Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 juli 2012
gepubliceerd op 07 september 2012

Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren

bron
vlaamse overheid
numac
2012204713
pub.
07/09/2012
prom.
20/07/2012
ELI
eli/besluit/2012/07/20/2012204713/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en bekrachtigd door de wet van 2 juli 1971, artikel 96, ingevoegd bij de wet van 1 augustus 1978 en gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 1991;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 5, § 2, artikel 29, eerste lid, 2°,gewijzigd bij het decreet van 24 maart 2006,artikel 34, § 3, gewijzigd bij de decreten van 24 maart 2006, 29 april 2011 en 23 december 2011, artikel 36, vervangen bij het decreet van 24 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, artikel 38, § 1, tweede lid, vervangen bij het decreet van 23 december 2011, artikel 42, eerste lid, vervangen bij het decreet van 24 maart 2006 en gewijzigd bij de decreten van 29 april 2011 en 23 december 2011, artikel 42, vierde lid, ingevoegd bij het decreet van 29 april 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/04/2011 pub. 04/05/2011 numac 2011035341 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen sluiten, artikel 56, gewijzigd bij de decreten van 24 maart 2006 en 29 april 2011, artikel 58, gewijzigd bij decreet van 23 maart 2012, artikel 72, eerste lid, 3°, vervangen bij het decreet van 8 december 2000, artikel 91, § 2, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 92, § 1, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 93, § 1, tweede lid, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 95, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, en artikel 99, § 1, vervangen bij het decreet van 15 december 2006;

Gelet op het decreet van 29 april 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/04/2011 pub. 04/05/2011 numac 2011035341 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen sluiten houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, artikel 79;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/02/2004 pub. 16/03/2004 numac 2004035379 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren sluiten houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007036959 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode sluiten tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 maart 2012;

Gelet op het advies van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 27 april 2012;

Gelet op advies 51.507/3 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit : Hoofdstuk 1. Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen van het Vlaamse Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;2° huurder : de alleenstaande of het gezin waaraan het sociaal verhuurkantoor een woning of kamer verhuurt;3° frictieleegstand : de leegstand van woningen of kamers van maximaal twee maanden, als gevolg van verhuizingen, verkopen of verbouwingen, die noodzakelijk is om de woningmarkt naar behoren te laten functioneren;4° intern huurreglement : het document, vermeld in artikel 1, 16°, van het Kaderbesluit Sociale Huur;5° Kaderbesluit Sociale Huur : het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007036959 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode sluiten tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;6° Kamerbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/10/2003 pub. 10/12/2003 numac 2003036146 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers sluiten betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers;7° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor wonen;8° ondersteuningsstructuur : het extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, vermeld in artikel 30 van de Vlaamse Wooncode, die instaat voor de ondersteuning van de sociale verhuurkantoren;9° toezichthouder : de toezichthouder voor de sociale huisvesting, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode;10° Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode;11° werkingsgebied : het gebied dat wordt gevormd door de gemeenten waar het sociaal verhuurkantoor effectief woningen of kamers huurt of verhuurt;12° Woonkwaliteitsbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/10/1998 pub. 30/10/1998 numac 1998036228 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen sluiten betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen. Hoofdstuk 2. Opdrachten van het sociaal verhuurkantoor

Art. 2.Een sociaal verhuurkantoor heeft de volgende opdrachten : 1° op de private huurwoningmarkt woningen of kamers huren of in erfpacht nemen met het oog op het verhuren van kwaliteitsvolle woningen of kamers aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden tegen een redelijke huurprijs en met aandacht voor het bieden van woonzekerheid;2° het uitvoeren van de basisbegeleidingstaken, vermeld in artikel 29bis van het Kaderbesluit Sociale Huur en de huurders begeleiden om hen vertrouwd te maken met hun rechten en plichten als huurder;3° in functie van het verruimen van het woningaanbod toegankelijk zijn voor de kandidaat-verhuurders en voor de verhuurders en hen begeleiden en ondersteunen met het oog op het verzekeren van de woningkwaliteit, overeenkomstig de normen, vermeld in artikel 3;4° met de lokale besturen en woon- en welzijnsactoren overleggen en samenwerken en, als dat wenselijk is, zelf het initiatief nemen om lokale samenwerkingsverbanden op te zetten. Het sociaal verhuurkantoor kan ter ondersteuning van de uitvoering van zijn opdrachten, bijkomende taken opnemen. De minister kan hiervoor nadere regels bepalen.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over de woningkwaliteit

Art. 3.Alleen woningen die voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, vastgesteld ter uitvoering van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode, en kamers die beantwoorden aan normen, vermeld in de artikelen 4, 6 en 7 van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, komen in aanmerking om verhuurd te worden door een sociaal verhuurkantoor. Voor de beoordeling van die vereisten en normen kan de minister strengere bezettingsnormen opleggen dan de normen die opgenomen zijn in het technisch verslag, vermeld in artikel 5 van het Woonkwaliteitsbesluit en artikel 3 van het Kamerbesluit.

