Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 22 oktober 2010
gepubliceerd op 29 december 2010

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de aanvullende voorwaarden en de procedure voor de erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij en tot vaststelling van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van sociale huisvestingsmaatschappijen

bron
vlaamse overheid
numac
2010035998
pub.
29/12/2010
prom.
22/10/2010
ELI
eli/besluit/2010/10/22/2010035998/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 OKTOBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de aanvullende voorwaarden en de procedure voor de erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij en tot vaststelling van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van sociale huisvestingsmaatschappijen


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 24, § 1, gewijzigd bij het decreet van 24 maart 2006, artikel 29, eerste lid, 4°, gewijzigd bij het decreet van 24 maart 2006, artikel 40, § 1, tweede lid, 5°, derde en vierde lid, artikel 48, 49, § 3, en artikel 106, vervangen bij het decreet van 24 maart 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 juli 2010;

Gelet op advies 48.598/1/V van de Raad van State, gegeven op 7 september 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° beveiligde zending : een van de hiernavolgende betekeningswijzen : a) een aangetekende brief;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;c) elke andere door de minister toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;2° departement : het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;3° entiteiten van het beleidsveld Wonen : het departement, het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen, het intern verzelfstandig agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Inspectie RWO en de VMSW van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;4° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor wonen;5° operationele doelstellingen : de uit de Vlaamse Wooncode afgeleide doelstellingen voor SHM's, zo veel mogelijk geformuleerd in indicatoren die specifiek, meetbaar, acceptabel, resultaatgericht en tijdsgebonden zijn;6° prestatiebeoordeling : de procedure voor de beoordeling van de prestaties van een SHM, desgevallend in vergelijking met een voorgaande beoordeling, bestaande uit de volgende stappen die achtereenvolgens doorlopen worden : a) een meting van de prestaties van de SHM;b) een visitatie van de SHM;c) de opmaak van een visitatierapport waarin de prestaties van de SHM worden beoordeeld;7° Prestatiedatabank : de databank, vermeld in artikel 33, § 1, tweede lid, 10°, van de Vlaamse Wooncode;8° SHM : een sociale huisvestingsmaatschappij als vermeld in artikel 40, § 1, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode;9° strategische doelstellingen : de uit de Vlaamse Wooncode afgeleide doelstellingen die de algemene beleidskeuzen aangeven;10° Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;11° VMSW : de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, vermeld in artikel 30 van de Vlaamse Wooncode. HOOFDSTUK II. - De erkenning en de intrekking van de erkenning als SHM en de statuten van SHM's Afdeling I. - De erkenning als SHM

Art. 2.Onder de voorwaarden en volgens de procedure, vermeld in deze afdeling, kan de minister vennootschappen als vermeld in artikel 40, § 1, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, erkennen als SHM.

Art. 3.Om als SHM erkend te kunnen worden en te blijven, moeten vennootschappen als vermeld in artikel 2 : 1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 40, § 1, tweede lid, en § 2, van de Vlaamse Wooncode;2° er zich toe verbinden op actieve wijze hun volledige medewerking te verlenen aan het systeem van prestatiebeoordeling, vermeld in hoofdstuk III;3° er zich toe verbinden, op eigen initiatief of op verzoek van de minister, de nodige maatregelen te nemen om hun prestaties te verbeteren, onder meer door verbeterplannen op te maken en naar behoren uit te voeren;4° aantonen dat zij een voldoende lokale binding met een welomschreven werkgebied en een voldoende laagdrempelige bereikbaarheid voor de doelgroep hebben;5° aantonen dat zij voldoen aan door de minister te bepalen minimale capaciteiten inzake patrimonium, interne controle en administratieve ondersteuning waarbij rekening wordt gehouden met de omvang en de locatie van de maatschappijen. Na voorafgaande mededeling aan de Vlaamse Regering kan de minister de voorwaarden en verbintenissen, vermeld in het eerste lid, nader omschrijven.

Art. 4.§ 1. De vennootschappen, vermeld in artikel 2, dienen hun aanvraag tot erkenning als SHM met een beveiligde zending in bij het departement.

Het aanvraagdossier bevat de gegevens en stukken waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 4° en 5°, en een ondertekende verklaring waarin de aanvrager de verbintenissen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 3°, onderschrijft. De minister kan de gegevens en stukken die in het aanvraagdossier opgenomen moeten worden, nader bepalen. Hij kan tevens een model van verklaring als vermeld in het tweede lid, vaststellen. § 2. Binnen een termijn van vijftien werkdagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van het volledige aanvraagdossier, bezorgt het departement de aanvrager met een beveiligde zending een ontvangstmelding.

Als het departement van oordeel is dat het aanvraagdossier onvolledig is, kan het bij de aanvrager met een beveiligde zending aanvullende documenten of inlichtingen opvragen. De aanvrager bezorgt het departement met een beveiligde zending de aanvullende documenten of inlichtingen. § 3. Een aanvraag tot erkenning als SHM van een vennootschap als vermeld in artikel 2 is onontvankelijk als minder dan vier jaar geleden de erkenning als SHM van die vennootschap werd ingetrokken. § 4. Binnen een termijn van drie maanden, die ingaat op de dag na de betekening van de ontvangstmelding, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, neemt de minister een beslissing over de aanvraag. De aanvrager wordt met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de ministeriële beslissing.

De aanvraag kan alleen worden geweigerd als de aanvrager werd gehoord.

De aanvrager kan zich daarbij laten bijstaan.

Als de minister binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen beslissing neemt over de aanvraag, wordt de erkenning als SHM geacht te zijn verleend.

Art. 5.De erkenning als SHM gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op : 1° de datum van de erkenningsbeslissing van de minister;2° de datum waarop de erkenning als SHM geacht wordt te zijn verleend. De erkenning als SHM geldt minstens tot de datum van de beslissing van de minister over de maatregelen die aan de eerste prestatiebeoordeling, vermeld in hoofdstuk III, verbonden worden.

Als de Vlaamse Regering op basis van de eerste prestatiebeoordeling de erkenning als SHM niet intrekt, geldt de erkenning voor onbepaalde duur. Afdeling II. - De intrekking van de erkenning als SHM

Art. 6.De Vlaamse Regering kan in de volgende gevallen de erkenning als SHM van een vennootschap als vermeld in artikel 2 intrekken : 1° de vennootschap voldoet niet meer aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°;4° of 5°; 2° de vennootschap leeft de verbintenissen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° of 3°, niet na;3° uit een prestatiebeoordeling die ten minste vier jaar na de vorige prestatiebeoordeling plaatsvindt, blijkt dat de vennootschap er niet in slaagt voor de prestatievelden waarvoor zij tijdens de vorige prestatiebeoordeling een score « onvoldoende » of « voor verbetering vatbaar » behaalde, een score « goed » of « uitstekend » te behalen. De Vlaamse Regering kan de erkenning als SHM alleen intrekken nadat de vennootschap werd gehoord. De vennootschap kan zich daarbij laten bijstaan. Afdeling III. - De statuten van SHM's

Art. 7.§ 1. Er worden modelstatuten vastgesteld voor SHM's die, zonder hun burgerlijk karakter te verliezen, de vorm aannemen van coöperatieve vennootschappen met een sociaal oogmerk.

