Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 december 2013
gepubliceerd op 13 januari 2014

20 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra

bron
vlaamse overheid
numac
2014035032
pub.
13/01/2014
prom.
20/12/2013
ELI
eli/besluit/2013/12/20/2014035032/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, artikel 20;

Gelet op het Woonzorg decreet van 13 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/03/2009 pub. 14/05/2009 numac 2009202091 bron vlaamse overheid Woonzorgdecreet sluiten, artikel 48, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, en vijfde lid, artikel 58, § 1, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, artikel 59, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, en artikel 87;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009203683 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009203683 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 november 2013;

Gelet op advies 54.472/3 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het beleid betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering krachtens artikel 5, § 1, I, 1°, c), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen behoort tot de bevoegdheden van de federale overheid;

Overwegende dat artikel 69, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de Koning de bevoegdheid geeft het totale budget vast te leggen voor verstrekkingen, verleend door rustoorden voor bejaarden of door centra voor kortverblijf, en bijkomende nadere regels en criteria te bepalen om te voorkomen dat dat budget overschreden wordt;

Overwegende dat een moratorium met het maximaal te erkennen aantal woongelegenheden binnen de rustoorden en de centra voor kortverblijf is vastgelegd in het protocol nr. 3 gesloten op 13 juni 2005 tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid en de bijhorende aanhangsels;

Overwegende dat het moratorium op 31 december 2012 is verstreken en dat het aantal erkende woongelegenheden binnen de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf op dat ogenblik paste binnen het moratorium;

Overwegende dat de federale overheid in het kader van de financiering van de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf door het RIZIV voor de ingebruikname van bijkomende woongelegenheden in rustoorden voor bejaarden en centra voor kortverblijf voor 2013 en 2014 een maximaal budget per gemeenschap en per gewest heeft bepaald waarbinnen de bijkomende woongelegenheden gefinancierd moeten worden;

Overwegende dat op de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 24 juni 2013 de leden van de conferentie zich akkoord verklaard hebben met een collectieve monitoring van de erkende bedden in rusthuizen in de verschillende gemeenschappen en gewesten op basis van het budget dat toegekend is per gemeenschap en gewest;

Overwegende dat de Federale Regering op 12 juli 2013 een beslissing heeft genomen in het kader van de begrotingscontrole voor 2013 en de eerste opmaak van de begroting voor 2014 waarbij het volgende is beslist: "Indien men, op basis van de recente inlichtingen en de monitoring van de erkende bedden in rusthuizen in de verschillende gemeenschappen en gewesten die als gevolg van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 24 juni 2013 werd ingesteld, niet kan uitsluiten dat het partiële budget 2014 van de rusthuizen dreigt te worden overschreden, zou de Ministerraad krachtens artikel 69, § 4, van de ZIV-wet een koninklijk besluit kunnen nemen dat, in voorkomend geval, vóór 31 december 2013 in het Belgisch Staatsblad zou moeten verschijnen.";

Overwegende dat op 30 september 2013 het protocol nr. 4 is gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid: monitoring van de evolutie van de sector voor de jaren 2013-2014;

Overwegende dat de Vlaamse Regering in het licht van de voorgaande beslissingen de nodige maatregelen moet nemen om bij het verlenen van erkenningen voor bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf voor de desbetreffende jaren het budgettaire kader, opgelegd door de federale overheid, te respecteren, om te kunnen garanderen dat bij het verlenen van die erkenningen er ook een financiering van de zorgkosten door het RIZIV ter beschikking staat;

