Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 november 2001
gepubliceerd op 28 december 2001

Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden voor toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opleiding van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren en voor de betaling van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren in kleine gemeenten

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036464
pub.
28/12/2001
prom.
23/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/23/2001036464/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden voor toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opleiding van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren en voor de betaling van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren in kleine gemeenten


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 17;

Gelet op het decreet van 22 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 19 november 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de inwerkingtreding van dit besluit dringend is omdat veel gemeenten wachten op een financiële tegemoetkoming voor de betaling van de opleiding van hun ambtenaren ruimtelijke ordening; dat een aantal ambtenaren zich hebben ingeschreven voor opleidingen van het reeds aangevatte onderwijsjaar; dat op de begroting van 2001 in fondsen is voorzien voor subsidies aan gemeenten en dat de nodige vastleggingen tijdig moeten gebeuren;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening;2° de administratie : de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° een reguliere opleiding ruimtelijke ordening : een opleiding ruimtelijke ordening op basis waarvan een getuigschrift of diploma wordt afgeleverd, zoals vermeld in het ministerieel besluit ter uitvoering van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 2000;4° het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren : het opleidingsprogramma, bedoeld in artikel 22 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 2000;5° de test op basis van het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren : de test op basis van het opleidingsprogramma, bedoeld in artikel 22 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 2000.

Art. 2.Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap kunnen subsidies worden toegekend aan gemeenten voor de opleiding van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren en voor de betaling van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren in kleine gemeenten.

Voor de aanvragen die aan de gestelde voorwaarden voldoen, zal de minister de subsidie toekennen in de volgorde waarin de aanvragen bij de administratie worden ingediend. HOOFDSTUK II. - Subsidies voor deelname aan het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren

Art. 3.De subsidie voor deelname van gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaren aan het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren bedraagt 2200 euro.

De subsidie kan toegekend worden voor elke gemeentelijke ambtenaar die : 1° geldig aangesteld is of is geweest als stedenbouwkundig abmtenaar;2° deelgenomen heeft aan de test op basis van het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren;3° op regelmatige tijdstippen, occasionele afwezigheden niet te na gesproken, aanwezig is geweest bij de programmaonderdelen van het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren, en derhalve niet slechts deelgenomen heeft aan de test op basis van het opleidingsprogramma. Als de ambtenaar die een opleiding volgt in twee of meer gemeenten deeltijds werkt, wordt het subsidiebedrag verdeeld over de gemeenten in kwestie naar rato van het aandeel in de werktijd.

Art. 4.De administratie stuurt aan elke gemeente waarvan één of meer ambtenaren zijn ingeschreven in het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren, een brief waarin de mogelijkheid wordt vermeld een subsidie aan te vragen, en de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie. De administratie doet de vastleggingen op de begrotingskredieten op basis van de inschrijvingen van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren voor het opleidingsprogramma voor stedenbouwkundige ambtenaren.

De uitbetaling van de subsidie moet worden aangevraagd na afloop van het opleidingsprogramma en uiterlijk drie maanden na deelname van de betrokken ambtenaar aan de test op basis van het opleidingsprogramma.

De aanvraag tot subsidie moet door het college van burgemeester en schepenen aangetekend of tegen ontvangstbewijs bij de administratie ingediend worden. Als een gemeente de subsidie aanvraagt voor meerdere ambtenaren, moeten de aanvragen in de mate van het mogelijke worden gebundeld. Als de ambtenaar die een opleiding volgt in twee of meer gemeenten deeltijds werkt, moet dat in de aanvraag vermeld worden.

De aanvraag moet de volgende stukken bevatten : 1° een afschrift van de gemeenteraadsbeslissing waarin de betrokken ambtenaar werd aangesteld als gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar;2° een verklaring op eer van de betrokken ambtenaar, geviseerd door de gemeentesecretaris of het hoofd van de gemeentelijke personeelsdienst, waarin de ambtenaar bevestigt op regelmatige tijdstippen, occasionele afwezigheden niet te na gesproken, aanwezig te zijn geweest bij de programmaonderdelen van het opleidingsprogramma.

