosten en werkingskosten als de Vlaamse Centrale Autoriteit de begroting van het vormingscentrum heeft goedgekeurd en de besteding kan worden verantwoord. § 2. Het vormingscentrum ontvangt voor personeels- en werkingskosten een basissubsidiëring van 74.368,06 euro per jaar. Daarnaast wordt aan dat vormingscentrum, in verhouding tot het aantal gerealiseerde voorbereidingsgroepen en binnen de vastgelegde kredieten, een extra subsidie toegekend. § 3. De subsidiëring wordt bepaald en uitbetaald door de Vlaamse Centrale Autoriteit.

De Vlaamse Centrale Autoriteit ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit en controleert de correcte besteding van de uitbetaalde bedragen. Afdeling 2. - Het voorbereidingsteam

Art. 8.§ 1. Het voorbereidingsteam bestaat uit een coördinator en teamleden die voldoende competent en professioneel zijn voor de opdrachten die zij moeten vervullen overeenkomstig artikel 14, § 1, van dit besluit en die beantwoorden aan de door het voorbereidingsteam opgestelde profielomschrijving. § 2. De coördinator geeft sturing aan de dagelijkse werking en aan de kwaliteitszorg. Hij biedt voldoende informatie, begeleiding, sturing en inspraak aan alle teamleden. § 3. Met het oog op participatie in het adoptiebeleid neemt de coördinator op geregelde tijdstippen deel aan een door de Vlaamse Centrale Autoriteit gecreëerde overlegstructuur.

Art. 9.Alle teamleden hebben een duidelijke taakomschrijving. Die vormt het uitgangspunt voor systematische en geregelde evaluatie- en functioneringsgesprekken.

Art. 10.Het voorbereidingsteam heeft een vormingsbeleid dat in samenspraak met alle teamleden is opgesteld. Het volgt de vorming, aangeboden door de Vlaamse Centrale Autoriteit.

Art. 11.In het personeelsbeleid worden de voorwaarden gecreëerd voor een goed samenwerkingsklimaat.

Art. 12.Het voorbereidingsteam beschikt over een aangepaste accommodatie voor teamleden en kandidaat-adoptanten.

Art. 13.Het voorbereidingsteam voert binnen de beschikbare middelen een gezond financieel beleid.

Art. 14.§ 1. Het voorbereidingsteam heeft een duidelijk afgebakend dienstverleningsaanbod dat bestaat uit een kwalitatieve voorbereiding van de kandidaat-adoptanten. Die voorbereiding moet bijdragen tot een verantwoorde en bewuste keuze van de deelnemers zelf om al dan niet een kind te willen adopteren.

Het voorbereidingsprogramma moet worden goedgekeurd door de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 2. Het voorbereidingsteam draagt de visie op adoptie uit zoals die is vastgelegd in de kwaliteitsvisietekst die de Vlaamse Centrale Autoriteit in samenspraak met de sector opstelt.

Art. 15.Het voorbereidingsteam geeft de deelnemers aan het voorbereidingsprogramma tijdig correcte, volledige en duidelijke informatie zowel voor als tijdens het voorbereidingsprogramma.

Het garandeert dat binnen een duidelijk in tijd omschreven procedure de voorbereiding wordt doorlopen.

Art. 16.§ 1. Het voorbereidingsteam treft maatregelen die respect voor de basisrechten en de gebruikersrechten waarborgen en die conform zijn aan de internationale, federale en gemeenschapsreglementeringen. § 2. De teamleden geven, zonder toestemming van de kandidaat-adoptanten, op geen enkele wijze informatie over de kandidaat-adoptant door aan derden. Daarvan kan enkel worden afgeweken als de fysieke of psychische integriteit van te plaatsen minderjarigen wordt bedreigd. § 3. De teamleden zijn gehouden aan het beroepsgeheim en de naleving van de fundamentele rechten van het kind.

Art. 17.Het voorbereidingsteam beschikt over een klachtenprocedure die aan de gebruiker kenbaar wordt gemaakt en een antwoord binnen een redelijke termijn garandeert.

Art. 18.Het voorbereidingsteam signaleert op een systematische wijze tekorten, behoeften, knelpunten en evoluties in het voorbereidingsaanbod en formuleert voorstellen met betrekking tot de verbetering ervan aan de Vlaamse Centrale Autoriteit.

Art. 19.Bij het begin van elk nieuw kalenderjaar legt het voorbereidingsteam aan de Vlaamse Centrale Autoriteit haar jaarverslag voor. De Vlaamse Centrale Autoriteit bepaalt welke punten minstens in het jaarverslag moeten worden opgenomen.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, legt voor het voorbereidingsteam de bepalingen vast met betrekking tot de minimale elementen van kwaliteitszorg. HOOFDSTUK V. - Opmaak van een gezinsrapport. - Uitbrengen van een advies Verlenen van een beginseltoestemming tot adoptie van een in het buitenland verblijvend kind Afdeling 1. - Algemeen

Art. 21.De procedure, vermeld in artikel 4 van het decreet, mag maximaal één jaar duren, te rekenen vanaf de betaling van het bedrag, vermeld in artikel 5, § 4, van dit besluit, behalve als de procedure werd opgeschort met toepassing van artikel 5, § 5, of artikel 25 van dit besluit, of als de vertraging toe te schrijven is aan de kandidaat-adoptant.

Art. 22.Nadat de kandidaat-adoptant de verplichte voorbereiding heeft doorlopen, nodigt de Vlaamse Centrale Autoriteit hem uit zich te richten tot een erkend Centrum Algemeen Welzijnswerk met het oog op het opmaken van een gezinsrapport en het uitbrengen van een advies over de geschiktheid van de kandidaat-adoptant voor adoptie, overeenkomstig artikel 4, § 3, van het decreet.