Voor het sociaal verhuurkantoor een hoofdhuurovereenkomst sluit met het oog op de onderverhuring van een woning of een kamer, vraagt het een conformiteitsonderzoek voor die woning of kamer aan bij het agentschap of, als de gemeente waar de woning of kamer ligt daarvoor een afsprakenkader met de minister en het sociaal verhuurkantoor overeengekomen is, bij de gemeente.

Het conformiteitsonderzoek, vermeld in het tweede lid, wordt uitgevoerd binnen een termijn van vijftien werkdagen na de datum van de aanvraag.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid mag het sociaal verhuurkantoor de hoofdhuurovereenkomst, vermeld in het tweede lid, sluiten als het conformiteitsonderzoek niet uitgevoerd wordt binnen de termijn, vermeld in het derde lid.

De conformiteit of de niet-conformiteit wordt vastgesteld aan de hand van het technisch verslag vermeld in artikel 5 of de criteria vermeld in artikel 18 van het Woonkwaliteitsbesluit voor de woningen en het technisch verslag vermeld in artikel 3 of de criteria vermeld in artikel 5 van het Kamerbesluit voor de kamers.

Hoofdstuk 4. De erkenning Afdeling 1. Voorwaarden

Art. 4.Onverminderd de voorwaarden vermeld in artikel 56 van de Vlaamse Wooncode, moet de aanvrager om als sociaal verhuurkantoor erkend te kunnen worden en te blijven, aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de opdracht, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, effectief uitvoeren gedurende een periode van ten minste zes maanden;2° de opdrachten, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2° tot en met 4°, vervullen;3° zich verbinden tot deelname aan het overleg dat de ondersteuningsstructuur organiseert;4° het werkingsgebied afstemmen op de werkingsgebieden van de erkende sociale verhuurkantoren die actief zijn in de betreffende regio.Een sociaal verhuurkantoor kan geen woningen in huur nemen die gelegen zijn in gemeenten waar een ander erkend sociaal verhuurkantoor al een woning in huur heeft genomen; 5° de lokale inbedding en verankering van de werking en het beheer van het sociaal verhuurkantoor aantonen in de gemeenten die deel uitmaken van het werkingsgebied;6° zich ertoe verbinden elke wijziging in de statuten en elke wijziging waardoor niet meer voldaan wordt aan de erkenningsvoorwaarden, mee te delen aan het agentschap;7° instaan voor een systeem van interne controle;8° zich verbinden tot het opmaken van een jaarverslag, zoals vermeld in artikel 7. Afdeling 2. Procedure

Art. 5.De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij het agentschap en bevat de volgende gegevens en stukken : 1° bewijzen waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4 is voldaan;2° ten minste toelichting over : a) de rechtsvorm;b) de structuur van de organisatie;c) de personeelsformatie;d) de statuten en het huishoudelijk reglement;e) het beheerde patrimonium;f) de inschrijvings- en toewijzingsprocedure en het intern huurreglement;g) het werkingsgebied;h) de huurdersbegeleiding en participatie;i) de lokale netwerkvorming en de lokale inbedding en verankering, gestaafd met een advies van het lokaal woonoverleg;j) de interne controle. Zodra het agentschap een volledig aanvraagdossier heeft ontvangen en daarvan een ontvangstmelding heeft gestuurd, beslist de minister binnen een termijn van drie maanden over de erkenningsaanvraag. De beslissing wordt door het agentschap betekend aan de aanvrager, met een afschrift aan de ondersteuningsstructuur, aan de toezichthouder en aan de belangenstructuur.

Art. 6.De erkenning gaat in op de datum van de ondertekening van het erkenningsbesluit door de minister en geldt voor onbepaalde tijd. Afdeling 3. Jaarverslag

Art. 7.Het sociaal verhuurkantoor maakt een jaarverslag op overeenkomstig het stramien dat door het agentschap ter beschikking wordt gesteld.

