Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 november 2004
gepubliceerd op 26 april 2005

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het stambesluit VOI van 30 juni 2000, wat betreft de herplaatsing, de interne arbeidsmarkt, de uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004 en andere bepalingen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035378
pub.
26/04/2005
prom.
19/11/2004
ELI
eli/besluit/2004/11/19/2005035378/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het stambesluit VOI van 30 juni 2000, wat betreft de herplaatsing, de interne arbeidsmarkt, de uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004 en andere bepalingen


De Vlaamse Regering, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 67, § 2;

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 20ter, § 2, ingevoegd bij het decreet van 5 juli 1989 en gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid op artikel 32ter, § 1, ingevoegd bij het decreet van 12 december 1990 en op artikel 32ter, § 3 en § 4, ingevoegd bij het decreet van 12 december 1990 en gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 38, gewijzigd bij de decreten van 20 april 1994 en 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 3, § 2, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin, inzonderheid op artikel 11, § 1, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, inzonderheid op artikel 9, § 1, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 18, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het Onderwijs II, inzonderheid op artikel 160, gewijzigd bij de decreten van 9 april 1992, 7 juli 1998 en 18 mei 1999;

Gelet op het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid, inzonderheid op artikel 24, 44, § 1, en 45, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, inzonderheid op artikel 48, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van Export Vlaanderen, inzonderheid op artikel 20, § 1, gewijzigd bij het decreet van 24 juli 1996;

Gelet op het decreet van 4 mei 1994 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze venootschap van publiek recht, inzonderheid op artikel 57, gewijzigd bij de decreten van 7 juli 1998 en 2 april 2004;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 32, § 1;

Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het decreet van 19 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Toerisme Vlaanderen;

Gelet op het decreet van 2 april 2004 betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap De Scheepvaart;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, gegeven op 16 juni 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs, gegeven op 9 juli 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 28 mei 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van N.V. Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen, gegeven op 9 juni 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Geel, gegeven op 13 mei 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Rekem, gegeven op 13 mei 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Landmaatschappij, gegeven op 26 mei 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 26 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van de Vlaamse Milieumaatschappij, gegeven op 18 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van de Vlaamse Landmaatschappij, gegeven op 18 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, gegeven op 26 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van de N.V. Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen, gegeven op 25 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van Toerisme Vlaanderen, gegeven op 27 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, gegeven op 24 mei 2005;

Gelet op het advies van de directieraad van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs, gegeven op 25 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, gegeven op 25 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het permanent secretariaat van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 18 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 28 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van Kind en Gezin, gegeven op 18 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest, gegeven op 19 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Geel, gegeven op 19 mei 2004;

Gelet op het advies van de directieraad van het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Rekem, gegeven op 18 mei 2004;

Overwegende dat de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap en van Export Vlaanderen en de algemene raad van de Vlaamse Onderwijsraad geen advies hebben uitgebracht binnen de gestelde termijn;

Overwegende dat de directieraad van de Dienst voor de Scheepvaart, van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap en van Export Vlaanderen geen advies heeft uitgebracht binnen de gestelde termijn;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 4 juni 2004 inzake de begrotingscontrole;

Gelet op het akkoord van de minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 10 september 2004;

Gelet op het protocol nr. 210.679 van 7 juni 2004 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op het advies 37.377/3 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur en de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel I 1 van het stambesluit VOI van 30 juni 2000, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 en 19 juli 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden na het woord « instellingen » de woorden « en agentschappen » ingevoegd;2° in 1°, c, worden de woorden « Dienst voor de Scheepvaart » vervangen door de woorden « De Scheepvaart »; 3° in 1°, d, worden de woorden « N.V. Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen » vervangen door de woorden « Waterwegen en Zeekanaal »; 4° punt 7° wordt vervangen door wat volgt : « 7° Export Vlaanderen, met uitzondering van het ondersteunend personeel van de Vlaamse economische vertegenwoordigers in het buitenland en de handelssecretarissen.»

Art. 2.In artikel I 2bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, worden de woorden « voor de toepassing van de verruimde arbeidsmarkt » vervangen door de woorden « voor de herplaatsing en de interne arbeidsmarkt ».

Art. 3.In deel II, hoofdstuk VII van hetzelfde besluit wordt een artikel II 20bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. II 20bis. § 1. In afwijking van de artikelen II 19 en II 20 kan de functie van preventieadviseur ook worden opengesteld voor ambtenaren van rang A1, die extern worden aangeworven en die, naargelang van het functieprofiel, houder zijn van een getuigschrift veiligheid niveau 1 of van minimum een getuigschrift veiligheid niveau 2. § 2. De directieraad draagt voor elke betrekking van preventieadviseur die wordt ingevuld via een externe werving een kandidaat, die aan de gestelde voorwaarden voldoet, voor aan het bevoegde overlegcomité van de instelling.

Indien er geen akkoord bereikt wordt in het bevoegde overlegcomité, wordt de beslissing genomen door de raad van bestuur. § 3. De aanstelling van de preventieadviseur die extern geworven wordt houdt tevens de tijdelijke dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar.

De termijn van de effectieve aanstelling begint te lopen op de dag van de benoeming tot ambtenaar.

