Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 januari 1999
gepubliceerd op 29 januari 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor exportbevorderende activiteiten

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998036468
pub.
29/01/1999
prom.
19/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/19/1998036468/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JANUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor exportbevorderende activiteiten


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van Export Vlaanderen, inzonderheid op artikel 22bis, ingevoegd bij het decreet van 24 juli 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 juni 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 juli 1998;

Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie krachtens artikel 93, lid 3, EG-Verdrag, gedaan op 22 juli 1998 en neergelegd ter griffie op 15 septembre 1988;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 18 december 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen drie dagen;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de in het besluit beoogde ondernemingen en bedrijfsgroeperingen zo snel mogelijk in staat moeten worden gesteld hun exportbevorderende activiteiten voor het jaar 1999 te organiseren gelet op de noodzaak voortspruitend uit de gewijzigde allocatie van kredieten in het decreet van 19 december 1998 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° onderneming: elke productie- of dienstenvennootschap die beschikt over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest;als de onderneming over exploitatiezetels beschikt in meer dan één gewest, wordt alleen die in het Vlaamse Gewest bedoeld; 2° kleine en middelgrote onderneming: onderneming die in het laatste verifieerbare boekjaar voor de aanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden: a) er werken maximaal 250 werknemers, en b) de onderneming heeft of een jaaromzet van maximaal 40 miljoen ecu, of een balanstotaal van maximaal 27 miljoen ecu, en c) niet meer dan 25 % van het kapitaal of van de stemrechten zijn in handen van één onderneming of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk die niet aan deze definitie beantwoorden, behoudens in de gevallen waar de onderneming in handen is van openbare participatiemaatschappijen, van ondernemingen van risicokapitaal of van institutionele beleggers, op voorwaarde dat ze individueel noch gezamenlijk in enig opzicht zeggenschap over de onderneming hebben, en behoudens de gevallen waar het wegens de spreiding van het kapitaal onmogelijk is te weten in wiens handen het kapitaal is, en de onderneming verklaart dat zij redelijkerwijze mag aannemen niet voor 25 % of meer in handen te zijn van één onderneming of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk die niet aan deze definitie beantwoorden;3° bedrijfsgroepering: een representatieve vereniging van ondernemingen die geen winstoogmerk heeft en die ten behoeve van haar leden activiteiten organiseert met een duidelijk exportbevorderend karakter;4° havengemeenschap: een bedrijfsgroepering die de belangen behartigt van één of meer Vlaamse havens en van de bedrijven met activiteiten in die havens;5° aanvrager: a) de kleine of middelgrote onderneming die activiteiten zelf uitvoert of voor eigen rekening laat uitvoeren en hiertoe een verzoek tot subsidiëring indient zoals bepaald in hoofdstuk II;b) de bedrijfsgroepering of havengemeenschap die activiteiten onderneemt, die in voorkomend geval erkend is conform artikel 43, en een verzoek tot subsidiëring van die activiteiten indient als bepaald in hoofdstuk III;6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid;7° instelling: de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid "Export Vlaanderen", opgericht bij het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van Export Vlaanderen;8° Vlaamse economische vertegenwoordiger : de vertegenwoordigers van de instelling in het buitenland, bedoeld in artikel 7, § 2, van het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van Export Vlaanderen.

Art. 2.De subsidies, vermeld in de volgende hoofdstukken, kunnen enkel toegekend worden binnen de kredieten die specifiek daartoe ingeschreven zijn op de begroting van de instelling. HOOFDSTUK II. - Subsidies voor exportgerichte activiteiten van kleine en middelgrote ondernemingen Afdeling 1. - Activiteiten die in aanmerking komen voor een subsidie

Art. 3.§ 1. Aan kleine en middelgrote ondernemingen kunnen subsidies worden toegekend voor de volgende exportbevorderende activiteiten : 1° individuele prospectiereizen;2° deelname aan groepszakenreizen en groepstanden, georganiseerd op initiatief van de instelling of door een bedrijfsgroepering of havengemeenschap;3° deelname aan beurzen met internationale uitstraling;4° aankoop van een bestek;5° deelname aan opleidingsprogramma's die door de instelling zijn erkend;6° oprichting van een gemeenschappelijk prospectiekantoor;7° oprichting van een eigen prospectiekantoor. § 2. Tevens kunnen kleine en middelgrote ondernemingen op beslissing van de minister subsidies verkrijgen voor andere eenmalige activiteiten die niet zijn vermeld in §1, en die een uitzonderlijk exportbevorderend karakter hebben en van uitzonderlijk internationaal belang zijn. § 3. De subsidies kunnen niet worden toegekend om de uitvoer aan te moedigen van materieel dat wordt gebruikt in gewapende conflicten, voor binnenlandse onderdrukking of internationale agressie. In voorkomend geval kan de instelling vooraf een aanvraag aan de minister voor bindend advies voorleggen.

