Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 mei 1998
gepubliceerd op 18 november 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998036241
pub.
18/11/1998
prom.
19/05/1998
ELI
eli/besluit/1998/05/19/1998036241/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, inzonderheid op artikel 5, § 2;

Gelet op de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, inzonderheid op artikel 36, § 3;

Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende de oprichting van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 52, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1993, artikel 53, artikel 54, gewijzigd bij het decreet van 23 februari 1994, en artikel 55;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse Minister voor Financiën en Begroting gegeven op 30 maart 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector Opvoedings- en Huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap onverwijld dient te worden uitgevoerd teneinde bijkomende tewerkstelling te garanderen in de sectoren van de bijzondere jeugdbijstand, de voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, de kinderopvangcentra en kinderdag- en -nachtverblijven en de tehuizen voor moeders;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector wordt een 8°, 9° en 10° toegevoegd, die luiden als volgt : « 8° het koninklijk besluit van 5 februari 1997: het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector; 9° het protocol: het protocol, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 25 maart 1997; 10° de C.A.O. van 24 maart 1997: de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector Opvoedings- en Huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap, afgesloten in het PC 319.01. ».

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een afdeling 2bis ingevoegd, bestaande uit artikel 12bis tot en met 12novies, die luidt als volgt : « Afdeling 2bis. - Bijkomend personeel betaald met toepassing van de C.A.O. van 24 maart 1997 Onderafdeling A. - Bijkomend personeel voor voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, voor voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap en voor centra voor integrale gezinszorg

Art. 12bis.Ter uitvoering van de C.A.O. van 24 maart 1997 en voor de duur van de toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en van het protocol worden de R.S.Z.-kortingen die in het kader van die reglementering zijn toegestaan aan de voorzieningen, bedoeld in artikel 1, 1° en 3°, en aan de tehuizen voor moeders, bedoeld in artikel 1, 4°, ter beschikking gesteld van die voorzieningen met het oog op bijkomende tewerkstelling van personeel, directiepersoneel uitgezonderd.

Daarvoor moeten die voorzieningen bij de voorzitter van het Paritair Subcomité 319.01 de toetredingsakte hebben ingediend die hen recht geeft op de R.S.Z.- korting.

Art. 12ter.Om aan de in artikel 12bis bedoelde voorzieningen een minimum bijkomende tewerkstelling van 1/3 voltijdse functie te garanderen, wordt voor de voorzieningen met ten hoogste 25 personeelsleden een bijkomend bedrag gesubsidieerd tot, samen met de R.S.Z.korting, het bedrag van F 333 900 is bereikt. Het bedrag van die bijkomende subsidiëring wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij dit besluit.

Ter compensatie wordt van de in het eerste lid bedoelde bijkomende subsidiëring wordt van de in artikel 12bis bedoelde voorzieningen die meer dan 26 personeelsleden tewerk stellen, een bedrag aan subsidies ingehouden, dat wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij dit besluit.

Het in de vorige leden bedoelde aantal personeelsleden wordt bepaald op 2 januari van het betrokken jaar.

Art. 12quater.De voorzieningen die binnen het betrokken kalenderjaar de bijkomende tewerkstelling niet realiseren, zijn ertoe gehouden het niet aangewende gedeelte van het totaal gesubsidieerde bedrag of het totaal te besteden bedrag, vermeld in bijlage 2 bij dit besluit, over te maken aan het Sociaal fonds van de Vlaamse Opvoedings- en Huisvestingsinrichtingen.

Dit Fonds zal die middelen aanwenden om aan voorzieningen als bedoeld in artikel 12bis, eerste lid, personeel ter beschikking te stellen, dat niet tot de gesubsidieerde personeelsformatie van die voorzieningen behoort. Het Fonds zal trimestrieel een verantwoording afleggen bij de Vlaamse regering over de aanwending van die middelen.

Art. 12quinquies.Het personeel dat bijkomend wordt tewerkgesteld met toepassing van artikel 12bis, valt niet onder de toepassing van artikel 11 noch onder de sectorale regelingen die voor de betrokken voorzieningen gelden.

Onderafdeling B. - Bijkomend personeel voor kinderopvangcentra en kinderdag en -nachtverblijven

Art. 12sexies.Ter uitvoering van de C.A.O. van 24 maart 1997 en voor de duur van de toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en van het protocol verrekende instelling Kind en Gezin de aanvullende bijpassingen bij de R.S.Z.-kortingen en de door de kinderopvangcentra en kinderdag- en -nachtverblijven, bedoeld in artikel 1, 4°, toegekende bijdragen met het oog op bijkomende tewerkstelling van personeel, directiepersoneel uitgezonderd, door die voorzieningen.

Daarvoor moeten die voorzieningen aangesloten zijn bij het Paritair Subcomité 319.01 en dient de door hen bij de voorzitter van dat subcomité ingediende toetredingsakte goedgekeurd te zijn.

Art. 12septies.Om aan de in artikel 12sexies bedoelde voorzieningen een minimum bijkomende tewerkstelling van 1/3 voltijdse functie te garanderen, wordt voor de voorzieningen met ten hoogste 25 personeelsleden jaarlijks een bijkomend bedrag bijgepast tot, samen met de R.S.Z.-korting, het bedrag van F 333 900 is bereikt. Het bedrag van die bijpassing wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij dit besluit.

Ter compensatie wordt van de in het eerste lid bedoelde bijkomende subsidiëring wordt van de in artikel 12sexies bedoelde voorzieningen die meer dan 26 personeelsleden tewerk stellen, een bijdrage ingehouden, die wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij dit besluit.

Het in de vorige leden bedoelde aantal personeelsleden wordt bepaald op 2 januari van het betrokken jaar aan de hand van de toetredingsakte en de tewerkstellingsfiches die aan de voorzitter, bedoeld in artikel 12sexies, tweede lid, werden ingediend. Enkel personeelsleden met tenminste een halftijdse betrekking worden in aanmerking genomen.

Art. 12octies.Het overeenkomstig artikel 12septies bij te passen of bij te dragen bedrag wordt a rato van één vierde van het bedrag op jaarbasis uitgekeerd of geïnd samen met de voorschotten op de subsidiëring op basis van de capaciteit volgens artikel 37 en 38 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 april 1995 houdende erkenning en subsidiëring van centra voor kinderzorg en kinderondersteuning.

Onderafdeling C. - Algemene bepaling

Art. 12novies.De bepalingen van deze afdeling vallen onder de toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997. ».

Art. 3.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage 2 toegevoegd, waarvan de tekst is opgenomen als bijlage bij dit besluit.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.

Brussel, 19 mei 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De bedragen opgenomen in de bovenstaande tabellen worden gekoppeld aan de evolutie van de bedragen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidiering van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector.

Brussel, 19 mei 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^