Bij het beëindigen van de aanstelling wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld door de bevoegde overheid. »

Art. 4.Artikel V 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2001 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt : « Art. V 2. § 1. Vacante betrekkingen worden bij voorrang ingevuld door herplaatsing. § 2. Als herplaatsing niet mogelijk is, en er geen bepaling is die voorschrijft hoe in een vacante betrekking moet worden voorzien, kiest de benoemende overheid of ze die betrekking invult via de aanwerving, en/of de interne arbeidsmarkt, en/of de bevordering.

Als de vacante betrekking wordt ingevuld via een algemeen wervingsexamen, wordt tezelfdertijd ook een beroep gedaan op de procedures van de interne arbeidsmarkt en de bevordering. De vacature wordt ingevuld op de wijze, bepaald in § 3. § 3. Als de benoemende overheid zich beroept op meerdere procedures om een vacature in te vullen, worden de in aanmerking komende kandidaten opgeroepen voor dezelfde functiespecifieke selectie.

De leidend ambtenaar organiseert de functiespecifieke selectie en stelt het programma ervan vast. Het programma bepaalt onder meer uit hoeveel gedeelten de selectie bestaat, alsook de duur en de volgorde van de verschillende gedeelten.

De leidend ambtenaar stelt de lijst van de geslaagden vast.

De benoemende overheid kiest op zorgvuldige wijze de meest geschikte kandidaat voor een bepaalde functie.

De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met de functiebeschrijving van de vacature, het gewenste profiel en de beoordeling van de selectietest(en). § 4. In afwijking van § 2 kiest de benoemende overheid voor een vacante betrekking in de rangen A3 en A2L of zij deze betrekking invult via aanwerving of via de interne arbeidsmarkt. »

Art. 5.In deel V van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift van titel II wordt vervangen door wat volgt : « TITEL II.- De herplaatsing »; 2° Artikel V 4 tot en met V 11 worden vervangen door wat volgt : « Art.V 4. Onder herplaatsing wordt verstaan de overplaatsing naar een vacante betrekking van dezelfde graad van een ambtenaar van rang A2 en lager, van wie de functie vacant werd verklaard tijdens zijn langdurige afwezigheid of die vanwege medische, persoonlijke of functionele redenen zijn huidige functie niet meer kan of mag uitoefenen.

Art. V 5. § 1. De leidinggevende wijst de ambtenaren van zijn entiteit aan die in aanmerking komen voor herplaatsing. § 2. De ambtenaar in herplaatsing behoudt zijn dienstaanwijzing tot hij herplaatst wordt. § 3. In afwijking van § 2 krijgt de ambtenaar die wordt ingeschakeld in een tewerkstellingsproject een tijdelijke nieuwe dienstaanwijzing.

De projectleider krijgt de hiërarchische bevoegdheid over de ambtenaar gedurende de tewerkstelling in het tewerkstellingsproject.

De leidend ambtenaar bepaalt de voorwaarden van het tewerkstellingsproject. § 4. De leidinggevende van de entiteit waar er een vacante betrekking is, en het arbeidsmarktbureau beslissen gezamenlijk over de geschiktheid van de ambtenaar voor de functie.

Als er meerdere ambtenaren in herplaatsing geschikt zijn, kiest de leidinggevende van de entiteit waar er een vacante betrekking is op zorgvuldige wijze de meest geschikte ambtenaar voor de functie.

De gemotiveerde beslissing houdt rekening met de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel. § 5. De leidinggevenden van de entiteiten in kwestie bepalen samen wanneer de ambtenaar zijn nieuwe functie moet opnemen. § 6. Als de ambtenaar tweemaal een aangeboden betrekking weigert, wordt hij ambtshalve herplaatst naar de eerstvolgende aangeboden betrekking.

Art. V 6. Als de ambtenaar na twee jaar in herplaatsing te zijn, geen nieuwe betrekking heeft, beslist het arbeidsmarktbureau, in overleg met de leidinggevende van de entiteit vanwaar de ambtenaar komt, dat de ambtenaar ingeschakeld wordt in een tewerkstellingsproject of dat hij zijn dienstaanwijzing behoudt.

Periodes van tewerkstelling in tewerkstellingsprojecten worden niet meegerekend in de termijn van twee jaar.

Art. V 7. De Vlaamse minister bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling bepaalt welke instantie de rol van arbeidsmarktbureau vervult.

Art. V 8. § 1. De herplaatste ambtenaar wordt ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit waar hij terechtkomt. Hij heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van herplaatsing. § 2. De ambtenaar die voor zijn herplaatsing geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau of voor verhoging in graad of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef, behoudt de aanspraken die hij door het slagen voor één van die examens of voor die proef heeft verworven.

Art. V 9. § 1. In afwijking van artikel V 4 kan de ambtenaar van niveau B, C of D een verzoek richten aan de leidinggevende, om aangewezen te worden voor herplaatsing om persoonlijke of functionele redenen, in een betrekking van een andere graad van dezelfde rang dan die welke hij bekleedt.

Deze ambtenaar wordt benoemd in de nieuwe graad en, in afwijking van artikel V 8, § 1, ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. § 2. In afwijking van artikel V 4 kan een ambtenaar om medische redenen herplaatst worden in een betrekking van een graad van een lagere rang.

Behalve als de ambtenaar het slachtoffer is van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, houdt de herplaatsing in dit geval de benoeming in de nieuwe graad in en wordt de ambtenaar, in afwijking van artikel V 8, § 1 ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, overeenkomstig artikel XIII 19, § 2.