De subsidies kunnen niet worden toegekend voor activiteiten in landen als uit een beslissing of handeling van de overheid blijkt dat de betrekkingen met het land waarop de activiteit gericht is, verbroken, geschorst of ernstig in het gedrang zijn gekomen. In voorkomend geval kan de instelling vooraf een aanvraag aan de minister voor bindend advies voorleggen.

Art. 4.Om in aanmerking te komen voor het verkrijgen van subsidies voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, dient de onderneming tevens aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° de activiteiten moeten gericht zijn op de export naar landen die gelegen zijn buiten de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van de activiteiten bedoeld in artikel 3, § 1, 3° en 5°;2° de activiteiten moeten gericht zijn op landen waar de onderneming geen of een beperkte afzet van haar producten en/of diensten realiseert, behoudens voor de promotie van een volledig nieuw product of een nieuwe dienst;die voorwaarde dient niet vervuld te zijn voor de activiteiten vermeld in artikel 3, § 1, 5°, en voor de subsidie bedoeld in artikel 12, § 1; 3° de goederen en/of diensten, waarvoor prospectie wordt gedaan, moeten in het Vlaamse Gewest geproduceerd, verwerkt en/of gepresteerd worden;4° er mag voor de activiteit geen andere financiële tegemoetkoming aangevraagd of verkregen zijn bij een andere internationale, federale, gewestelijke of lokale overheid;5° de onderneming dient al haar verbintenissen ten aanzien van de instelling en ingevolge een tussenkomst zoals bedoeld in artikel 44, § 2, te hebben nageleefd.

Art. 5.Voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, kunnen subsidies worden toegekend ten belope van maximaal 50 % van de door de instelling aanvaarde en/of toepasselijke forfaitaire kosten met dien verstande dat de subsidie minimaal 10 000 frank bedraagt. Afdeling 2. - Individuele prospectiereizen en deelname aan

groepszakenreizen en groepstanden

Art. 6.Er kunnen maximaal twee reizen als bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, 2° en 3°, per aanvrager worden gesubsidieerd naar eenzelfde land binnen een periode van drie jaar, volgend op de datum van de eerste aanvraag, behoudens de gevallen waarbij een volledig nieuw product wordt gepromoot.

Art. 7.§ 1. De toekenning van subsidies voor de activiteiten, bedoeld in deze afdeling, bestaat in een bijdrage in de reis- en verblijfkosten. Die bijdrage wordt forfaitair bepaald als in bijlage I gevoegd bij dit besluit. De subsidie kan slechts worden toegekend voor één afgevaardigde per reis.

Het totaal van de verblijfkosten is gelijk aan het forfaitaire bedrag, vermenigvuldigd met het aantal overnachtingen.

Bij een reis waarbij prospectie wordt verricht op verschillende landen, worden de reiskosten gelijkgesteld aan 70 % van de som van de reiskosten die in aanmerking zouden worden genomen voor het afzonderlijk prospecteren van de landen in kwestie. § 2. Voor product- en/of bedrijfsdocumentatie in een taal die in het geprospecteerde land wordt gesproken, kan tevens een subsidie worden toegekend van 7 500 frank per gesubsidieerde reis.

Art. 8.De aanvrager dient een aanvraagformulier in bij de instelling, uiterlijk één maand voor het vertrek. Die termijn kan worden ingekort voor de tweede reis naar eenzelfde land en voor groepszakenreizen, georganiseerd op initiatief van de instelling.

De aanvraag bevat de volgende documenten : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;2° een gemotiveerde beschrijving van de activiteit, die onder meer het voorafgaandelijk marktonderzoek bevat alsook de redenen waarom er volgens de aanvrager afzetkansen bestaan in het geprospecteerde land. Voor de activiteiten georganiseerd door of op initiatief van de instelling, alsook voor de tweede individuele prospectiereis moeten die documenten niet worden bijgevoegd; 3° de kostenraming, opgesteld overeenkomstig artikel 7;4° de meest recente versie van de gecoördineerde statuten;5° de bedrijfs- en productdocumentatie. De aanvrager mag in voorkomend geval voor punt 4° verwijzen naar een vroegere aanvraag waarbij de statuten al werden toegestuurd aan de instelling, voorzover ze nog actueel zijn.

De instelling voegt de gegevens van de jaarrekening van de aanvrager bij de aanvraag. Ze kan de aanvrager verzoeken alle documenten voor te leggen, alsook alle inlichtingen terzake te verstrekken.

