Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 maart 2007
gepubliceerd op 23 april 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer

bron
vlaamse overheid
numac
2007035565
pub.
23/04/2007
prom.
23/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/23/2007035565/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MAART 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen », inzonderheid op artikelen 6bis, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 28 april 2006 en 8 § 2, 3°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 december 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer worden de woorden « ter bevordering van de uitvoer » vervangen door de woorden « ter bevordering van het internationaal ondernemen ».

Art. 2.In artikel 1, 6°, 7°, 8°, 9°, artikel 4, 5°, artikel 10, § 2, artikel 11, § 3, artikel 17, § 1, artikel 19, derde lid, artikel 28, 4°, artikel 29, 3°, worden de woorden « Export Vlaanderen » telkens vervangen door de woorden « Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ».

Art. 3.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4° en 10° worden vervangen door wat volgt : « 4° aanvrager : de kleine en middelgrote onderneming die initiatieven onderneemt en hiertoe een verzoek om subsidiëring indient als vermeld in hoofdstuk II.De aanvrager moet in het bezit zijn van een ondernemingsnummer, en moet in orde zijn met de sociale en fiscale wetgeving »; « 10° dienstencentrum : een bedrijf dat of organisatie die op basis van gedeelde kosten modern uitgeruste kantoorruimte tegen betaling ter beschikking stelt van verschillende ondernemingen, en gevestigd is in een land dat voorkomt op het operationeel plan op middellange en lange termijn vastgesteld door de Raad van Bestuur van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen. Dit bedrijf of die organisatie dient bovendien te zijn opgenomen op een door het VLAIO dynamische, up to date gehouden en publiek toegankelijke lijst. Bij de samenstelling van de lijst wordt rekening gehouden met volgende criteria : meertalig secretariaat, individuele telefoonbeantwoording, postadministratie, domiciliëringsfaciliteiten, juridische dienstverlening, vertaaldiensten, marketingadvies, ICT-ondersteuning, boekhouding, marktonderzoek, koerierdiensten, permanente toegankelijkheid, gunstige ligging, gemeenschappelijke infrastructuur zoals vergaderzalen, opslagruimte, parkeerruimte, keuken, sanitair, gemeenschappelijk gebruik en ter beschikking stelling van apparatuur zoals projectoren, telefoon, fax, kopieerapparatuur, internetaansluitingen, videoconferencing, LCD-projectoren,... 2° in punt 11° worden de woorden « ter bevordering van de uitvoer » vervangen door de woorden « ter bevordering van het internationaal ondernemen ».

Art. 4.In hetzelfde besluit worden in het opschrift van hoofdstuk II de woorden « ter bevordering van de uitvoer » vervangen door de woorden « ter bevordering van het internationaal ondernemen ».

Art. 5.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 en § 2 worden de woorden « bevordering van de uitvoer » vervangen door de woorden « bevordering van het internationaal ondernemen »;2° in § 1 wordt punt 11° vervangen door wat volgt : « 11° kosten van de onderneming die een intrek neemt in een dienstencentrum ».

Art. 6.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De relevante periode van vijf jaar kan verschuiven. De subsidies voor de initiatieven kunnen alleen worden aangewend ter ondersteuning van de zakenreizen van bestuurders, personeelsleden, of exportmanagers met een duurzaam exclusiviteitscontract van de onderneming die de aanvraag indient, alsook van studenten die in opdracht handelen van de onderneming die de aanvraag indient. In dit laatste geval moet het initiatief kaderen in het studieprogramma en komt de subsidie toe aan de onderneming die de aanvraag indient. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk II, afdeling XII, vervangen door wat volgt : « Kosten van de onderneming die een intrek neemt in een dienstencentrum. »

Art. 8.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 39.De subsidie voor de initiatieven vermeld in artikel 3, § 1, 11°, betreft een bijdrage in de kosten van het gebruik van het dienstencentrum.

De aanvaarde kosten bedragen maximaal 4.000 euro per maand voor een periode van minimaal drie en maximaal achttien maanden. De subsidie kan in verschillende termijnen worden aangevraagd, met dien verstande dat de subsidiabele periode bij de eerste aanvraag minstens drie maanden moet bedragen. Deze termijn is telkens verlengbaar met minimaal drie maanden tot de maximale termijn van achttien maanden werd bereikt. » De subsidie kan slechts eenmaal uitbetaald worden, namelijk nadat de volledige subsidieperiode afgelopen is. Nadien kunnen geen verlengingen meer aangevraagd worden.

