Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 november 2004
gepubliceerd op 29 maart 2005

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997, betreffende de herplaatsing, de interne arbeidsmarkt, de uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004, en andere bepalingen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035344
pub.
29/03/2005
prom.
19/11/2004
ELI
eli/besluit/2004/11/19/2005035344/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997, betreffende de herplaatsing, de interne arbeidsmarkt, de uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004, en andere bepalingen


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1, en § 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 1997, 17 februari 1998, 23 juli 1998, 29 juni 1999, 5 oktober 1999, 4 februari 2000, 17 juli 2000, 2 februari 2001, 30 maart 2001, 5 oktober 2001, 14 december 2001, 8 maart 2002, 31 januari 2003 en 20 februari 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek, gegeven op 11 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het Centrum voor Landbouweconomie, gegeven op 11 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, gegeven op 12 mei 2004;

Gelet op het feit dat het advies van de directieraden van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën, het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed en het Instituut voor Natuurbehoud geacht wordt gegeven te zijn met toepassing van artikel I 6, derde lid, van het voornoemd besluit van 28 januari 1997;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004, inzake de begrotingscontrole;

Gelet op het protocol nr. 210.677 van 7 juni 2004 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op het advies 37.376/3 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het akkoord van de minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 10 september 2004;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel I 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2004, wordt in het tweede lid 5° vervangen door : « 5° het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed; »

Art. 2.In artikel I 3 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, 1 juni 2001 en 31 januari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt c), opgeheven;2° in punt 1°bis worden de woorden « voor de toepassing van de verruimde arbeidsmarkt » vervangen door de woorden « voor : a) de herplaatsing;b) de interne arbeidsmarkt.»

Art. 3.In artikel II 19, § 3, van hetzelfde statuut, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 4.Artikel V 4 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, 1 juni 2001 en 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt : « Art. V. 4. § 1. Vacante betrekkingen worden bij voorrang ingevuld door herplaatsing. § 2. Als herplaatsing niet mogelijk is, en er geen bepaling is die voorschrijft hoe in een vacante betrekking moet worden voorzien, kiest de benoemende overheid of ze die betrekking invult via de aanwerving, en/of de interne arbeidsmarkt, en/of de bevordering.

Als de vacante betrekking wordt ingevuld via een algemeen wervingsexamen, wordt tezelfdertijd ook een beroep gedaan op de procedures van de interne arbeidsmarkt en de bevordering. De vacature wordt ingevuld op de wijze, bepaald in § 3. § 3. Als de benoemende overheid zich beroept op meerdere procedures om een vacature in te vullen, worden de in aanmerking komende kandidaten opgeroepen voor dezelfde functiespecifieke selectie.

De leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken organiseert de functiespecifieke selectie en stelt het programma ervan vast in overleg met de instelling in kwestie. Het programma bepaalt onder meer uit hoeveel gedeelten de selectie bestaat, alsook de duur en de volgorde van de verschillende gedeelten.

De leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken stelt de lijst van de geslaagden vast.

De benoemende overheid kiest op zorgvuldige wijze de meest geschikte kandidaat voor een bepaalde functie.

De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met de functiebeschrijving van de vacature, het gewenste profiel en de beoordeling van de selectietest(s). »

Art. 5.In deel V van hetzelfde statuut worden titel 2 en titel 2bis, bestaande uit artikel V 5 tot en met V 14decies vervangen door wat volgt : « TITEL 2. DE HERPLAATSING Art. V. 5. Onder herplaatsing wordt verstaan de overplaatsing naar een vacante betrekking van dezelfde graad van een ambtenaar van rang A2 en lager van het niet-wetenschappelijk personeel, van wie de functie vacant werd verklaard tijdens zijn langdurige afwezigheid of die vanwege medische, persoonlijke of functionele redenen zijn huidige functie niet meer kan of mag uitoefenen.

Art. V. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling bepaalt welke instantie de rol van arbeidsmarktbureau vervult.

Art. V. 7. § 1. De leidinggevende wijst de ambtenaren van zijn entiteit aan die in aanmerking komen voor herplaatsing. § 2. De ambtenaar in herplaatsing behoudt zijn dienstaanwijzing tot hij herplaatst wordt. § 3. In afwijking van § 2 krijgt de ambtenaar die wordt ingeschakeld in een tewerkstellingsproject een tijdelijke nieuwe dienstaanwijzing.