Art. 5.De subsidie wordt uitbetaald zodra blijkt dat aan de voorwaarden voor toekenning ervan is voldaan. HOOFDSTUK III. - Subsidies voor deelname van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren aan reguliere opleidingen ruimtelijke ordening

Art. 6.De subsidie voor deelname van gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaren aan een reguliere opleiding ruimtelijke ordening bedraagt 20.500 euro voor ambtenaren met een werkplek binnen een straal van 30 kilometer rond de opleidingsplaats en 22.000 euro voor ambtenaren met een werkplek buiten een straal van 30 kilometer rond de opleidingsplaats. Op gemotiveerd verzoek van de gemeente kan in plaats van de werkplek van de ambtenaar zijn woonplaats in aanmerking genomen worden voor het bepalen van het bedrag van de subsidie.

De subsidie kan toegekend worden voor elke gemeentelijke ambtenaar die : 1° geldig aangesteld is als stedenbouwkundig ambtenaar;2° op regelmatige tijdstippen, occasionele afwezigheden niet te na gesproken, aanwezig is geweest bij de programmaonderdelen van de reguliere opleiding;3° deelgenomen heeft aan de examens of testen die een programmaonderdeel, een schooljaar of de volledige reguliere opleiding in kwestie afsluiten;4° de reguliere opleiding op kosten van de gemeente heeft gevolgd. Als de ambtenaar die een opleiding volgt in twee of meer gemeenten deeltijds werkt, wordt het subsidiebedrag verdeeld over de gemeenten in kwestie naar rato van het aandeel in de werktijd.

Art. 7.De subsidie moet worden aangevraagd uiterlijk drie maanden na de start van de reguliere opleiding, behoudens toepassing van artikel 19. De aanvraag tot subsidie moet door het college van burgemeester en schepenen aangetekend of tegen ontvangstbewijs bij de administratie ingediend worden.Als een gemeente de subsidie aanvraagt voor meerdere ambtenaren, moeten de aanvragen in de mate van het mogelijke worden gebundeld. Als de ambtenaar die een opleiding volgt in twee of meer gemeenten deeltijds werkt, moet dit in de aanvraag vermeld worden.

De aanvraag moet de gekozen reguliere opleiding vermelden met opgave van het aantal schooljaren, en moet de volgende stukken bevatten : 1° een afschrift van de gemeenteraadsbeslissing waarin de betrokken ambtenaar werd aangesteld als gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar;2° een kopie van het inschrijvingsbewijs van de instelling die de reguliere opleiding verzorgt.

Art. 8.De minister of zijn gemachtigde verleent een belofte van subsidie. De beslissing wordt aan de gemeente betekend per aangetekende brief.

Art. 9.De uitbetaling van de subsidie gebeurt op aanvraag, en, als de reguliere opleiding ruimtelijke ordening over meerdere schooljaren gespreid wordt georganiseerd of gevolgd, in schijven.

Bij de berekening van de schijven wordt het bedrag, vermeld in de belofte van subsidie, gedeeld door het aantal voorziene schooljaren.

De aanvraag of aanvragen tot uitbetaling moeten door het college van burgemeester en schepenen aangetekend of tegen ontvangstbewijs bij de administratie ingediend worden, uiterlijk drie maanden na de datum van sluiting van de examenperiode die het schooljaar of de reguliere opleiding afsluit, behoudens toepassing van artikel 19.

De aanvraag tot uitbetaling moet de volgende elementen bevatten : 1° een verwijzing naar de belofte van tegemoetkoming;2° een verklaring op eer van de betrokken ambtenaar, geviseerd door de gemeentesecretaris of het hoofd van de gemeentelijke personeelsdienst, waarin de ambtenaar bevestigt op regelmatige tijdstippen, occasionele afwezigheden niet te na gesproken, aanwezig te zijn geweest bij de programmaonderdelen van de reguliere opleiding;3° een attest van de opleidingsinstelling waaruit een volledige deelname blijkt aan de examenperiode die het schooljaar afsluit;of een kopie van het behaalde getuigschrift of diploma, of een attest waaruit blijkt dat het diploma of getuigschrift is behaald.

