Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 juni 2009
gepubliceerd op 24 september 2009

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen

bron
vlaamse overheid
numac
2009035909
pub.
24/09/2009
prom.
19/06/2009
ELI
eli/besluit/2009/06/19/2009035909/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JUNI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen


De Vlaamse Regering, Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, artikel 5;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen, artikel 3, § 4;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de organisatie van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, gegeven op 5 mei 2009;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 23 april 2009;

Gelet op protocol nr. 274.903 van 11 mei 2009 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest;

Gelet op advies 46.555/1 van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid is dit besluit van toepassing op het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen en het personeel ervan.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet van 7 mei 2004 : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen;2° het agentschap : het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen, opgericht bij artikel 3, § 1, van het decreet van 7 mei 2004;3° de praktijkcommissie : de praktijkcommissie van het agentschap, vermeld in artikel 13 van het decreet van 7 mei 2004;4° het Vlaams Personeelsstatuut : het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;5° het besluit van 10 december 2004 : het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris;6° het instellingsspecifieke besluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de organisatie van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel;7° personeelsleden : de ambtenaren en de contractuelen.

Art. 3.Met behoud van de graden en rangen vermeld in bijlage V van het Vlaams Personeelsstatuut, worden de graden van pedagogisch en bedrijfsadviseur opgenomen in niveau A onder rang A1.

Art. 4.In afwijking van artikel VI 109 van het Vlaams Personeelsstatuut wordt voor pedagogisch en bedrijfsadviseur een functionele loopbaan in rang A1 ingesteld, die bestaat uit de salarisschalen A111, A112, A120 en A114. De tweede, derde en vierde salarisschaal worden bereikt na respectievelijk drie jaar, negen jaar en negen jaar schaalanciënniteit.

Art. 5.Met behoud van bijlage IV van het Vlaams personeelsstatuut, wordt voor de volgende agentschapsspecifieke graden de wijze en de voorwaarden bepaald waaronder deze worden begeven :

rang

graden

graden die toegang verlenen tot de graden, vermeld in kolom 2, voor :

Aanwerving

bijzondere voorwaarden

bevordering door verhoging in graad

bevordering door overgang naar het andere niveau


A1

pedagogisch en bedrijfsadviseur

graden van niveau B en C

vergelijkend aanwervingsexamen

bij aanwerving : diploma's die toegang geven tot niveau A, zoals gevraagd in de functiebeschrijving


Art. 6.De ambtenaar van rang A1 die slaagt voor een vergelijkend examen voor graadverandering naar de graad van pedagogisch adviseur, kan een graadverandering naar de graad van pedagogisch adviseur verkrijgen. Om te kunnen deelnemen aan dat examen, moet hij beschikken over zes jaar relevante pedagogische ervaring. De directieraad van het agentschap zal de relevante pedagogische ervaring beoordelen.

Bij een graadverandering als vermeld in het eerste lid behoudt de ambtenaar de verworven anciënniteit. In voorkomend geval wordt hij ingeschakeld op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan.

De ambtenaar heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van de graadverandering.

Art. 7.Als de erkenning van de statutaire deskundige die belast is met de functie van leertrajectbegeleider vervalt, wordt opgeheven of ingetrokken, krijgt het statutaire personeelslid een andere functie van deskundige toegewezen ofwel binnen het agentschap ofwel binnen de diensten van de Vlaamse overheid.

Art. 8.Aan de hieronder vermelde graden worden de salarisschalen verbonden die overeenkomen met de lettercijfercode die ernaast vermeld wordt : pedagogisch en bedrijfsadviseur : . . . . . A111 na 3 jaar schaalanciënniteit in A111 . . . . . A112 na 9 jaar schaalanciënniteit in A112 . . . . . A120 na 9 jaar schaalanciënniteit in A120 . . . . . A114 De salarisschaal A120 is als bijlage bij dit besluit gevoegd.