De projectleider krijgt de hiërarchische bevoegdheid over de ambtenaar gedurende de tewerkstelling in het tewerkstellingsproject.

De leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling bepaalt de voorwaarden van het tewerkstellingsproject. § 4. De leidinggevende van de entiteit waar er een vacante betrekking is, en het arbeidsmarktbureau beslissen gezamenlijk over de geschiktheid van de ambtenaar voor de functie.

Als er meerdere ambtenaren in herplaatsing geschikt zijn, kiest de leidinggevende van de entiteit waar er een vacante betrekking is op zorgvuldige wijze de meest geschikte ambtenaar voor de functie.

De gemotiveerde beslissing houdt rekening met de functiebeschrijving van de vacature en met het gewenste profiel. § 5. De leidinggevenden van de entiteiten in kwestie bepalen samen wanneer de ambtenaar zijn nieuwe functie moet opnemen. § 6. Als de ambtenaar tweemaal een aangeboden betrekking weigert, wordt hij ambtshalve herplaatst naar de eerstvolgende aangeboden betrekking.

Art. V. 8. Als de ambtenaar na twee jaar in herplaatsing te zijn, geen nieuwe betrekking heeft, beslist het arbeidsmarktbureau, in overleg met de leidinggevende van de entiteit vanwaar de ambtenaar komt, dat de ambtenaar ingeschakeld wordt in een tewerkstellingsproject of dat hij zijn dienstaanwijzing behoudt.

Periodes van tewerkstelling in tewerkstellingsprojecten worden niet meegerekend in de termijn van twee jaar.

Art. V. 9. § 1. De herplaatste ambtenaar wordt ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit waar hij terechtkomt. Hij heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van herplaatsing. § 2. De ambtenaar die voor zijn herplaatsing geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau of voor verhoging in graad, of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef, behoudt de aanspraken die hij door het slagen van een van die examens of voor die proef heeft verworven.

Art. V. 10. § 1. In afwijking van artikel V 5 kan de ambtenaar van niveau B, C of D van het niet-wetenschappelijk personeel een verzoek richten aan de leidinggevende om aangewezen te worden voor herplaatsing om persoonlijke of functionele redenen, in een betrekking van een andere graad van dezelfde rang dan die welke hij bekleedt.

Deze ambtenaar wordt benoemd in de nieuwe graad en, in afwijking van artikel V 9, § 1, ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. § 2. In afwijking van artikel V 5 kan een ambtenaar om medische redenen herplaatst worden in een betrekking van een graad van een lagere rang.

Behalve als de ambtenaar het slachtoffer is van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, houdt de herplaatsing in dit geval de benoeming in de nieuwe graad in en wordt de ambtenaar, in afwijking van artikel V 9, § 1, ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, overeenkomstig artikel XIII 22, § 2 en § 3.

Art. V. 11. Het herplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de ontvangende en uitsturende entiteiten, namelijk door het instellingshoofd voor de instelling, de secretaris-generaal voor het ministerie en de benoemende overheid voor de Vlaamse openbare instelling.

Art. V. 12. Titel 2 is van toepassing op de stagiair.

TITEL 2bis. DE INTERNE ARBEIDSMARKT Art. V. 13. Onder interne arbeidsmarkt wordt verstaan : de overplaatsing van een ambtenaar, van de diensten van de Vlaamse regering, met uitzondering van het wetenschappelijk personeel van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen, of van een Vlaamse openbare instelling met een vergelijkbaar personeelsstatuut naar een andere betrekking van dezelfde graad bij de diensten van de Vlaamse regering, met uitzondering van de betrekkingen van het wetenschappelijk personeel van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen, of bij een Vlaamse openbare instelling met een vergelijkbaar personeelsstatuut.

Art. V. 14. Een vacante betrekking die via de interne arbeidsmarkt ingevuld wordt, wordt bekendgemaakt.

Art. V. 15. § 1. Iedere ambtenaar kan zich kandidaat stellen voor een vacante betrekking op een van de volgende wijzen : 1° door een gerichte kandidaatstelling naar aanleiding van een bekendmaking van een vacature;2° door een spontane kandidaatstelling. § 2. In afwijking van § 1 kan de benoemende overheid de kandidaten voor een vacante betrekking beperken tot de ambtenaren van : 1° hetzij de instellingen;2° hetzij de diensten van de Vlaamse regering. Art. V. 16. Een ambtenaar komt alleen voor overplaatsing in aanmerking als hij aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit;2° hij beantwoordt aan de specifieke voorwaarden die overeenkomstig dit besluit voorgeschreven zijn om de vacante functie uit te oefenen. Art. V. 17. De leidinggevende van de entiteit waar de ambtenaar terechtkomt, kiest op zorgvuldige wijze de meest geschikte ambtenaar voor een bepaalde functie.