Art. 23.§ 1. Het gezinsrapport en het advies hebben betrekking op beide adopterende echtgenoten of, bij adoptie door één persoon, op de kandidaat-adoptant en in voorkomend geval zijn echtgenoot of samenwonende partner. § 2. Het gezinsrapport en het advies worden gerealiseerd na minstens één huisbezoek en drie gesprekken met de medewerkers die door het Centrum Algemeen Welzijnswerk zijn aangewezen. § 3. De behandelend arts verklaart of er vanuit medisch standpunt geen belemmeringen zijn voor de adoptie van een kind. Een negatief medisch advies wordt schriftelijk aan de kandidaat-adoptant meegedeeld. § 4. De procedure inzake het opmaken van het gezinsrapport en het uitbrengen van een advies is kosteloos voor de kandidaat-adoptant, met uitzondering van het medisch onderzoek. § 5. Het Centrum Algemeen Welzijnswerk licht de kandidaat-adoptant in over het geformuleerde advies en geeft inzage in het gezinsrapport en het advies. De kandidaat-adoptant kan schriftelijk eigen opmerkingen toevoegen aan het dossier, of de aanvraag tot adoptie intrekken en aan het dossier geen verder gevolg meer geven.

Het Centrum Algemeen Welzijnswerk bezorgt het gezinsrapport, het advies en de eventuele opmerkingen van de kandidaat-adoptant aan de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 6. Over de aflevering van de beginseltoestemming wordt beslist overeenkomstig artikel 4, § 4, van het decreet. De kandidaat-adoptant kan aan de Vlaamse Centrale Autoriteit inzage vragen in alle documenten die op hem betrekking hebben, conform de bepalingen van het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de openbaarheid van bestuursdocumenten in de diensten en instellingen van de Vlaamse regering. § 7. De Vlaamse Centrale Autoriteit kan administratieve richtlijnen opmaken inzake de in artikel 4 van het decreet vermelde procedure.

Art. 24.§ 1. De kandidaat-adoptant meldt aan de Vlaamse Centrale Autoriteit naar welke erkende adoptiedienst het rapport en de beginseltoestemming worden opgestuurd voor bemiddeling of deelbemiddeling. § 2. Als de kandidaat-adoptant zonder tussenkomst van een erkende adoptiedienst wenst te adopteren, stuurt de Vlaamse Centrale Autoriteit hem een kopie van het advies, het gezinsrapport en de beginseltoestemming, met het oog op de vertaling ervan. De Vlaamse Centrale Autoriteit stuurt het origineel van de vermelde documenten en van de beginseltoestemming rechtstreeks naar het buitenlandse contact dat ze heeft onderzocht en goedgekeurd. § 3. De kosten van het onderzoek van het buitenlandse contact worden vastgelegd op 619,73 euro. Dat bedrag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en wordt voor de procedure, vermeld in artikel 11 van het decreet, betaald aan de Vlaamse Centrale Autoriteit.

Art. 25.De in dit hoofdstuk bedoelde procedure wordt opgeschort als : 1° de kandidaat-adoptant of zijn eventueel samenwonende partner zwanger is of een kind heeft dat jonger dan zes maanden is;2° een pleeg- of adoptiekind bij de kandidaat-adoptant wordt geplaatst;3° de kandidaat-adoptant of zijn eventueel samenwonende partner een medische behandeling ondergaat die gericht is op zwangerschap. De procedure kan op zijn vroegst hervat worden zes maanden na de geboorte of plaatsing van een kind of bij stopzetting van de medische behandeling.

Art. 26.§ 1. Per provincie kan maximaal één Centrum Algemeen Welzijnswerk erkend worden voor het voeren van onderzoeken met het oog op het opstellen van gezinsrapporten en het uitbrengen van adviezen over de geschiktheid van kandidaat-adoptanten. De erkenning wordt door de minister verleend. § 2. Om erkend te worden voor het vervullen van de in § 1 bedoelde opdracht, moet een Centrum Algemeen Welzijnswerk over een evaluatieteam beschikken dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld onder afdeling 2 van dit hoofdstuk.

Art. 27.§ 1. Het Centrum Algemeen Welzijnswerk richt zijn aanvraag tot erkenning per aangetekende brief aan de Vlaamse Centrale Autoriteit, vergezeld van de statuten van de dienst en van alle nodige stukken waaruit blijkt dat aan de gestelde erkenningsvoorwaarden is voldaan. § 2. De Vlaamse Centrale Autoriteit onderzoekt de aanvraag, eventueel na opvraging van extra stukken of inlichtingen of na inspectie ter plaatse, en geeft binnen zes maanden na ontvangst een gemotiveerd en eensluidend advies aan de minister. § 3. De minister brengt de Vlaamse Centrale Autoriteit binnen drie maanden na ontvangst van het advies van de Vlaamse Centrale Autoriteit op de hoogte van zijn beslissing.

De Vlaamse Centrale Autoriteit bezorgt de beslissing aan het Centrum Algemeen Welzijnswerk, onmiddellijk na kennisgeving door de minister. § 4. De erkenning wordt verleend voor een hernieuwbare termijn van maximaal vijf jaar.

Een vernieuwing van de erkenning moet worden aangevraagd uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de erkenningstermijn, op de in § 1 bepaalde wijze.

Art. 28.§ 1. Het door de minister erkend Centrum Algemeen Welzijnswerk wordt gesubsidieerd voor de personeelskosten en de werkingskosten als de Vlaamse Centrale Autoriteit de begroting van het centrum goedkeurt en de besteding kan worden verantwoord. § 2. Het Centrum Algemeen Welzijnswerk ontvangt voor personeels- en werkingskosten een basissubsidiëring van 49.578,70 euro per jaar.