Art. 9.§ 1. De instelling neemt binnen een termijn van 45 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45, een gemotiveerde beslissing over toekenning van een subsidie, over de omvang van de subsidie en, in voorkomend geval, de toekenningsvoorwaarden ervan. Ze houdt rekening met : 1° de adviezen van het bevoegde provinciale kantoor en/of van de Vlaamse economische vertegenwoordiger;2° het professionele karakter van de marktbenadering door de aanvrager;3° het totaal van de al ontvangen subsidies. § 2. De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee.

Art. 10.In geval van een gunstige beslissing worden de toegekende subsidies uitbetaald in de mate dat: 1° in geval van individuele prospectiereizen, de reis voltooid wordt uiterlijk drie maanden na de datum van de kennisgeving van de beslissing door de instelling;2° een verslag wordt voorgelegd aan de instelling, uiterlijk twee maanden na het beëindigen van de reis;3° bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten worden voorgelegd aan de instelling, uiterlijk twee maanden na het beëindigen van de reis. Afdeling 3. - Deelname aan beurzen met internationale uitstraling

Art. 11.§ 1. Per kalenderjaar kan per aanvrager maximaal een deelname aan een beurs met internationale uitstraling worden gesubsidieerd. § 2. Voor elke beurs kan maximaal driemaal een subsidie per aanvrager worden toegekend, te rekenen vanaf 1 januari 1991.

De deelname aan verschillende edities van eenzelfde beurs tijdens een bepaald kalenderjaar gelden als deelname aan twee of meer verschillende beurzen. § 3. Enkel de beurzen met internationale uitstraling, opgenomen in de repertoria "M&A Messe Planner" en "Le Moci" komen in aanmerking voor de toekenning van een subsidie, met uitzondering van de beurzen of subsectoren van beurzen waarop de instelling of de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel een groepsstand organiseert. § 4. De onderneming dient in eigen naam aan de beurs deel te nemen.

Art. 12.§ 1. De toekenning van subsidies voor de activiteiten, bedoeld in deze afdeling, bestaat in een bijdrage in de huurkosten van de naakte standoppervlakte, zonder decoratie en exclusief BTW. Er kan een bijdrage in de kosten worden geleverd tot maximaal 160 000 frank. § 2. Voor beurzen die georganiseerd worden buiten de Europese Economische Ruimte kan tevens een bijdrage in de reis- en verblijfkosten worden geleverd voor één afgevaardigde, onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 6. Die bijdrage wordt forfaitair bepaald als in bijlage I, gevoegd bij dit besluit. Voor product- en/of bedrijfsdocumentatie in een taal die in het geprospecteerde land wordt gesproken, kan tevens een subsidie worden toegekend van 7 500 frank per gesubsidieerde beurs.

Art. 13.§ 1. De aanvrager dient een aanvraagformulier in bij de instelling vóór de opening van de beurs in kwestie.

De aanvraag bevat de volgende documenten: 1° een of meer volledig ingevulde aanvraagformulieren;2° een kopie van de factuur of rekening van de huur van de standoppervlakte;3° het debetbericht van de bank voor de betaling van voormelde factuur of rekening of een gelijkwaardig betalingsbewijs. § 2. De instelling neemt binnen 30 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45 een gemotiveerde beslissing over de toekenning van een subsidie, over de omvang van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekenningsvoorwaarden ervan.

De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee. § 3. In geval van een gunstige beslissing worden de toegekende subsidies uitbetaald nadat de aanvrager de nodige bewijsstukken heeft ingediend. Bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten worden voorgelegd aan de instelling uiterlijk twee maanden na het beëindigen van de reis. Afdeling 4. - Aankoop van een bestek

Art. 14.De toekenning van subsidies voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, bestaat uit een bijdrage in de kostprijs van het bestek, voorzover de aanvaarde kostenraming, exclusief B.T.W., minimum 30 000 BF en maximum 500 000 BF bedraagt.

Art. 15.§ 1. De aanvrager dient een aanvraagformulier in bij de instelling alvorens het bestek aan te kopen.