De modelstatuten, vermeld in het eerste lid, zijn opgenomen in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd. § 2. Er worden modelstatuten vastgesteld voor SHM's die, zonder hun burgerlijk karakter te verliezen, de vorm aannemen van naamloze vennootschappen met een sociaal oogmerk.

De modelstatuten, vermeld in het eerste lid, zijn opgenomen in bijlage II, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 8.§ 1. In de statuten van de SHM's kunnen geen wijzigingen worden aangebracht zonder de voorafgaande goedkeuring van de minister.

De SHM's dienen hun aanvraag tot wijziging van de statuten met een beveiligde zending in bij het departement. Binnen een termijn van twee maanden die ingaat op de dag na de ontvangst van de gewijzigde statuten, neemt de minister een beslissing over de statutenwijziging.

De SHM wordt met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de ministeriële beslissing.

Als de minister binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, geen beslissing neemt, wordt de statutenwijziging geacht te zijn goedgekeurd. § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, is de voorafgaande goedkeuring door de minister niet vereist voor de hiernavolgende statutenwijzigingen : 1° het in overeenstemming brengen van de statuten van SHM's met de modelstatuten, vermeld in artikel 7, § 1 of § 2;2° een wijziging van de door de SHM toegevoegde inhoud, met uitzondering van de aan de modelstatuten verbonden inhoud;3° de vervanging van een of meer met naam genoemde personen, aandeelhouders of vennoten, op voorwaarde dat dit geen andere wijzigingen van de statuten inhoudt;4° de wijziging van de benaming van de vennootschap, op voorwaarde dat de rechtsvorm wordt behouden en dit geen aanpassingen van het aantal aandeelhouders of vennoten tot gevolg heeft;5° een verhoging van het maatschappelijk kapitaal of een verschuiving van de aandeelhoudersstructuur. Als de SHM gebruik maakt van de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, brengt ze het departement met een beveiligde zending op de hoogte van de statutenwijziging. HOOFDSTUK III. - De prestatiebeoordeling van SHM's Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 9.Er wordt een systeem van prestatiebeoordeling van de SHM's ingesteld.

Het systeem van prestatiebeoordeling heeft tot doel : 1° de SHM's in staat te stellen hun eigen prestaties te verbeteren;2° de minister alle relevante informatie te verstrekken voor de Vlaamse beleidsbeoordeling.3° transparante en eenduidige informatie over de werking van SHM's te verschaffen;4° de minister toe te laten de prestaties van de SHM's te meten en te volgen;

Art. 10.§ 1. De SHM's worden beoordeeld op de hiernavolgende prestatievelden : 1° de beschikbaarheid van woningen;2° de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving;3° de betaalbaarheid;4° het sociaal beleid;5° de interne werking en de financiële leefbaarheid;6° de klantvriendelijkheid. § 2. De SHM's zijn ertoe gehouden voor elk van de prestatievelden, vermeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 3°, een bijdrage te leveren tot de realisatie van de strategische doelstellingen.

De mate waarin de SHM's een bijdrage leveren tot de realisatie van de strategische doelstellingen, wordt gemeten aan de hand van effectindicatoren. § 3. De SHM's zijn ertoe gehouden voor elk van de prestatievelden, vermeld in paragraaf 1, een of meer operationele doelstellingen te realiseren.

De mate waarin de SHM's de operationele doelstellingen realiseren, wordt gemeten aan de hand van prestatie-indicatoren. § 4. Bij het meten van de prestaties van de SHM's wordt alleen rekening gehouden met de prestatie-indicatoren.

Bij het beoordelen van de prestaties van de SHM's wordt rekening gehouden met de prestatie-indicatoren, de specifieke kenmerken die eigen zijn aan de SHM's, hun woningpatrimonium en de context waarin de SHM's functioneren.

Art. 11.In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 10, § 1, 1°, moeten de SHM's de volgende operationele doelstellingen realiseren, voor zover van toepassing : 1° nieuwe sociale huurwoningen realiseren;2° nieuwe sociale koopwoningen realiseren;3° nieuwe sociale kavels realiseren;4° gronden en panden verwerven om sociale woonprojecten te realiseren;5° het aanbod afstemmen op de noden van verschillende groepen.

Art. 12.In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 10, § 1, 2°, moeten de SHM's de volgende operationele doelstellingen realiseren, voor zover van toepassing : 1° instaan voor de renovatie, verbetering, aanpassing of vervanging van het sociaal woningpatrimonium waar nodig;2° milieuvriendelijk zijn in functie van de betaalbaarheid;3° aanpasbaar bouwen.

Art. 13.In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 10, § 1, 3°, moeten de SHM's de volgende operationele doelstellingen realiseren, voor zover van toepassing : 1° prijsbewust bouwen;2° prijsbewust verhuren.

Art. 14.In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 10, § 1, 4°, moeten de SHM's de volgende operationele doelstellingen realiseren, voor zover van toepassing : 1° zich inzetten voor een zo goed mogelijke woonzekerheid;2° leefbaarheidsproblemen voorkomen en aanpakken;3° bewonersgroepen betrekken bij sociale huurprojecten en wijkbeheer;4° huisvestingsondersteuning bieden aan bewoners.

Art. 15.In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 10, § 1, 5°, moeten de SHM's de volgende operationele doelstellingen realiseren, voor zover van toepassing : 1° financieel leefbaar zijn;2° hun kosten goed beheersen;3° huurachterstal, sociale fraude en domiciliefraude voorkomen en bestrijden;4° een behoorlijk financieel plan hebben en gebruiken;5° ernaar streven te evolueren naar een echte woonmaatschappij;6° beschikken over een behoorlijk werkend systeem van interne controle;7° bereid zijn tot verandering en verbetering.

Art. 16.In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 10, § 1, 6°, moeten de SHM's de volgende operationele doelstellingen realiseren, voor zover van toepassing : 1° burgers snel en duidelijk informeren;2° beleidsinstanties en andere belanghebbende instanties snel en duidelijk informeren;3° de tevredenheid van klanten meten.

Art. 17.§ 1. Met behoud van de toepassing van afdeling IV kan de minister SHM's verplichten om een verbeterplan als vermeld in paragraaf 2 op te maken en uit te voeren, een of meer van de maatregelen, vermeld in artikel 48, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, opleggen of de Vlaamse Regering voorstellen om een van de maatregelen, vermeld in artikel 48, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode op te leggen, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op : 1° de verplichting voor de SHM's om een bijdrage te leveren tot de realisatie van de strategische doelstellingen, vermeld in artikel 10, § 2;2° de verplichting voor de SHM's om de operationele doelstellingen te realiseren, vermeld in artikel 10, § 3;3° de verplichting voor de SHM's om de wettelijke en reglementaire verplichtingen en de principes van behoorlijk bestuur in acht te nemen. § 2. Het verbeterplan omvat de concrete acties die de SHM in kwestie voorstelt om de prestaties te verbeteren met het oog op de naleving van de verplichtingen, vermeld in paragraaf 1. De voorgestelde acties moeten specifiek, meetbaar, acceptabel, resultaatgericht en tijdsgebonden zijn.