Art. V 10. Het herplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de ontvangende en uitsturende entiteiten, namelijk door de benoemende overheid voor de Vlaamse openbare instelling, door de secretaris-generaal voor het ministerie en door het instellingshoofd voor de wetenschappelijke instelling.

Art. V 11. Titel II is van toepassing op de stagiair. » 3° Artikel V 12 tot en met V 14bis worden opgeheven.

Art. 6.In artikel V 15bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 2002, wordt het woord « hoger » vervangen door het woord « lager ».

Art. 7.In deel V van hetzelfde besluit wordt Titel IV, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, vervangen door wat volgt : « TITEL IV. - De interne arbeidsmarkt Art. V 16. Onder interne arbeidsmarkt wordt verstaan : de overplaatsing van een ambtenaar van een Vlaamse openbare instelling met een vergelijkbaar personeelsstatuut of van de diensten van de Vlaamse Regering, met uitzondering van het wetenschappelijk personeel van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen, naar een andere betrekking van dezelfde graad bij de diensten van de Vlaamse Regering, met uitzondering van de betrekkingen van het wetenschappelijk personeel van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen, of bij een andere Vlaamse openbare instelling met een vergelijkbaar personeelsstatuut.

Art. V 17. Een vacante betrekking die via de interne arbeidsmarkt ingevuld wordt, wordt bekendgemaakt.

Art. V 18. § 1. Iedere ambtenaar kan zich kandidaat stellen voor een vacante betrekking op een van de volgende wijzen : 1° door een gerichte kandidaatstelling naar aanleiding van een bekendmaking van een vacature;2° door een spontane kandidaatstelling. § 2. In afwijking van § 1 kan de benoemende overheid de kandidaten voor een vacante betrekking beperken tot de ambtenaren van : - 1° één Vlaamse openbare instelling, met een vergelijkbaar personeelsstatuut; - 2° meerdere Vlaamse openbare instellingen, met een vergelijkbaar personeelsstatuut; - 3° het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; - 4° de diensten van de Vlaamse Regering.

Art. V 19. Een ambtenaar komt alleen voor overplaatsing in aanmerking als hij aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit;2° hij beantwoordt aan de specifieke voorwaarden die overeenkomstig dit besluit voorgeschreven zijn om de vacante functie uit te oefenen. Art. V 20. De leidinggevende van de entiteit waar de ambtenaar terechtkomt, kiest op zorgvuldige wijze de meest geschikte ambtenaar voor een bepaalde functie.

De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met : 1° de kandidaatstelling;2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;3° de beoordeling van de eventuele selectietest(en). In de procedure van overplaatsing van afdelingshoofden kan onder punt 3° de mondelinge toelichting van de beleidsvisie worden begrepen. Art. V 21. § 1. De geselecteerde ambtenaar moet binnen drie maanden na de selectiebeslissing zijn nieuwe functie opnemen. § 2. De geselecteerde ambtenaar kan een aangeboden betrekking weigeren.

Art. V 22. § 1. De overgeplaatste ambtenaar wordt ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit waar hij terechtkomt. Hij heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van overplaatsing. § 2. De ambtenaar die voor zijn overplaatsing geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau of voor verhoging in graad of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef, behoudt de aanspraken die hij door het slagen voor één van die examens of voor die proef heeft verworven.

Art. V 23. In afwijking van artikel V 16 kan de houder van een niet-administratieve graad van de eerste en tweede rang van elk niveau worden overgeplaatst naar een betrekking met een administratieve graad van dezelfde rang dan die welke hij bekleedt.

Onder administratieve graad van de eerste en tweede rang wordt verstaan : 1° in niveau A : adjunct van de directeur en directeur;2° in niveau B : deskundige en hoofddeskundige;3° in niveau C : medewerker en hoofdmedewerker;4° in niveau D : assistent en hoofdassistent. De ambtenaar wordt benoemd in deze nieuwe graad en, in afwijking van artikel V 22, ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad.

Hij behoudt de verworven schaalanciënniteit.

Art. V 24. Het overplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de ontvangende en uitsturende entiteiten : 1° in geval van overplaatsing van een ambtenaar van rang A2 en lager ondertekent de benoemende overheid voor de Vlaamse openbare instelling, de secretaris-generaal voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het instellingshoofd voor de wetenschappelijke instelling;2° in geval van overplaatsing van een ambtenaar van rang A3 ondertekent de benoemende overheid voor de Vlaamse openbare instelling en de Vlaamse Regering voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; Art. V 25. § 1. Een vacature in de graad van preventieadviseur-coördinator kan worden ingevuld door overplaatsing volgens de procedure van de interne arbeidsmarkt. De leidend ambtenaar neemt deze beslissing. § 2. In afwijking van artikel V 16 verkrijgt een preventieadviseur-coördinator die wordt overgeplaatst tevens de graad waarin hij vastbenoemd is. § 3. De leidend ambtenaar van de instelling en de secretaris-generaal van het bevoegde departement, die uitsturen of ontvangen, ondertekenen het overplaatsingsbesluit ambtshalve. Het vermeldt de termijn waarbinnen de preventieadviseur-coördinator zijn nieuwe functie opneemt. § 4. Artikel II 18, § 3, § 4 en § 5 is van toepassing op de overgeplaatste preventieadviseur-coördinator.