De aanvraag bevat de volgende documenten : 1° het volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;2° een gemotiveerde beschrijving van de activiteit;3° de gedetailleerde kostprijsraming. De instelling voegt de gegevens van de jaarrekening van de aanvrager bij de aanvraag. Ze kan de aanvrager verzoeken alle documenten terzake voor te leggen en alle inlichtingen terzake te verstrekken. § 2. De instelling neemt binnen 15 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45 een gemotiveerde beslissing over de toekenning van een subsidie, over de omvang van de subsidie en, in voorkomend geval, de toekenningsvoorwaarden ervan. De instelling deelt onverwijld de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee. § 3. In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald in de mate dat: 1° de aankoop verricht is binnen drie maanden na de datum van de kennisgeving van de beslissing door de instelling;2° de factuur en het betaalbewijs door de aanvrager zijn ingediend binnen de twee maanden volgend op de aankoop en ze door de instelling zijn aanvaard. Afdeling 5. - Deelname aan erkende opleidingsprogramma's

Art. 16.§ 1. De toekenning van subsidies voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, § 1, 5°, bestaat in een bijdrage per personeelslid in de inschrijvingsprijs, exclusief BTW. § 2. Er kan een bijdrage in de kosten worden geleverd die maximaal 50 000 frank per persoon bedragen, exclusief BTW. Tevens kan slechts een bijdrage worden verkregen voor maximaal vier personeelsleden per aanvraag en per opleidingsprogramma. § 3. De subsidie wordt enkel verleend voor de deelname aan opleidingsprogramma's, georganiseerd door universiteiten en hogescholen, gespecialiseerde instellingen, organisaties en verenigingen, die de instelling heeft erkend. De erkenning is gebaseerd op de inhoud van de opleiding, de identiteit en de kwalificaties van de lesgevers en de kostprijs per deelnemer aan het programma.

Art. 17.§ 1. De organiserende instelling dient de aanvraagformulieren van de aanvragers bij de instelling in. § 2. De instelling neemt binnen 45 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45 een gemotiveerde beslissing over de toekenning van een subsidie, over de omvang van de subsidie en, in voorkomend geval, de toekenningsvoorwaarden ervan.

De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee. § 3. In geval van een gunstige beslissing worden de toegekende subsidies uitbetaald in de mate dat: 1° de verantwoordelijke voor het opleidingsprogramma binnen een maand na de aanvang van het opleidingsprogramma de lijst van de deelnemers die beantwoorden aan de criteria bedoeld in artikel 16, aan de instelling heeft bezorgd, met opgave van de betaalde inschrijvingsprijs, exclusief BTW, per onderneming;2° de instelling de lijst en de aanvragen aanvaardt;3° de verantwoordelijke voor het opleidingsprogramma aan de instelling een verklaring heeft gestuurd met de vermelding dat de personeelsleden in kwestie regelmatig de cursussen hebben gevolgd. § 4. De organiserende instelling vermeldt in elke publicatie in verband met de opleiding dat de activiteit gerealiseerd wordt met de financiële steun van de instelling. Afdeling 6. - Oprichting van een gemeenschappelijk prospectiekantoor

Art. 18.De subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, § 1, 6°, bestaat in een bijdrage in de volgende kosten van de ondernemingen in het gemeenschappelijk prospectiekantoor tijdens het jaar van oprichting, voorzover de totale aanvaarde kostenraming van het kantoor, exclusief BTW, niet meer dan 2 500 000 frank bedraagt : 1° de reiskosten van de verantwoordelijke in het land in kwestie op voorwaarde dat hij/zij er permanent verblijft;2° de werkingskosten, die bestaan uit: a) de huurprijs van de kantoorruimte;b) de kosten voor elektriciteit, verwarming, verlichting, klimaatregeling en onderhoud;c) de huur- en/of aankoopprijs van het meubilair;d) de huur- en/of aankoopprijs van kantooruitrusting;e) de kosten voor juridische bijstand. Per land kan maximaal eenmaal per aanvrager een subsidie worden toegekend voor de oprichting van een gemeenschappelijk prospectiekantoor, te rekenen vanaf 1 januari 1991.

De oprichting van een productie-eenheid of een verkoop in de kleinhandel valt buiten het toepassingsgebied van de oprichting van een prospectiekantoor.

De band tussen de aanvrager en het een prospectiekantoor dient te worden aangetoond, alsook diens bedoeling de markt ter plaatse te bewerken.

Art. 19.De aanvragers dienen een aanvraagformulier in bij de instelling, uiterlijk één maand voor de aanvang van het eerste werkingsjaar van het kantoor.

De aanvraag bevat de volgende documenten : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier per bedrijf;2° een gemotiveerde beschrijving van de activiteit, die onder meer het voorafgaandelijk marktonderzoek bevat;3° een gedetailleerde kostenraming, met toevoeging van de overeenkomst, ondertekend door alle deelnemende ondernemingen, waaruit de onderlinge verdeling van de kosten blijkt;4° de meest recente versie van de gecoördineerde statuten. De aanvragers mogen in voorkomend geval voor 4° verwijzen naar een vroegere aanvraag waarbij deze statuten al werden toegestuurd aan de instelling, voorzover zij nog actueel zijn.