Binnen een termijn van drie maanden die ingaat op de dag na de beslissing van de minister, bezorgt de SHM in kwestie met een beveiligde zending een verbeterplan aan het departement. Het departement legt het verbeterplan, samen met zijn advies, voor aan de minister. De minister neemt een beslissing tot gehele of gedeeltelijke goedkeuring of afkeuring van het verbeterplan. De beslissing van de minister wordt, samen met de eventuele voorwaarden, bemerkingen of voorstellen tot aanpassing, met een beveiligde zending bezorgd aan de SHM in kwestie.

De minister onderneemt de nodige acties om de uitvoering van het verbeterplan te verifiëren. Hij bepaalt ook de termijn waarbinnen het verbeterplan moet worden uitgevoerd. Afdeling II. - Gegevensverstrekking

Art. 18.De SHM's bezorgen de actuele gegevens over de operationele doelstellingen, vermeld in artikel 11 tot en met 16, in de vorm van een digitaal prestatieregister aan de Prestatiedatabank.

De minister bepaalt de gegevens die minimaal in het digitaal prestatieregister van een SHM moeten worden opgenomen en de frequentie en de wijze waarop de gegevens van het digitaal prestatieregister in de Prestatiedatabank moeten worden overgenomen.

De SHM's zijn verantwoordelijk voor de juistheid van hun gegevens. Ze worden geacht de gegevens te controleren en indien nodig te verbeteren of aan te vullen.

De gegevens van de digitale prestatieregisters worden samengebracht en eventueel geaggregeerd onder de verantwoordelijkheid van de minister of zijn gemachtigde.

Art. 19.De entiteiten van het beleidsveld Wonen bezorgen de Prestatiedatabank, elk wat hun bevoegdheid en werking betreft, de actuele gegevens over de operationele doelstellingen, vermeld in artikel 11 tot en met 16.

Elke entiteit, vermeld in het eerste lid, is verantwoordelijk voor de aanlevering aan of de invoering in de Prestatiedatabank van de eigen gegevens conform de technische richtlijnen die het departement ter beschikking stelt.

De minister bepaalt de gegevens die elke entiteit, vermeld in het eerste lid, minimaal ter beschikking van de Prestatiedatabank stelt, en de frequentie en de wijze waarop de gegevens ter beschikking gesteld worden.

Art. 20.§ 1. De entiteiten van het beleidsveld Wonen hanteren de Prestatiedatabank als beleidsinstrument om een efficiënt sociaal woonbeleid te ontwikkelen en uit te voeren en om de visitatiecommissie toe te laten de prestaties van een SHM te beoordelen. § 2. De gegevens van de Prestatiedatabank worden bewaard zolang ze nodig zijn om de administratieve taken in het kader van de erkenningen van de SHM's, om het sociaal woonbeleid uit te voeren en om de ontwikkeling van het sociaal woonbeleid beleidsmatig op te volgen. § 3. De entiteiten van het beleidsveld Wonen hebben toegang tot de gegevens in de Prestatiedatabank die zij zelf verstrekken.

Toegang tot de gegevens uit de Prestatiedatabank kan enkel verleend worden aan ambtenaren van de entiteiten van het beleidsveld Wonen en aan leden van de visitatiecommissie, in zoverre die toegang vereist is in functie van de beoordeling van de prestaties van SHM's, of in functie van het technisch onderhoud van de databank.

De minister of zijn gemachtigde kan de gegevens uit de Prestatiedatabank onder contractuele voorwaarden en binnen de perken van de opdrachten doorgeven voor beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek waarvan de output eigendom blijft van de Vlaamse Gemeenschap. Afgeleide statistische informatie kan in geaggregeerde vorm worden gebruikt om het publiek te informeren.

Art. 21.Het departement is verantwoordelijk voor de aansturing van de Prestatiedatabank. Afdeling III. - De beoordeling van de prestaties van SHM's

Art. 22.§ 1. Er wordt een ploeg van visitatoren opgericht die bestaat uit twaalf personen die gezamenlijk over de volgende deskundigheid en ervaring beschikken : 1° kennis van sociale aspecten en welzijnsaspecten van het wonen, met name leefbaarheid, woonzekerheid, integratie en gelijke kansen van bewoners;2° kennis van financiën, bedrijfskunde en bestuurskunde en ervaring in het bedrijfsleven;3° kennis van de organisatie en financiering van de sociale huisvesting;4° kennis van de verkoop en verhuring van onroerende goederen en ervaring met de ontwikkeling van woonprojecten. De minister benoemt de leden van de ploeg van visitatoren, vermeld in het eerste lid, na een openbare oproep tot kandidaatstelling. § 2. Per prestatiebeoordeling wordt een visitatiecommissie opgericht, waarin de volgende leden van de ploeg van visitatoren op basis van hun specifieke expertise worden opgenomen : 1° één lid dat minimaal beschikt over de competentie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°;2° één lid dat minimaal beschikt over de competentie en ervaring, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°;3° één lid dat minimaal beschikt over de competentie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°. Minstens één van de leden van de visitatiecommissie moet ook beschikken over de competentie en ervaring, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 4°.

Elk lid van de visitatiecommissie heeft een plaatsvervanger, afkomstig uit de ploeg van visitatoren.

De ploeg van visitatoren duidt de leden van de visitatiecommissie, vermeld in het eerste lid, en de plaatsvervangers aan. De leden wijzen onder elkaar een voorzitter aan. § 3. De minister bepaalt het bedrag van de vergoeding van de leden van de visitatiecommissie. § 4. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan de minister de kosten voor de organisatie van de prestatiebeoordeling geheel of gedeeltelijk ten laste nemen.

Art. 23.De visitatiecommissie beoordeelt periodiek, eenmaal om de vier jaar, de prestaties van elke SHM na een visitatie van de SHM in kwestie.

In afwijking van het eerste lid kan de minister beslissen dat : 1° de visitatiecommissie binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, overgaat tot de prioritaire beoordeling van de prestaties van een of meer SHM's;2° de visitatiecommissie binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, overgaat tot een tweede of verdere beoordeling van het prestatieveld of de prestatievelden waarvoor de SHM in kwestie een beoordeling 'voor verbetering vatbaar' of 'onvoldoende' behaald heeft;3° de visitatiecommissie de beoordeling van het prestatieveld of de prestatievelden waarvoor de SHM in kwestie een beoordeling 'uitstekend' of 'goed' gekregen heeft, uitstelt.

