Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 22 maart 2002
gepubliceerd op 22 mei 2002

Besluit van de Vlaamse regering houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035649
pub.
22/05/2002
prom.
22/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/22/2002035649/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, inzonderheid op artikel 9, §1, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1975 tot vaststelling van het statuut van het personeel van de Nationale Landmaatschappij;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1975 van de salarisschalen, verbonden aan de bijzondere graden bij de Nationale Landmaatschappij;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 2001;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Landmaatschappij, gegeven op 12 januari 2000 en op 26 juli 2000;

Gelet op het advies van de directieraad van de Vlaamse Landmaatschappij, gegeven op 14 december 1999 en op 18 juli 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, gegeven op 5 juni 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 14 september 2001 en 24 oktober 2001;

Gelet op het protocol nr. 175.526 van 5 februari 2002 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 30 november 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 32.620/3 van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : DEEL I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Onverminderd de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, is dit besluit van toepassing op het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° stambesluit VOI : het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen;2° de instelling : de Vlaamse Landmaatschappij.

Art. 3.Elke wijziging van dit besluit wordt onderworpen aan het voorafgaand advies van de directieraad van de instelling. Het advies moet worden gegeven binnen 30 kalenderdagen nadat erom verzocht werd, tenzij een andere termijn wordt bepaald die niet korter mag zijn dan 15 kalenderdagen. Die termijn wordt opgeschort in de maand augustus.

Als het advies niet binnen de vereiste termijn is gegeven, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

DEEL II. - De administratieve loopbaan

Art. 4.Onverminderd de toepassing van artikel VIII 10, tweede lid, van het stambesluit VOI, bevraagt de externe evaluatie-instantie, met het oog op de evaluatie van de adjunct-leidend ambtenaar van de instelling en ter voorbereiding van het verslag, bovendien de afdelingshoofden en de leidend ambtenaar.

DEEL III. - Geldelijk statuut Titel 1. - Toelage milieu-inspectie

Art. 5.§ 1. De toezichthoudende personeelsleden die aangesteld zijn om milieu-inspecties uit te voeren in het kader van de activiteiten, bedoeld in het decreet van 23 januari 1991 inzake bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging van meststoffen, moeten : 1° permanent beschikbaar zijn voor het uitvoeren van opgevorderde controles of voor het geven van gevolg aan dringende oproepen;2° de geplande controles buiten de normale diensturen uitvoeren die ook kunnen bestaan uit nachtwerk of uit werk op een zaterdag, een zondag of een wettelijke, decretale of erkende feestdag overeenkomstig artikel XI 12 van het stambesluit. § 2. Ieder toezichthoudend personeelslid van niveau B, C, D en rang A1 die in de milieu-inspectie opdrachten uitvoert in het kader van de activiteiten, bedoeld in § 1, is er aldus toe gehouden per kwartaal deel te nemen aan minimaal 7 opgevorderde en/of geplande controles buiten de normale diensturen.

De opgevorderde en/of geplande controles moeten plaatsvinden tussen 24 uur en 8 uur, tussen 17 uur en 1 uur of op zaterdagen, zondagen en wettelijke, decretale of erkende feestdagen overeenkomstig artikel XI 12 van het stambesluit. § 3. De toezichthoudende personeelsleden, bedoeld in de § 1 en § 2, ontvangen voor de in de § 1 en § 2 bedoelde opgevorderde en/of geplande controles een buitengewone toelage.

Die buitengewone toelage bedraagt 217 euro (100 %) per maand. Ze wordt maandelijks tegelijkertijd met het salaris uitgekeerd. De staat met vermelding van de verrichte prestaties wordt per kwartaal voorgelegd en gecontroleerd door de bevoegde hiërarchische meerdere. § 4. Als het aantal vereiste opgevorderde en/of geplande controles, bedoeld in § 2, niet wordt bereikt wegens jaarlijkse vakantie, voorzover die een aaneengesloten periode van minstens 2 weken omvat, ziekte, gewettigde afwezigheid of verminderde prestaties, wordt de buitengewone toelage voor de periode in kwestie uitbetaald pro rata van het aantal uitgevoerde opgevorderde en/of geplande controles buiten de diensturen.

Indien door andere omstandigheden als bedoeld in het eerste lid, het aantal opgevorderde en/of geplande controles, bedoeld in § 2, niet wordt bereikt, moet het tekort gecompenseerd worden in het volgende kwartaal.

Indien het aantal vereiste opgevorderde en/of geplande controles, bedoeld in § 2, om andere redenen dan die welke bedoeld worden in het eerste en tweede lid, niet wordt bereikt of niet wordt gecompenseerd in het volgende kwartaal, wordt de buitengewone toelage van het kwartaal in kwestie in mindering gebracht op de buitengewone toelage van de volgende kwartalen of moet die worden teruggevorderd. § 5. Deze buitengewone toelage is niet cumuleerbaar met andere toelagen voor overuren en zaterdag-, zondag- en nachtprestaties en/of met toelagen voor gevaarlijk, ongezond en hinderlijk werk waarop sommige van die personeelsleden aanspraak zouden kunnen maken. § 6. Deze buitengewone toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit.