Art. 9.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 en § 2 worden vervangen door wat volgt : « § 1.Ondernemingen die een subsidie ontvangen voor de kosten in een dienstencentrum komen gedurende de periode waarop de steun betrekking heeft niet meer in aanmerking voor steun voor afzonderlijke prospectie-initiatieven in hetzelfde land. § 2. De aanvraag tot steun moet uiterlijk vijftien kalenderdagen voor de aanvangsdatum van het huurcontract ingediend worden. De aanvraag voor verlenging van de steun moet bij de administratie ingediend worden uiterlijk vijftien kalenderdagen voor de afloop van de initiële subsidieperiode. »; 2° § 3 en § 4 worden opgeheven.

Art. 10.In artikel 41, 3° van hetzelfde besluit worden de woorden « met uitsplitsing van de kosten overeenkomstig artikel 39 » geschrapt.

Art. 11.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 42.Bij een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als : 1° een activiteitenverslag dat is opgesteld volgens het model, vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder, binnen zes maanden na de afloop van de subsidieperiode wordt voorgelegd aan de administratie en door de administratie wordt aanvaard;2° een kopie van het huurcontract wordt voorgelegd aan de administratie.Als het huurcontract al beschikbaar is bij de aanvraag, moet dan al een kopie ervan worden voorgelegd; 3° kopieën van de facturen en overeenkomstige betaalbewijzen (debetbericht van de bank) worden voorgelegd aan de administratie binnen zes maanden na de afloop van de subsidieperiode.De administratie kan beslissen om een extern fiduciair kantoor aan te wijzen dat de reële uitgaven zal controleren. De kosten die gepaard gaan met de controle zijn ten laste van de begunstigde onderneming.

Art. 12.De aanvragen tot subsidie die werden ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit en waarover op die datum nog geen beslissing werd genomen, vallen onder de toepassing van dit besluit, tenzij dit nadelig is voor de aanvrager en de toegekende subsidie lager zou zijn.

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Afzet- en Uitvoerbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 maart 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN

23 MAART 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer VERSLAG AAN DE REGERING Dames en heren, 1. ALGEMENE SITUERING Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer, vond zijn rechtsgrond in het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van Export Vlaanderen. Het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, gewijzigd bij decreet van 28 april 2006, evenals de evolutie van het internationaal ondernemen in een snel wijzigende internationale context, vragen enkele beperkte wijzigingen en juridisch-technische aanpassingen aan het besluit van 27 mei 2005 : 1. "Export Vlaanderen" wordt vervangen door "Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen";2. "Bevordering van de uitvoer" wordt vervangen door "bevordering van het internationaal ondernemen";3. Reizen kunnen voortaan ook ondernomen worden door studenten in opdracht van een kleine en middelgrote onderneming;4. Een verduidelijking omtrent de steun voor kleine en middelgrote ondernemingen die een intrek nemen in een dienstencentrum; Op 8 december 2006 keurde de Vlaamse Regering een eerste ontwerp van besluit goed tot wijziging van het voornoemde besluit van 27 mei 2005 (VR/2006/08.12/DOC.1364), mits voldaan wordt aan het bepaalde in de laatste zin van het akkoord van 7 december 2006 van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Op 14 december 2006 zond de Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, een brief naar de Europese Commissie, waarin werd verklaard dat ook in het gewijzigde besluit de « de minimis-regel » wordt toegepast en waarin werd verzekerd dat de totale steun per begunstigde onderneming binnen een periode van drie jaar een plafond van 100.000 euro niet overschrijdt;

De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, won over dit ontwerp van besluit het advies in van de Raad van State binnen een termijn van dertig dagen, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

De Raad van State bracht advies nr. 41.944/1 uit op 11 januari 2007.