De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met : 1° de kandidaatstelling;2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;3° de beoordeling van de eventuele selectietest(s). Art. V. 18. § 1. De geselecteerde ambtenaar moet binnen drie maanden na de selectiebeslissing zijn nieuwe functie opnemen. § 2. De geselecteerde ambtenaar kan een aangeboden betrekking weigeren.

Art. V. 19. § 1. De overgeplaatste ambtenaar wordt ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit waar hij terechtkomt. Hij heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van overplaatsing. § 2. De ambtenaar die voor zijn overplaatsing geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau of voor verhoging in graad, of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef, behoudt de aanspraken die hij door het slagen voor een van die examens of voor die proef heeft verworven.

Art. V. 20. In afwijking van artikel V 13 kan de houder van een niet-administratieve graad van de eerste en tweede rang van elk niveau worden overgeplaatst naar een betrekking met een administratieve graad van dezelfde rang dan die welke hij bekleedt.

Onder administratieve graad van de eerste en tweede rang wordt verstaan : 1° in niveau A : adjunct van de directeur en directeur;2° in niveau B : deskundige en hoofddeskundige;3° in niveau C : medewerker en hoofdmedewerker;4° in niveau D : assistent en hoofdassistent. De ambtenaar wordt benoemd in deze nieuwe graad en, in afwijking van artikel V 19, ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad.

Hij behoudt de verworven schaalanciënniteit.

Art. V. 21. Het overplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de ontvangende en uitsturende entiteiten, met name door het instellingshoofd voor de instelling, de secretaris-generaal voor het ministerie, en de benoemende overheid voor de Vlaamse openbare instelling.

Art. V. 22. Titel 2bis is van toepassing op de stagiair. »

Art. 6.In artikel V 15 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3 worden de woorden "Vlaamse minister bevoegd voor het individueel personeelsbeheer" vervangen door de woorden "Vlaamse minister bevoegd voor het specifiek beleid inzake personeel";2° artikel V 15 wordt hernummerd in artikel V 23.

Art. 7.Artikel V 17 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 2002, wordt hernummerd in artikel V 24.

Art. 8.Artikel VI 23 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel VII 38, § 1, van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2004, worden de woorden « voor de toepassing van de delen III, IV, IX, X, XI en XIII" vervangen door de woorden "voor de toepassing van de delen III; IV;

VII, titel 1, hoofdstuk 5, afdeling 2; IX; X; XI en XIII".

Art. 10.In artikel VIII 1, tweede lid van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, wordt het jaartal "2004" vervangen door het jaartal "2005".

Art. 11.Aan artikel VIII 2 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Een personeelsplan wordt vastgesteld door het instellingshoofd en goedgekeurd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling. »

Art. 12.In artikel VIII 54 van hetzelfde statuut worden de woorden "Vast Wervingssecretaris" vervangen door de woorden "administratie Ambtenarenzaken".

Art. 13.In artikel VIII 55 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het tweede lid opgeheven;2° § 2 wordt opgeheven.

Art. 14.In deel VIII, titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 3, onderafdeling 2 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, 14 december 2001, 5 oktober 2001 en 8 maart 2002, wordt een artikel VIII 74ter toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. VIII 74ter. Na akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, kan de benoemende overheid de in de artikelen VIII 71bis tot en met VIII 74 bedoelde doelgroep beperken voor bevorderingsprocedures tot een graad van de tweede of derde rang binnen niveau B, C of D. In voorkomend geval wordt in het bericht van de bekendmaking van de vacante functie de beslissing van de benoemende overheid opgenomen, alsmede de wijze waarop de functie toegekend zal worden. »

Art. 15.In artikel X 9 van hetzelfde statuut worden na het woord « afzetting » de woorden « of ontslag van ambtswege » toegevoegd.

Art. 16.Aan artikel XI 12 van hetzelfde statuut wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. De ambtenaar die niet in continudienst werkt en die voor Kerstmis de instelling verlaat ingevolge pensionering krijgt vervangende vakantiedagen, gelijk aan het aantal feestdagen dat samenvalt met een zaterdag of zondag tijdens het gedeelte van het jaar voorafgaand aan de pensionering. »

Art. 17.In artikel XI 15 van hetzelfde statuut worden het tweede tot en met het vijfde lid opgeheven.