Het verslag wordt jaarlijks uiterlijk op 15 maart bij het agentschap en bij de ondersteuningsstructuur ingediend, voor de eerste keer uiterlijk op 15 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin het sociaal verhuurkantoor is erkend.

Hoofdstuk 5. De subsidiëring Afdeling 1. Voorwaarden

Art. 8.Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten worden, onder de voorwaarden, gesteld in dit besluit, een opstartsubsidie, een basissubsidie-enveloppe en een aanvullende subsidie-enveloppe toegekend aan de erkende sociale verhuurkantoren.

Art. 9.§ 1. De opstartsubsidie kan worden toegekend als het sociaal verhuurkantoor erkend is en, op basis van een gemotiveerde planning, aantoont via welk groeitraject het op 31 december van het vierde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, minstens 50 woningen in huur heeft. De aanvraag voor de opstartsubsidie wordt ingediend bij het agentschap en bevat een gemotiveerde planning van de woningaangroei voor de komende vier jaar.

Het agentschap keurt het groeitraject goed.

Het sociaal verhuurkantoor dient jaarlijks, uiterlijk op 15 november, een overzichtstabel van de woningen die het in beheer heeft op 1 november, bij het agentschap in, om aan te tonen dat het voldoet aan het goedgekeurde groeitraject. Indien blijkt dat het vooropgestelde groeipad niet is gerealiseerd, moet bijkomend gemotiveerd worden hoe de beoogde einddoelstelling zal worden gehaald.

De opstartsubsidie is een forfaitaire subsidie, die kan worden aangewend voor alle kosten verbonden aan het uitvoeren van de opdrachten van een sociaal verhuurkantoor, en bedraagt 15.000 euro per jaar. De opstartsubsidie wordt jaarlijks uitbetaald, aan het begin van het kalenderjaar. Een sociaal verhuurkantoor kan in aanmerking komen voor een opstartsubsidie gedurende maximaal 4 jaar. § 2. De basissubsidie-enveloppe en de aanvullende subsidie-enveloppe worden toegekend als het sociaal verhuurkantoor voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het sociaal verhuurkantoor heeft de rechtsvorm van een vereniging als vermeld in titel VIII, hoofdstuk I van het decreet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2008 pub. 24/12/2008 numac 2008036450 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, of van een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;2° het sociaal verhuurkantoor is sedert minstens één jaar erkend, of het sociaal verhuurkantoor neemt de werking over van een of meer erkende sociale verhuurkantoren die minstens één jaar erkend zijn;3° het sociaal verhuurkantoor toont minstens de tewerkstelling van een personeelslid aan met minimaal een bachelordiploma of met minimaal twee jaar nuttige ervaring inzake huisvestings- of welzijnsthematiek, dat instaat voor meer dan een halftijdse coördinatiefunctie;4° het sociaal verhuurkantoor toont aan dat het beschikt over een personeelsformatie om de opdrachten, vermeld in artikel 2, uit te voeren;5° in de raad van bestuur van het sociaal verhuurkantoor wordt minimaal de helft van de stemgerechtigde bestuursmandaten vervuld door gemeenten en OCMW's, de woon- en welzijnsactoren uit het werkingsgebied of personen die beroepsmatig actief zijn of een mandaat uitoefenen in deze besturen of diensten.Minstens drie vierde van de gemeenten of OCMW's in het werkingsgebied van het sociaal verhuurkantoor is stemgerechtigd betrokken in het bestuur of de algemene vergadering. De verdeling van bestuursmandaten en de samenstelling van de bestuursorganen worden opgenomen in de statuten van het sociaal verhuurkantoor; 6° het sociaal verhuurkantoor streeft een aaneengesloten werkingsgebied na, waarbij rekening gehouden wordt met de woningen in huur tijdens het voorgaande kalenderjaar;7° het sociaal verhuurkantoor heeft minstens vijftig woningen in huur;8° het sociaal verhuurkantoor verbindt zich ertoe aan het agentschap en aan de ondersteuningsstructuur elke wijziging in de statuten, het huishoudelijk reglement, de vervanging van de coördinator en elke wijziging waardoor niet meer voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden, mee te delen;9° het sociaal verhuurkantoor dient een gemotiveerde planning in van de woningaangroei die het verwacht te realiseren in de komende vijf jaar; Voor de toepassing van het eerste lid, 7°, wordt geen rekening gehouden met de woningen waarvan een gemeente, een OCMW, een autonoom gemeentebedrijf, een intercommunale, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij, het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen of een provinciebestuur, eigenaar is. § 3. Er wordt voor de toepassing van § 2, eerste lid 7°, wel rekening gehouden met de woningen die door het sociaal verhuurkantoor worden verhuurd met toepassing van artikel 18, § 2, en artikel 90 van de Vlaamse Wooncode en met kamers die op de private huurwoningmarkt ingehuurd worden door het sociaal verhuurkantoor en verhuurd worden in het kader van een samenwerkingsovereenkomst die gesloten is met een erkende welzijnsinstantie.