Art. 24.§ 1. Minstens twee maanden voor de datum waarop een visitatie bij een SHM zal plaatsvinden, genereert de visitatiecommissie voor de SHM in kwestie op een gestandaardiseerde manier een output uit de Prestatiedatabank.

De visitatiecommissie brengt de SHM in kwestie onmiddellijk met een beveiligde zending op de hoogte van de output uit de Prestatiedatabank. § 2. Als de SHM in kwestie vaststelt dat de gegevens waarop de output uit de Prestatiedatabank gebaseerd is, niet correct, niet volledig of niet recent zijn, zal ze binnen een termijn van één maand, die ingaat op de dag na de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, haar digitaal prestatieregister in de Prestatiedatabank actualiseren.

Art. 25.Uiterlijk één maand voor de datum waarop een visitatie bij een SHM zal plaatsvinden, bezorgt de SHM in kwestie de visitatiecommissie met een beveiligde zending alle gegevens en stukken die relevant zijn voor de prestatiebeoordeling van de SHM. De minister kan de gegevens en stukken die voor de prestatiebeoordeling van de SHM's aan de visitatiecommissie bezorgd moeten worden, nader bepalen.

Als de visitatiecommissie vaststelt dat de gegevens of stukken die haar overeenkomstig het eerste lid bezorgd werden, niet correct, niet volledig of niet recent zijn, kan ze bij de SHM in kwestie de ontbrekende gegevens of stukken opvragen. De SHM in kwestie bezorgt de visitatiecommissie met een beveiligde zending de ontbrekende gegevens of stukken.

Art. 26.Uiterlijk tien werkdagen voor de datum waarop een visitatie bij een SHM zal plaatsvinden, bezorgt de visitatiecommissie de SHM in kwestie de volgende documenten : 1° de meest recente output uit de Prestatiedatabank voor de SHM in kwestie;2° een lijst van personeelsleden van de SHM in kwestie die tijdens de visitatie zeker gehoord zullen worden.

Art. 27.De visitatie door de visitatiecommissie verloopt op basis van de richtlijnen in het door de minister vast te stellen draaiboek voor de prestatiebeoordeling van SHM's. Voorafgaandelijk aan de beslissing van de minister wordt het draaiboek en elke wijziging daaraan bij mededeling aan de Vlaamse Regering voorgelegd.

Art. 28.§ 1. De visitatiecommissie legt haar beoordeling van de prestaties van de SHM in kwestie vast in een voorlopig visitatierapport, dat binnen een termijn van tien werkdagen, die ingaat op de dag na de laatste dag van de visitatie, met een beveiligde zending wordt bezorgd aan de SHM in kwestie.

Het voorlopige visitatierapport bevat ten minste de hiernavolgende gegevens : 1° een inleiding met een korte toelichting bij de opzet van de prestatiebeoordeling;2° een samenvattende tabel met de beoordeling van de prestaties van de SHM in kwestie per operationele doelstelling, voor zover van toepassing, en met een eindoordeel per prestatieveld;3° een beknopte beschrijving van de SHM in kwestie, haar voorgeschiedenis en de omgeving waarin ze werkt;4° voor elk van de operationele doelstellingen, voor zover van toepassing, een beoordeling 'uitstekend', 'goed', 'voor verbetering vatbaar' of 'onvoldoende', met een motivering voor die beoordeling, verwijzend naar de prestatie-indicatoren en naar de informatie uit de gesprekken;5° voor elk van de prestatievelden een eindoordeel 'uitstekend', 'goed', 'voor verbetering vatbaar' of 'onvoldoende', met een motivering voor dat eindoordeel, verwijzend naar de prestatie-indicatoren en naar de informatie uit de gesprekken;6° aanbevelingen voor de SHM in kwestie;7° een advies voor de minister over de te nemen maatregelen voor de SHM in kwestie;8° aanbevelingen voor het Vlaamse woonbeleid. § 2. De visitatiecommissie licht het voorlopige visitatierapport toe op de eerste vergadering van de raad van bestuur van de SHM in kwestie die volgt op de terbeschikkingstelling van het voorlopige visitatierapport en die binnen een termijn van zes weken, die ingaat op de dag na de terbeschikkingstelling van het voorlopige visitatierapport, georganiseerd moet worden.

Binnen een termijn van één maand, die ingaat op de dag na de toelichting, vermeld in het eerste lid, kan de SHM in kwestie de visitatiecommissie met een beveiligde zending haar opmerkingen over het voorlopige visitatierapport bezorgen.

Art. 29.Rekening houdend met de opmerkingen van de SHM, vermeld in artikel 28, § 2, tweede lid, stelt de visitatiecommissie een definitief visitatierapport op, dat onmiddellijk wordt bezorgd aan het departement en met een beveiligde zending aan de SHM in kwestie.

Binnen een termijn van één maand, die ingaat op de dag na de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, kan de SHM in kwestie de visitatiecommissie een reactie op het definitieve visitatierapport bezorgen, waarin ze in voorkomend geval aangeeft welke initiatieven ze zal nemen om haar prestaties te verbeteren. De SHM in kwestie stuurt met een beveiligde zending een afschrift van haar reactie naar het departement.

Art. 30.Het departement legt het definitieve visitatierapport, de eventuele reactie van de SHM in kwestie en zijn eindadvies voor aan de minister. De minister beslist welke van de maatregelen, vermeld in afdeling IV, hij verbindt aan de prestatiebeoordeling van de SHM in kwestie. De beslissing van de minister wordt bezorgd aan de visitatiecommissie en met een beveiligde zending aan de SHM in kwestie.

Art. 31.Het departement maakt de beslissing van de minister over de prestatiebeoordeling, het definitieve visitatierapport van de prestatiebeoordeling en de eventuele reactie van de SHM in kwestie publiek bekend.

De minister bepaalt de wijze waarop de publieke bekendmaking, vermeld in het eerste lid, verloopt. Afdeling IV. - Maatregelen die aan de prestatiebeoordeling verbonden

kunnen worden

Art. 32.Als uit het definitieve visitatierapport van de prestatiebeoordeling van een SHM blijkt dat ze voor één of meer prestatievelden een eindoordeel 'uitstekend' of 'goed' behaald heeft, kan de minister een of meer van de volgende maatregelen opleggen : 1° de niet-beoordeling van de prestatievelden waarvoor de SHM in kwestie een eindoordeel als 'uitstekend' of 'goed' behaald heeft, bij de eerstvolgende prestatiebeoordeling;2° een uitstel van de eerstvolgende prestatiebeoordeling;3° de aanduiding van de prestatievelden waarvoor de SHM in kwestie een eindoordeel 'uitstekend' of goed' behaald heeft, als voorbeeld voor andere SHM's.

Art. 33.§ 1. Als uit het definitieve visitatierapport van de prestatiebeoordeling van een SHM blijkt dat ze voor een of meer prestatievelden een eindoordeel 'voor verbetering vatbaar' of 'onvoldoende' behaald heeft, kan de minister de SHM in kwestie verplichten om een verbeterplan op te maken en uit te voeren.