Overwegende de overdracht van bevoegdheden inzake ouderenbeleid en "long term care"-zorgen die in het Vlinderakkoord is afgesproken;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administrateur-generaal: het hoofd van het agentschap;2° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035841 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Zorg en Gezondheid » sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";3° erkenningskalender: de opgave van het trimester waarin voor woongelegenheden in een centrum de erkenning zal worden aangevraagd of, als de erkenning gefaseerd zal worden aangevraagd, de opgave van elk van de trimesters waarin per aantal woongelegenheden de erkenning zal worden aangevraagd;4° initiatiefnemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum uitbaat of zal uitbaten;5° inplantingsplaats: het onroerend goed waarop de initiatiefnemer een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum wil bouwen, verbouwen, uitbreiden, inrichten of in gebruik nemen;6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;7° voorafgaande vergunning: een vergunning als vermeld in artikel 59 van het Woonzorg decreet van 13 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/03/2009 pub. 14/05/2009 numac 2009202091 bron vlaamse overheid Woonzorgdecreet sluiten;8° zorgregio: een geografisch omschreven gebied op het niveau van de regionale stad, als vermeld in de bijlage bij het decreet van 23 mei 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003035591 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende voorafgaande vergunningen voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra die een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren en die verleend zijn voor 1 januari 2014 Afdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 2.Met behoud van de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009203683 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op de volgende voorafgaande vergunningen voor centra voor kortverblijf of woonzorgcentra die verleend zijn voor 1 januari 2014: 1° voorafgaande vergunningen voor het bouwen, het inrichten, het in gebruik nemen of het verplaatsen van de activiteiten naar een andere inplantingsplaats binnen de zorgregio van een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum, als die initiatieven een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren;2° voorafgaande vergunningen voor het verhogen van de capaciteit van een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum dat erkend of voorafgaandelijk vergund is. Afdeling 2. - Erkenningskalender

Art. 3.De initiatiefnemers die houder zijn van een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in centra voor kortverblijf of woonzorgcentra waarvoor zij de erkenning zullen aanvragen na 31 december 2014, bezorgen aan het agentschap met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, een erkenningskalender voor die woongelegenheden, uiterlijk op 1 januari van het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin ze de erkenning zullen aanvragen of, in geval van een gefaseerde erkenning, waarin ze de erkenning voor de eerst te erkennen woongelegenheden zullen aanvragen. Het trimester waarin ze de erkenning zullen aanvragen, valt binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning. Als de initiatiefnemer een rechtspersoon is, wordt bij de erkenningskalender een rechtsgeldige beslissing van het beheersorgaan gevoegd.

In afwijking van het eerste lid bezorgt een initiatiefnemer die woongelegenheden wil laten erkennen in 2015 of 2016, de erkenningskalender voor 1 januari 2015 aan het agentschap. Bij die erkenningskalender voegt hij de overeenkomst met de aannemer waaruit blijkt dat de te erkennen woongelegenheden tijdig in gebruik kunnen worden genomen.

Art. 4.Het agentschap onderzoekt of erkenning in het trimester dat in de erkenningskalender is vermeld, mogelijk is binnen de door de Vlaamse Regering bepaalde maximale erkenningscapaciteit en de voorziene begrotingskredieten voor het betreffende jaar. Als volgens de ingediende erkenningskalenders het aantal woongelegenheden dat initiatiefnemers in een bepaald trimester willen laten erkennen, hoger ligt dan de maximale erkenningscapaciteit van dat trimester, past het agentschap achtereenvolgens de volgende prioriteringscriteria toe: 1° woongelegenheden die niet na samenvoeging voorafgaandelijk vergund zijn, genieten een hogere prioriteit dan woongelegenheden die voorafgaandelijk vergund zijn na samenvoeging conform afdeling 3;2° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 1°, genieten woongelegenheden die worden aangewezen voor erkenning in een trimester dat volgt op het trimester vermeld in de ingediende erkenningskalender, een hogere prioriteit in dat trimester dan woongelegenheden waarvoor de ingediende erkenningskalender hetzelfde trimester vermeldt;3° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 2°, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden in zorgregio's waarin de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds de som van de programmacijfers van de gemeenten binnen de zorgregio het laagst is;4° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 3°, wordt prioriteit verleend aan woongelegenheden waarvan de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning eerder verstrijkt. In het eerste lid wordt verstaan onder maximale erkenningscapaciteit: het maximale aantal te erkennen woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra, dat de Vlaamse Regering jaarlijks bepaalt met toepassing van artikel 7, vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009203683 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers.