De Raad van State merkte op dat 1. in het eerste lid van de aanhef de rechtsgrond diende te worden gespecificeerd « inzonderheid op artikel 6bis, ingevoegd bij het decreet van 28 april 2006 ».2. de bepaling in art.3 van het ontwerp besluit (het ontworpen artikel 1, 10° van het Besluit van 27 mei 2005),waarin aan de gedelegeerd bestuurder van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen opdracht wordt gegeven de voorwaarden vast te leggen waaraan een uitgerust kantoor in het buitenland moet voldoen, niet ongewijzigd in het ontwerp kan worden behouden. 3. de aanvang van het ontworpen artikel 42, 1° van het besluit van 27 mei 2005 (artikel 10 van het ontwerp besluit) omwille van de leesbaarheid geherformuleerd zou moeten worden als volgt « 1° een activiteitenverslag dat is opgesteld volgens het model, vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder, binnen zes maanden... » 4. lid 4° van het ontworpen artikel 42, 1° van het zelfde Besluit als nieuw tweede lid zou moeten worden opgenomen 5.artikel 11 van het ontwerp van besluit als volgt zou moeten worden geformuleerd « de aanvragen tot subsidie die werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit en waarover op die datum nog geen beslissing werd genomen, vallen onder de toepassing van dit besluit, tenzij dit nadelig is voor de aanvrager » 6. de vraag rijst wie erover oordeelt of de toepassing van het ontworpen besluit nadelig is voor de aanvrager (artikel 11 van het ontwerp van besluit) Met alle opmerkingen van de Raad van State werd rekening gehouden. De voorwaarden waaraan een dienstencentrum moet voldoen werden in het herwerkte ontwerp van besluit ingeschreven. In de aanhef werd niet alleen naar artikel 6bis verwezen, maar ook naar art. 8 § 2, 3° van het decreet van 7 mei 2004 waarin sprake is van het operationeel plan en dat een belangrijk onderdeel uitmaakt van de definitie van het dienstencentrum.

De definitie van dienstencentrum in art. 1, 10° luidt : « een bedrijf dat of organisatie die op basis van gedeelde kosten modern uitgeruste kantoorruimte tegen betaling ter beschikking stelt van verschillende ondernemingen, en gevestigd is in een land dat voorkomt op het operationeel plan op middellange en lange termijn vastgesteld door de Raad van Bestuur van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen. Dit bedrijf of die organisatie dient bovendien te zijn opgenomen op een door het VLAIO dynamische, up to date gehouden en publiek toegankelijke lijst. Bij de samenstelling van de lijst wordt rekening gehouden met volgende criteria : meertalig secretariaat, individuele telefoonbeantwoording, postadministratie, domiciliëringsfaciliteiten, juridische dienstverlening, vertaaldiensten, marketingadvies, ICT-ondersteuning, boekhouding, marktonderzoek, koerierdiensten, permanente toegankelijkheid, gunstige ligging, gemeenschappelijke infrastructuur zoals vergaderzalen, opslagruimte, parkeerruimte, keuken, sanitair, gemeenschappelijk gebruik en ter beschikking stelling van apparatuur zoals projectoren, telefoon, fax, kopieerapparatuur, internetaansluitingen, videoconferencing, LCD-projectoren,... » De herformulering van lid 1° van het ontworpen artikel 42 van het zelfde besluit werd opgenomen zoals aangegeven door de Raad van State.

Lid 4° van het ontworpen artikel 42 werd niet als nieuw tweede lid opgenomen, maar werd in het ontworpen artikel 39 als laatste lid toegevoegd, daar dit artikel de modaliteiten van de subsidieaanvraag regelt.

Artikel 11 van het ontwerp van besluit werd geformuleerd zoals voorgesteld door de Raad van State. Om tegemoet te komen aan de opmerking van de Raad van State werden er de woorden aan toegevoegd « tenzij dit nadelig is voor de aanvrager en de toegekende subsidie lager zou zijn. » Enkele kleine wijzigingen werden bovendien doorgevoerd die niet raken aan de inhoud van het eerste ontwerp van besluit en die de leesbaarheid van het ontworpen besluit bevorderen.

Een herwerkt ontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer ligt thans ter goedkeuring van de Vlaamse Regering voor. 2. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING VAN HET VOORSTEL TOT BESLUIT - Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer worden de woorden ''ter bevordering van de uitvoer" vervangen door de woorden "ter bevordering van het internationaal ondernemen".