Art. 18.In artikel XI 16 van hetzelfde statuut worden de woorden « bij een éénling, en niet meer dan zeventien weken in geval van een meerling, tenzij in het geval bedoeld in artikel XI 15, vierde lid » vervangen door de woorden « bij één kind, en niet meer dan negentien weken bij een meerling, tenzij de bevalling plaatsvindt na de vermoedelijke bevallingsdatum ».

Art. 19.Artikel XI 17 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 20.In artikel XI 30, § 2, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, worden tussen de woorden « artikel XI 25 » en de woorden "gebeurt pro rata", de woorden « en XII 5 » ingevoegd.

Art. 21.In artikel XI 33 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) een punt 5° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde;» b) een punt 6° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° de dagen afwezigheid wegens ziekte die zich voordoen binnen zes weken voor de werkelijke bevallingsdatum.In geval van geboorte van een meerling wordt die periode verlengd tot acht weken. » 2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « aangerekend op het contingent van 666 werkdagen vermeld in artikel XI 25 » vervangen door de woorden « aangerekend op de contingenten, vermeld in artikel XI 25, artikel XII 5 en XII 10.»

Art. 22.In artikel XI 86, § 1 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 4 februari 2000, 30 maart 2001 en 8 maart 2002, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner 10 werkdagen »

Art. 23.Artikel XI 96 van hetzelfde statuut, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « Art. XI 96. In afwijking van artikel XI 16, wordt bij geboorte op of na 1 juli 2004, de doorbetaling van de bezoldiging gegarandeerd tot maximaal zestien weken bij de geboorte van één kind, en tot maximaal twintig weken bij de geboorte van een meerling, als het personeelslid zeven respectievelijk negen weken prenataal verlof heeft genomen op basis van de reglementaire bepalingen die bij het begin van het prenataal verlof golden. »

Art. 24.In artikel XII 5, § 1 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « 365 kalenderdagen » vervangen door de woorden "222 werkdagen »;2° de tweede zin wordt geschrapt.

Art. 25.Artikel XII 10, van hetzelfde statuut, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « Art. XII 10. In afwijking van artikel XII 5 wordt de ambtenaar die 60 jaar geworden is, niet ambtshalve op rust gesteld na 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte, maar pas na 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte, indien hij : 1° hetzij geen 5 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt op de datum waarop hij de 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte bereikt;2° hetzij geen 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt op de datum waarop hij de 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte bereikt, én onder toepassing zou vallen van de regeling van het gewaarborgd minimumpensioen;3° hetzij 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt en een minimumpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid zou kunnen verkrijgen dat voordeliger is dan het minimumpensioen wegens leeftijd of anciënniteit. Voor de berekening van de 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte waarvan sprake in het voorgaande lid wordt geen rekening gehouden met de halve dagen afwezigheid in een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte. »

Art. 26.In artikel XIII 22 § 2 van hetzelfde statuut gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001 worden de woorden « overeenkomstig artikel V 8, § 2 » vervangen door de woorden « om medische redenen »

Art. 27.Artikel XIII 25 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIII 25. Het salaris volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

Het salaris tegen 100 % wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138, 01 (102, 02) ».

Art. 28.In artikel XIII 65 van hetzelfde statuut, gewijzigd door de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001 en 8 maart 2002, worden tussen het woord « niveau » en het woord « en » de woorden « waarvan het proces-verbaal van dat examen of deze bekwaamheidsproef dateert van vóór 1 oktober 2004 » ingevoegd.

Art. 29.Aan artikel XIII 74, § 2, 1°, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, worden de volgende woorden toegevoegd : « desgevallend verhoogd met de haard- of standplaatstoelage ».

Art. 30.In artikel XIII 76 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De eindejaarstoelage bedraagt vanaf het kalenderjaar 2004 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 31.In artikel XIII 94 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt opgeheven;2° in § 2 wordt het woord « § 2 » geschrapt.

Art. 32.Artikel XIII 110ter van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 33.In artikel XIII 110undecies van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, wordt in het eerste lid het woord « eigen » geschrapt

Art. 34.In artikel XIV 34 van hetzelfde statuut worden de woorden « artikel XI 86 » vervangen door de woorden « artikel XI 86, § 1, 1° en 3° tot en met 7° ».