Art. V 26. § 1. Een vacature in de graad van afdelingshoofd kan worden ingevuld door overplaatsing volgens de procedure van de interne arbeidsmarkt. De leidend ambtenaar neemt deze beslissing. § 2. Een afdelingshoofd, dat wordt overgeplaatst vanuit een andere Vlaamse openbare instelling met een vergelijkbaar personeelsstatuut of vanuit de diensten van de Vlaamse Regering, verkrijgt tevens de graad waarin hij vastbenoemd is. § 3. De voorzitter van de raad van bestuur van de Vlaamse openbare instelling of de minister belast met het beheer van de Vlaamse openbare instelling en bij overplaatsing vanuit de diensten van de Vlaamse Regering tevens de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s), ondertekenen het overplaatsingsbesluit ambtshalve. Het vermeldt de termijn waarbinnen het afdelingshoofd zijn nieuwe functie opneemt. § 4. Artikel VIII 69, § 2, VIII 71, § 2, vierde lid, VIII 74 en VIII 75 zijn van toepassing op het overgeplaatste afdelingshoofd.

Art. V 27. Titel IV is van toepassing op de stagiair. »

Art. 8.Artikel VI 16 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel VIII 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. VIII 1. De personeelsformatie is een personeelsplan bestaande uit een overzicht, uitgedrukt in functies en indien mogelijk in graden, van het aantal personeelsleden, dat de instelling nodig heeft om via welomschreven processen en met behulp van informatietechnische hulpmiddelen een vooropgesteld doel te bereiken. »

Art. 10.Artikel VIII 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 11.In artikel VIII 31 van hetzelfde besluit, vervangen bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003 en 5 december 2003, wordt b) vervangen door wat volgt : « b) voor de toepassing van artikel VIII 28 en VIII 30 : de perioden bij de instelling en de andere overheden genoemd in artikel VIII 29. »

Art. 12.In artikel VIII 49 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het tweede lid opgeheven;2° § 2 wordt opgeheven.

Art. 13.Aan deel VIII, titel IV, hoofdstuk IV, afdeling 3, onderafdeling C. Voorwaarden van bevordering van hetzelfde besluit wordt een artikel VIII 66bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. VIII 66bis. In afwijking van de artikelen VIII 63bis tot VIII 66 kan, na akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, de benoemende overheid de doelgroep beperken voor bevorderingsprocedures tot een graad van de tweede of derde rang binnen niveau B, C of D. In voorkomend geval wordt in het bericht van de bekendmaking van de vacante functie de beslissing van de benoemende overheid opgenomen, alsmede de wijze waarop de functie zal toegekend worden. »

Art. 14.In artikel VIII 69 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de ambtenaar van de rang A1 die ten minste zes jaar graadanciënniteit telt in één of meerdere graden van de rang A1 en die ten minste zes jaar schaalanciënniteit telt in één of meerdere salarisschalen van de rang A1.» 2° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De ambtenaar van rang A2 die rechtstreeks in deze rang of als expert aangeworven wordt, dient zes jaar niveauanciënniteit te tellen in niveau A bij de Vlaamse openbare instellingen met een vergelijkbaar personeelsstatuut en de diensten van de Vlaamse Regering vooraleer hij kan aangewezen worden tot afdelingshoofd.» 3° in § 2, 5° worden de woorden « of bij het Vlaams Parlement » toegevoegd.

Art. 15.In artikel VIII 93 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een § 1bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1bis.Zolang een instelling niet over een personeelsformatie, zoals omschreven in artikel VIII 1, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van... beschikt, gebeuren de aanwervingen binnen de bestaande personeelsformatie of binnen een personeelsplan « huidige situatie » dat gelijk is aan de bezetting en de vacatures op 1 december 2001. Dit personeelsplan wordt op voorstel van de directieraad goedgekeurd door de minister samen met de Vlaamse minister bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling. » 2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art.16. Aan deel VIII, titel X van hetzelfde besluit wordt een artikel VIII 94 toegevoegd dat luidt als volgt : « Art. VIII 94. De ambtenaren die als groep een functie uitoefenen die wordt afgeschaft in een bepaald niveau en volgens de personeelsformatie, zoals omschreven in artikel VIII 1, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van ......, bij aanwerving alleen wordt begeven in een ander niveau, kunnen bevorderd worden tot de graad van het ander niveau waarin de functie zich situeert mits te slagen voor een bijzonder vergelijkend overgangsexamen waaraan zij tweemaal mogen deelnemen. »

Art. 17.Aan artikel X 9 van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : "of ontslag van ambtswege".

Art. 18.Aan artikel XI 12 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd die luidt als volgt : « § 4. De ambtenaar die niet in continudienst werkt en die vóór Kerstmis de instelling verlaat ingevolge pensionering, krijgt vervangende vakantiedagen gelijk aan het aantal feestdagen dat samenvalt met een zaterdag of zondag tijdens het gedeelte van het jaar voorafgaand aan de pensionering. »

Art. 19.Artikel XI 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 15. Het bevallingsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. »

Art. 20.Artikel XI 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 16. De periode dat bevallingsverlof bezoldigd wordt, mag niet meer dan vijftien weken bedragen bij een éénling, en niet meer dan negentien weken bij een meerling, tenzij de bevalling plaatsvindt na de vermoedelijke bevallingsdatum. »

Art. 21.Artikel XI 17 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel XI 31, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2001, worden tussen de woorden « XI 26 » en het woord « , gebeurt » de woorden « en XII 5 » ingevoegd.