Titel 2. - Toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk

Art. 6.De lijst van werken die als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk worden beschouwd, is voor de instelling overeenkomstig artikel XIII 90 van het stambesluit, vastgesteld in bijlage 1, gevoegd bij dit besluit.

Titel 3. - Forfaitarisering van de toelagen voor overuren en nacht-, zaterdag- en zondagprestaties

Art. 7.Het personeelslid dat voor de uitoefening van zijn functie gebruik maakt van een dienstwagen en per maand gemiddeld minstens 34 uur prestaties verricht buiten de diensturen, heeft recht op een maandelijkse forfaitaire toelage van 392 euro.

Deze toelage is niet cumuleerbaar met andere toelagen voor overuren en zaterdag -, zondag - en nachtwerk of met vergoedingen voor verblijfkosten.

Deze toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit.

Titel 4. - Verhoogde rente bij een arbeidsongeval en bij een ongeval op weg naar en van het werk

Art. 8.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg van en naar het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging, beperkt tot 123.947 euro per jaar en per persoon.

DEEL IV. - Algemene opheffings-, overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK 1. - Algemene opheffingsbepalingen

Art. 9.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 23 december 1975 tot vaststelling van het statuut van het personeel van de Nationale Landmaatschappij voor wat de Vlaamse Landmaatschappij betreft;2° het koninklijk besluit van 23 december 1975 betreffende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Nationale Landmaatschappij voor wat de Vlaamse Landmaatschappij betreft;3° het koninklijk besluit van 31 mei 1985 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en de weddeschalen van de graden voor het personeel van de Nationale Landmaatschappij voor wat de Vlaamse Landmaatschappij betreft. HOOFDSTUK 2. - Algemene overgangsbepalingen

Art. 10.De opdrachthouder die overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 houdende de organisatie van de Vlaamse Landmaatschappij en de regeling van de rechtspositie van het personeel, werd aangewezen als opdrachthouder ten behoeve van de vorming, het human resources management en de organisatieontwikkeling, wordt vrijgesteld van de verplichting een geschiktheidsbrevet te hebben behaald van de vorming, het human resources management en de organisatieontwikkeling, als bedoeld in artikel II 26 van dat besluit.

Art. 11.De hulpcalculator, de calculator, de beambte-cartograaf 2e klasse en de beamte-cartograaf 1e klasse die op 1 januari 1995 in dienst waren bij de instelling, nadat ze geslaagd waren voor een bijzonder vergelijkend overgangsexamen, en die benoemd werden in de graad van deskundige, hebben in afwijking van artikel VIII 80, § 1, 3°, van het stambesluit, een functionele loopbaan bestaande uit de salarisschalen B112 en B113. De salarisschaal B113 wordt bereikt na 10 jaar schaalanciënniteit.

Art. 12.De datum waarop in de functionele loopbaan voor het eerst de overgang naar de hogere salarisschaal mogelijk is, wordt op zijn vroegst bepaald op 1 april 1997 en nadat het personeelslid één functioneringsevaluatie gekregen heeft volgens de bepalingen die bij de instelling vanaf 1 januari 1995 van kracht werden.

Art. 13.De anciënniteit die de ambtenaar verworven heeft op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, krachtens een reglementaire bepaling die op hem van toepassing was, blijft behouden.

Art. 14.De ambtenaar van rang A1 die in december 1994 het salariscomplement genoot, bedoeld in het artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 oktober 1992 tot vaststelling van de weddenschalen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ontvangt een toelage van 20 % van het geïndexeerd salaris als hij de taken van informaticus daadwerkelijk en uitsluitend in een informaticadienst blijft uitoefenen.

Het recht op die toelage vervalt zodra de ambtenaar bevorderd wordt in rang of in salarisschaal. Eventueel wordt voor de toepassing van artikel XIII 19, § 1, van het stambesluit dat salariscomplement samen met het salaris in de berekening opgenomen.

De toelage wordt maandelijks en na verlopen termijn betaald. Eventueel wordt ze verminderd overeenkomstig de bepalingen van artikelen XIII 21 en XIII 24, § 1, van het stambesluit.

Art. 15.De informaticus in dienst op 31 mei 1995, die de overgangssalarisschaal A131 of A132 geniet, krijgt bij bevordering in salarisschaal de overgangssalarisschalen A125 en A126, respectievelijk A127.

Art. 16.De ambtenaren die vóór 24 juni 1970 in dienst waren bij de Nationale Landmaatschappij en die overgedragen werden naar de Vlaamse Landmaatschappij hebben recht op een forfaitaire toelage. Die toelage is gelijk aan het bedrag van de extralegale voordelen van de maand december 1975, vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 23 december 1975 betreffende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Nationale Landmaatschappij.