De aanvullende subsidie-enveloppe wordt toegekend als het aantal woningen respectievelijk meer bedraagt dan vijftig en honderd. Het aantal woningen dat in aanmerking wordt genomen, is het aantal woningen op 1 november van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend. Dat aantal wordt met een omstandige overzichtstabel bewezen, waaruit blijkt dat de woningen voldoen aan de voorwaarden vermeld in paragraaf twee, tweede lid en paragraaf drie, eerste lid.

De minister kan de minimale competenties van de verschillende functieprofielen voor de personeelsformatie van een sociaal verhuurkantoor, vermeld in § 2, eerste lid, 4° vaststellen. Afdeling 2. De subsidieaanvraag

Art. 10.De aanvraag voor de basissubsidie-enveloppe wordt ingediend bij het agentschap en bevat de volgende gegevens en stukken : 1° bewijzen waaruit blijkt dat aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, 1° tot en met 9°, is voldaan;2° de toelichting, vermeld in artikel 5, eerste lid, 2°. De minister of zijn gemachtigde beslist over de subsidieaanvraag binnen een termijn van drie maanden nadat het agentschap een volledig aanvraagdossier heeft ontvangen en daarvan een ontvangstmelding heeft gestuurd.

Art. 11.Het agentschap betekent het subsidiebesluit inzake de basissubsidie-enveloppe aan het sociaal verhuurkantoor met een afschrift aan de ondersteuningsstructuur, aan de toezichthouder en aan de belangenstructuur.

De periode waarin het sociaal verhuurkantoor in aanmerking komt voor de basissubsidie-enveloppe gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de ondertekening van het subsidiebesluit en loopt tot en met 31 december van het vijfde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de ondertekening heeft plaatsgevonden.

Het sociaal verhuurkantoor dient jaarlijks, uiterlijk op 15 november, een overzichtstabel van de woningen die het in beheer heeft op 1 november, bij het agentschap in om aan te tonen dat het voldoet aan artikel 9, § 2, 7°.

De periode, vermeld in het tweede lid, kan telkens met vijf jaar worden verlengd op voorwaarde dat het sociaal verhuurkantoor uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode in kwestie een aanvraag tot verlenging van de subsidie indient bij het agentschap.

De verlengingsaanvraag bevat de gegevens, vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, 9°.

De verlengingsaanvraag wordt afgehandeld overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 10, tweede lid.

Art. 12.De aanvraag voor de aanvullende subsidie-enveloppe wordt jaarlijks uiterlijk op 15 november bij het agentschap ingediend en bevat de bewijzen dat aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 9, § 3, tweede lid, is voldaan.

De minister of zijn gemachtigde beslist over de subsidieaanvraag binnen een termijn van drie maanden nadat het agentschap een volledig aanvraagdossier heeft ontvangen en daarvan een ontvangstmelding heeft gestuurd.

Het agentschap betekent het subsidiebesluit inzake de aanvullende subsidie-enveloppe aan het sociaal verhuurkantoor met een afschrift aan de ondersteuningsstructuur en aan de toezichthouder.

Het subsidiebesluit vermeldt het maximumbedrag van de aanvullende subsidie-enveloppe. De periode waarin het sociaal verhuurkantoor in aanmerking komt voor de aanvullende subsidie-enveloppe gaat in op de eerste dag van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de aanvraag is ingediend en loopt tot en met 31 december van dat kalenderjaar. Afdeling 3. De subsidie, de uitbetaling van de subsidie en de vorming

van reserves

Art. 13.De basissubsidie-enveloppe bedraagt maximaal 114.000 euro per kalenderjaar voor een sociaal verhuurkantoor dat minstens 50 woningen en maximaal 99 woningen in huur heeft en de aanvullende subsidie-enveloppe bedraagt per kalenderjaar 1.600 euro per woning voor de 51ste tot en met de 99ste woning.

