Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 december 1998
gepubliceerd op 23 juli 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat betreft de contractuele betrekking van Vlaamse bouwmeester

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035654
pub.
23/07/1999
prom.
19/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/19/1999035654/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat betreft de contractuele betrekking van Vlaamse bouwmeester


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 4 juni 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 1998;

Gelet op het protocol nr. 101.271 van 29 juli 1998 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 8 september 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel XIV 5 van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 2, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 december 1993, 26 juni 1996, 14 januari 1997 en 28 april 1998, wordt een 22° toegevoegd, die luidt als volgt : "22° 1 betrekking van Vlaamse bouwmeester";2° in § 3, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 januari 1997 en 28 april 1998, worden de woorden "en § 2, 19° tot en met 21°" vervangen door de woorden « en § 2, 19° tot en met 22°".

Art. 2.Aan artikel XIV 6 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, 26 juni 1996 en 14 januari 1997, wordt een § 8 toegevoegd, die luidt als volgt : "§ 8. Voor de selectie van de Vlaamse bouwmeester, vermeld in artikel XIV5, § 2, 22°, wordt een selectiecommissie samengesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend patrimonium."

Art. 3.In artikel XIV 12 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 1998, worden de woorden "artikel XIV 5, § 2, 1° tot en met 14° en 21°" vervangen door de woorden "artikel XlV 5, § 2, 1° tot en met 14°, 21°en 22°".

Art. 4.In artikel XIV 14, derde lid, van hetzelfde statuut worden de woorden "artikel XIV 5, § 2, 14°" vervangen door de woorden "artikel XlV 5, § 2, 14° en 22°".

Art. 5.In Titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 3, onderafdeling 2 wordt een artikel XIV 14bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art. XIV 14bis. De Vlaamse bouwmeester, vermeld in artikel XlV 5, § 2, 22°, wordt beoordeeld door de Vlaamse regering, op basis van een gezamenlijk verslag van de seceretaris-generaal onder wiens gezag de Vlaamse bouwmeester staat, en van een externe evaluatie-instantie die de Vlaamse regering daartoe heeft aangesteld. Ter voorbereiding van dit verslag bevraagt die externe evaluatie-instantie de Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend patrimonium."

Art. 6.In artikel XIV 16 van hetzelfde statuut worden de woorden "artikel XlV 5, § 2, 1° tot en met 14° en 16°" vervangen door de woorden "artikel XIV 5, § 2, 1° tot en met 14°, 16'° en 22°".

Art. 7.Aan artikel XIV 22 van hetzelfde statuut wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking hierop beschikt het contractuele personeelslid dat de betrekking uitoefent van Vlaamse bouwmeester vermeld in artikel XIV 5, § 2, 22°, over een hiërarchische bevoegdheid."

Art. 8.In artikel XIV 41 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "artikel XIV 5, § 2, 14°" worden vervangen door de woorden "artikel XIV 5, § 2, 14° en 22°";2° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : "De beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de Vlaamse bouwmeester, bedoeld in art.XIV 5, § 2, 22°, gebeurt op gezamenlijk voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor het onroerend patrimonium en de Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken".

Art. 9.Aan artikel XIV 43, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De bezoldiging van het contractuele personeelslid dat de betrekking van Vlaamse bouwmeester uitoefent, vermeld in art. XIV 5, § 2, 22°, wordt door de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, de Vlaamse minister bevoegd voor het onroerend patrimonium en de Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken vastgesteld bij de aanwerving."

Art. 10.In artikel XIV 51, § 5 van hetzelfde statuut, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, worden de woorden "de informatieambtenaar en de ombudsman" vervangen door de woorden "de informatieambtenaar, de ombudsman en de Vlaamse bouwmeester".

Art. 11.In bijlage 15 van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998, wordt het organigram van het departement Algemene Zaken en Financiën vervangen door het organigram, als bijlage gevoegd bij dit besluit.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1998.

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend patrimonium, de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting en de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 december 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1998 tot wijziging van het Vlaams Personeelsstatuut van 24 november 1993, wat betreft de contractuele betrekking van Vlaamse bouwmeester.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS

^