Daarnaast wordt aan de Centra Algemeen Welzijnswerk, in verhouding tot de gerealiseerde gezinsonderzoeken en binnen de vastgelegde kredieten, een extra subsidie toegekend. § 3. De subsidiëring wordt bepaald en uitbetaald door de Vlaamse Centrale Autoriteit.

De Vlaamse Centrale Autoriteit ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit en controleert de correcte besteding van de uitbetaalde bedragen. Afdeling 2. - Het evaluatieteam

Art. 29.§ 1. Het evaluatieteam bestaat uit een coördinator en teamleden die voldoende competent en professioneel zijn voor de opdracht die zij moeten vervullen overeenkomstig artikel 26, § 1, van dit besluit en die beantwoorden aan de door het evaluatieteam opgestelde profielomschrijving. § 2. Het evaluatieteam bestaat uit ten minste twee maatschappelijke assistenten en twee psychologen, of uit personen met een gelijkgesteld diploma. § 3. De coördinator geeft sturing aan de dagelijkse werking en aan de kwaliteitszorg. Hij biedt voldoende informatie, begeleiding, sturing en inspraak aan alle teamleden. § 4. Met het oog op participatie aan het adoptiebeleid neemt de coördinator op geregelde tijdstippen deel aan een door de Vlaamse Centrale Autoriteit gecreëerde overlegstructuur.

Art. 30.De teamleden hebben een duidelijke, geïndividualiseerde taakomschrijving. Die vormt het uitgangspunt voor systematische en geregelde evaluatie- en functioneringsgesprekken.

Art. 31.Het evaluatieteam heeft een vormingsbeleid, met specifieke aandacht voor intervisie, dat voor alle teamleden in samenspraak met hen is opgesteld.

Het volgt de vorming, aangeboden door de Vlaamse Centrale Autoriteit.

Art. 32.In het personeelsbeleid worden de voorwaarden gecreëerd voor een goed samenwerkingsklimaat.

Art. 33.Het evaluatieteam beschikt over een aangepaste infrastructuur om de gesprekken met kandidaat-adoptanten te laten verlopen met maximale garanties voor de privacy.

Art. 34.Het evaluatieteam voert binnen de beschikbare middelen een gezond financieel beleid.

Art. 35.§ 1. Het evaluatieteam heeft een duidelijk afgebakend dienstverleningsaanbod dat bestaat uit een kwalitatieve evaluatie van de kandidaat-adoptanten. Die evaluatie gebeurt volgens de normen en waarden, opgenomen in de kwaliteitsvisietekst, vermeld in de volgende paragraaf, en moet resulteren in een gemotiveerd advies inzake de geschiktheid van de kandidaat-adoptant om een kind te adopteren. § 2. Het evaluatieteam draagt de visie op adoptie uit zoals die is vastgelegd in de kwaliteitsvisietekst die de Vlaamse Centrale Autoriteit in samenspraak met de sector opstelt.

Art. 36.§ 1. Het evaluatieteam verstrekt de kandidaat-adoptanten duidelijke informatie over zijn professionele dienstverlening, zowel voor, tijdens als na de evaluatie. § 2. Het evaluatieteam heeft een duidelijke, in tijd omschreven evaluatieprocedure en zorgt voor de continuïteit van de evaluatie.

Art. 37.Het evaluatieteam garandeert de bewaring van de dossiers en de toegang van de betrokkenen tot hun dossier, rekening houdend met de vertrouwelijkheid van de gegevens en in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 38.§ 1. Het evaluatieteam treft maatregelen die respect voor de basisrechten en de gebruikersrechten waarborgen en die conform zijn aan de internationale, federale en gemeenschapsreglementeringen. § 2. De teamleden hebben een discretieplicht en zijn gehouden aan het beroepsgeheim en de naleving van de fundamentele rechten van het kind.

Art. 39.Het evaluatieteam beschikt over een klachtenprocedure die aan de gebruiker kenbaar wordt gemaakt en een antwoord binnen een redelijke termijn garandeert.

Art. 40.Het evaluatieteam signaleert op een systematische wijze tekorten, behoeften, knelpunten en evoluties in verband met de evaluatie van de kandidaat-adoptanten en formuleert voorstellen met betrekking tot de verbetering ervan aan de Vlaamse Centrale Autoriteit.

Art. 41.Bij het begin van elk nieuw kalenderjaar legt het evaluatieteam aan de Vlaamse Centrale Autoriteit haar jaarverslag over. De Vlaamse Centrale Autoriteit bepaalt welke punten minstens in het jaarverslag moeten worden opgenomen.

Art. 42.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, legt voor het evaluatieteam de bepalingen vast met betrekking tot de minimale elementen van kwaliteitszorg. HOOFDSTUK VI. - Oprichting en werking van de adviescommissie inzake het verlenen van een beginseltoestemming tot interlandelijke adoptie Afdeling 1. - Samenstelling

Art. 43.De adviescommissie bestaat uit maximaal vier leden, onder wie een voorzitter. Ze worden door de minister aangewezen op basis van hun deskundigheid en ervaring met betrekking tot adoptie en/of het functioneren van gezinnen, voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.

Art. 44.Het lidmaatschap van de adviescommissie is onverenigbaar met : 1° de hoedanigheid van voorzitter, beheerder, directeur of medewerker van een vormingscentrum dat het voorbereidingsprogramma inzake interlandelijke adoptie organiseert;2° de hoedanigheid van voorzitter, beheerder, directeur of medewerker van een Centrum Algemeen Welzijnswerk dat is aangewezen voor het opmaken van het gezinsrapport en het uitbrengen van een advies inzake de geschiktheid van de kandidaat-adoptant;3° de hoedanigheid van ambtenaar bij Kind en Gezin;4° het lidmaatschap van de raad van bestuur van Kind en Gezin;5° de hoedanigheid van personeelslid of beheerder van een adoptiedienst of van een federatie of belangenorganisatie inzake adoptie.