Art. 10.Als voor de opleiding van een gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar reeds een subsidie is toegekend op basis van de bepalingen van hoofdstuk II, dan wordt het subsidiebedrag, bedoeld in hoofdstuk III, verminderd met het op grond van hoofdstuk II uitbetaalde bedrag. HOOFDSTUK IV. - Subsidies voor de betaling van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren in kleine gemeenten

Art. 11.De subsidie voor de betaling van een gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bedraagt 40 % van de loonkosten in de gemeenten met minder dan 10 000 inwoners.

Art. 12.De subsidie kan slechts aangevraagd worden voor één voltijdse of deeltijdse gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar per gemeente.

Daarnaast kan slechts een subsidie worden toegekend voor het aandeel van de werktijd dat effectief besteed wordt aan taken inzake ruimtelijke ordening. De subsidie kan ten slotte maximaal voor 4 werkjaren worden toegekend.

Art. 13.§ 1. De subsidie moet worden aangevraagd uiterlijk drie maanden na de aanstelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens toepassing van artikel 19. De aanvraag tot subsidie moet door het college van burgemeester en schepenen aangetekend of tegen ontvangstbewijs bij de administratie ingediend worden.

De aanvraag moet de volgende stukken bevatten : 1° een afschrift van de gemeenteraadsbeslissing waarin de betrokken persoon wordt aangesteld als gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar;2° een opgave van de loonkost van de betrokken ambtenaar op jaarbasis, zoals bekend op het ogenblik van de subsidieaanvraag;3° een onderbouwde raming van het aandeel van de werktijd van de betrokken ambtenaar dat effectief besteed wordt aan taken inzake ruimtelijke ordening;zo mogelijk wordt in dat verband een kopie van de functiebeschrijving van de betrokken ambtenaar toegevoegd. § 2. De gemeente die, met het oog op de aanstelling van een stedenbouwkundig ambtenaar, een personeelslid wil aanwerven, en vóór die aanwerving een garantie wil met betrekking tot de mogelijkheid van subsidie, kan voorafgaandelijk een belofte van subsidie aanvragen. De aanvraag van belofte van subsidie moet een raming van de loonkost op jaarbasis bevatten en een raming van het aandeel van de werktijd dat zal besteed worden aan taken inzake ruimtelijke ordening.

Art. 14.De minister of zijn gemachtigde verleent de belofte van subsidie en/of de subsidie. De beslissing wordt aan de gemeente betekend per aangetekende brief.

Een belofte van subsidie vermeldt de voorwaarden voor het verlenen van de eigenlijke subsidie. De belofte van subsidie maakt de aanvraag van de eigenlijke subsidie niet overbodig. De aangevraagde subsidie kan echter niet worden geweigerd als de aanvraag binnen een redelijke termijn na de belofte van subsidie gebeurt en als is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in de belofte van subsidie.

Art. 15.De subsidie wordt uitbetaald in vier schijven.

Een eerste schijf wordt uitbetaald bij de aanvang van het eerste jaar van de gesubsidieerde periode, na de verlening van de subsidie. De twee volgende schijven worden uitbetaald bij de aanvang van het tweede en derde jaar van de gesubsidieerde periode. Het bedrag van de eerste drie schijven is gebaseerd op de loonkost zoals vermeld in de oorspronkelijke subsidieaanvraag. Als begindatum van de gesubsidieerde periode geldt de datum van de beslissing tot het verlenen van de subsidie.

De vierde en laatste schijf wordt uitbetaald op aanvraag en na afloop van de volledige gesubsidieerde periode van 4 jaar. De aanvraag moet door het college van burgemeester en schepenen aangetekend of tegen ontvangstbewijs bij de administratie worden ingediend en moet vergezeld zijn van een kopie van alle loonstaten voor de volledige gesubsidieerde periode.