De instelling voegt de gegevens van de jaarrekening van de aanvrager bij de aanvraag. Ze kan de aanvrager verzoeken alle documenten terzake voor te leggen en alle inlichtingen terzake te verstrekken.

Art. 20.§ 1. De instelling neemt binnen 90 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45, een gemotiveerde beslissing over de toekenning van een subsidie, over de omvang van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekenningsvoorwaarden ervan. Ze houdt rekening met: 1° de adviezen van het bevoegde provinciale kantoor en/of van de Vlaamse economische vertegenwoordiger;2° het professionele karakter van de marktbenadering door de aanvrager;3° de potentiële weerslag op de tewerkstelling in het Vlaamse Gewest;4° het totaal van de al ontvangen subsidies. § 2. De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvragers mee.

Art. 21.In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald, in de mate dat: 1° het gemeenschappelijk prospectiekantoor uiterlijk twaalf maanden na de datum van de kennisgeving van de beslissing van de instelling is opgericht;2° een activiteitenverslag en een verslag van een fiduciair kantoor over de reële uitgaven binnen de aanvaarde kostenraming binnen zes maanden na het eerste werkingsjaar van het kantoor worden voorgelegd aan de instelling en door de instelling worden aanvaard. De betaling van de subsidie kan, voorzover de documenten, bedoeld in het eerste lid, 2° aan de instelling zijn toegestuurd en aanvaard, geschieden in één of twee schijven. Afdeling 7. - Oprichting van een eigen prospectiekantoor

Art. 22.De subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, § 1, 7°, bestaat in een bijdrage in de kosten van het kantoor, genoemd in artikel 18, die tijdens het eerste werkingsjaar worden gemaakt, voorzover de totale aanvaarde kostenraming van het kantoor, exclusief BTW niet meer dan 2 500 000 BF bedraagt. Daarnaast komen, binnen dit plafond, de volgende kosten in aanmerking : 1° de reis- en verblijfkosten voor één inspectiereis van één directielid van de onderneming die de reis onderneemt met de bedoeling de goede werking van het kantoor te controleren.Die bijdrage wordt forfaitair bepaald als in bijlage I gevoegd bij dit besluit; 2° de reiskosten voor één overlegreis van de verantwoordelijke van het kantoor naar de onderneming.Die bijdrage wordt forfaitair bepaald als in bijlage I gevoegd bij dit besluit.

Per land kan maximaal eenmaal per aanvrager een subsidie worden toegekend voor de oprichting van een eigen prospectiekantoor, te rekenen vanaf 1 januari 1991.

De oprichting van een productie-eenheid of een verkoop in de kleinhandel valt buiten het toepassingsgebied van de oprichting van een prospectiekantoor.

De band tussen de aanvrager en het prospectiekantoor dient te worden aangetoond, alsook de bedoeling om ter plaatse de markt te bewerken.

Art. 23.De aanvrager dient een aanvraagformulier in bij de instelling uiterlijk één maand voor de aanvang van het eerste werkingsjaar van het kantoor.

De aanvraag bevat volgende documenten : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;2° een gemotiveerde beschrijving van de activiteit, die onder meer het marktonderzoek vooraf bevat;3° de gedetailleerde kostenraming, met uitsplitsing van de kosten overeenkomstig artikel 18;4° de meest recente versie van de gecoördineerde statuten. De aanvrager mag in voorkomend geval voor 4° verwijzen naar een vroegere aanvraag waarbij deze statuten al werden toegestuurd aan de instelling, voorzover ze nog actueel zijn.

De instelling voegt de gegevens van de jaarrekening van de aanvrager bij de aanvraag. Ze kan de aanvrager verzoeken alle documenten terzake voor te leggen en alle inlichtingen terzake te verstrekken.

Art. 24.§ 1. De instelling neemt binnen 90 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45, een gemotiveerde beslissing over de toekenning van een subsidie, over de omvang van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekenningsvoorwaarden ervan. Ze houdt rekening met: 1° de adviezen van het bevoegde provinciale kantoor en/of van de Vlaamse economische vertegenwoordiger;2° het professionele karakter van de marktbenadering door de aanvrager;3° de potentiële weerslag op de tewerkstelling in het Vlaamse Gewest;4° het totaal van de al ontvangen subsidies. § 2. De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee.