Art. 45.De minister kan een einde stellen aan het mandaat van een of meer leden in de volgende gevallen : 1° als het betrokken lid er zelf om verzoekt;2° als de betrokkene het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen niet respecteert of vertrouwelijke documenten verspreidt;3° als de betrokkene activiteiten verricht of functies vervult die onverenigbaar zijn met het mandaat of die strijdige belangen meebrengen. Afdeling 2. - Opdrachtbepaling

Art. 46.§ 1. De adviescommissie heeft als opdracht een negatieve beslissing inzake de geschiktheid tot adoptie van een buitenlands kind opnieuw in overweging te nemen en een advies te verlenen aan de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 2. Bij die opdracht wordt uitgegaan van het belang van het kind en zijn fundamentele rechten zoals vastgelegd in het verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen in New York op 20 november 1989.

Art. 47.De adviescommissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de minister advies of aanbevelingen verstrekken inzake de voorbereiding of gezinsevaluatie van kandidaat-adoptanten. Afdeling 3. - Procedure

Art. 48.Een verzoek tot heroverweging is alleen ontvankelijk als het voornemen tot het uitbrengen van een negatieve beslissing formeel werd betekend en de verzoeker een verzoekschrift heeft ingediend, conform artikel 4, § 4, van het decreet.

Art. 49.§ 1. De Vlaamse Centrale Autoriteit bezorgt het verzoekschrift samen met het volledige dossier en de eventuele verweermiddelen aan de adviescommissie binnen 30 dagen na ontvangst. § 2. De adviescommissie verleent haar advies over stukken. De verzoeker wordt door de adviescommissie vooraf gehoord als hij daarom verzocht heeft in zijn verzoekschrift of als een lid van de adviescommissie dat wenst. De adviescommissie kan eveneens een medewerker van het evaluatieteam horen. § 3. De adviescommissie brengt binnen twee maanden na ontvangst van het volledige dossier een advies uit inzake de geschiktheid voor buitenlandse adoptie van de verzoeker.

In uitzonderlijke omstandigheden kan de adviescommissie bij gemotiveerd schrijven, gericht aan de Vlaamse Centrale Autoriteit, melden dat de termijn voor het verstrekken van haar advies met een maand verlengd wordt. § 4. Het advies is met redenen omkleed en wordt per aangetekende brief bezorgd aan de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 5. Na ontvangst van het advies betekent de Vlaamse Centrale Autoriteit aan de verzoeker binnen 30 dagen per aangetekende brief een gemotiveerde beslissing inzake het al dan niet verlenen van een beginseltoestemming. § 6. De adviescommissie kan geldig beraadslagen en adviseren als de helft van haar leden aanwezig is. Als er afwijkende meningen zijn, kunnen die in het advies worden opgenomen.

Art. 50.De vergaderingen van de adviescommissie zijn niet openbaar.

De beraadslagingen zijn vertrouwelijk. Afdeling 4. - Werking van het secretariaat

Art. 51.De administratie verzorgt het secretariaat en de bewaring van de dossiers van de adviescommissie.

Art. 52.De adviescommissie legt een huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de minister. Afdeling 5. - Presentiegelden en vergoeding

Art. 53.Aan de leden van de adviescommissie worden de presentiegelden en vergoedingen toegekend die worden bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen. HOOFDSTUK VII. - Adoptiebemiddeling via erkende adoptiediensten Afdeling 1. - Algemeen

Art. 54.§ 1. De kandidaat-adoptant meldt aan de Vlaamse Centrale Autoriteit zijn keuze inzake de adoptiedienst, waarna het rapport en de beginseltoestemming dadelijk aan die adoptiedienst worden doorgegeven. § 2. Indien de kandidaat-adoptant zich tijdens de procedure alsnog tot een andere adoptiedienst wenst te richten, dan meldt hij dat schriftelijk aan de Vlaamse Centrale Autoriteit. Na verbreking of opschorting van de eerste overeenkomst en betaling aan de adoptiedienst voor de gepresteerde diensten kan hij zich tot een andere adoptiedienst wenden. § 3. De adoptiedienst registreert en bewaart de adoptiedossiers volgens de richtlijnen van de Vlaamse Centrale Autoriteit. Afdeling 2. - Voorwaarden tot erkenning adoptiediensten

Onderafdeling 1. - Teamleden en medewerkers

Art. 55.Een adoptiedienst beschikt over een interdisciplinair team dat ten minste uit vier personen bestaat en waarin de volgende disciplines vertegenwoordigd zijn : 1° een arts;2° een licentiaat in de psychologie, pedagogie of een persoon met een gelijkwaardig diploma;3° een jurist;4° een maatschappelijk assistent of de houder van een ander diploma, ten minste van het niveau hoger onderwijs buiten de universiteit met sociale, psychologische of pedagogische oriëntatie.

Art. 56.§ 1. De coördinator maakt deel uit van het interdisciplinair team en beschikt over een van de volgende diploma's : 1° een diploma van maatschappelijk assistent;2° een ander diploma ten minste van het niveau hoger onderwijs buiten de universiteit met sociale, psychologische of pedagogische oriëntatie;3° een diploma van licentiaat in de psychologie of pedagogie of gelijkwaardig; § 2.De coördinator geeft sturing aan de dagelijkse leiding en aan de kwaliteitszorg. Hij biedt voldoende sturing, info, begeleiding en inspraak aan alle teamleden en medewerkers. § 3. Met het oog op participatie in het adoptiebeleid neemt de coördinator op geregelde tijdstippen deel aan een door de Vlaamse Centrale Autoriteit gecreëerde overlegstructuur.