Art. 23.In artikel XI 32 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid wordt een punt 5° toegevoegd dat luidt als volgt : « 5° een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde;» 2° in § 1, eerste lid wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° de dagen afwezigheid wegens ziekte die zich voordoen binnen 6 weken voor de werkelijke bevallingsdatum.In geval van geboorte van een meerling wordt deze periode verlengd tot 8 weken. » 3° in § 1, tweede lid worden de woorden « aangerekend op het contingent van 666 werkdagen, vermeld in artikel XI 26 » vervangen door de woorden « aangerekend op de contingenten van 666 werkdagen, vermeld in artikel XI 26, XII 5 en XII 10.»

Art. 24.In artikel XI 74, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden « 4 werkdagen » vervangen door de woorden « 10 werkdagen ».

Art. 25.Aan hetzelfde besluit wordt een artikel XI 87 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XI 87. In afwijking van artikel XI 16 wordt bij geboorte op of na 1 juli 2004, de doorbetaling van de bezoldiging gegarandeerd tot maximaal zestien weken, bij de geboorte van één kind, en tot maximaal twintig weken, bij de geboorte van een meerling, als het personeelslid zeven respectievelijk negen weken prenataal verlof heeft genomen op basis van de reglementaire bepalingen die bij het begin van het prenataal verlof golden. »

Art. 26.In artikel XII 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « 365 kalenderdagen » vervangen door de woorden « 222 werkdagen »;2° de tweede zin wordt geschrapt;3° de vermelding « § 1 » wordt geschrapt.

Art. 27.In deel XII van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° voor artikel XII 1 wordt een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt : « TITEL I.- Algemene bepalingen »; 2° een titel II, bestaande uit artikel XII 10, wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « TITEL II.- Overgangsbepalingen Art. XII 10. In afwijking van artikel XII 5 wordt de ambtenaar die 60 jaar geworden is, niet ambtshalve op rust gesteld na 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte, maar pas na 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte, indien hij : 1° hetzij geen 5 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt op de datum waarop hij de 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte bereikt;2° hetzij geen 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt op de datum waarop hij de 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte bereikt én onder toepassing zou vallen van de regeling van het gewaarborgd minimumpensioen;3° hetzij, zelfs met 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt en een minimumpensioen wegens lichamelijke geschiktheid zou kunnen verkrijgen dat voordeliger is dan het minimumpensioen wegens leeftijd of anciënniteit. Voor de berekening van de 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte waarvan sprake in het voorgaande lid wordt geen rekening gehouden met de halve dagen afwezigheid in een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte. »

Art. 28.In artikel XIII 9, § 1, 1°, van hetzelfde besluit wordt het woord « wachtdag » vervangen door « carenzdag ».

Art. 29.In artikel XIII 22, tweede lid van hetzelfde besluit dient de vermelding « (102,02) » geschrapt.

Art. 30.In artikel XIII 65 van hetzelfde besluit worden tussen het woord « niveau » en het woord « en », de woorden « waarvan het proces-verbaal van het vergelijkend examen of vergelijkende bekwaamheidsproef dateert van vóór 1 oktober 2004 » ingevoegd.

Art. 31.Aan artikel XIII 73, § 2, eerste gedachtestreepje, van hetzelfde besluit worden volgende woorden toegevoegd : « desgevallend verhoogd met de haard- of standplaatstoelage ».

Art. 32.Artikel XIII 75, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « § 2. Vanaf het kalenderjaar 2004 is de eindejaarstoelage gelijk aan het hierna bepaalde percentage van het brutosalaris van de maand november : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 33.Artikel XIII 93 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 34.In artikel XIII 100 van hetzelfde besluit worden de woorden « een hele frank » vervangen door de woorden « de hogere eurocent ».

Art. 35.Artikel XIII 114 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 36.In artikel XIII 121ter van hetzelfde besluit wordt het woord "eigen" geschrapt.

Art. 37.In artikel XIV 5, § 2 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « het schoonmaak- » en de woorden « en restaurantpersoneel » de woorden « , catering- » ingevoegd.

Art. 38.In deel XIV, titel III, hoofdstuk I van hetzelfde besluit wordt een afdeling 8, bestaande uit artikel XIV 25ter ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling 8. - Invulling van contractuele betrekkingen Art. XIV 25ter. § 1. Contractuele betrekkingen met een salarisschaal of beginsalarisschaal die overeenstemt met rang A2 of lager, worden bij voorrang ingevuld door herplaatsing van contractuelen.

Als deze herplaatsing niet mogelijk is, of als het gaat om een contractuele betrekking met een salarisschaal of beginsalarisschaal hoger dan rang A2, wordt de contractuele betrekking ingevuld op één van de volgende wijzen : a) via de interne arbeidsmarkt;b) via de interne arbeidsmarkt in combinatie met een uitnodiging tot kandidaatstelling, gericht aan : 1° de laureaten van examens en vergelijkende bekwaamheidsproeven voor statutaire functies van hetzelfde niveau als de vacante contractuele betrekking;2° de ambtenaren in herplaatsing van dit niveau;c) via de gelijktijdige opstarting van een aanwervings- en interne arbeidsmarktprocedure, in combinatie met een uitnodiging tot kandidaatstelling gericht aan de laureaten van examens en vergelijkende bekwaamheidsproeven, bedoeld in b), 1°, en aan de ambtenaren in herplaatsing, bedoeld in b), 2°. § 2. Voor herplaatsing komen alleen de contractuele personeelsleden met werkzekerheid in aanmerking. Voor die personeelsleden geldt dezelfde herplaatsingsregeling als voor de ambtenaren.