De toelage wordt maandelijks en na verlopen termijn betaald. Eventueel wordt ze verminderd overeenkomstig de bepalingen van artikelen XIII 21 en XIII 24, § 1, van het stambesluit.

Die forfaitaire toelage toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit.

De bijzondere regeling, bedoeld in deze bepalingen, is toepasselijk op elke ambtenaar die vóór 24 juni 1970 deel uitmaakte en zonder onderbreking deel bleef uitmaken van het personeel van de Nationale Landmaatschappij en de Vlaamse Landmaatschappij.

Art. 17.De graadanciënniteit, verworven door de ambtenaren die op 31 december 1975 titularis waren van de graad van landmeter of beambte-cartograaf tweede klasse, wordt tijdens de periode dat ze, met toepassing van het koninklijk besluit van 23 december 1975 tot vaststelling van de bijzondere graden bij de Nationale Landmaatschappij, de salarisschaal genoten die verbonden was aan de graad van hoofdlandmeter-expert onroerende goederen, voor het berekenen van de schaalanciënniteiten, gelijkgesteld met graadanciënniteit die tijdens die periode verworven zou zijn als hoofdlandmeter-expert onroerende goederen.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt de graadanciënniteit, verworven door de ambtenaren tijdens de periode dat ze de salarisschaal B211 genoten die verbonden is aan de graad van hoofddeskundige, gelijkgesteld met graadanciënniteit die tijdens die periode verworven zou zijn als hoofddeskundige.

Art. 18.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel XIV 5, § 1, van het stambesluit, wordt voor de bijkomende of specifieke opdracht, één specialist in de boekhouding contactueel in dienst gehouden. § 2. Het salaris van de specialist in de boekhouding wordt vastgesteld op 37.550 euro (100 %) per jaar.

Art. 19.Voor het contractuele hulppersoneelslid dat uiterlijk op 30 september 1990 werkt met een arbeidsduur van 18 uur 45 minuten per week, gepresteerd over vijf dagen per week, worden de diensten gepresteerd overeenkomstig de laatst vermelde arbeidsduur vanaf 1 januari 1994, gelijkgesteld met halftijdse prestaties voor de toekenning van de salarisverhogingen.

Art. 20.De in de eerste kolom van onderstaande tabel vermelde artikelen of onderdelen ervan, hebben betrekking op dit besluit. Met betrekking tot de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van deze tabel, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK 3. - Algemene slotbepaling

Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 1 oktober 2000 met uitzondering van de hierna vermelde artikelen die in werking treden op de er naast vermelde datum : 1° artikel 8 :1 januari 1998;2° artikel 10 : 1 januari 1998;3° artikel 14 : 1 januari 1995;4° artikel 19 : 1 januari 1994.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, de Landinrichting en het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

BIJLAGE I. - Lijst van de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke werken 1. de controle van roosters, pompen en machines van afvalwaterinstallaties en zuiveringsinstallaties;2. proeven en werken langs voor het verkeer toegankelijke wegen en tunnels;3. inspecties of bedrijfsbezoeken die gepaard gaan met het betreden van risicovolle installaties;woninginspecties in onhygiënische omstandigheden; 4. drukkerij- of fotolaboratoriumactiviteiten;5. sonderingen en werk met verontreinigde grond of slibmonsters;6. werk in vervuilde lucht;7. werk in schachten, gevuld met onfrisse lucht, of hangend boven water; 8. de controle van aalputten, afvoerleidingen van w.c.'s of waterplaatsen; 9. werk op ladders, masten of stellingen of met de heflift vanaf 2 meter hoogte;10. peilen met een peilstok vanop het water;11. loopwerk over onbeveiligde richels van stuwen en sluizen;12. werk met de motorzeis, met de handslijp- of snijmachines of een andere sneldraaiende machine;13. werk aan elektrische installaties die onder spanning staan;14. werk met de betonbreekhamer, de steenboor, de betonboorhamer, de explosiehamer of de mechanische stamper;15. de controle van de in het water gebouwde of aan wateroppervlakken grenzende constructies;16. maaiwerk bij temperaturen van minstens 30°;17. sneeuwruimingswerk, werk met strooimiddelen;18. controle van opslag en verwerking van kadavers;19. werk met of in water, in stof, vuur, slijk of roet met uitsluiting van de normale onderhoudsactiviteiten van lokalen en keukenactiviteiten;20. controle of werk in kokers van duikers. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 maart 2002 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij.

Brussel, 22 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

BIJLAGE II. - Lijst met graden waarvoor overgangsregelingen voor de salarisschalen gelden voor de Vlaamse Landmaatschappij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 maart 2002 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij.

Brussel, 22 maaart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

^