Het verbeterplan omvat de concrete acties die de SHM in kwestie voorstelt om de prestaties te verbeteren op het vlak van een of meer operationele doelstellingen die deel uitmaken van het prestatieveld of de prestatievelden waarvoor de SHM in kwestie een eindoordeel 'voor verbetering vatbaar' of 'onvoldoende' behaald heeft. De voorgestelde acties moeten specifiek, meetbaar, acceptabel, resultaatgericht en tijdsgebonden zijn. § 2. Binnen een termijn van drie maanden, die ingaat op de dag na de beslissing van de minister, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, bezorgt de SHM in kwestie met een beveiligde zending een verbeterplan aan het departement. Het departement legt het verbeterplan, samen met zijn advies, voor aan de minister. De minister neemt een beslissing tot gehele of gedeeltelijk goedkeuring of afkeuring van het verbeterplan. De beslissing van de minister wordt, samen met de eventuele voorwaarden, bemerkingen of voorstellen tot aanpassing, bezorgd aan de visitatiecommissie en met een beveiligde zending aan de SHM in kwestie.

Als de minister het verbeterplan als niet voldoende of niet haalbaar beschouwt of als binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, aan het departement geen verbeterplan wordt bezorgd, kan hij beslissen om een of meer van de maatregelen, vermeld in artikel 34, op te leggen. § 3. De minister onderneemt de nodige acties, waaronder een beoordeling van de prestaties die het voorwerp uitmaken van het verbeterplan, om de uitvoering van het verbeterplan te verifiëren. Hij bepaalt ook de termijn waarbinnen het verbeterplan moet worden uitgevoerd.

Art. 34.Als uit het definitieve visitatierapport van de prestatiebeoordeling van een SHM blijkt dat ze voor een of meer prestatievelden een eindoordeel 'onvoldoende' behaald heeft, kan de minister de maatregel, vermeld in artikel 33, alsook een of meer van de maatregelen, vermeld in artikel 48, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, opleggen.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan de minister de Vlaamse Regering voorstellen om een van de maatregelen, vermeld in artikel 48, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode, op te leggen. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 35.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op SHM's waarvan de erkenning werd verleend voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, hetzij overeenkomstig het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van een Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, hetzij overeenkomstig de Vlaamse Wooncode, met dien verstande dat : 1° de erkenning als SHM geldt tot op de datum waarop de minister een beslissing neemt over de maatregelen die aan de eerste prestatiebeoordeling van een SHM verbonden worden, en uiterlijk tot 31 december 2020;2° om als SHM erkend te kunnen blijven, een SHM in afwijking van artikel 3 moet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 5°, en de verbintenissen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 3°, moet naleven;3° de erkenning als SHM kan worden ingetrokken als een SHM niet meer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 5°, of in de gevallen, vermeld in artikel 6, eerste lid, 2° en 3°;4° de SHM's hun statuten binnen een termijn van twa alf maanden, die ingaat op de dag na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, in overeenstemming moeten brengen met de modelstatuten, vermeld in artikel 7, § 1 of § 2;5° de visitatiecommissie bij de eerste prestatiebeoordeling van een SHM in afwijking van artikel 28, § 1, tweede lid, 5°, voor elk van de prestatievelden enkel een eindoordeel 'uitstekend', 'goed' of 'voor verbetering vatbaar' kan geven;6° als de minister het verbeterplan dat een SHM moet opmaken tengevolge van de eerste prestatiebeoordeling, als niet voldoende of niet haalbaar beschouwt, hij in afwijking van artikel 33, § 2, derde lid, de SHM in kwestie kan verplichten het verbeterplan aan te passen of een vervroeging van de eerstvolgende prestatiebeoordeling kan opleggen.

Art. 36.Zolang het digitaal prestatieregister niet door de SHM in kwestie kan worden aangeleverd, levert de VMSW, in afwijking van artikel 18, eerste lid, de actuele gegevens over de operationele doelstellingen, vermeld in artikelen 11 tot en met 16, aan de Prestatiedatabank.

Art. 37.Als een SHM fuseert met een andere SHM door die SHM over te nemen, houdt de visitatiecommissie bij haar eerstvolgende prestatiebeoordeling rekening met de definitieve visitatierapporten van de laatste prestatiebeoordeling voor de fusie en beoordeelt ze in voorkomend geval de uitvoering van de verbeterplannen die het gevolg waren van die prestatiebeoordeling.

Art. 38.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011, met uitzondering van : 1° artikelen 7, 8, 22 en 35, 4°, en artikel 38 en 39, die in werking treden op de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt;2° artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 34 en 36, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum.

Art. 39.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 oktober 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage 1 MODELSTATUTEN VAN EEN COOPERATIEVE VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID MET EEN SOCIAAL OOGMERK I. BENAMING, ZETEL, DUUR, DOEL

Artikel 1.De (benaming van de vennootschap) :................................................................................................... is een burgerlijke vennootschap die de rechtsvorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met een sociaal oogmerk heeft aangenomen, zoals bepaald in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en actief is in het Vlaamse Gewest.

De zetel is gevestigd te..................................................... in het Vlaams gewest.

De vennootschap werd opgericht op................... Zij heeft een onbepaalde duur.

Zij kan ontbonden worden bij beslissing van de algemene vergadering, krachtens de inzake statutenwijzigingen geldende regels en voorwaarden, en als gevolg van een door de Vlaamse Regering opgelegde verplichting tot fusie en intrekking van de erkenning.

Art. 2.De vennootschap werd op................... als sociale huisvestingsmaatschappij erkend door de Vlaamse Regering, overeenkomstig artikel 40 van de Vlaamse Wooncode, onder het nummer xxxx.

De erkenning geldt voor onbepaalde duur, die ingaat vanaf de datum van de eerste erkenning.

Art. 3.De vennootschap verbindt zich in haar hoedanigheid van een door de Vlaamse Regering erkende sociale huisvestingsmaatschappij tot : 1° het naleven van de verplichtingen en het uitvoeren van de opdrachten die haar wettelijk worden opgelegd of waartoe zij zich contractueel heeft verbonden;2° het aanvaarden van het toezicht zoals geregeld door de Vlaamse Wooncode en de besluiten ter uitvoering ervan;3° het aannemen van de door de Vlaamse Regering opgestelde modelstatuten en tot het onmiddellijk aanpassen van haar statuten aan elke latere wijziging die de Vlaamse Regering aan die modelstatuten zou aanbrengen;4° het aanvaarden van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van de sociale huisvestingsmaatschappij zoals bepaald door de Vlaamse Regering;5° het aanstellen van een commissaris die belast wordt met de controles zoals bepaald in het Wetboek van vennootschappen;6° het zorgen voor een behoorlijk systeem van interne controle;7° het door de VMSW laten beheren van haar financiële middelen die niet noodzakelijk zijn voor de dagelijkse werking.