Als een openstaande contractuele betrekking wordt ingevuld door herplaatsing, gebeurt de effectieve indienstneming pas na voorafgaand akkoord van het contractuele personeelslid. § 3. Wat de interne arbeidsmarkt betreft, geldt voor contractuele personeelsleden dezelfde regeling als voor ambtenaren.

De interne arbeidsmarkt is evenwel niet toegankelijk voor contractuele personeelsleden die vervangingsopdrachten verrichten, en die gedurende minder dan twee jaar ononderbroken in dienst zijn. § 4. Als een openstaande betrekking wordt ingevuld, overeenkomstig § 1, b) of c), worden de kandidaten onderworpen aan dezelfde functiespecifieke selectie.

Art. 39.In artikel XIV 31 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel XI 86 » vervangen door de woorden « artikel XI 74, 1° en 3° tot en met 7° ».

Art. 40.In artikel XIV 31bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 41.In artikel XIV 42bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 januari 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 wordt een d) toegevoegd, die luidt als volgt : « d) indien het contractuele personeelslid geslaagd is voor een vergelijkend wervingsexamen : voor de duur van de stage in de nieuwe betrekking en met behoud van het eenmalig recht op gecontingenteerd verlof voor proeftijd of stage. »

Art. 42.Artikel XIV 43bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, wordt opgeheven.

Art. 43.Aan artikel XIV 51, § 4 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « Deze aanvulling wordt uitbetaald voor maximaal vijftien weken, in geval van geboorte van één kind, en voor maximaal negentien weken, in geval van geboorte van een meerling. »

Art. 44.In hetzelfde besluit wordt een artikel XIV 56bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIV 56bis. De prestaties van het schoonmaak- en cateringpersoneel die destijds verplicht deeltijds werkten in de periode van 1 april 1972 tot 31 december 1993 worden vanaf 1 juni 2004 gevaloriseerd overeenkomstig artikel XIII 13, voorzover deze prestaties minimum de helft bedragen van een voltijdse betrekking. »

Art. 45.Aan hetzelfde besluit wordt een artikel XIV 57 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIV 57. In afwijking van artikel XIV 51, § 4 wordt bij geboorte op of na 1 juli 2004, de betaling van de aanvulling op de moederschapsuitkeringen gegarandeerd tot maximaal zestien weken, bij de geboorte van één kind, en tot maximaal twintig weken bij de geboorte van een meerling, als het personeelslid zeven respectievelijk negen weken prenataal verlof heeft genomen op basis van de reglementaire bepalingen die bij het begin van het prenataal verlof golden. »

Art. 46.In de volgende artikelen van hetzelfde besluit worden de woorden « Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken » vervangen door de woorden « Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling » : 1° artikel I 2, 17°;2° artikel III 6, § 1;3° artikel VIII 30;4° artikel VIII 93;5° artikel XI 52, § 1, tweede lid;6° artikel XI 60, § 1, eerste lid;7° artikel XIV 5bis, § 1;8° XIV 44bis.

Art. 47.In de volgende artikelen van hetzelfde besluit worden de woorden « Vlaamse minister, bevoegd voor ambtenarenzaken » vervangen door de woorden « Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling » : 1° artikel XIII 104sexies, § 4;2° artikel XIII 104decies, § 5;3° artikel XIII 115.

Art. 48.Bijlage III bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage III gevoegd bij dit besluit.

Art. 49.In bijlage V bij hetzelfde besluit worden de woorden « verruimde arbeidsmarkt » vervangen door de woorden « interne arbeidsmarkt ».

Art. 50.De salarisschalen van niveau A en B in bijlage VI bij hetzelfde besluit worden vervangen door de salarisschalen in bijlage IV gevoegd bij dit besluit.

Art. 51.Dit besluit treedt in werking op datum van goedkeuring door de Vlaamse regering, met uitzondering van de hierna vermelde artikelen die uitwerking hebben met ingang van de hierna vermelde datum : - artikel 1, 4° : 1 september 2002; - artikel 1, 1° : 29 april 2004; - artikel 1, 2° en 3° : 30 juni 2004; - artikel 11 : 1 juli 2002; - artikel 14, 3°, 23, 1° en 3°, 24, 26, 2°, 39 en 40 : 1 juni 2004; - artikel 15, 2°, wat betreft § 1 en § 2 : 1 januari 2004; - artikel 19, 20, 21, 23, 2°, 25, 43 en 45 : 1 juli 2004; - artikel 31 : 1 november 2001; - artikel 32 en 50 : 1 december 2004; - artikel 33 en 35 : 1 oktober 2004; - artikel 36 : 1 september 2004; - artikel 46 en 47 : 22 juli 2004.