Deze wijziging is volledig in lijn met de inhoud van de subsidieregeling die verder gaat dan louter exportbevordering. Bij de opmaak van het initiële besluit kon 'ter bevordering van het internationaal ondernemen' echter nog niet worden gebruikt omdat de rechtsgrond voor de toekenning van subsidies op dat moment nog vervat lag in het oprichtingsdecreet van 23 januari 1991 tot oprichting van Export Vlaanderen. Dit decreet sprak over bevordering van de uitvoer.

Met het decreet van 28 april 2006 tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, werd een aangepaste rechtsgrond gecreëerd voor het toekennen van subsidies ter bevordering van het internationaal ondernemen. -

Artikel 2.De benaming "Export Vlaanderen" wordt telkens vervangen door "Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen". -

Artikel 3.In punt 4° van artikel 1 van hetzelfde besluit wordt de definitie van "aanvrager" aangepast door toevoeging van "De aanvrager moet in het bezit zijn van een ondernemingsnummer, en moet in orde zijn met de sociale en fiscale wetgeving". Dit om volgende redenen : 1) om te vermijden dat ondernemingen die nog in oprichting zijn een steundossier kunnen indienen;2) om het risico te beperken dat ondernemingen in faling gaan of failliet worden verklaard nadat ze hun 'recht op steun' hebben verworven. In punt 10° van artikel 1 van hetzelfde besluit wordt de definitie van "dienstencentrum" aangepast. Het is nu niet langer nodig dat het dienstencentrum wordt beheerd door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen. De intrek in dienstencentra die voldoen aan de criteria opgenomen in het besluit kan worden gesubsidieerd In punt 11° van hetzelfde besluit worden de woorden ''ter bevordering van de uitvoer" vervangen door de woorden ''ter bevordering van het internationaal ondernemen". ' -

Artikel 4.vergt geen verduidelijking. -

Artikel 5.vergt geen verduidelijking. -

Artikel 6.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt bepaald dat ondernemingen enkel financiële steun kunnen ontvangen voor reizen van bestuurders, personeelsleden of exportmanagers die een duurzaam exclusiviteitscontract met de aanvragende onderneming hebben. In het wijzigingsbesluit wordt voorgesteld om deze steunmaatregel uit te breiden met studenten. De steun wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de aanvragende onderneming de begunstigde is van de subsidie en niet de student of de onderwijsinstelling, en dat het initiatief past in een schoolse opleiding (als diplomavoorwaarde). -

Artikel 7.vergt geen verduidelijking. -

Artikel 8.Het type kosten dat wordt vergoed bij "intrek in een dienstencentrum" is verschillend van deze bij "oprichting van een prospectiekantoor", omdat de concepten van elkaar verschillen. Als een bedrijf een prospectiekantoor opricht, veronderstelt dat het op zich nemen van tal van praktische, tijdrovende en technische hindernissen.

Het bedrijf moet in dat geval zelf een kantoorruimte inrichten. Bij een dienstencentrum wordt evenmin een lokale juridische entiteit opgericht, maar komt men terecht in een ingericht kantoor met ondersteunende dienstverlening. Om die reden wordt de subsidie beperkt tot een bijdrage in de kosten van het gebruik van het dienstencentrum.

De aanvaarde kosten bedragen maximaal 4.000 euro per maand voor een periode van minimaal drie en maximaal achttien maanden. Omwille van flexibiliteit wordt toegestaan dat bedrijven voor kortere periodes een intrek nemen in het dienstencentrum. De steun kan in verschillende termijnen worden toegekend, met dien verstande dat de subsidiabele periode bij de eerste aanvraag minstens drie maanden moet bedragen.

Deze termijn is telkens verlengbaar met minimaal drie maanden, tot een maximum van achttien maanden.

De subsidie kan slechts eenmaal uitbetaald worden, namelijk nadat de volledige subsidieperiode afgelopen is. Nadien kunnen geen verlengingen meer aangevraagd worden. -

Artikel 9.vergt geen verduidelijking. -

Artikel 10.vergt geen verduidelijking. -

Artikel 11.vergt geen verduidelijking. -

Artikel 12.vergt geen verduidelijking.

Gezien om gevoegd te worden bij het Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer.

Brussel, 23 maart 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN

^