Art. 35.In artikel XIV 41bis van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2004, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 36.Artikel XIV 43bis van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIV 43bis. § 1. Contractuele betrekkingen met een salarisschaal of beginsalarisschaal die overeenstemt met rang A2 of lager, worden bij voorrang ingevuld door herplaatsing van contractuelen.

Als die herplaatsing niet mogelijk is, of als het gaat om een contractuele betrekking met een salarisschaal of beginsalarisschaal hoger dan rang A2, wordt de contractuele betrekking ingevuld op een van de volgende wijzen : a) via de interne arbeidsmarkt;b) via de interne arbeidsmarkt in combinatie met een uitnodiging tot kandidaatstelling, gericht aan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld c) via de gelijktijdige opstarting van een aanwervings- en interne arbeidsmarktprocedure, in combinatie met een uitnodiging tot kandidaatstelling, gericht aan de laureaten van examens en vergelijkende bekwaamheidsproeven, bedoeld in b), 1°, en aan de ambtenaren in herplaatsing, bedoeld in b), 2°. § 2. Voor herplaatsing komen alleen de contractuele personeelsleden met werkzekerheid in aanmerking. Voor die personeelsleden geldt dezelfde herplaatsingsregeling als voor de ambtenaren.

Als een openstaande contractuele betrekking wordt ingevuld door herplaatsing, gebeurt de effectieve indienstneming pas na voorafgaand akkoord van het contractuele personeelslid. § 3. Wat de interne arbeidsmarkt betreft, geldt voor contractuele personeelsleden dezelfde regeling als voor ambtenaren.

De interne arbeidsmarkt is evenwel niet toegankelijk voor contractuele personeelsleden die vervangingsopdrachten verrichten, en die gedurende minder dan twee jaar ononderbroken in dienst zijn. § 4. Als een openstaande betrekking wordt ingevuld, overeenkomstig § 1, b) of c), worden de kandidaten onderworpen aan dezelfde functiespecifieke selectie. »

Art. 37.In artikel XIV 45, § 1, van hetzelfde statuut wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het contractuele schoonmaak- en cateringpersoneel (keukenhulp) wordt bezoldigd overeenkomstig de salarisschaal D111.

Het contractuele cateringpersoneel (kok) wordt bezoldigd overeenkomstig de salarisschaal D132. »

Art. 38.Aan artikel XIV 51, § 4, van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, wordt een tweede zin toegevoegd die luidt als volgt : « Deze aanvulling wordt uitbetaald voor maximaal vijftien weken, in geval van geboorte van één kind, en voor maximaal negentien weken, in geval van geboorte van een meerling. »

Art. 39.In deel XIV, titel 4 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998, 8 maart 2002 en 20 februari 2004, wordt een artikel XIV 57 toegevoegd dat luidt als volgt : « Art. XIV 57. In afwijking van artikel XIV 51, § 4, wordt bij geboorte op of na 1 juli 2004, de betaling van de aanvulling op de moederschapsuitkeringen gegarandeerd tot maximaal zestien weken bij de geboorte van één kind, en tot maximaal twintig weken bij de geboorte van een meerling, als het personeelslid zeven respectievelijk negen weken prenataal verlof heeft genomen op basis van de reglementaire bepalingen die bij het begin van het prenataal verlof golden. »

Art. 40.1° In de volgende artikelen van hetzelfde statuut worden de woorden « Vlaamse minister van Ambtenarenzaken » of « Vlaamse minister bevoegd voor Ambtenarenzaken » of « Vlaamse minister bevoegd voor de Ambtenarenzaken » vervangen door de woorden « Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling » : 1° artikel I 2, 25°;2° artikel II 14bis § 2;3° artikel III 6, § 1;4° artikel III 7ter, § 2;5° artikel V 1, § 1;6° artikel V 2, § 2;7° artikel VI 12;8° artikel VIII 1;9° artikel VIII 28, § 6;10° artikel XI 24, § 1;11° artikel XI 70, § 2;12° artikel XI 72, § 1;13° artikel XIII 106quinquies, § 4;14° artikel XIII 106novies, § 5;15° artikel XIV 3, § 2;16° artikel XIV 6bis, § 1;17° artikel XIV 6bis, § 2;18° artikel XIV 12;19° artikel XIV 44;20° artikel XV 6.2° In de volgende artikelen van hetzelfde statuut worden de woorden « ambtenarenzaken » vervangen door de woorden « het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling » : 1° artikel I 2, 19°;2° artikel I 2, 20°;3° artikel I 2, 25°.