Art. 25.In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald, in de mate dat: 1° het prospectiekantoor uiterlijk twaalf maanden na de datum van de kennisgeving van de beslissing van de instelling is opgericht;2° een activiteitenverslag en een verslag van een fiduciair kantoor over de reële uitgaven binnen de aanvaarde kostenraming binnen zes maanden na het eerste werkingsjaar van het kantoor worden voorgelegd aan de instelling en door de instelling worden aanvaard. De subsidie kan, voorzover de documenten, bedoeld in het eerste lid, 2°, aan de instelling zijn toegestuurd en door de instelling werden aanvaard, in één of twee schijven worden uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Subsidies voor exportbevorderende activiteiten van bedrijfsgroeperingen Afdeling 1. - In aanmerking komende activiteiten

Art. 26.Aan bedrijfsgroeperingen en havengemeenschappen kunnen subsidies worden toegekend voor volgende exportbevorderende activiteiten: 1° op de sector gerichte marktverkennende reizen;2° deelname aan groepszakenreizen, georganiseerd op initiatief van de instelling;3° deelname aan een beurs met internationale uitstraling;4° organisatie van een havendag of een diamantseminarie;5° aanmaak van repertoria. Artikel 3, § 3, is van overeenkomstige toepassing op de activiteiten, genoemd in dit artikel.

Art. 27.§ 1. Om in aanmerking te komen voor het verkrijgen van subsidies voor de activiteiten, bedoeld in artikel 26, moet de bedrijfsgroepering tevens voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° de activiteiten moeten gericht zijn op de bevordering van de exportmogelijkheden voor de goederen en/of diensten van de aangesloten ondernemingen;2° de activiteiten moeten plaatsvinden in landen buiten de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van die vermeld in artikel 26, 4° en 5°, en voor subsidies bedoeld in artikel 12, § 1;3° er mag voor de activiteit geen andere financiële bijdrage aangevraagd of verkregen zijn bij een andere internationale, federale, gewestelijke of lokale overheid. § 2. De activiteiten die georganiseerd worden in samenwerking met de instelling, en waarbij bij elke publicatie vermeld wordt dat de activiteit werd gerealiseerd met de financiële en logistieke steun van de instelling, krijgen voorrang. § 3. De activiteiten waarover met de instelling overlegd werd bij de opmaak van het actieprogramma, bedoeld in artikel 7, § 1, van het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van Export Vlaanderen, krijgen voorrang.

Art. 28.Voor de activiteiten, bedoeld in artikel 26, kunnen subsidies worden toegekend ten belope van maximaal 50 % van de kosten die de instelling aanvaardt met dien verstande dat de subsidie minimaal 10 000 frank bedraagt. Afdeling 2. - Op de sector gerichte marktverkennende reizen en

deelname aan groepszakenreizen georganiseerd op initiatief van de instelling

Art. 29.De subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 26, 1° en 2°, bestaat in een bijdrage in de kosten, bedoeld in artikel 7, § 1, overeenkomstig de bepalingen terzake berekend, alsook een bijdrage in de loonkosten van één personeelslid gelijk aan 5 000 frank per overnachting.

De aanvrager moet in voorkomend geval de Vlaamse economische vertegenwoordiger betrekken bij de organisatie van de individuele reizen, bedoeld in artikel 26, 1°.

Art. 30.De aanvrager dient een aanvraagformulier in bij de instelling uiterlijk één maand voor het vertrek. De aanvraag bevat volgende documenten : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;2° een gemotiveerde beschrijving van de activiteit;3° de kostenraming, opgesteld overeenkomstig artikel 7, § 1;4° stukken die aantonen dat de aanvrager voldoet aan de bepalingen van artikel 1, 3°;5° de geactualiseerde ledenlijst van de aanvrager. De aanvrager mag in voorkomend geval voor 4° en 5° verwijzen naar een vroegere aanvraag waarbij die documenten al werden toegestuurd aan de instelling, voorzover de documenten in kwestie nog actueel zijn.

Art. 31.§ 1. De instelling neemt binnen 45 werkdagen, zoals bedoeld in artikel 45, een gemotiveerde beslissing over de toekenning van de subsidie, over de omvang van de subsidie en in voorkomend geval over de toekenningsvoorwaarden ervan. Ze houdt daarbij rekening met: 1° het advies van de Vlaamse economische vertegenwoordiger;2° het professionele karakter van de marktbenadering door de aanvrager; § 2. De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee.

Art. 32.In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidies uitbetaald in de mate dat: 1° de reis voltooid wordt uiterlijk drie maanden na de datum van de kennisgeving van de beslissing van de instelling in geval van op de sector gerichte marktverkennende reizen;2° een chronologisch verslag wordt voorgelegd aan de instelling, uiterlijk twee maanden na het beëindigen van de reis;3° bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten worden voorgelegd aan de instelling, uiterlijk twee maanden na het beëindigen van de reis. Afdeling 3. - Deelname aan beurzen met internationale uitstraling

Art. 33.§ 1. Enkel de beurzen met internationale uitstraling, opgenomen in de repertoria "M&A Messe Planner" en "Le Moci" komen in aanmerking voor de toekenning van een subsidie, met uitzondering van de beurzen of subsectoren van beurzen waarop de instelling of de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel een groepsstand organiseert. § 2. Enkel de beurzen waar de aanvrager in eigen naam aan deelneemt, komen in aanmerking voor de toekenning van subsidies.