De administrateur-generaal beslist over de erkenningskalender. Hij kan de ingediende erkenningskalender goedkeuren, afwijzen of het daarin vermelde trimester wijzigen in een later trimester of, met akkoord van de betrokken initiatiefnemer(s), in een voorafgaand trimester. De beslissing van de administrateur-generaal over het trimester waarin de erkenning moet worden aangevraagd, wordt uiterlijk honderdtwintig kalenderdagen na de uiterste indieningsdatum met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, aan de initiatiefnemer(s) meegedeeld. Die beslissing maakt integraal deel uit van de voorafgaande vergunning.

Als een erkenning, vanwege omstandigheden buiten de wil van de initiatiefnemers om, niet tijdig kan worden aangevraagd, kan de administrateur-generaal eenmalig maximaal twee jaar uitstel geven op het trimester, vermeld in de erkenningskalender. De initiatiefnemers bezorgen daarover een omstandig gemotiveerd verzoek aan de administrateur-generaal met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, uiterlijk in het trimester dat voorafgaat aan het trimester, vermeld in de erkenningskalender.

Art. 5.Als de beslissing, vermeld in artikel 4, derde lid, het trimester dat in de ingediende erkenningskalender is vermeld met inachtneming van de duur van de voorafgaande vergunning, naar een later trimester verplaatst en als in dat trimester de duur van de voorafgaande vergunning verstreken is of verstrijkt, wordt die duur van rechtswege verlengd tot het einde van dat trimester.

Als de administrateur-generaal, met toepassing van artikel 4, vierde lid, uitstel geeft op het trimester, vermeld in de erkenningskalender, en als tijdens dat uitstel de duur van de voorafgaande vergunning verstrijkt, wordt die duur van rechtswege verlengd tot het einde van het uitstel.

Art. 6.De voorafgaande vergunning vervalt geheel of gedeeltelijk als voor alle of een deel van de woongelegenheden de erkenning niet is aangevraagd in het trimester dat voor de erkenning van de woongelegenheden in kwestie is vermeld in de voorafgaande vergunning.

De voorafgaande vergunning vervalt als de initiatiefnemer niet conform artikel 3, eerste lid, aan het agentschap een erkenningskalender voor het initiatief heeft bezorgd. Afdeling 3. - Samenvoeging van voorafgaande vergunningen

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 7.De administrateur-generaal kan, op aanvraag van de initiatiefnemer die houder is van voorafgaande vergunningen voor de realisatie van woongelegenheden in centra voor kortverblijf of woonzorgcentra op verschillende inplantingsplaatsen binnen dezelfde zorgregio, het aantal woongelegenheden waarop die verschillende voorafgaande vergunningen betrekking hebben, geheel of gedeeltelijk samenvoegen tot één voorafgaande vergunning voor de realisatie van woongelegenheden in een centrum voor kortverblijf of woonzorgcentrum op een van die inplantingsplaatsen of op een andere inplantingsplaats binnen dezelfde zorgregio.

De administrateur-generaal kan, op gezamenlijke aanvraag van maximaal drie initiatiefnemers die elk houder zijn van een voorafgaande vergunning voor de realisatie van woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra op verschillende inplantingsplaatsen binnen dezelfde zorgregio, één enkele voorafgaande vergunning uitreiken voor de realisatie van al die woongelegenheden of een gedeelte van die woongelegenheden op een van die inplantingsplaatsen of op een andere inplantingsplaats binnen dezelfde zorgregio. De gezamenlijke aanvraag bevat het akkoord van de betrokken initiatiefnemers over de bestaande of op te richten rechtspersoon die het centrum voor kortverblijf of het woonzorgcentrum zal uitbaten. Als daarvoor een nieuwe rechtspersoon moet worden opgericht, worden de statuten van die rechtspersoon, binnen een jaar na de datum van de voorafgaande vergunning aan het agentschap meegedeeld.