Art. 52.De leden van de regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 november 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN

Bijlage III Koppeling diploma - administratief niveau 1. De volgende diploma's of getuigschriften worden, naar gelang het administratieve niveau en de overeenstemmende salarisklassen, in aanmerking genomen voor aanwerving : Niveau A : a) diploma's van master, licentiaat, doctor, apotheker, burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën, handelsingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, arts, tandarts of dierenarts, uitgereikt door de Belgische universiteiten met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of door de bij de wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen, indien de studies ten minste vier jaar hebben omvat, zelfs als een gedeelte van die studies niet in een van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht of door een door de Staat of een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie;b) diploma's van licentiaat in de handelswetenschappen, van handelsingenieur, van licentiaat in de bestuurskunde, van licentiaat-vertaler, van licentiaat-tolk, van licentiaat in de nautische wetenschappen, van industrieel ingenieur, van architect of van licentiaat in de toegepaste communicatie, van licentiaat in de kinesitherapie en van licentiaat in de arbeidsorganisatie en gezondheid, uitgereikt door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs van twee cycli of door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie;c) diploma's van interieurarchitect, licentiaat in de productontwikkeling, meester in de muziek of in de beeldende kunst of in de dramatische kunst of in de audio visuele kunst of in de productdesign of in de conservatie-restauratie uitgereikt door een door de Vlaamse Gemeenschap opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs van twee cycli of door een door deze Gemeenschap ingestelde examencommissie;d) getuigschriften uitgereikt aan degenen die geslaagd zijn voor de studies aan de polytechnische afdeling of aan de afdeling "Alle Wapens" van de Koninklijke Militaire School en die krachtens de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van het hoger onderwijs gerechtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat, met de door de Koning bepaalde kwalificatie. Niveau A (Overgangsmaatregel) : a) diploma uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of licentiaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden te Antwerpen indien de studies ten minste vier jaar hebben omvat;b) diploma van licentiaat in de handelswetenschappen, in de bestuurswetenschappen, van handelsingenieur, van licentiaat-vertaler of van licentiaattolk, uitgereikt door instellingen van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door instellingen van technisch onderwijs - gerangschikt als handelshogescholen categorie A5 - of door een door de Staat ingestelde examencommissie;c) diploma of eindgetuigschift uitgereikt na een cyclus van vijf jaar door de afdeling bestuurswetenschappen van het "Institut d'enseignement supérieur Lucien Cooremans" te Brussel of door het Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen te Elsene of door het Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen te Antwerpen. Niveau B : a) diploma's van bachelors;b) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere cyclus;c) diploma van meetkundig schatter van onroerende goederen;d) diploma van mijnmeter;e) een diploma uitgereikt in een basisopleiding van één cyclus of in een initiële lerarenopleiding van één cyclus door een hogeschool opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;f) kandidaatsdiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie ofwel door de Belgische universiteiten met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, de bij de wet ermee gelijkgestelde instellingen of de instellingen voor hoger onderwijs van twee cycli, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen ofwel door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie;g) diploma van technisch ingenieur uitgereikt na hogere technische leergangen van de tweede graad;h) diploma van een afdeling ingedeeld in het hoger onderwijs van één cyclus en voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen;i) getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;j) getuigschrift na het slagen voor de eerste twee studiejaren van de polytechnische afdeling of van de afdeling "Alle Wapens" van de Koninklijke Militaire School;k) diploma van hoger kunst- of technisch onderwijs van de 3e, 2e of 1e graad uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een der Gemeenschappen. Niveau B (Overgangsmaatregel) : a) diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie, door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of kandidaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden te Antwerpen;b) kandidaatsdiploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door een instelling van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door een instelling van technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogescholen in de categorie A5;c) diploma van burgerlijk conducteur, uitgereikt door een Belgische universiteit;d) diploma van technisch ingenieur afgeleverd door een hogere technische school van de tweede graad;e) diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van lager onderwijzer, lagere onderwijzeres of bewaarschoolonderwijzeres;f) diploma van gegradueerde in de landbouwwetenschappen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen der diploma's van landbouwkundig ingenieur, van scheikundig landbouwingenieur, van ingenieur voor waters en bossen, van koloniaal landbouwkundig ingenieur, van tuinbouwkundig ingenieur, van boerderijbouwkundig ingenieur, van ingenieur der landbouwbedrijven, zoals het werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1936;g) diploma uitgereikt door een instelling voor het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;h) diploma uitgereikt door een instelling voor hoger technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie en gerangschikt in een van navolgende categorieèn : A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D, A2/An, C1/D, C5/C1/D, C1/An of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;i) diploma gerangschikt in de categorie B3/B1, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderd vijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die, bij de toelating, een diploma eist van volledige hogere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen of een diploma van een afdeling gerangschikt in de categorie B3/B2, uitgereikt door een instelling voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen;j) diploma van het hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan, uitgereikt door de instellingen opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen of door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie. Niveau C : a) gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat of van een van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt getuigschrift van hoger secundair onderwijs;b) gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat of van een van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs;c) diploma uitgereikt na het examen bedoeld in artikel 5 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949;d) brevet van verpleeg- of ziekenhuisassistent(e) of van verpleger of verpleegster, uitgereikt hetzij door een door de Staat in de categorie van de aanvullende secundaire beroepsscholen opgerichte, gesubsidieerde of erkende verplegingsafdeling, hetzij door een door de Staat of een der Gemeenschappen ingestelde examencommissie;e) diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;f) studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, uitgereikt door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling;g) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere secundaire cyclus;h) diploma van een tot de groep handel, administratie en organisatie behorende afdeling van een hogere secundaire technische leergang van een instelling voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderd vijftig lestijden. Niveau C (Overgangsmaatregelen) : a) getuigschrift uitgereikt na een van de voorbereidende proeven voorgeschreven in de artikelen 10, 10bis en 12 van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, zoals die bepalingen bestonden vóór 8 juni 1964;b) gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar onderwijs afgeleverd diploma of getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs;c) erkend of aanvaard diploma van middelbare studies van de hogere graad (handelsafdeling);d) diploma of eindgetuigschrift van hoger middelbaar onderwijs behaald met vrucht;e) gehomologeerd diploma van de hogere secundaire technische school of eindgetuigschrift van studies in een hogere secundaire technische school, uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studies, met vrucht, door een instelling van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of diploma van de hogere secundaire technische school uitgereikt door de examencommissie van de Staat;f) diploma of eindgetuigschrift van de hogere secundaire technische school - vroegere categorieën A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A, C1, C1A, C5/C1, C1/A2 - uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studies, met vrucht, door een instelling van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een examencommissie van de Staat;g) gehomologeerd diploma van hogere secundair kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 10 februari 1971 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van het studiepeil van de instellingen voor kunstonderwijs met dat van de hogere secundaire technische school en waarbij de voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's bepaald worden en het koninklijk besluit van 25 juni 1976 tot regeling van de studies van sommige hogere secundaire afdelingen van de instellingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan;h) einddiploma, eindgetuigschrift, studieattest of brevet van het zesde jaar van het kunst- of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat;i) brevet of eindgetuigschrift uitgereikt na afloop van de hogere cyclus van een beroepsafdeling verbonden aan een instelling voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en gerangschikt in één van de categorieën A4, C3, C2, C5;j) diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderd vijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat;k) einddiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderd vijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B2, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen;l) einddiploma, studiegetuigschrift of getuigschrift uitgereikt na het volgen, met vrucht, van het zesde leerjaar van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen. Niveau D : Geen diploma of studiegetuigschrift vereist. 2. De in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma's en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en getuigschriften, gelijkwaardig worden verklaard met één van de in deze lijst bedoelde diploma's of studiegetuigschriften worden eveneens in aanmerking genomen.3. In afwijking van punt 2 en in toepassing van de richtlijn van de Raad van de EEG van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, worden in aanmerking genomen voor de toelating tot de instelling : a) het diploma, getuigschrift of brevet, behaald na een postsecundaire studiecyclus, dat door een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen is voorgeschreven voor de toelating tot een overeenkomstige functie op zijn grondgebied of voor de uitoefening van die functie en dat werd behaald in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen;b) het feit dat gedurende ten minste twee jaar tijdens de voorafgaande tien jaar de overeenkomstige functie voltijds werd uitgeoefend in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen, waar de toegang tot de bewuste functie niet is gereglementeerd, voor zover dat de betrokkene één of meer opleidingstitels bezit : - die werden uitgereikt door een bevoegde overheid in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, die werd aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen van die Staat - waaruit blijkt, dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdse studie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist - en die hem op de uitoefening van dat beroep heeft voorbereid. In het raam van een bepaald vergelijkend wervingsexamen is SELOR of een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel ermee belast de kandidaatstellingen in ontvangst te nemen van de houders van de in punt 3, littera a en b bedoelde titels.