Art. 34.Artikel 12 en 13 zijn van overeenkomstige toepassing op de activiteiten bedoeld in deze afdeling, onder voorbehoud van het feit dat er geen beperking is in het aantal aanvragen. Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing inzake de bijdrage in de loonkosten van één personeelslid voor de beurzen in en buiten de Europese Economische Ruimte. Afdeling 4. - De organisatie van een havendag of een seminarie

Art. 35.§ 1. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 26, 4°, bestaat in een bijdrage in volgende kosten: 1° de kosten voor de huur en de inrichting van de ruimte;2° de druk- en verzendingskosten van de uitnodigingen; 3° de kosten van ontvangst van de genodigden..

De aanvrager moet in voorkomend geval de Vlaamse economische vertegenwoordiger bij de organisatie van de activiteiten betrekken.

De kosten worden op een maximum van 200 000 frank per activiteit vastgesteld. Bij havendagen die door één of meer havengemeenschappen georganiseerd worden met betrekking tot meer dan een haven, bedraagt het maximumbedrag, exclusief BTW, 300 000 frank per activiteit. § 2. Voor havendagen en diamantseminaries die georganiseerd worden buiten de Europese Economische Ruimte kan tevens voorzien worden in een bijdrage voor de reis- en verblijfkosten, die forfaitair bepaald worden in bijlage I gevoegd bij dit besluit, alsook in een bijdrage in de loonkosten van één personeelslid. Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing inzake de bijdrage in de loonkosten voor activiteiten buiten de Europese Economische Ruimte.

Art. 36.De aanvrager dient een aanvraagformulier in bij de instelling uiterlijk één maand voor de havendag of het diamantseminarie.

De aanvraag bevat volgende documenten : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;2° een gemotiveerde beschrijving van de activiteit;3° de gedetailleerde kostenraming, met uitsplitsing van de kosten overeenkomstig artikel 35;4° de meest recente versie van de gecoördineerde statuten;5° de geactualiseerde ledenlijst van de aanvrager. De aanvrager mag in voorkomend geval voor 4° en 5° verwijzen naar een vroegere aanvraag waarbij die documenten al werden toegestuurd aan de instelling, voorzover de documenten in kwestie nog actueel zijn.

Art. 37.§ 1. De instelling neemt binnen 45 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45 een gemotiveerde beslissing over de toekenning van de subsidie, over de omvang van de subsidie en in voorkomend geval over de toekenningsvoorwaarden ervan. Ze houdt hierbij rekening met : 1° het advies van de Vlaamse economische vertegenwoordiger;2° het professionele karakter van de aanpak door de aanvrager. § 2. De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee.

Art. 38.In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald in de mate dat: 1° de activiteit voltooid wordt uiterlijk drie maanden na de datum van de kennisgeving van de beslissing door de instelling;2° een verslag wordt voorgelegd aan de instelling, uiterlijk twee maanden na het beëindigen van de activiteit;3° bewijsstukken van de gemaakte kosten worden voorgelegd aan de instelling, uiterlijk twee maanden na het beëindigen van de activiteit. Afdeling 5. - De aanmaak van repertoria

Art. 39.De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 26, 5°, bestaat in een bijdrage in de realisatie- en vertalingskosten van documenten die opgesteld zijn conform de door de instelling opgelegde normen, voorzover de aanvaarde kostenraming maximaal 2 000 000 frank bedraagt.

Per kalenderjaar kan slechts één document per aanvrager worden gesubsidieerd.

Art. 40.De aanvrager dient een aanvraagformulier in bij de instelling uiterlijk één maand voor dat de opdracht gegeven wordt tot realisatie van de activiteit.

De aanvraag bevat volgende documenten : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;2° de gedetailleerde kostenraming;3° een beschrijving van het document en de opzet van de activiteit;4° de meest recente versie van de gecoördineerde statuten;5° de geactualiseerde ledenlijst van de aanvrager. De aanvrager mag in voorkomend geval voor 4° en 5° verwijzen naar een vroegere aanvraag waarbij die documenten al werden toegestuurd aan de instelling, voorzover desbetreffende documenten nog actueel zijn.