De aanvragen vermeld in dit artikel, worden ingediend na een oproep als vermeld in artikel 8.

Art. 8.De minister lanceert een oproep aan initiatiefnemers die houder zijn van een of meer voorafgaande vergunningen. De oproep wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De oproep vermeldt minstens: 1° de datum vanaf wanneer initiatiefnemers een aanvraag kunnen indienen;2° de vereisten waaraan een ontvankelijke aanvraag moet voldoen;3° de selectiecriteria, vermeld in artikel 11, eerste lid, alsook hun respectieve maximumscores bij de beoordeling van de aanvragen;4° de vermelding van het jaar waarin een initiatief waarvoor de voorafgaande vergunning wordt gevraagd, ten vroegste kan worden erkend.

Art. 9.Op straffe van niet-ontvankelijkheid bezorgen de initiatiefnemers de aanvraag aangetekend of op een andere wijze die de minister bepaalt, aan het agentschap met een formulier dat het agentschap ter beschikking stelt.

De aanvraag bevat de volgende stukken en inlichtingen: 1° de volledige identiteit van de initiatiefnemer of de initiatiefnemers;2° als de initiatiefnemer een rechtspersoon is: de rechtsgeldige beslissing om de woongelegenheden waarop de voorafgaande vergunningen betrekking hebben, geheel of gedeeltelijk samen te voegen en voor die samengevoegde woongelegenheden een voorafgaande vergunning aan te vragen;3° de zorgregio waarin de inplantingsplaats ligt en het aantal woongelegenheden waarvoor de samenvoeging van de voorafgaande vergunningen wordt gevraagd;4° als een nieuwe inplantingsplaats wordt voorgesteld, een van de volgende documenten over de inplantingsplaats: een eigendomsbewijs, een bewijs van een zakelijk recht of van een genotsrecht;5° als het om een bestaand gebouw gaat dat als centrum voor kortverblijf of woonzorgcentrum wordt ingericht of in gebruik genomen: een plan van de verschillende bouwlagen en de afmetingen ervan;6° een financieel plan;7° een toelichting waarin de aanvraag wordt gesitueerd ten opzichte van de verschillende selectiecriteria, vermeld in artikel 11, eerste lid;8° een kopie van de stedenbouwkundige vergunning voor het initiatief of de aanvraag voor een stedenbouwkundig vergunning met betrekking tot het initiatief;9° een kopie van de aanvraag voor het gemotiveerde advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het initiatief wordt ingeplant, over de mate waarin het initiatief waarvoor de samenvoeging van de voorafgaande vergunningen wordt aangevraagd, past binnen het sociale beleid van de gemeente en bijdraagt tot de realisatie ervan, en het bewijs van verzending van die aanvraag;10° de planning van de verschillende fasen in de realisatie van het initiatief;11° de erkenningskalender voor het initiatief, met inachtneming van de planning, vermeld in punt 10° ;12° als de aanvraag uitgaat van verschillende initiatiefnemers: de vermelding van de rechtspersoon die het centrum voor kortverblijf of het woonzorgcentrum zal uitbaten. De minister kan nadere regels bepalen voor de wijze waarop de stukken en inlichtingen, vermeld in het tweede lid, worden ingediend.

Initiatiefnemers kunnen een aanvraag indienen tot 1 januari van het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin ze de erkenning zullen aanvragen voor de woongelegenheden in de samengevoegde voorafgaande vergunning of, in geval van een gefaseerde erkenning, waarin ze de erkenning voor de eerst te erkennen woongelegenheden zullen aanvragen.

Als de aanvraag niet alle stukken of inlichtingen, vermeld in het tweede lid, bevat, deelt het agentschap dat uiterlijk vijftien kalenderdagen na de uiterste indieningsdatum mee aan de betrokken initiatiefnemers, op de wijze die de minister bepaalt. De initiatiefnemers kunnen binnen vijftien kalenderdagen na die mededeling de aanvraag vervolledigen. Als bij het verstrijken van die termijn niet alle ontbrekende stukken of inlichtingen aan het agentschap zijn bezorgd, verklaart het agentschap de aanvraag onontvankelijk en brengt het de initiatiefnemers daarvan op de hoogte.