Art. 4.De vennootschap heeft als doel : 1° de woonvoorwaarden van de woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden verbeteren, inzonderheid van de meest behoeftige gezinnen en alleenstaanden, door te zorgen voor een voldoende aanbod van sociale huurwoningen of sociale koopwoningen, eventueel met inbegrip van gemeenschappelijke voorzieningen, met aandacht voor hun integratie in de lokale woonstructuur;2° bijdragen tot de herwaardering van het woningbestand, door ongeschikte woningen of ongeschikte gebouwen te renoveren, te verbeteren en aan te passen of ze zo nodig te slopen en te vervangen;3° gronden en panden verwerven voor de realisatie van sociale woonprojecten en de terbeschikkingstelling van percelen in sociale verkavelingen. Een gedeelte van de sociale huurwoningen moet aangepast zijn aan de behoeften van grote gezinnen, bejaarden en personen met een handicap.

II. MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL, AANDELEN

Art. 5.Het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal bedraagt........ euro. Het maatschappelijk kapitaal is samengesteld uit aandelen op naam met een nominale waarde van........ euro elk.

Elke vennoot verbindt zich ertoe in te schrijven op minimum........ aandelen.

De vennoten moeten onmiddellijk 25 % van de waarde van hun aandelen voldoen. Het saldo kan, naargelang de behoeften van de vennootschap, door de raad van bestuur opgevraagd worden. De opgevraagde stortingen mogen jaarlijks niet meer bedragen dan 10 % van het bedrag van de maatschappelijke aandelen. (alleen relevant voor nieuwe erkenningen).

De Vlaamse Regering heeft het recht om bij de erkenning, fusie of omvorming van de vennootschap namens het Vlaamse Gewest in te tekenen op ten hoogste een vierde van het maatschappelijk kapitaal.

De vennoten mogen geen of slechts een beperkt vermogensvoordeel nastreven.

De vennoten kunnen een afschrift van de inschrijvingen in het aandelenregister die op hem betrekking hebben opvragen. Het afschrift bevat de naam van de vennootschap waarbij de rechtsvorm nominatief is vermeld, de naam van de titularis, de datum van toetreding en het aantal aandelen waarvan hij houder is. In chronologische volgorde worden eveneens de gedeeltelijke stortingen vermeldt die door de vennoot werden verricht tot volstorting van de omschreven aandelen.

De volgende vennoten zijn (on)beperkt aansprakelijk. (aan te vullen ..........................................) III. BESTUUR

Art. 6.De vennootschap wordt bestuurd door een raad, bestaande uit........ leden. De duur van hun mandaat wordt vastgesteld op........ jaar.

De raad van bestuur bestaat uit de volgende leden : (naam) (naam organisatie) (openbaar bestuur of niet) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bestuurders die hun mandaat vervullen als vertegenwoordiger van een provincie, een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn worden gekozen uit de kandidaten die door de betrokken openbare besturen worden voorgedragen. Hun mandaat vervalt van ambtswege op verzoek van het openbaar bestuur dat hen heeft voorgedragen, aan de vennootschap betekend bij aangetekende brief.

Als het Vlaamse Gewest, een provincie, gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn gezamenlijk de meerderheid van het maatschappelijk kapitaal bezitten, moeten hun afgevaardigden gezamenlijk de meerderheid bezitten in de raad van bestuur.

Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met de functie van directeur of ander personeelslid van de vennootschap.

Art. 7.De bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd en afgezet.

Art. 8.De raad van bestuur is verplicht het toezicht zoals dat geregeld is in de Vlaamse Wooncode te eerbiedigen en te doen eerbiedigen.

Art. 9.De raad van bestuur zorgt voor een behoorlijk werkend systeem van interne controle.

Art. 10.De raad van bestuur brengt jaarlijks een bijzonder verslag uit over de wijze waarop de vennootschap toezicht heeft uitgeoefend op het sociale oogmerk zoals bepaald in artikel 4. Dit verslag moet inzonderheid aangeven dat de uitgaven inzake investeringen, inzake de werkingskosten en bezoldigingen bestemd zijn om de verwezenlijking van het sociaal oogmerk van de vennootschap te bevorderen. Dit verslag wordt ingevoegd in het jaarverslag.

Art. 11.Binnen de perken van de statuten, is de raad van bestuur bevoegd voor alle aangelegenheden die niet voorbehouden zijn aan de algemene vergadering. De raad van bestuur beraadslaagt en beslist over alles wat de vennootschap aanbelangt.

De raad van bestuur kan het dagelijkse bestuur van de vennootschap toevertrouwen aan een in zijn schoot gevormd directiecomité dat handelt als orgaan van de vennootschap. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op.

Het huishoudelijk reglement bevat een nadere regeling in verband met de toepassing van de statuten en de regeling van de zaken van de vennootschap in het algemeen, en kan aan de vennoten of hun rechtverkrijgenden worden opgelegd voor zover dit in het belang van de vennootschap wordt geacht.

In het reglement wordt de samenstelling van het directiecomité en diens bevoegdheden geregeld.

Het huishoudelijke reglement bevat geen maatregelen die strijdig zijn met de wetten, decreten, de uitvoeringsbesluiten of de statuten.

In het huishoudelijk reglement wordt opgenomen dat in geval van staking van stemmen de stem van de voorzitter doorslaggevend is, bij geheime stemming wordt de beslissing verworpen.

Aan de bestuurders wordt een zitpenning toegekend die ....................... euro bedraagt, zoals vastgesteld door de algemene vergadering.

Art. 12.De directeur heeft de hoedanigheid van werknemer van de vennootschap. Met behoud van de wettelijke regelingen bepaalt de raad van bestuur de modaliteiten van de bezoldiging van de directeur.

De directeur oefent een voltijdse betrekking uit die niet combineerbaar is met een andere, al dan niet bezoldigde of winstgevende bedrijvigheid die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op de werking en het werkterrein van de maatschappij.

Mits de toestemming van de raad van bestuur, kan een afwijking op het cumulatieverbod voor activiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op de werking en het werkterrein van de maatschappij, worden toegestaan. Dat kan enkel om een tijdelijke en niet-voltijdse bedrijvigheid waar te nemen.

Zowel voor de cumulatie van concurrerende als niet-concurrerende activiteiten dient de raad van bestuur toestemming te geven waarbij wordt onderzocht of die activiteit de plichten, de waardigheid en de onafhankelijkheid van de directeur niet in gevaar brengt en of er geen tegenstrijdigheden van belangen en belangenvermenging kan ontstaan.

IV. JAARREKENING, RESERVEFONDS, DIVIDEND

Art. 13.Elk jaar worden het jaarverslag en de jaarrekening, afgesloten op 31 december, opgemaakt. Die stukken worden samen met het verslag van de commissaris gedurende de vijftien dagen die aan de algemene vergadering voorafgaan op de maatschappelijke zetel neergelegd voor inzage door de vennoten.

Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Art. 14.Na aftrek van de vorige verliezen wordt de winst van het boekjaar als volgt verdeeld : 1° jaarlijks wordt door de algemene vergadering van de nettowinst een bedrag van ten minste een twintigste afgenomen voor de vorming van een reservefonds.De verplichting tot deze afneming houdt op wanneer het reservefonds één tiende van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal heeft bereikt; 2° de vennoten kunnen een dividend uitgekeerd krijgen, op het werkelijk gestorte bedrag van de aandelen waarop zij ingeschreven hebben, dat niet meer mag bedragen dan de rentevoet vermeld in artikel 1, § 2, 6° van het koninklijk besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot de erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen voor de nationale raad voor de coöperatie ter uitvoering van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie;3° het resterende gedeelte van de winst wordt toegevoegd aan de andere reservefondsen of uitgekeerd aan de door de algemene vergadering bepaalde hulp en bijstand voor organisaties met een sociaal doel. V. ALGEMENE VERGADERING

Art. 15.De algemene vergadering bestaat uit al de vennoten.

Zij komt minstens éénmaal per jaar bijeen, binnen zes maanden volgende op het afsluiten van de rekeningen, in .............. (de plaats), op ............ (datum) om ............. (uur).

De voorzitter van de raad van bestuur, of meerdere leden van de raad van bestuur gezamenlijk, roep(t)(en) de jaarlijkse algemene vergaderingen, de bijzondere of buitengewone algemene vergaderingen, bijeen.

De oproeping geschiedt volgens de in het huishoudelijke reglement bepaalde modaliteiten met vermelding van de agendapunten.

Art. 16.De algemene vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur, bij ontstentenis van de voorzitter, door de ondervoorzitter of bij ontstentenis van zowel de voorzitter als de ondervoorzitter, door de oudste aanwezige bestuurder.

Art. 17.Het Vlaamse Gewest, de provincie, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn hebben evenveel stemmen als ze aandelen bezitten. Niemand van de overige vennoten mag aan de stemming deelnemen met meer dan één tiende van het aantal stemmen verbonden aan de vertegenwoordigde aandelen.

VI. ONTBINDING, VEREFFENING

Art. 18.Het vermogen van de ontbonden vennootschap gaat, na aanzuivering van het passief en de eventuele terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, over op een door de Vlaamse Regering aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 2010 tot vaststelling van de aanvullende voorwaarden en de procedure voor de erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij en tot vaststelling van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van sociale huisvestingsmaatschappijen.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage 2 MODELSTATUTEN VAN EEN NAAMLOZE VENNOOTSCHAP MET EEN SOCIAAL OOGMERK I. BENAMING, ZETEL, DUUR, DOEL

Artikel 1.De (benaming van de vennootschap) : ................................................................................................... is een burgerlijke vennootschap die de rechtsvorm van een naamloze vennootschap met een sociaal oogmerk heeft aangenomen, zoals bepaald in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en actief is in het Vlaamse Gewest.

De zetel is gevestigd te ............................................................ in het Vlaams Gewest.

De vennootschap werd opgericht op .......................... Zij heeft een onbepaalde duur.

Zij kan ontbonden worden bij beslissing van de algemene vergadering, krachtens de inzake statutenwijzigingen geldende regels en voorwaarden, en als gevolg van een door de Vlaamse Regering opgelegde verplichting tot fusie en intrekking van de erkenning.

Art. 2.De vennootschap werd op ................. als sociale huisvestingsmaatschappij erkend door de Vlaamse Regering, overeenkomstig artikel 40 van de Vlaamse Wooncode, onder het nummer xxxx.

De erkenning geldt voor onbepaalde duur, die ingaat vanaf de datum van de eerste erkenning.

Art. 3.De vennootschap verbindt zich in haar hoedanigheid van een door de Vlaamse Regering erkende sociale huisvestingsmaatschappij tot : 1° het naleven van de verplichtingen en het uitvoeren van de opdrachten die haar wettelijk worden opgelegd of waartoe zij zich contractueel heeft verbonden;2° het aanvaarden van het toezicht zoals geregeld door de Vlaamse Wooncode en de besluiten ter uitvoering ervan;3° het aannemen van de door de Vlaamse Regering opgestelde modelstatuten en tot het onmiddellijk aanpassen van haar statuten aan elke latere wijziging die de Vlaamse Regering aan die modelstatuten zou aanbrengen;4° het aanvaarden van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van de sociale huisvestingsmaatschappij zoals bepaald door de Vlaamse Regering;5° het aanstellen van een commissaris die belast wordt met de controles zoals bepaald in het Wetboek van vennootschappen;6° het zorgen voor een behoorlijk systeem van interne controle;7° het door de VMSW laten beheren van haar financiële middelen die niet noodzakelijk zijn voor de dagelijkse werking.

Art. 4.De vennootschap heeft als doel : 1° de woonvoorwaarden van de woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden verbeteren, inzonderheid van de meest behoeftige gezinnen en alleenstaanden, door te zorgen voor een voldoende aanbod van sociale huurwoningen of sociale koopwoningen, eventueel met inbegrip van gemeenschappelijke voorzieningen, met aandacht voor hun integratie in de lokale woonstructuur;2° bijdragen tot de herwaardering van het woningbestand, door ongeschikte woningen of ongeschikte gebouwen te renoveren, te verbeteren en aan te passen of ze zo nodig te slopen en te vervangen;3° gronden en panden verwerven voor de realisatie van sociale woonprojecten en de terbeschikkingstelling van percelen in sociale verkavelingen. Een gedeelte van de sociale huurwoningen moet aangepast zijn aan de behoeften van grote gezinnen, bejaarden en personen met een handicap.

II. MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL, AANDELEN

Art. 5.Het maatschappelijk kapitaal bedraagt ...................... euro. Het is samengesteld uit aandelen op naam met een nominale waarde van ...................... euro elk.

De (nieuwe) vennoten moeten onmiddellijk 25 % van de waarde van hun aandelen voldoen. Het saldo kan, naargelang de behoeften van de vennootschap, door de raad van bestuur opgevraagd worden. De opgevraagde stortingen mogen jaarlijks niet meer bedragen dan 10 % van het bedrag van de maatschappelijke aandelen (alleen relevant voor nieuwe erkenningen).

De Vlaamse Regering heeft het recht om bij de erkenning, fusie of omvorming van de vennootschap namens het Vlaamse Gewest in te tekenen op ten hoogste een vierde van het maatschappelijk kapitaal.

De vennoten mogen geen of slechts een beperkt vermogensvoordeel nastreven.

De vennoten verkrijgen een afschrift van de inschrijvingen in het aandelenregister die op hem betrekking hebben opvragen. Het afschrift bevat de naam van de vennootschap waarbij de rechtsvorm nominatief is vermeld, de naam van de titularis, de datum van toetreding en het aantal aandelen waarvan hij houder is. In chronologische volgorde worden eveneens de gedeeltelijke stortingen vermeldt die door de vennoot werden verricht tot volstorting van de omschreven aandelen.