Art. 41.In de volgende artikelen van hetzelfde statuut worden de woorden « individueel personeelsbeheer » vervangen door de woorden « specifiek beleid inzake personeel » : 1° artikel I 2, 19°;2° artikel I 2, 20°;3° artikel I 2, 21°;4° artikel I 2, 23°;5° artikel I 4, § 2;6° artikel II 5;7° artikel II 18, § 1;8° artikel II 18, § 2;9° artikel IV 9;10° artikel V 1, § 1;11° artikel VI 34;12° artikel VI 35, 1°;13° artikel VII 33;14° artikel VIII 62;15° artikel IX 8;16° artikel IX 9;17° artikel IX 10;18° artikel IX 10bis;19° artikel XI 64;20° artikel XI 68, § 2;21° artikel XI 70, § 2;22° artikel XI 73;23° artikel XI 74;24° artikel XI 78;25° artikel XIII 12;26° artikel XIII 105;27° artikel XIV 10, § 1.

Art. 42.Bijlage 3 bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 20 februari 2004, wordt vervangen door bijlage I gevoegd bij dit besluit.

Art. 43.Bijlage 9 bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2004, wordt vervangen door bijlage II gevoegd bij dit besluit.

Art. 44.Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 1999 betreffende de toekenning van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor de ambtenaren van de diensten van de Vlaamse Regering wordt opgeheven wat de personeelsleden van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen betreft.

Art. 45.Dit besluit treedt in werking op datum van goedkeuring door de Vlaamse Regering, met uitzondering van de hierna vermelde artikelen die uitwerking hebben met ingang van de hiernavermelde datum : 1° artikel 1 : 1 maart 2004;2° artikel 10 : 1 januari 2004;3° artikel 17, 18, 19, 21, 1°, b, artikel 23, 38 en 39 : 1 juli 2004;4° artikel 21, 1°, a, en 2°, artikel 22, 24 2°, artikel 34 en 35 : 1 juni 2004;5° artikel 29 : 1 november 2001;6° artikel 30 en 43 : 1 december 2004;7° artikel 31 en 32 : 1 oktober 2004;8° artikel 33 : 1 september 2004;9° artikel 40 en 41 : 22 juli 2004.

Art. 46.De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 november 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS

Bijlage I Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen Bijlage 3/1 DIPLOMA'S 1. De volgende diploma's of getuigschriften worden, naar gelang van het niveau, in aanmerking genomen bij de Vlaamse wetenschappelijke instellingen : Niveau A : a) diploma's van master, licentiaat, doctor, apotheker, geaggregeerde, burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën, handelsingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, arts, tandarts of dierenarts, uitgereikt door de Belgische universiteiten met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of door de bij de wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen, indien de studies ten minste vier jaar hebben omvat, zelfs als een gedeelte van die studies niet in een van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht of door een door de Staat of een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie;b) diploma's van licentiaat in de handelswetenschappen, van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs in de handelswetenschappen, van handelsingenieur, van licentiaat in de bestuurswetenschappen, van licentiaat-vertaler, van licentiaat-tolk, van licentiaat in de nautische wetenschappen, van industrieel ingenieur, van architect of van licentiaat in de toegepaste communicatie, uitgereikt door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs van twee cycli (9) of door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie;c) diploma's van interieurarchitect, licentiaat in de produktontwikkeling, meester in de muziek of in de beeldende kunst of in de dramatische kunst of in de audio-visuele kunst uitgereikt door een door de Vlaamse Gemeenschap opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs van twee cycli (9) of door een door deze Gemeenschap ingestelde examencommissie;d) getuigschriften uitgereikt aan degenen die de studies hebben voleindigd aan de polytechnische afdeling of aan de afdeling "Alle Wapens" van de Koninklijke Militaire School en die krachtens de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van het hoger onderwijs gerechtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat, met de door de Koning bepaalde kwalificatie. Niveau A (Overgangsmaatregel) : a) diploma uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of licentiaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden te Antwerpen indien de studies ten minste vier jaar hebben omvat;b) diploma van licentiaat in de handelswetenschappen, van handelsingenieur, van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs in de handelswetenschappen, van licentiaat-vertaler of van licentiaat-tolk, uitgereikt door inrichtingen van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door inrichtingen van technisch onderwijs - gerangschikt als handelshogescholen categorie A5 - of door een door de Staat ingestelde examencommissie;c) diploma of eindgetuigschift uitgereikt na een cyclus van vijf jaar door de afdeling bestuurswetenschappen van het "Institut d'enseignement supérieur Lucien Cooremans" te Brussel of door het Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen te Elsene of door het Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen te Antwerpen. Niveau B : a) diploma's van bachelor b) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere cyclus;c) diploma van meetkundig schatter van onroerende goederen;d) diploma van mijnmeter;e) diploma van het hoger onderwijs van één cyclus (9) met volledig leerplan, uitgereikt door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen of door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie;f) kandidaatsdiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie ofwel door de Belgische universiteiten met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, de bij de wet ermee gelijkgestelde instellingen of de instellingen voor hoger onderwijs van twee cycli (9), opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen ofwel door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie;g) diploma van technisch ingenieur uitgereikt na hogere technische leergangen van de tweede graad;h) diploma van een afdeling ingedeeld in het economisch hoger of het sociaal hoger onderwijs van één cyclus (9) en voor sociale promotie van hoger kunst- of technisch onderwijs van de 3e, 2e of 1e graad, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen;i) getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsideerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen;(18) j) (18)getuigschrift na het slagen voor de eerste twee studiejaren van de polytechnische afdeling of van de afdeling "Alle Wapens" van de Koninklijke Militaire School; Niveau B (Overgangsmaatregel) : a) diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie, door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of kandidaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden te Antwerpen;b) kandidaatsdiploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door een inrichting van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door een inrichting van technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogescholen in de categorie A5;c) diploma van burgerlijk conducteur, uitgereikt door een Belgische universiteit;d) diploma van technisch ingenieur afgeleverd door een hogere technische school van de tweede graad;e) diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van lager onderwijzer, lagere onderwijzeres of bewaarschoolonderwijzeres;f) diploma van gegradueerde in de landbouwwetenschappen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen der diploma's van landbouwkundig ingenieur, van scheikundig landbouwingenieur, van ingenieur voor waters en bossen, van koloniaal landbouwkundig ingenieur, van tuinbouwkundig ingenieur, van boerderijbouwkundig ingenieur, van ingenieur der landbouwbedrijven, zoals het werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1936;g) diploma uitgereikt door een inrichting voor het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;h) diploma gerangschikt in een van navolgende categorieën : A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D, A2/An, C1/D, C5/C1/D, C1/An of door een van regeringswege samengestelde examencommissieur uit gereikt door een inrichting voor hoger technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;i) diploma gerangschikt in de categorie B3/B1, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die, bij de toelating, een diploma eist van volledige hogere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen of een diploma van een afdeling gerangschikt in de categorie B3/B2. Niveau C : a) getuigschrift van hoger secundair onderwijs of een bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs, gehomologeerd of uitgereikt door de examencommissie van de Staat of van een van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs;b) diploma uitgereikt na het examen bedoeld in artikel 5 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949;c) brevet van verpleeg- of ziekenhuisassistent (e) of van verpleger of verpleegster, uitgereikt hetzij door een door de Staat of één van de Gemeenschappen in de categorie van de aanvullende secundaire beroepsscholen opgerichte, gesubsidieerde of erkende verplegingsafdeling, hetzij door een door de Staat of een der Gemeenschappen ingestelde examencommissie;d) einddiploma, studiegetuigschrift of getuigschrift, van het zesde leerjaar van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt na het volgen met vrucht door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen;e) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere secundaire cyclus;f) diploma van een tot de groep handel, administratie en organisatie behorende afdeling van een hogere secundaire technische leergang van een inrichting voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden; Niveau C (Overgangsmaatregelen) : a) getuigschrift uitgereikt na een van de voorbereidende proeven voorgeschreven in de artikelen 10, 10bis en 12 van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, zoals die bepalingen bestonden vóór 8 juni 1964;b) gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar onderwijs uitgereikt diploma of getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs;c) erkend of aanvaard diploma van middelbare studies van de hogere graad (handelsafdeling);d) diploma of eindgetuigschrift van hoger middelbaar onderwijs behaald met vrucht;e) gehomologeerd diploma van de hogere secundaire technische school of eindgetuigschrift van studies in een hogere secundaire technische school, uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studies, met vrucht, door een inrichting van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of diploma van de hogere secundaire technische school uitgereikt door de examencommissie van de Staat;f) diploma of eindgetuigschrift van de hogere secundaire technische school - vroegere categorieën A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A, C1, C1A, C5/C1, C1/A2 - uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studies, met vrucht, door een inrichting van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een examencommissie van de Staat;g) gehomologeerd diploma van hogere secundair kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 10 februari 1971 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van het studiepeil van de inrichtingen voor kunstonderwijs met dat van de hogere secundaire technische school en waarbij de voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's bepaald worden en het koninklijk besluit van 25 juni 1976 tot regeling van de studies van sommige hogere secundaire afdelingen van de inrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan;h) einddiploma, eindgetuigschrift, studieattest of brevet van het zesde jaar van het kunst- of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat;i) brevet of eindgetuigschrift uitgereikt na afloop van de hogere cyclus van een beroepsafdeling verbonden aan een inrichting voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en gerangschikt in één van de categorieën A4, C3, C2, C5;j) diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhondervijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat;k) einddiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B2, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating een diplomat van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen eist. Niveau D : Geen diploma vereist (behalve indien een specifiek, bijzonder of gespecialiseerd diploma vereist wordt voor aanwerving in niveau D).