De basissubsidie-enveloppe bedraagt maximaal 210.000 euro per kalenderjaar voor een sociaal verhuurkantoor dat minstens 100 woningen in huur heeft en de aanvullende subsidie-enveloppe bedraagt per kalenderjaar 1.600 euro per woning vanaf de 101ste woning.

Een erkend en gesubsidieerd sociaal verhuurkantoor met minder dan 100 woningen in huur, moet op 1 november van het derde kalenderjaar na het ingaan van de periode van de eerste basissubsidie-enveloppe minstens 100 woningen inhuren. Een erkend en gesubsidieerd sociaal verhuurkantoor dat op datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds minstens 50 woningen maar minder dan 100 woningen in huur had, moet op 1 november 2015 minstens 100 woningen inhuren.

Een erkend en gesubsidieerd sociaal verhuurkantoor met minstens 100 woningen maar minder dan 150 woningen in huur, moet op 1 november van het vierde kalenderjaar na het ingaan van de periode van de basissubsidie-enveloppe die gekoppeld is aan 100 woningen, minstens 150 woningen inhuren. Een erkend en gesubsideerd sociaal verhuurkantoor dat op datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds minstens 100 woningen maar minder dan 150 woningen in huur had, moet op 1 november 2016 minstens 150 woningen inhuren.

Een erkend en gesubsidieerd sociaal verhuurkantoor, met een werkingsgebied waarvan een stad met meer dan 150 000 inwoners deel uitmaakt, en met minstens 150 woningen, maar minder dan 200 woningen in huur, moet op 1 november van het derde kalenderjaar na het ingaan van de periode van de basissubsidie-enveloppe en aanvullende subsidie-enveloppe die gekoppeld is aan 150 woningen, minstens 200 woningen inhuren. Een erkend en gesubsidieerd sociaal verhuurkantoor, waarvan een stad met meer dan 150 000 inwoners deel uitmaakt van het werkingsgebied, dat op datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds minstens 150 woningen maar minder dan 200 woningen in huur had, moet op 1 november 2015 minstens 200 woningen inhuren. Een erkend en gesubsidieerd sociaal verhuurkantoor, met een werkingsgebied waarvan een stad met meer dan 150 000 inwoners deel uitmaakt, en met minstens 200 woningen maar minder dan 250 woningen in huur, moet op 1 november van het vierde kalenderjaar na het ingaan van de periode van de basissubsidie-enveloppe en aanvullende subsidie-enveloppe die gekoppeld is aan 200 woningen, minstens 250 woningen inhuren. Een erkend en gesubsidieerd sociaal verhuurkantoor, waarvan een stad met meer dan 150 000 inwoners deel uitmaakt van het werkingsgebied, dat op datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds minstens 200 woningen maar minder dan 250 woningen in huur had, moet op 1 november 2016 minstens 250 woningen inhuren.

Indien het minimum aantal woningen in huur, zoals bepaald in het derde, vierde en vijfde lid, niet wordt behaald, wordt de basissubsidie-enveloppe voor het daaropvolgende kalenderjaar verminderd met 10 % totdat het sociaal verhuurkantoor respectievelijk minstens 100, 150, 200 of 250 woningen in huur heeft.

De minister kan een afwijking toestaan van de vermindering met 10 %, vermeld in het zesde lid. De minister kan de afwijking toestaan op voorwaarde dat het sociaal verhuurkantoor voldoende geobjectiveerd aantoont waarom de vooropgestelde woninggroei niet werd gehaald.