Art. 10.Uiterlijk honderdtwintig kalenderdagen na de uiterste indieningsdatum bezorgt het agentschap met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, een van de volgende beslissingen aan de initiatiefnemers die een ontvankelijke aanvraag hebben ingediend: 1° de beslissing van de administrateur-generaal waarbij de nieuwe voorafgaande vergunning wordt verleend;2° het voornemen van de administrateur-generaal om de nieuwe voorafgaande vergunning te weigeren. De administrateur-generaal neemt een beslissing na advies van het agentschap en, in voorkomend geval, na advies van deskundigen op juridisch, financieel of bouwkundig vlak. De deskundigen worden aangesteld met toepassing van de regelgeving betreffende overheidsopdrachten. Hun vergoeding is ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing op de erkenningskalender die met toepassing van artikel 9, tweede lid, 11°, wordt ingediend.

De beslissing, vermeld in het eerste lid, 1°, vermeldt: 1° de identiteit van de initiatiefnemers;2° de aard van de werkzaamheden;3° het type centrum;4° de inplantingsplaats en het aantal woongelegenheden van het centrum voor kortverblijf of het woonzorgcentrum;5° het trimester waarin de erkenning van het centrum voor kortverblijf of het woonzorgcentrum moet worden aangevraagd of de trimesters waarin de erkenning van de verschillende onderdelen van het centrum moet worden aangevraagd. De kennisgeving van het voornemen, vermeld in het eerste lid, 2°, vermeldt de mogelijkheid en de voorwaarden om een bezwaar tegen het voornemen in te dienen als vermeld in artikel 16.

Art. 11.Een aanvraag voor de samenvoeging van voorafgaande vergunningen wordt beoordeeld met inachtneming van de selectiecriteria die de minister bepaalt. De minister houdt daarbij minstens rekening met: 1° de invulling van de zorgbehoefte in de betreffende zorgregio;2° de professionele kwaliteitsgaranties die initiatiefnemers kunnen bieden;3° de mate waarin initiatiefnemers werken met bijzondere doelgroepen;4° de samenwerking van initiatiefnemers met relevante actoren. De selectiecriteria worden gekoppeld aan scores. De minister bepaalt de maximumscore per selectiecriterium, de weging van de selectiecriteria onderling en de minimaal vereiste score per selectiecriterium.

Onderafdeling 2. - Wijziging van de voorafgaande vergunning

Art. 12.De administrateur-generaal kan op aanvraag van de initiatiefnemer de gegevens van de voorafgaande vergunning, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1° wijzigen. Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet de aanvraag daarvoor gemotiveerd zijn en aangetekend of op een andere wijze die de minister bepaalt, bij het agentschap worden ingediend, samen met de relevante stukken en inlichtingen, vermeld in artikel 9, tweede lid.

Het eerste lid is niet van toepassing op een wijziging van de inplantingsplaats.

Als een wijziging van de erkenningskalender wordt aangevraagd, wordt die behandeld als een nieuwe erkenningskalender die met toepassing van artikel 3, eerste lid, wordt ingediend. De bepalingen van afdeling 2 zijn van overeenkomstige toepassing.

Uiterlijk honderdtwintig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag, vermeld in het eerste lid, bezorgt het agentschap met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, een van de volgende beslissingen aan de initiatiefnemers die een ontvankelijke aanvraag hebben ingediend: 1° de beslissing van de administrateur-generaal waarbij de voorafgaande vergunning wordt gewijzigd;2° het gemotiveerde voornemen van de administrateur-generaal om de wijziging van de voorafgaande vergunning te weigeren. De kennisgeving van het voornemen, vermeld in het vierde lid, 2°, vermeldt de mogelijkheid en de voorwaarden om een bezwaar tegen het voornemen in te dienen als vermeld in artikel 16, tenzij het voornemen betrekking heeft op het element, vermeld in artikel 10, vierde lid, 5°.