Niveau E : geschrapt (14) 2. De in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma's en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en getuigschriften, gelijkwaardig worden verklaard met één van de in deze lijst bedoelde diploma's of studiegetuigschriften worden eveneens in aanmerking genomen.3. In afwijking van punt 2 en in toepassing van de richtlijn van de Raad van de EEG van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, worden in aanmerking genomen voor de toelating tot het ministerie : a) het diploma, getuigschrift of brevet, behaald na een postsecundaire studiecyclus, dat door een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen is voorgeschreven voor de toelating tot een overeenkomstige functie op zijn grondgebied of voor de uitoefening van die functie en dat werd behaald in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen;b) het feit dat gedurende ten minste twee jaar tijdens de voorafgaande tien jaar de overeenkomstige functie voltijds werd uitgeoefend in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen, waar de toegang tot de bewuste functie niet is gereglementeerd, voor zover dat de betrokkene één of meer opleidingstitels bezit : - die werden uitgereikt door een bevoegde overheid in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, die werd aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen van die Staat - waaruit blijkt, dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdse studie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist - en die hem op de uitoefening van dat beroep heeft voorbereid. In het raam van een bepaald vergelijkend wervingsexamen is het Vast Wervingssecretariaat ermee belast de kandidaatstellingen in ontvangst te nemen van de houders van de in punt 3, littera a en b bedoelde titels.

Teneinde de waarde van de voorgestelde titels te kennen, legt de Vast Wervingssecretaris die titels voor advies voor aan de bevoegde onderwijsoverheden.

Daarna treft hij de bij het artikel 8 § 2 van de richtlijnen voorgeschreven beslissingen, met inbegrip van de eventuele toepassing van de bij artikel 4 ervan voorziene compensatiebepalingen. 4. In afwijking van punt 2, gelden voor de toelating tot het ministerie, ook de bepalingen van de richtlijn van de Raad van de EEG van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel voor de erkenning van beroepsopleidingen in het hoger onderwijs van minder drie jaar en van de beroepsopleidingen in het secundair onderwijs. In het raam van een bepaald vergelijkend wervingsexamen is het Vast Wervingssecretariaat ermee belast de kandidaatstellingen in ontvangst te nemen van de houders van de in de artikelen 3, 5 en 6 van de richtlijn bedoelde titels.

Teneinde de waarde van de voorgestelde titels te kennen, legt de Vast Wervingssecretaris die titels voor advies voor aan de bevoegde onderwijsoverheden.

Daarna treft hij de bij het artikel 12 § 2 van de richtlijnen voorgeschreven beslissingen, met inbegrip van de eventuele toepassing van de bij artikel 4, 5 en 7 ervan voorziene compensatiebepalingen. 5. De richtlijnen die de in de punten 3 en 4 opgesomde richtlijnen zouden aanvullen of vervangen, zijn voor wat betreft de toelaatbaarheid van personen tot de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van rechtswege van toepassing, behalve indien ze bepalingen beïnvloeden die aanpassingsmaatregelen moeten ondergaan of de bevoegdheden zouden wijzigen die aan de Vaste Wervingssecretaris zijn toegekend.(9) Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2004 tot wijziging van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997, betreffende de herplaatsing, de interne arbeidsmarkt, de uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004, en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^