Daarbij moeten minstens twee van de volgende redenen of realisaties door het sociaal verhuurkantoor worden aangetoond, die in de beslissing tot afwijking tot uiting kunnen worden gebracht : a) er werd een jaarlijks gemiddelde woninggroei van 7,5 % gerealiseerd;b) er is reeds een belangrijk aandeel van de private huurmarkt in het werkingsgebied van het sociaal verhuurkantoor in beheer bij het sociaal verhuurkantoor;c) het lokale betaalbare privaat huurwoningaanbod is beperkt;d) er is een substantiële bruto-groei, maar de netto-groei werd beperkt omdat er een betekenisvol aantal woningen uit beheer zijn gegaan;e) de groei is beperkt omwille van een grondig gemotiveerde situatie van overmacht of omwille van een grondige wijziging in het personeelsteam, bestuur en/of het werkingsgebied;f) het sociaal verhuurkantoor heeft een verantwoorde professionele herstructurering doorgevoerd, met daarin effectieve samenwerking met de lokale huisvestingsmaatschappij, welzijnsdienst of lokale besturen rond het uitvoeren van de taken van het sociaal verhuurkantoor, waardoor een grondige basis is gevormd om zich breder te kunnen toeleggen op effectieve woninggroei. Het sociaal verhuurkantoor kan voor de in het vorige lid bedoelde motivering alle relevante elementen inbrengen die aantonen dat de in het besluit verwachte woninggroei niet haalbaar was, vooropgesteld dat er effectief een deel van de woninggroei werd gerealiseerd.

Als twee of meer gesubsidieerde sociale verhuurkantoren fuseren, ontvangt het gefuseerde sociaal verhuurkantoor voor een periode van twee kalenderjaren een verhoging van de subsidie-enveloppe, vermeld in het eerste en tweede lid. De verhoging bedraagt 200 euro per woning, vanaf de 51ste woning in huur, en wordt toegepast bij de eerstvolgende subsidietoekenning, na de melding van de uitgevoerde fusie.

Met behoud van de bepalingen in artikel 15 en na aftrek van de aan de ondersteuningsstructuur verschuldigde beheersvergoeding, worden de basissubsidie en de aanvullende subsidie besteed aan de werkings- en personeelskosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de opdrachten van het sociaal verhuurkantoor, met inbegrip van de kosten van frictieleegstand en de afschrijvingen op andere activa dan de huurwoningen. Als de aangetoonde werkingskosten hoger zijn dan 30 % van de totale subsidie-enveloppe, worden ze slechts ten bedrage van 30 % aanvaard.

Na de voorafgaande goedkeuring door het agentschap kunnen kostenvergoedingen voor externe personeelsleden, waarvan het sociaal verhuurkantoor aantoont dat ze noodzakelijk zijn om structureel te voorzien in de personeelsformatie, als personeelskosten worden beschouwd.

De bedragen, vermeld in dit artikel, zijn uitgedrukt tegen 100 % op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2012. Binnen de perken van de begroting wordt het bedrag geïndexeerd overeenkomstig de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van het Rijk worden gekoppeld.

Art. 14.De basissubsidie-enveloppe en de aanvullende subsidie-enveloppe worden voor elk volledig kalenderjaar uitbetaald via drie voorschotten. Het eerste voorschot omvat het bedrag dat het sociaal verhuurkantoor aan beheersvergoeding aan de ondersteuningsstructuur moet uitbetalen, verhoogd met 30 % van het saldo van het toegestane maximumbedrag en de beheersvergoeding. Het tweede voorschot en derde voorschot bedraagt telkens 30 % van het saldo van het toegestane maximumbedrag en de beheersvergoeding. De voorschotten worden ambtshalve betaalbaar gesteld bij het begin van elke viermaandelijkse periode. De jaarlijkse afrekening wordt uiterlijk op 31 mei van het volgende kalenderjaar opgemaakt op basis van de stukken, vermeld in artikel 7 en artikel 16, tweede lid, 1° en 2°, met het oog op de uitbetaling van het saldo.

De basissubsidie-enveloppe voor de maanden tussen de inwerkingtreding van het subsidiebesluit en 1 januari van het eerste volledige kalenderjaar worden berekend in verhouding tot het aantal maanden. Ze worden uitbetaald volgens de voorschottenregeling, vermeld in het eerste lid, per periode van maximaal vier maanden.

De subsidiëring voor de personeelskosten wordt bij de jaarlijkse afrekening berekend op grond van de werkelijke lasten van de bezoldiging van de voltijds of deeltijds tewerkgestelde personeelsleden, met inbegrip van de werkgeverslasten, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en het vervroegde vakantiegeld bij uitdiensttreding. Er wordt rekening gehouden met de anciënniteit in een voltijdse of deeltijdse dagtaak.Als het sociaal verhuurkantoor een afwijking heeft verkregen, overeenkomstig artikel 13, elfde lid, toont het de loonkosten van het personeel aan door middel van een omstandige afrekeningsnota van de betreffende werkgever aangevuld met de door diezelfde werkgever echt verklaarde afschriften van de in artikel 16, tweede lid, 2° vermelde verantwoordingsstukken die betrekking hebben op de betrokken personeelsleden.