Art. 57.De teamleden en medewerkers zijn aan de adoptiedienst verbonden door middel van, hetzij een schriftelijke arbeidsovereenkomst, hetzij een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst.

Art. 58.De coördinator, teamleden en medewerkers zijn voldoende competent en professioneel en beantwoorden aan de door de adoptiedienst opgestelde profielomschrijving.

Art. 59.Alle teamleden hebben een duidelijke taakomschrijving. Die vormt het uitgangspunt voor systematische en geregelde evaluatie- en functioneringsgesprekken.

Art. 60.De adoptiedienst werkt een vormingsbeleid uit voor alle teamleden en medewerkers dat in samenspraak met hen is opgesteld.

De teamleden en medewerkers volgen de door de Vlaamse Centrale Autoriteit aangeboden vorming.

Art. 61.In het personeelsbeleid worden voorwaarden gecreëerd voor een goed samenwerkingsklimaat.

Art. 62.De teamleden en medewerkers hebben een discretieplicht en zijn gehouden aan het beroepsgeheim en de naleving van de fundamentele rechten van het kind.

Onderafdeling 2. - Infrastructuur en bereikbaarheid

Art. 63.De adoptiedienst beschikt over een aangepaste infrastructuur om de gesprekken met de gebruikers te laten verlopen met maximale garanties voor de privacy.

Art. 64.De adoptiedienst is vlot toegankelijk en voldoende bereikbaar.

Onderafdeling 3. - Werking van de adoptiedienst

Art. 65.§ 1. De adoptiedienst draagt de visie op adoptie uit zoals die is vastgelegd in de kwaliteitsvisietekst die de Vlaamse centrale Autoriteit in samenspraak met de sector opstelt. § 2 De adoptiedienst formuleert een pedagogisch en agogisch concept conform de kwaliteitsvisietekst, bedoeld in § 1.

Art. 66.De adoptiedienst waakt erover zijn betrouwbaarheid en professionaliteit te waarborgen en uit te dragen.

Art. 67.De adoptiedienst streeft in zijn beleid naar systematisch, methodisch en procesmatig handelen.

Art. 68.De adoptiedienst treft maatregelen die respect voor de basisrechten en gebruikersrechten waarborgen en die conform zijn aan de internationale, federale en gemeenschapsreglementeringen.

Art. 69.De adoptiedienst voert binnen de beschikbare middelen een gezond financieel beleid.

Onderafdeling 4. - Hulp- en dienstverlening

Art. 70.De organisatie van de adoptiedienst is gericht op een vlotte hulp- en dienstverlening. De adoptiedienst werkt daarvoor samen met externe relevante personen en instanties.

Art. 71.De adoptiedienst verstrekt duidelijke en relevante informatie aan de gebruikers zowel voor, tijdens als na de begeleiding.

Art. 72.De adoptiedienst heeft een duidelijk afgebakend dienstverleningsaanbod dat bestaat uit : 1° het samenwerken met buitenlandse kanalen;2° het evalueren van buitenlandse kanalen;3° het bemiddelen voor buitenlandse kinderen in het kader van het Vlaamse adoptiebeleid, om een kind in een goed voorbereid en daartoe geschikt geacht gezin te plaatsen;4° het voorbereiden van de kandidaat-adoptant op adoptie van een buitenlands kind;5° het verstrekken van primaire nazorg met als doel de integratie van het kind en het gezin te stimuleren, vooral in de eerste periode na aankomst.

Art. 73.§ 1. De taken van de adoptiedienst, bepaald in artikel 6, § 2, van het decreet, worden als volgt nader gespecifieerd : 1° een kindstudie wordt uitgevoerd volgens het schema in de bijlage van dit besluit om de juridische en psychosociale adoptabiliteit aan te tonen;2° per adoptiekanaal legt de adoptiedienst aan de Vlaamse Centrale Autoriteit ter goedkeuring een volledig informatiedossier voor conform de Handleiding buitenlandse kanalen, opgemaakt door de Vlaamse Centrale Autoriteit;3° de adoptiedienst registreert op systematische en overzichtelijke wijze de besprekingen van het interdisciplinair team inzake de toewijzing van de kinderen aan de kandidaat-adoptanten, zoals bedoeld in artikel 6, § 2, 5°, van het decreet;4° de overeenkomst, vermeld in artikel 6, § 2, 7°, van het decreet, wordt ter ondertekening aan de kandidaat-adoptant voorgelegd na het verkrijgen van de beginseltoestemming van de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 2. De datum van de overeenkomst, bedoeld in § 1, 4°, van dit artikel, is bepalend voor de opname van de kandidaat-adoptant op de wachtlijst. Bij toewijzing van een kind wordt rekening gehouden met het principe dat voor het kind de meest geschikte adoptant moet worden gezocht. Een afwijking van de wachtlijst moet gemotiveerd worden. § 3. In de overeenkomst, bedoeld in § 1, 4°, wordt een gedetailleerde weergave gegeven van de aard en de grootte van de kosten, alsook van de betalingswijze. Dat gebeurt, hetzij door verrekening van de kosten van elk dossier afzonderlijk, hetzij door verrekening van de gemiddelde werkingskosten van één dossier, vergeleken met het totaalaantal dossiers van het jaar in kwestie. In beide gevallen is ongepast financieel gewin uitgesloten en kan de Vlaamse Centrale Autoriteit elke noodzakelijke controle doorvoeren.