Art. 41.De instelling neemt binnen 45 werkdagen zoals bedoeld in artikel 45 een gemotiveerde beslissing over de toekenning van een subsidie, over de omvang van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekenningsvoorwaarden ervan.

De instelling deelt de beslissing in naam van de minister schriftelijk aan de aanvrager mee.

Art. 42.In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald in de mate dat: 1° de activiteit voltooid wordt uiterlijk zes maanden na de datum van de kennisgeving van de beslissing van de instelling;2° bewijsstukken van de kosten, bedoeld in artikel 39, worden voorgelegd aan de instelling;3° de aanvrager een overeengekomen aantal exemplaren van de documenten en van de geïnformatiseerde gegevensbestanden, inclusief de gebruiksrechten ervan, aan de instelling ter beschikking heeft gesteld. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen

Art. 43.§ 1. De minister heeft de mogelijkheid bedrijfsgroeperingen en havengemeenschappen te erkennen voor de toepassing van dit besluit.

In voorkomend geval bepaalt de minister de criteria, de procedure inzake de aanvraag van de erkenning en de eventuele duur en hernieuwing ervan. De erkenning wordt in dat geval verleend door de minister na advies van de raad van bestuur van de instelling. § 2. De minister stelt op initiatief van de instelling de aanvraagformulieren op voor de toepassing van dit besluit. § 3. De minister kan de tegemoetkomingspercentages, bedoeld in artikel 5 en 28, en de kostenbedragen, bedoeld in dit besluit en zijn bijlage, aanpassen op basis van het gevoerde afzet- en uitvoerbeleid, de beschikbare kredieten en de veranderende luchtvaart- en hoteltarieven.

Art. 44.§ 1. De instelling wordt belast met de administratieve behandeling van de aanvragen, de uitbetaling van de subsidies en de terugvordering van eerder toegekende leningen. § 2. De instelling int de terugbetalingen van de renteloze leningen die werden toegestaan krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 9 april 1992 tot vaststelling van het reglement inzake de toekenning van financiële tussenkomsten voor exportbevorderende activiteiten van ondernemingen, alsook de rechten van het Fonds voor Buitenlandse Handel die werden overgedragen krachtens artikel 6 van het koninklijk besluit van 2 mei 1991 betreffende de overdracht van goederen, rechten en verplichtingen van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel aan het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ze stort die terugbetalingen in de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. De bevoegdheden die krachtens dit besluit aan de algemeen directeur van de instelling worden verleend, worden tevens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of die hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In die gevallen plaatst de betrokken ambtenaar boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening, de volgende formule "Voor de algemeen directeur, afwezig".

Art. 45.§ 1. De in dit besluit gestelde termijnen waarbinnen de instelling een beslissing dient te nemen, nemen een aanvang op de werkdag die volgt op de kennisgeving van de volledige aanvraag. Als de aanvraag onvolledig is, brengt de instelling de aanvrager hiervan onverwijld op de hoogte, met vermelding van de ontbrekende documenten. § 2. Tegen elke beslissing van de instelling die genomen wordt krachtens dit besluit, kan de aanvrager bij de minister beroep indienen binnen 20 werkdagen volgend op de verzending van de kennisgeving ervan. De minister doet uitspraak binnen een termijn van twee maanden volgend op de ontvangst van het beroepschrift.

Als binnen de gestelde termijn geen beslissing wordt genomen, wordt het beroep geacht verworpen te zijn.

De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister.

Het indienen van een beroep schorst in voorkomend geval de bestreden beslissing niet. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 46.De volgende besluiten worden opgeheven met ingang van de datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat de aanvragen die voor die datum werden ingediend voor het verkrijgen van een financiële bijdrage worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van die besluiten, met uitzondering van de aanvragen voor deelname aan erkende opleidingsprogramma's die niet volledig worden uitgevoerd voor 1 januari 2000 en met uitzondering van de jaarlijkse exportprogramma's bedoeld in het hierna onder 2° vermelde besluit: 1° het besluit van de Vlaamse regering van 9 april 1992 tot vaststelling van het reglement inzake de toekenning van financiële tussenkomsten voor exportbevorderende activiteiten van ondernemingen;2° het besluit van de Vlaamse regering van 28 oktober 1992 tot vaststelling van het reglement inzake de toekenning van financiële tussenkomsten bij jaarlijkse exportpromotieprogramma's;3° het besluit van de Vlaamse regering van 9 december 1997 inzake de toekenning van financiële tegemoetkomingen voor beursdeelnames.

Art. 47.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin het besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 48.De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 januari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE

Bijlage I bij het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor exportbevorderende activiteiten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subidies voor exportbevorderende activiteiten.

De minister-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Binnenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE

^