Art. 15.Met behoud van de toepassing van artikel 13 kunnen sociale verhuurkantoren het overschot van de subsidie, dat niet werd aangewend voor werkings- en personeelskosten, onder de hierna bepaalde voorwaarden aanwenden voor reservevorming : 1° het boekjaar werd afgesloten met winst;2° jaarlijks kan maximaal 5 % van de subsidie-enveloppe bestemd worden als reserve;3° de reserve wordt aangewend voor toekomstige kosten die verbonden zijn aan niet-recupereerbare huurschade of definitief oninbare huurvorderingen;4° de gecumuleerde reserve mag, na toevoeging van het niet-gebruikte gedeelte van de subsidie en na vermindering met de in de loop van het boekjaar geboekte waardeverminderingen op huur- en huurschadevorderingen, niet hoger zijn dan 20 % van de huurinkomsten, geboekt in het vorige boekjaar. Afdeling 4. Boekhouding en rapportering

Art. 16.Elk sociaal verhuurkantoor dat een subsidie als vermeld in dit besluit, ontvangt, voert een boekhouding die gebaseerd is op een minimaal genormaliseerd rekeningstelsel, overeenkomstig de nadere regels die de minister heeft bepaald.

Het sociaal verhuurkantoor bezorgt jaarlijks uiterlijk op 15 maart en voor de eerste keer uiterlijk op 15 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin het sociaal verhuurkantoor werd gesubsidieerd, de volgende stukken aan het agentschap : 1° een gedetailleerde afrekening van de kosten en opbrengsten die verbonden zijn aan de werking van het sociaal verhuurkantoor, aangevuld met de resultatenrekening en een balans over het voorbije werkingsjaar, overeenkomstig het genormaliseerde rekeningstelsel, vermeld in het eerste lid, alsook een begroting voor het lopende kalenderjaar die goedgekeurd is door het bevoegde bestuursorgaan.Als de werking van het sociaal verhuurkantoor deel uitmaakt van een breder opdrachtenpakket van een rechtspersoon, overeenkomstig artikel 9, § 2, eerste lid, 1°, moet de rechtspersoon een volledige analytische boekhouding voeren, zodat de activa en passiva van het sociaal verhuurkantoor kunnen worden afgezonderd in de balans en de kosten en opbrengsten die verbonden zijn aan de werking van het sociaal verhuurkantoor, afzonderlijk gerapporteerd en bewezen kunnen worden; 2° een gedetailleerde afrekening van de personeelskosten met onder meer een afschrift van de RSZ-staten en de individuele jaarrekeningen over de gesubsidieerde periode. Het sociaal verhuurkantoor staat in voor een uniforme registratie en terbeschikkingstelling van gegevens, op basis van instructies van de ondersteuningsstructuur, met het oog op het administratieve beheer en de externe rapportering van de relevante gegevens.

Hoofdstuk 6. Sancties

Art. 17.Met behoud van de toepassing van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen, af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, zal de minister na gemotiveerd advies van het agentschap of de toezichthouder, na het sociaal verhuurkantoor te hebben gehoord en na de schriftelijke kennisgeving daarvan, de uitbetaling van de subsidie stopzetten, de al uitbetaalde subsidie terugvorderen en de erkenning intrekken als : 1° wordt vastgesteld dat het sociaal verhuurkantoor niet meer voldoet aan de erkennings- of subsidievoorwaarden en ze niet kan aantonen dat het opnieuw aan de voorwaarden voldoet binnen drie maanden die volgen op de datum van de vaststelling dat ze niet voldeed aan een van de erkennings- of subsidievoorwaarden;2° het sociaal verhuurkantoor een voldoende ernstige onregelmatigheid begaat bij de uitvoering van haar opdrachten;3° het sociaal verhuurkantoor ten onrechte een erkenning of subsidiëring heeft ontvangen op grond van onjuiste informatie;4° het sociaal verhuurkantoor de controle op de aanwending van de toegekende susidies verhindert. Hoofdstuk 7. Wijzigingsbepalingen

Art. 18.In artikel 1, 11°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/02/2004 pub. 16/03/2004 numac 2004035379 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren sluiten, wordt de zinsnede "erkend krachtens het besluit van 6 februari 2004 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren" vervangen door de zinsnede "erkend krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren".