Uitzonderlijke en onverwachte kosten worden afdoende gemotiveerd en moeten het voorwerp uitmaken van een addendum bij de overeenkomst tussen adoptant en adoptiedienst. § 4. De overeenkomst kan door beide partijen worden opgezegd. De adoptiedienst wordt enkel vergoed voor de reeds geleverde prestaties.

De opzegging door de adoptiedienst moet per aangetekende brief gebeuren. De Vlaamse Centrale Autoriteit ontvangt daarvan een gemotiveerde melding. De adoptiedienst kan de overeenkomst alleen opzeggen indien de situatie van de adoptant(en) in belangrijke mate afwijkt van de oorspronkelijke gezinssituatie en de dienst aantoont dat hij niet kan bemiddelen voor de kandidaat-adoptant of indien de kandidaat-adoptant de overeenkomst niet naleeft.

Art. 74.De adoptiedienst staat in voor een verantwoorde afsluiting van de begeleidings- en bemiddelingsopdracht in samenspraak met de gebruiker.

Art. 75.De adoptiedienst beschikt over een klachtenprocedure voor alle deelaspecten van de werking die aan de gebruiker kenbaar wordt gemaakt en een antwoord binnen een redelijke termijn garandeert.

Art. 76.De adoptiedienst signaleert op een systematische wijze tekorten, behoeften, knelpunten en evoluties in de hulp- en dienstverlening en formuleert voorstellen voor de verbetering ervan aan de Vlaamse Centrale Autoriteit.

Onderafdeling 5. - Dossiers en wachtlijsten

Art. 77.§ 1. De dossiers en de wachtlijsten worden met maximale discretie behandeld en bewaard en zijn enkel toegankelijk via de coördinator. § 2. Het medisch dossier wordt afzonderlijk bewaard onder toezicht en verantwoordelijkheid van de arts.

Art. 78.De adoptiedienst garandeert de betrokkenen toegang tot hun dossier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 79.Noch een dossier, noch een gegeven eruit, kan worden overgedragen aan een andere adoptiedienst of hulpverlenende instantie.

Elementen uit het dossier kunnen alleen worden meegedeeld met de toestemming van de betrokkene.

Art. 80.De adoptiedienst beschikt over een schriftelijke regeling met een andere erkende adoptiedienst voor de overname van de dossiers die in behandeling zijn en van de wachtlijsten bij opheffing of bij de intrekking van de erkenning van de adoptiedienst. De afgehandelde dossiers worden op dat moment overgedragen aan Kind en Gezin.

Art. 81.De gegevens, opgenomen in de dossiers en wachtlijsten, en ook alle informatie die de teamleden van de diensten over de betrokkenen vergaren, zijn beschermd door het beroepsgeheim.

Onderafdeling 6. - Minimale eisen van kwaliteitszorg

Art. 82.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, legt voor de adoptiedienst de bepalingen vast met betrekking tot de minimale elementen van kwaliteitszorg. Afdeling 3. - Erkenningsprocedure adoptiediensten

Art. 83.§ 1. De adoptiedienst stuurt zijn erkenningsaanvraag aangetekend naar de Vlaamse Centrale Autoriteit, vergezeld van de statuten van de dienst en van alle nodige stukken waaruit blijkt dat aan de wettelijke bepalingen inzake erkenning van adoptiedienst is voldaan. § 2. De Vlaamse Centrale Autoriteit onderzoekt de aanvraag, eventueel na opvraging van aanvullende stukken of inlichtingen of na inspectie ter plaatse, en geeft uiterlijk zes maanden na ontvangst een gemotiveerd advies aan de minister. § 3. De minister deelt zijn beslissing mee aan de Vlaamse Centrale Autoriteit, uiterlijk drie maanden na ontvangst van het advies.

De Vlaamse Centrale Autoriteit bezorgt de ministeriële beslissing onmiddellijk aan de adoptiedienst. § 4. De adoptiedienst wordt erkend voor een telkens hernieuwbare termijn van maximum vijf jaar.

Een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de erkenningstermijn ingediend, op de in § 1 bepaalde wijze.

De adoptiedienst wordt van de beslissing over de verlenging van de erkenning in kennis gesteld vóór het verlopen van de erkenningstermijn.

Art. 84.Wanneer de adoptiedienst niet meer aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet kan de Vlaamse Centrale Autoriteit de minister adviseren om de erkenning van de adoptiedienst onmiddellijk in te trekken. De Vlaamse Centrale Autoriteit brengt de adoptiedienst hiervan vooraf per aangetekende brief op de hoogte. Afdeling 4. - Deelbemiddeling

Art. 85.De adoptiedienst kan onder de hierna bepaalde voorwaarden een deelbemiddeling realiseren, zoals bedoeld in artikel 15 van het decreet, ten behoeve van de kandidaat-adoptant die zich rechtstreeks wenst te richten tot buitenlandse autoriteiten, instellingen of personen : 1° de kandidaat-adoptant moet beschikken over een beginseltoestemming, afgeleverd door de Vlaamse Centrale Autoriteit;2° de adoptiedienst verleent zijn samenwerking aan de Vlaamse Centrale Autoriteit bij de controle van het buitenlands contact;3° de deelbemiddeling maakt het voorwerp uit van een overeenkomst tussen de adoptiedienst en de kandidaat-adoptant;4° de Vlaamse Centrale Autoriteit kan nadere richtlijnen geven over de voorschriften van de in dit artikel omschreven opdracht. Afdeling 5. - Toezicht