De volgende vennoten zijn (on)beperkt aansprakelijk. (aan te vullen ........................) III. BESTUUR

Art. 6.De vennootschap wordt bestuurd door een raad, bestaande uit .............................. (minstens drie) leden. De duur van hun mandaat wordt vastgesteld op ............................... (maximaal zes jaar) jaar.

De raad van bestuur bestaat uit de volgende leden : (naam) (naam organisatie) (openbaar bestuur of niet) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bestuurders die hun mandaat vervullen als vertegenwoordiger van een provincie, een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn worden gekozen uit de kandidaten die door de betrokken openbare besturen worden voorgedragen. Hun mandaat vervalt van ambtswege op verzoek van het openbaar bestuur dat hen heeft voorgedragen, aan de vennootschap betekend bij aangetekende brief.

Als het Vlaamse Gewest, een provincie, gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn gezamenlijk de meerderheid van het maatschappelijk kapitaal bezitten, moeten hun afgevaardigden gezamenlijk de meerderheid bezitten in de raad van bestuur.

Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met de functie van directeur of ander personeelslid van de vennootschap.

Art. 7.De bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd en afgezet.

Art. 8.De raad van bestuur is verplicht het toezicht zoals dat geregeld is in de Vlaamse Wooncode te eerbiedigen en te doen eerbiedigen.

Art. 9.De raad van bestuur zorgt voor een behoorlijk werkend systeem van interne controle.

Art. 10.De raad van bestuur brengt jaarlijks een bijzonder verslag uit over de wijze waarop de vennootschap toezicht heeft uitgeoefend op het sociale oogmerk zoals bepaald in artikel 4. Dit verslag moet inzonderheid aangeven dat de uitgaven inzake investeringen, inzake de werkingskosten en bezoldigingen bestemd zijn om de verwezenlijking van het sociaal oogmerk van de vennootschap te bevorderen. Dit verslag wordt ingevoegd in het jaarverslag.

Art. 11.Binnen de perken van de statuten, is de raad van bestuur bevoegd voor alle aangelegenheden die niet voorbehouden zijn aan de algemene vergadering. De raad van bestuur beraadslaagt en beslist over alles wat de vennootschap aanbelangt.

De raad van bestuur kan het dagelijkse bestuur van de vennootschap toevertrouwen aan een in zijn schoot gevormd directiecomité dat handelt als orgaan van de vennootschap. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op. Het huishoudelijk reglement bevat een nadere regeling in verband met de toepassing van de statuten en de regeling van de zaken van de vennootschap in het algemeen, en kan aan de vennoten of hun rechtverkrijgenden worden opgelegd voor zover dit in het belang van de vennootschap wordt geacht.

In het reglement wordt de samenstelling van het directiecomité en diens bevoegdheden geregeld.

Het huishoudelijke reglement bevat geen maatregelen die strijdig zijn met de wetten, decreten, de uitvoeringsbesluiten of de statuten.

In het huishoudelijk reglement wordt opgenomen dat in geval van staking van stemmen de stem van de voorzitter doorslaggevend is, bij geheime stemming wordt de beslissing verworpen.

Aan de bestuurders wordt een zitpenning toegekend die ............ euro bedraagt, zoals vastgesteld door de algemene vergadering.

Art. 12.De directeur heeft de hoedanigheid van werknemer van de vennootschap. Met behoud van de wettelijke regelingen bepaalt de raad van bestuur de modaliteiten van de bezoldiging van de directeur.

De directeur oefent een voltijdse betrekking uit die niet combineerbaar is met een andere al dan niet bezoldigde of winstgevende bedrijvigheid die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op de werking en het werkterrein van de maatschappij.

Mits de toestemming van de raad van bestuur, kan een afwijking op het cumulatieverbod voor activiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op de werking en het werkterrein van de maatschappij, worden toegestaan. Dat kan enkel om een tijdelijke en niet voltijdse bedrijvigheid waar te nemen.

Zowel voor de cumulatie van concurrerende als niet-concurrerende activiteiten dient de raad van bestuur toestemming te geven waarbij wordt onderzocht of die activiteit de plichten, de waardigheid en de onafhankelijkheid van de directeur niet in gevaar brengt en of er geen tegenstrijdigheden van belangen en belangenvermenging kan ontstaan.

IV. JAARREKENING, RESERVEFONDS, DIVIDEND

Art. 13.Elk jaar worden het jaarverslag en de jaarrekening, afgesloten op 31 december, opgemaakt. Die stukken worden samen met het verslag van de commissaris gedurende de vijftien dagen die aan de algemene vergadering voorafgaan op de maatschappelijke zetel neergelegd voor inzage door de vennoten.

Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Art. 14.Na aftrek van de vorige verliezen wordt de winst van het boekjaar als volgt verdeeld : 1° jaarlijks wordt door de algemene vergadering van de nettowinst een bedrag van ten minste een twintigste afgenomen voor de vorming van een reservefonds.De verplichting tot deze afneming houdt op wanneer het reservefonds één tiende van het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal heeft bereikt; 2° de vennoten kunnen een dividend uitgekeerd krijgen, op het werkelijk gestorte bedrag van de aandelen waarop zij ingeschreven hebben, dat niet meer mag bedragen dan de rentevoet vermeld in artikel 1, § 2, 6° van het koninklijk besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot de erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen voor de nationale raad voor de coöperatie ter uitvoering van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie;3° het resterende gedeelte van de winst wordt toegevoegd aan de andere reservefondsen of uitgekeerd aan de door de algemene vergadering bepaalde hulp en bijstand voor organisaties met een sociaal doel. V. ALGEMENE VERGADERING

Art. 15.De algemene vergadering bestaat uit al de vennoten.

Zij komt minstens eenmaal per jaar bijeen, binnen zes maanden volgende op het afsluiten van de rekeningen, in ............. (de plaats), op ............... (datum) om ................ (uur).

De voorzitter van de raad van bestuur, of meerdere leden van de raad van bestuur gezamenlijk, roep(t)(en) de jaarlijkse algemene vergaderingen, de bijzondere of buitengewone algemene vergaderingen, bijeen.

De oproeping geschiedt volgens de in het huishoudelijke reglement bepaalde modaliteiten met vermelding van de agendapunten.

Art. 16.De algemene vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur, bij ontstentenis van de voorzitter, door de ondervoorzitter of bij ontstentenis van zowel de voorzitter als de ondervoorzitter, door de oudste of oudste in dienstjaren aanwezige bestuurder.

Art. 17.Het Vlaamse Gewest, de provincie, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn hebben evenveel stemmen als ze aandelen bezitten.

Niemand van de overige vennoten mag aan de stemming deelnemen met meer dan één tiende van het aantal stemmen verbonden aan de vertegenwoordigde aandelen.

VI. ONTBINDING, VEREFFENING

Art. 18.Het vermogen van de ontbonden vennootschap gaat, na aanzuivering van het passief en de eventuele terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, over op een door de Vlaamse Regering aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 2010 tot vaststelling van de aanvullende voorwaarden en de procedure voor de erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij en tot vaststelling van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van sociale huisvestingsmaatschappijen.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

^