Art. 19.In artikel 21, § 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007036959 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode sluiten tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode,ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011, wordt de zinsnede "artikel 5, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/02/2004 pub. 16/03/2004 numac 2004035379 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren sluiten betreffende de erkenning van de sociale verhuurkantoren" vervangen door de zinsnede "artikel 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren".

Art. 20.In het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2012 pub. 02/02/2012 numac 2012035095 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de bijdragen van de sociale woonactoren in de financiering van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen sluiten tot vaststelling van nadere regels voor de bijdragen van de sociale woonactoren in de financiering van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 5, § 4, wordt vervangen door wat volgt : " § 4.In afwijking van paragrafen 2 en 3 bedraagt de vergoeding voor SVK's 50 euro per gesubsidieerde woning die op 1 november van het jaar voorafgaand aan het werkingsjaar verhuurd worden aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden, met een maximum van 12.500 euro. Het SVK stort de vergoeding in het Fonds binnen de maand nadat het SVK haar eerste voorschot van subsidie heeft ontvangen." 2° In artikel 17 wordt de zinsnede "met uitzondering van het bedrag, vermeld in artikel 11" vervangen door de zinsnede "met uitzondering van de bedragen vermeld in de artikelen 5, § 4 en 11 ".3° In hetzelfde artikel wordt een tweede lid toegevoegd die luidt als volgt : "De bedragen vermeld in artikel 5, § 4, worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van het Rijk worden gekoppeld.De bedragen zijn uitgedrukt tegen 100 % op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2012." Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Art. 21.Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/02/2004 pub. 16/03/2004 numac 2004035379 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren sluiten houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004, 30 juni 2006, 12 oktober 2007 en 14 maart 2008, wordt opgeheven.

Art. 22.De sociale verhuurkantoren die erkend zijn op basis van het besluit, vermeld in artikel 21, voor 1 januari 2013, worden geacht erkend te zijn overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

De sociale verhuurkantoren die subsidiegerechtigd zijn op basis van een subsidiebesluit dat steunt op het besluit, vermeld in artikel 21, worden geacht voor de periode, vermeld in het individueel subsidiebesluit, voor subsidie in aanmerking te komen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Voor de subsidies die met toepassing van het besluit, vermeld in artikel 21, toegekend zijn, blijven de bepalingen van dat besluit nog van toepassing.

Als twee of meer sociale verhuurkantoren niet voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 4, eerste lid, 4°, moeten de betrokken sociale verhuurkantoren uiterlijk op 30 juni 2016 voldoen aan die voorwaarde. In tussentijd mogen de sociale verhuurkantoren geen samenvallende inhuurnames creëren in gemeenten waar er nog geen samenvallende inhuurnames waren. Aan de voorwaarde is voldaan als in een schriftelijke overeenkomst tussen de betrokken sociale verhuurkantoren het huren van bijkomende woningen in de betreffende gemeenten uitdrukkelijk wordt overgedragen aan één van de betrokken sociaal verhuurkantoren en deze overdracht leidt tot aaneengesloten werkingsgebieden zonder samenvallende inhuurnames. Als de betrokken sociale verhuurkantoren niet tot overeenstemming komen, beslist de Vlaamse Regering, nadat de betrokken actoren zijn gehoord, op basis van het aantal woningen, de huurtermijn en het advies van het lokaal woonoverleg over de overdracht van beoogde inhuurnames met het oog op een afgestemd werkingsgebied.

Als een sociaal verhuurkantoor, dat op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit gesubsidieerd wordt met toepassing van het besluit, vermeld in artikel 21, niet voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, 5°, moet het sociaal verhuurkantoor uiterlijk op 31 oktober 2013 voldoen aan die voorwaarde.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.

Art. 24.Artikel 2 en Hoofdstuk 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2012 pub. 02/02/2012 numac 2012035095 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de bijdragen van de sociale woonactoren in de financiering van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen sluiten tot vaststelling van nadere regels voor de bijdragen van de sociale woonactoren in de financiering van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen treden in werking op 1 januari 2013, voor wat de sociale verhuurkantoren betreft.

Art. 25.Het artikel 60 van het decreet van 29 april 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/04/2011 pub. 04/05/2011 numac 2011035341 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen sluiten houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen treedt in werking.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor wonen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 juli 2012 De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

^