Onderafdeling 3. - De intrekking en het verval van een voorafgaande vergunning

Art. 13.De administrateur-generaal trekt de voorafgaande vergunning in als binnen een jaar na de datum van de voorafgaande vergunning de initiatiefnemers de statuten van de nieuw opgerichte rechtspersoon, vermeld in artikel 7, tweede lid, niet aan het agentschap hebben bezorgd.

Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van de intrekking van de voorafgaande vergunning.

Art. 14.§ 1. De voorafgaande vergunning, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1° vervalt van rechtswege in de onderstaande gevallen: 1° als in het jaar waarin volgens de voorafgaande vergunning de erkenning van het centrum voor kortverblijf of het woonzorgcentrum of van een onderdeel ervan moet worden aangevraagd, die erkenning niet is aangevraagd.Als voor een onderdeel de erkenning niet in het jaar in kwestie is aangevraagd, vervalt de voorafgaande vergunning voor dat onderdeel; 2° als bij de realisatie van het vergunde initiatief de initiatiefnemer afwijkt van de gegevens van de voorafgaande vergunning, vermeld in artikel 10, vierde lid, 1° tot en met 4°. Als de voorafgaande vergunning geheel of gedeeltelijk vervalt met toepassing van het eerste lid, komen de woongelegenheden waarop het verval betrekking heeft, opnieuw in de programmatie van de centra voor kortverblijf of woonzorgcentra op 1 januari volgend op het jaar waarin de vergunning geheel of gedeeltelijk vervalt. § 2. Als een initiatiefnemer afstand doet van de voorafgaande vergunning die hem is verleend, vervalt die vergunning. Als hij gedeeltelijk afstand doet van de voorafgaande vergunning, vervalt die vergunning voor het gedeelte waarvan hij afstand doet.

Als de voorafgaande vergunning geheel of gedeeltelijk vervalt met toepassing van het eerste lid, komen de woongelegenheden waarop het verval betrekking heeft, opnieuw in de programmatie van de centra voor kortverblijf of woonzorgcentra op 1 januari volgend op het jaar waarin de beslissing tot gehele of gedeeltelijke opheffing van de voorafgaande vergunning in het Belgisch Staatsblad is verschenen. § 3. Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van het verval of het gedeeltelijke verval van de voorafgaande vergunning.

Art. 15.Als de voorafgaande vergunning geheel vervallen is, kan gedurende twee jaar na het jaar van het gehele verval geen nieuwe voorafgaande vergunning worden afgeleverd voor dezelfde inplantingsplaats als die waarop de vervallen voorafgaande vergunning betrekking had.

De initiatiefnemer van wie de voorafgaande vergunning geheel of gedeeltelijk vervallen is, kan gedurende twee jaar na het jaar van het gehele of gedeeltelijke verval van de vergunning geen ontvankelijke aanvraag voor een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum indienen. Afdeling 4. - Bezwaar

Art. 16.De initiatiefnemer kan tot dertig kalenderdagen vanaf de dag na de ontvangst van de beslissing, vermeld in artikel 4, derde of vierde lid, of het voornemen, vermeld in artikel 10, eerste lid, 2°, tegen die beslissing of dat voornemen met een aangetekende brief een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het agentschap. In dat bezwaarschrift kan hij verzoeken om gehoord te worden. Na die termijn wordt er onweerlegbaar vermoed dat de initiatiefnemer het voornemen aanvaardt en wordt het voornemen van rechtswege geacht de definitieve beslissing te zijn.