Art. 86.§ 1. Vóór het einde van de maand maart van elk jaar legt de adoptiedienst de volgende stukken over het voorbije werkingsjaar aan de Vlaamse Centrale Autoriteit over : 1° een jaarverslag over de activiteiten van het voorbije werkingsjaar met in het bijzonder een overzicht van de gesloten overeenkomsten met kandidaat-adoptanten, de georganiseerde voorbereiding en nazorg en de gerealiseerde adopties;2° een staat van inkomsten en uitgaven;3° een lijst met de leden van het interdisciplinair team met vermelding van hun diploma's en het aantal gepresteerde uren. § 2. Kind en Gezin kan nadere richtlijnen uitvaardigen over de wijze waarop de adoptiedienst zijn boekhouding voert. § 3. Het toezicht op de adoptiediensten wordt uitgeoefend door de ambtenaren van de Vlaamse Centrale Autoriteit die daartoe zijn aangewezen. Zij hebben vrije toegang tot de lokalen van de adoptiedienst en hebben het recht alle administratieve stukken en dossiers te raadplegen. De coördinator geeft hen op verzoek toegang tot de dossiers en wachtlijsten. § 4. De adoptiediensten delen aan de Vlaamse Centrale Autoriteit hun huishoudelijk reglement mee. Afdeling 6. - Subsidiëring van de adoptiediensten

Art. 87.De adoptiediensten die bemiddelen bij interlandelijke adoptie ontvangen een subsidiëring, onder de voorwaarden, bepaald in dit besluit.

Art. 88.De adoptiediensten die bemiddelen bij internationale adoptie en die erkend zijn voor een periode van langer dan twee jaar ontvangen : 1° een eenmalige subsidiëring van 4.957,87 euro voor de uitrustingsgoederen; 2° een jaarlijkse subsidiëring van 7.436,81 euro voor de werkingskosten; 3° per herkomstland een jaarlijkse subsidiëring van 2.478,94 euro voor onderzoek of evaluatie van buitenlandse kanalen in de herkomstlanden, waarbij de adoptiedienst maximaal de subsidiëring van twee kanaalonderzoeken per jaar kan aanvragen.

Art. 89.§ 1. De adoptiediensten die voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 88 van dit besluit, die een gestructureerde samenwerking opzetten met het oog op een fusie, kunnen een extra jaarlijkse forfaitaire subsidiëring ontvangen van 19.831,48 euro. § 2. De gestructureerde samenwerking moet vooraf worden goedgekeurd door de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 3. Samenwerkende diensten behouden de subsidiëring, vastgelegd in artikel 88 van dit besluit.

Art. 90.§ 1. De adoptiediensten die bemiddelen bij interlandelijke adoptie en die erkend zijn voor een periode van minstens één jaar, kunnen een project indienen ter bevordering van de werking in de herkomstlanden. § 2. De Vlaamse Centrale Autoriteit kan het project goedkeuren en binnen de beschikbare kredieten een projectsubsidie toekennen. § 3. Per kalenderjaar kan maximaal één project worden ingediend. De adoptiedienst kan de verlenging van een goedgekeurd project aanvragen.

Art. 91.De Vlaamse Centrale Autoriteit betaalt de bedragen uit die in dit besluit worden vermeld.

Art. 92.De Vlaamse Centrale Autoriteit ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit en controleert de correcte besteding van de uitbetaalde bedragen. HOOFDSTUK VIII. - Zelfstandige adopties

Art. 93.§ 1. Ter uitvoering van artikel 14 van het decreet gaat de Vlaamse Centrale Autoriteit over tot de controle van het degelijk en volledig gedocumenteerde dossier inzake het buitenlands contact, mits positief advies werd verstrekt inzake de beginseltoestemming en na ontvangst van de forfaitaire vergoeding, vermeld in artikel 24, § 3, van dit besluit. § 2. De Vlaamse Centrale Autoriteit onderzoekt of het contact legaal is, alsook of er voldoende garanties zijn dat de rechten van de betrokken minderjarige worden geëerbiedigd, zoals vastgelegd in het VN-verdrag inzake de rechten van het kind tot bescherming van de rechten van het kind. § 3. Het onderzoek wordt gevoerd volgens de handleiding buitenlandse contacten zelfdoeners, opgemaakt door de Vlaamse Centrale Autoriteit. § 4. De kandidaat-adoptant respecteert de vraag van de herkomstlanden inzake opvolgingsrapporten. Voor de eerste begeleiding na de plaatsing en voor het opmaken van de opvolgingsrapporten betaalt de kandidaat-adoptant voor de Vlaamse Centrale Autoriteit of de erkende adoptiedienst een vergoeding van 371,84 euro. Dat bedrag wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. HOOFDSTUK IX. - Bezwaarprocedure

Art. 94.Het vormingscentrum, het Centrum Algemeen Welzijnswerk of de adoptiedienst kunnen bezwaar aantekenen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, tegen de volgende beslissingen : 1° de weigering en de intrekking van de erkenning;2° de weigering van de verlenging van de erkenning;3° de beslissing over de termijn van de erkenning of de verlenging van de erkenning.

Art. 95.Het vormingscentrum, het Centrum Algemeen Welzijnswerk of de adoptiedienst dienen in dit geval op straffe van niet-ontvankelijkheid uiterlijk 15 kalenderdagen na kennisneming van de in artikel 94 genoemde beslissingen een gemotiveerd bezwaarschrift in bij Kind en Gezin.

Art. 96.Het bezwaarschrift bevat eveneens op straffe van niet-ontvankelijkheid de volgende elementen : 1° de naam en het adres van het vormingscentrum, het Centrum Algemeen Welzijnswerk of de adoptiedienst;2° de datum van ontvangst van de betwiste beslissing;3° een verwijzing naar of een kopie van de betwiste beslissing;4° een uitvoerige motivering van het bezwaar;5° de naam en de handtekening van de voorzitter van het vormingscentrum, het Centrum Algemeen Welzijnswerk of de adoptiedienst;6° de datum van instelling van het bezwaar.

