Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 april 2012
gepubliceerd op 20 juni 2012

Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van de polders Oud-Noordland en Nieuw-Noordland

bron
vlaamse overheid
numac
2012035648
pub.
20/06/2012
prom.
20/04/2012
ELI
eli/besluit/2012/04/20/2012035648/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 APRIL 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van de polders Oud-Noordland en Nieuw-Noordland


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 3 juni 1957 betreffende de polders, artikel 1, gewijzigd bij decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, artikel 2, 6 en 7;

Gelet op de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen, artikel 2 en 7;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005, 19 mei 2006, 16 juni 2006, 25 mei 2007, 7 december 2007, 12 december 2008 en 16 juli 2010;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1958 houdende bepaling van de datum waarop de wet betreffende de wateringen en de wet betreffende de polders in werking treden, en houdende afbakening van de polderzones;

Overwegende dat de opheffing van inactieve polders bijdraagt tot administratieve vereenvoudiging voor de gemeenten en provincies, en tot een betere dienstverlening voor de burgers; dat het voorstel tot opheffing van de polders Oud-Noordland en Nieuw-Noordland hiertoe bijdraagt;

Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek dat werd georganiseerd van 12 september 2011 tot en met 1 oktober 2011 in de stad Antwerpen, district Berendrecht-Zandvliet-Lillo, één bezwaar werd ingediend;

Overwegende dat het Polders Investeringsfonds NV in het bezwaar opmerkt dat het openbaar onderzoek niet op geldige wijze zou zijn georganiseerd door het ontbreken van een proces-verbaal van openverklaring van neerleggingstermijn; dat er geen voldoende redenen zijn om de twee polders af te schaffen; dat de besluitvorming omtrent de afschaffing voorbarig is daar er nog geen duidelijk zicht is op de financiële situatie van de betrokken polders; dat bezwaarindiener op generlei wijze betrokken werd bij de voorgenomen afschaffing; dat bepaalde in het gebied gelegen waterlopen onbeheerd zouden blijven; dat hij wenst gehoord te worden omtrent de afschaffing;

Overwegende dat het dossier van het openbaar onderzoek wel volledig is; dat er voldoende redenen zijn om de polders af te schaffen, onder meer omdat ze al meerdere jaren geen onderhoudswerken meer uitvoeren en zelf hebben ingestemd met hun opheffing; dat de toekomstige beheerders het positief dan wel negatief saldo van de polders zullen overnemen; dat de bezwaarindiener als eigenaar van percelen binnen de polders werd uitgenodigd voor de algemene vergadering van 26 september 2007 met de afschaffing als één van de agendapunten; dat het toekomstig beheer van de waterlopen in het besluit tot opheffing wordt geregeld en dat de provincie heeft aangegeven ook het beheer van de waterlopen van derde categorie op zich te willen nemen; dat de provincie overlegd heeft met de bezwaarindiener op 23 november 2011 en 8 december 2011;

Overwegende dat de betrokken polders tijdens het openbaar onderzoek geen advies meer indienden; dat ze reeds in de algemene vergadering van 26 september 2007 beslisten tot afschaffing van beide polders;

Overwegende dat de stad Antwerpen reeds advies verleende in de voorafgaande adviesronde; dat de stad Antwerpen bij brief van 24 september 2008 te kennen geeft geen bezwaar te hebben tegen de afschaffing van de beide polders;

Overwegende dat het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen bij schrijven van 21 augustus 2008 liet weten geen bezwaar te hebben tegen de afschaffing van de polders Oud- en Nieuw-Noordland;

Overwegende dat de polders Oud-Noordland en Nieuw-Noordland met een oppervlakte van respectievelijk 191,03 ha en 167,69 ha te klein zijn om als afzonderlijke besturen te blijven functioneren;

Overwegende dat een fusie van beiden uitgesloten is, aangezien de gefusioneerde polder nog maar een beperkt werkingsgebied zou hebben; dat de polders slechts een beperkte rol spelen in het lokale waterbeheer; dat bovendien beide polders hebben ingestemd met de afschaffing;

Gelet op het gunstig advies van de deputatie van de provincie Antwerpen, gegeven op 22 december 2011;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 maart 2012;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De polders Oud-Noordland en Nieuw-Noordland worden opgeheven.

Art. 2.Na de opheffing van de in artikel 1 genoemde polders moeten de waterlopen beheerd worden zoals bepaald in de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen.

Art. 3.Het vermogen van de in artikel 1 opgeheven polders wordt verdeeld onder de provincie Antwerpen en de stad Antwerpen naar rato van het aantal kilometer te beheren waterlopen en wordt aangewend voor het beheer van de waterlopen binnen het ambtsgebied van de opgeheven polders.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 april 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^