Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 juli 2002
gepubliceerd op 20 september 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036178
pub.
20/09/2002
prom.
19/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/19/2002036178/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet betreffende het onderwijs XIII - Mozaïek, inzonderheid op artikel IX.9.;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, inzonderheid artikel 16 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 juni 1962, 30 november 1966, 15 maart 1967, 24 maart 1967, 22 januari 1970, 1 juni 1970, 20 juli 1970, 29 oktober 1971, 9 december 1971, 18 februari 1974, 15 januari 1975, 10 juni 1976, 9 juli 1976, 8 maart 1979, 14 oktober 1985 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 juli 1991, 19 december 1991 en 25 januari 1995 en op artikel 18, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 maart 1965, 15 maart 1967, 22 januari 1970, 1 juni 1970, 9 december 1971, bij de wet van 8 februari 1974, bij de koninklijke besluiten van 10 juni 1976, 18 april 1977, 20 juli 1982, bij de besluiten van de Vlaamse regering van 19 december 1991 en 22 juli 1993;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 juli 2001;

Gelet op het protocol nr. 437 van 14 december 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 206 van 14 december 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het Overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 24 juli 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 32.121/1, gegeven op 27 september 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 16, § 1, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 juni 1962, 30 november 1966, 15 maart 1967, 24 maart 1967, 22 januari 1970, 1 juni 1970, 20 juli 1970, 29 oktober 1971, 9 december 1971, 18 februari 1974, 15 januari 1975, 10 juni 1976, 9 juli 1976, 8 maart 1979, 14 oktober 1985 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 juli 1991, 19 december 1991 en 25 januari 1995 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan littera A.wordt een r) toegevoegd, die luidt als volgt : « r) de werkelijke diensten die een personeelslid vanaf 1 september 2000 heeft verstrekt in het door de Vlaamse Gemeenschap gefinanciërde of gesubsidieerde onderwijs met beperkt leerplan als titularis van een bezoldigd ambt met volledige prestaties dat beschouwd wordt als « hoofdambt » krachtens artikel 5 van dit besluit, indien het uitgeoefend was geweest in het onderwijs met volledig leerplan. Deze diensten komen in aanmerking voor zover ze niet worden meegerekend voor het bepalen van de geldelijke anciënniteit in het kader van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur; » 2° aan littera B, a), eerste lid, worden de volgende woorden toegevoegd : « alsook de werkelijke diensten die een personeelslid vanaf 1 september 2000 heeft verstrekt in het door de Vlaamse Gemeenschap gefinanciërde of gesubsidieerde onderwijs met beperkt leerplan als titularis van een bezoldigd ambt met onvolledige prestaties dat beschouwd wordt als « hoofdambt » krachtens artikel 5 van dit besluit, indien het uitgeoefend was geweest in het onderwijs met volledig leerplan en voor zover ze niet worden meegerekend voor het bepalen van de geldelijke anciënniteit in het kader van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur.».

Art. 2.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 maart 1965, 15 maart 1967, 22 januari 1970, 1 juni 1970, 9 december 1971, bij de wet van 8 februari 1974, bij de koninklijke besluiten van 10 juni 1976, 18 april 1977, 20 juli 1982, bij de besluiten van de Vlaamse regering van 19 december 1991 en 22 juli 1993 worden opgeheven : 1° in het eerste lid punt d);2° het tweede, derde, vierde en vijfde lid.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

^