Teneinde de waarde van de voorgestelde titels te kennen, legt de afgevaardigd bestuurder of een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel die titels voor advies voor aan de bevoegde onderwijsoverheden.

Daarna treft hij de bij het artikel 8, § 2, van de richtlijnen voorgeschreven beslissingen, met inbegrip van de eventuele toepassing van de bij artikel 4 ervan voorziene compensatiebepalingen. 4. In afwijking van punt 2, gelden voor de toelating tot de instelling, ook de bepalingen van de richtlijn van de Raad van de EEG van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel voor de erkenning van beroepsopleidingen in het hoger onderwijs van minder drie jaar en van de beroepsopleidingen in het secundair onderwijs. In het raam van een bepaald vergelijkend wervingsexamen is SELOR of een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel ermee belast de kandidaatstellingen in ontvangst te nemen van de houders van de in de artikelen 3, 5 en 6 van de richtlijn bedoelde titels.

Teneinde de waarde van de voorgestelde titels te kennen, legt de afgevaardigd bestuurder van SELOR of een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel die titels voor advies voor aan de bevoegde onderwijsoverheden.

Daarna treft hij de bij het artikel 12, § 2, van de richtlijnen voorgeschreven beslissingen, met inbegrip van de eventuele toepassing van de bij artikel 4, 5 en 7 ervan voorziene compensatiebepalingen. 5. De richtlijnen die de in de punten 3 en 4 opgesomde richtlijnen zouden aanvullen of vervangen, zijn voor wat betreft de toelaatbaarheid van personen tot de in artikel I 1 vermelde instellingen en agentschappen van rechtswege van toepassing, behalve indien ze bepalingen beïnvloeden die aanpassingsmaatregelen moeten ondergaan of de bevoegdheden zouden wijzigen die aan Selor of een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel zijn toegekend. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2004 tot wijziging van het stambesluit VOI van 30 juni 2000, betreffende de herplaatsing, de interne arbeidsmarkt, de uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004 en andere bepalingen.

Brussel, 19 november 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN

Bijlage IV Vlaamse Openbare Instellingen (SBVOI) Tabel van de salarisschalen niv. A en B vanaf 1-12-2004 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage IV (2) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage IV (3) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2004 tot wijziging van het stambesluit VOI van 30 juni 2000, betreffende de herplaatsing, de interne arbeidsmarkt, de uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004 en andere bepalingen.

Brussel, 19 november 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN

^