Art. 97.De administratie van Kind en Gezin beslist binnen 15 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift over de ontvankelijkheid van het bezwaar op basis van de elementen vastgelegd in voorgaand artikel, motiveert die beslissing en brengt het vormingscentrum, het Centrum Algemeen Welzijnswerk of de adoptiedienst daarvan onmiddellijk op de hoogte per aangetekende brief.

Art. 98.§ 1. Bij bezwaar tegen de intrekking van erkenning of de weigering van verlenging van de erkenning, kan de administratie van Kind en Gezin tevens binnen 15 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift beslissen dat het bezwaar geen schorsend karakter heeft. Die mogelijkheid wordt beperkt tot de gevallen waarbij een ernstig gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de cliënteel en de medewerkers dreigt. In alle andere gevallen is het bezwaar schorsend. § 2. Als besloten wordt dat het bezwaar niet schorsend is, stuurt de administratie van Kind en Gezin de gemotiveerde beslissing onmiddellijk per aangetekende brief aan het organiserende bestuur.

Art. 99.§ 1. Overeenkomstig artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 september 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden, bezorgt Kind en Gezin het ontvankelijke bezwaarschrift samen met het volledige administratieve dossier en eventuele verweermiddelen aan de commissie.

Kind en Gezin bezorgt tegelijkertijd een kopie van het bezwaarschrift aan de minister. § 2. Het bezwaar wordt verder behandeld volgens de procedure, bedoeld in het in § 1 genoemde besluit. HOOFDSTUK X. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 100.Het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1998 inzake interlandelijke adoptie wordt opgeheven.

Art. 101.Een kandidaat-adoptant die al een kind geadopteerd heeft via een erkende adoptiedienst, overeenkomstig het decreet van 3 mei 1989 is vrijgesteld van de voorbereiding die wordt georganiseerd voor de evaluatie zoals bepaald in artikel 5 van dit besluit. Die vrijstelling geldt alleen als niet meer dan 5 jaar is verstreken tussen de vorige adoptie en de huidige aanvraag. Als die adoptie werd gerealiseerd in een vorig huwelijk of in een vorige relatie van de kandidaat-adoptant, moet hij de voorbereiding opnieuw volgen.

Art. 102.§ 1. De vormingscentra die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit reeds erkend zijn, moeten voldoen aan de voorwaarden, genoemd in hoofdstuk IV, afdeling 2 van dit besluit, uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding ervan. § 2. Tijdens de driejarige overgangsperiode, waarvan sprake is in § 1, behouden de centra, bedoeld in § 1, hun erkenning op basis van de voorwaarden waarop ze erkend werden. § 3. De nieuwe erkenningen die gebeuren vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit vallen volledig onder de bepalingen van dit besluit.

Art. 103.§ 1. De evaluatieteams van de Centra Algemeen Welzijnswerk die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit reeds erkend zijn, moeten voldoen aan de voorwaarden, genoemd in hoofdstuk V, afdeling 2 van dit besluit, uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding ervan. § 2. Tijdens de driejarige overgangsperiode, waarvan sprake is in § 1, behouden de centra, bedoeld in § 1, hun erkenning op basis van de voorwaarden waarop ze erkend werden. § 3. De nieuwe erkenningen die gebeuren vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit vallen volledig onder de bepalingen van dit besluit.

Art. 104.§ 1. De adoptiediensten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit reeds erkend zijn, moeten voldoen aan de voorwaarden, genoemd in hoofdstuk VII, afdeling 2 van dit besluit, uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding ervan. § 2.Tijdens de driejarige overgangsperiode, waarvan sprake is in § 1, behouden de diensten, bedoeld in § 1, hun erkenning op basis van de voorwaarden waarop ze erkend werden. § 3.De nieuwe erkenningen die gebeuren vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit vallen volledig onder de bepalingen van dit besluit.

Art. 105.De bepalingen van het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen treden, wat de sector interlandelijke adoptie betreft, in werking op 1 januari 2002.

Art. 106.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 107.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 april 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS

Bijlage Schema van de kindstudie bij interlandelijke adoptie Elke kindstudie omvat de onderstaande gegevens : 1° over de natuurlijke ouders : a) identificatiegegevens (van ouders of voogd);b) achtergrondgegevens over de natuurlijke ouders en eventueel andere familieleden meer bepaald over hun sociaal milieu, gezondheidstoestand, de leeftijd en zwangerschap van de moeder;c) bewijzen dat zij vrijwillig afstand hebben gedaan van het kind en instemmen met adoptieplaatsing;d) bewijzen dat als de natuurlijke ouders, de verwanten of de voogd niet bekend zijn, al het mogelijke werd ondernomen om hen op te sporen.2° over de minderjarige : a) identificatiegegevens : als de afstamming vaststaat, naam, geslacht, geboortedatum en -plaats, nationaliteit en eventuele religieuze overtuiging;b) omstandigheden van zwangerschap en bevalling van de moeder;c) gegevens over de fysieke, psychische, emotionele en intellectuele ontwikkeling van het te adopteren kind en het type van zorg dat hij/zij ontving in zijn/haar natuurlijke omgeving en daarna; d) beeldmateriaal over o.m. tehuis, directe omgeving, minderjarige; e) gegevens over de redenen en omstandigheden die aanleiding geven tot de adoptieplaatsing;f) bewijs dat in hoofde van de geadopteerde en zijn vertegenwoordiger voldaan is aan alle voorwaarden gelet op de toe te passen wetgeving;g) medisch dossier : naargelang van de herkomst van de geadopteerde is een gericht medisch onderzoek in België verplicht;h) de instelling Kind en Gezin kan daaromtrent richtlijnen geven. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 april 2002 betreffende interlandelijke adoptie.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS

^