Art. 9.§ 1. Om de functie van leertrajectbegeleider te kunnen vervullen, is twee jaar nuttige praktijkervaring vereist. § 2. De praktijkcommissie aanvaardt als nuttige praktijkervaring voor de leertrajectbegeleider : 1° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring als lesgever van bepaalde of onbepaalde duur in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 36 tot en met 38 van het decreet van 7 mei 2004;2° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring als leertijdverantwoordelijke in een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 36 tot en met 38 van het decreet van 7 mei 2004;3° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring als bediende op een leersecretariaat;4° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring in jongerenwerking;5° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring met school- en loopbaanbegeleiding;6° de combinatie van de bovenstaande categorieën als ze samen een voltijdse ervaring vormen. Als voltijds wordt beschouwd : 1° 720 uur per jaar voor een lesgever bepaalde duur in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;2° 1080 uur per jaar voor een lesgever onbepaalde duur in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;3° 38 uur per week voor een leertijdverantwoordelijke in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;4° 38 uur per week voor een bediende op een leersecretariaat;5° 38 uur per week voor jongerenwerking;6° 38 uur per week voor school- en loopbaanbegeleiding. § 3. Voor de toekenning van de salarisverhogingen voor de leertrajectbegeleider kunnen de voorgaande deeltijdse prestaties die verricht worden als lesgever in verschillende centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 36 tot en met 38 van het decreet van 7 mei 2004, worden samengeteld.

Als de samentelling van de deeltijdse prestaties vóór 1 januari 1994 lager is dan voltijdse prestaties dan kunnen de deeltijdse prestaties niet worden aanvaard.

Art. 10.Aan de personeelsleden van het agentschap wordt per effectieve werkdag één maaltijdcheque toegekend, ongeacht de duur van de arbeidsprestaties.

De nominale waarde van de maaltijdcheque bedraagt 6,00 euro, waarvan 1,09 euro werknemersbijdrage en 4,91 euro werkgeversbijdrage.

In afwijking van het tweede lid bedraagt in de periode van 1 april 2006 tot en met 31 augustus 2008 de werknemersbijdrage 1,54 euro en de werkgeversbijdrage 4,46 euro.

De personeelsleden van het agentschap ontvangen tijdens de periode van 1 september 2008 tot 30 april 2009 een compenserende toelage waarvan het maandbedrag 17 euro voor statutaire personeelsleden en 18,50 euro voor contractuele personeelsleden bedraagt. Deze toelage wordt maandelijks na vervallen termijn samen met het salaris pro rata van de prestaties betaald, overeenkomstig artikel VII 6, § 1 en VII 15 van het Vlaams Personeelsstatuut.

Art. 11.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 124.000 euro per jaar en per persoon.

Art. 12.Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de organisatie van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel, wordt opgeheven.

Art. 13.De arbeidsovereenkomst van de contractuele leertrajectbegeleider wordt beëindigd bij verval, opheffing en intrekking van de erkenning overeenkomstig artikel 8, § 1, 1°, en artikel 9, 2° en 3°, van het besluit van 10 december 2004.

Art. 14.De arbeidsovereenkomst van de contractuele speciaal leertrajectbegeleider wordt beëindigd bij verval, opheffing en intrekking van de erkenning overeenkomstig artikel 8, § 1, 1°, en artikel 9, 2° en 3°, van het besluit van 10 december 2004.

Art. 15.De personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het besluit tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst en erkend als leertrajectbegeleider, behouden indien zij slagen in de aanwervingsprocedure voor statutair deskundige belast met de functie van leertrajectbegeleider en aangesteld worden in deze functie hun verworven anciënniteiten. In voorkomend geval gebeurt de inschakeling op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan. § 2. De personeelsleden die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tewerkgesteld zijn met de opdracht van leertrajectbegeleider of speciaal leertrajectbegeleider zoals bepaald in artikel 23, 25 en 30 van het instellingsspecifiek besluit, behouden hun tewerkstelling. Deze tewerkstelling is uitdovend.

Art. 16.De ambtenaar die in de graad waarvan hij titularis is een overgangssalarisschaal A215 geniet, behoudt het voordeel van zijn overgangsschaal tot een organieke salarisschaal voor hem voordeliger wordt.

Art. 17.De personeelsleden die in dienst zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, behouden de anciënniteit en functionele loopbaan die voortvloeien uit het statuut dat op hen van toepassing was voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 10, dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2006.

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsomscholing en -bijscholing, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juni 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

Bijlage I. - Tabel van de salarisschalen als vermeld in artikel 8

code

A120


aantal

3/1 x 750

frequentie

1/3 x 1650

bedrag

2/3 x 1600

2/3 x 1650

1/3 x 1450

1/3 x 1550

geldelijke


anciënniteit


0

27.780

1

28.530

2

29.280

3

30.030

4

30.030

5

30.030

6

31.680

7

31.680

8

31.680

9

33.280

10

33.280

11

33.280

12

34.880

13

34.880

14

34.880

15

36.530

16

36.530

17

36.530

18

38.180

19

38.180

20

38.180

21

39.630

22

39.630

23

39.630

24

41.180

25


26


27


28


29


30


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen Brussel, 19 juni 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^