Het bezwaarschrift wordt behandeld en over het bezwaarschrift wordt beslist conform de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2007 pub. 21/12/2007 numac 2007037262 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers. HOOFDSTUK 3. - Het verlenen van een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra die een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren vanaf 1 januari 2014

Art. 17.Met behoud van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 3, kunnen er tot en met 31 december 2015 geen ontvankelijke aanvragen voor voorafgaande vergunningen worden ingediend die een verdere invulling van de programmatie van centra voor kortverblijf of woonzorgcentra impliceren. Daaronder worden de volgende voorafgaande vergunningen verstaan: 1° voorafgaande vergunningen voor het bouwen, het inrichten, het in gebruik nemen of het verplaatsen van activiteiten naar een andere inplantingsplaats binnen de zorgregio van een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum, als die initiatieven een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren;2° voorafgaande vergunningen voor het verhogen van de capaciteit van een centrum voor kortverblijf of woonzorgcentrum dat erkend of voorafgaandelijk vergund is. Aanvragen die in die periode worden ingediend, worden van rechtswege geacht niet ontvankelijk te zijn en worden niet onderzocht. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van

5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen

Art. 18.In artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009203683 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "In afwijking van artikel 7 kan de administrateur-generaal de voorafgaande vergunningen voor centra voor kortverblijf of voor woonzorgcentra die verleend zijn voor 1 januari 2014, met maximaal drie jaar verlengen.De initiatiefnemer vraagt de verlenging aan conform artikel 7, § 3." 2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven;3° in paragraaf 2 worden in de zinsnede "met toepassing van het eerste of tweede lid", de woorden "of tweede" telkens opgeheven;4° in het huidige vijfde lid van paragraaf 2, dat het vierde lid wordt, worden tussen het woord "lid" en de woorden "het initiatief niet of maar gedeeltelijk verwezenlijkt werd", de woorden "of met toepassing van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra" ingevoegd.4° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 19.In artikel 14/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 28/12/2012 numac 2012036305 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen en van bijlagen XI en XII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat de tijdelijke opschorting van het verlenen van voorafgaande vergunningen voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra betreft type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 13/01/2015 numac 2014036954 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van een subsidie voor de tolkuren Vlaamse Gebarentaal voor secundair, hoger en volwassenenonderwijs voor 2012-2013 en 2013-2014 sluiten en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013, 24 mei 2013 en 6 december 2013, wordt het eerste lid opgeheven. Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van

5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers

Art. 20.In artikel 4, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009203683 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2012, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Een aanvraag voor de erkenning van een centrum voor kortverblijf of voor een woonzorgcentrum, of voor een onderdeel ervan, is bovendien alleen ontvankelijk als de aanvraag wordt ingediend in het trimester waarin ze moet worden ingediend volgens de voorafgaande vergunning voor het centrum.".

Art. 21.Aan artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 februari 2011 en 21 december 2012, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum, of een onderdeel ervan, kan alleen worden erkend als het past binnen de voorziene begrotingskredieten. De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks het maximaal aantal te erkennen woongelegenheden in die centra.".

Art. 22.Aan artikel 10 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Een aanvraag tot voorlopige erkenning van een centrum voor kortverblijf of van een woonzorgcentrum, of van een onderdeel ervan, is bovendien alleen ontvankelijk als de aanvraag wordt ingediend in het trimester waarin ze moet worden ingediend volgens de voorafgaande vergunning voor het centrum.".

Art. 23.Aan artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 februari 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/02/2011 pub. 11/04/2011 numac 2011035277 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen uit de regelgeving betreffende de woonzorgvoorzieningen type besluit van de vlaamse regering prom. 25/02/2011 pub. 16/03/2011 numac 2011035231 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van watering De Goren type besluit van de vlaamse regering prom. 25/02/2011 pub. 16/03/2011 numac 2011035233 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van de polder De Koebeemden sluiten, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum, of een onderdeel ervan, kan alleen voorlopig worden erkend als het past binnen de voorziene begrotingskredieten. De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks het maximale aantal te erkennen woongelegenheden in die centra.". HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op de tiende dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 21 en 23.

Artikel 21 en 23 treden in werking op 1 januari 2015.

Art. 25.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 december 2013 De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^