In principe is het bedrag van de vierde schijf hetzelfde als dat van de eerste drie schijven. De gemeente kan echter vragen die laatste schijf te verhogen met het verschil tussen het oorspronkelijk voorziene totale subsidiebedrag en 40 procent van de werkelijk gedragen loonkost, zoals die aangetoond wordt bij de aanvraag voor uitbetaling van de laatste schijf. Het uit te betalen bedrag kan echter alleen worden verhoogd als het verschil meer dan 20 procent van het oorspronkelijk bepaalde totale subsidiebedrag bedraagt. Als de stijging van de werkelijk gedragen loonkost het gevolg is van een uitbreiding van het aandeel van de werktijd van de betrokken ambtenaar dat effectief besteed wordt aan taken inzake ruimtelijke ordening, moet de aanvraag op dit vlak gemotiveerd zijn en vergezeld zijn van een kopie van de actuele functiebeschrijving van de betrokken ambtenaar.

Art. 16.§ 1. Als de betrokken ambtenaar zijn aanstelling als stedenbouwkundig ambtenaar verliest of zijn werkzaamheden bij de gemeente stopzet binnen een periode van 4 jaar na de datum van de beslissing tot het verlenen van de subsidie, brengt het college van burgemeester en schepenen de administratie daar onverwijld van op de hoogte per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs. De betaling van de subsidie wordt dan opgeschort. § 2. Bij de aanstelling van een nieuwe stedenbouwkundige ambtenaar kan het college van burgemeester en schepenen de administratie per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs, vragen de betalingen te hervatten. Die vraag tot hervatting van de betalingen moet wel vergezeld zijn van een afschrift van de gemeenteraadsbeslissing tot aanstelling van de nieuwe gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar. De minister of zijn gemachtigde bevestigt de hervatting van de betalingen per aangetekende brief aan de gemeente.

Bij een hervatting van de betalingen wordt de datum van uitbetaling van de resterende schijven ten opzichte van de eerst bepaalde tijdstippen van uitbetaling, opgeschoven met een termijn die overeenkomt met de termijn waarin de gemeente niet beschikte over een effectieve stedenbouwkundige ambtenaar. Deze termijn staat gelijk met de termijn waarvoor door uitbetaling van de laatst uitgekeerde schijf, reeds een tegemoetkoming werd voorgeschoten, terwijl het geld nog niet kon worden aangewend voor de betaling van een stedenbouwkundige ambtenaar. De aanstelling van een waarnemend stedenbouwkundig ambtenaar wordt voor de toepassing van deze bepaling niet in rekening gebracht.

Voor de vaststelling van het bedrag van de resterende schijven wordt bij hervatting van de betalingen op dezelfde manier gewerkt als beschreven in artikel 15. Een eventuele verhoging van de werkelijk gedragen loonkost die het gevolg is van de vervanging van de stedenbouwkundige ambtenaar, kan derhalve in rekening worden gebracht bij de aanvraag tot uitbetaling van de laatste schijf. § 3. Als de administratie binnen het jaar na ontvangst van het bericht van stopzetting van de activiteiten van de eerste gesubsidieerde ambtenaar, geen bericht van aanstelling van een nieuwe stedenbouwkundig ambtenaar heeft ontvangen, kan ze het aandeel van het reeds uitgekeerde subsidiebedrag terugvorderen dat niet overeenkomt met een periode van effectieve prestaties.

De gemeente kan bij een latere vervanging een nieuwe subsidie aanvragen. Het bedrag van de nieuwe subsidie wordt evenwel verminderd met het reeds uitbetaalde en niet teruggevorderde en terugbetaalde bedrag van de eerst toegekende subsidie. Het aantal schijven wordt eveneens aangepast.

Art. 17.De subsidie, geregeld in dit hoofdstuk, is verenigbaar met de subsidies, geregeld in hoofdstukken II en III. HOOFDSTUK V. - Toezicht

Art. 18.De administratie voert de controle uit op de naleving van de voorwaarden, gesteld in dit besluit. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 19.In afwijking van artikel 7 kunnen ook subsidies worden verleend voor deelname aan opleidingen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, reeds zijn aangevat. Er kunnen ook subsidies worden toegekend voor deelname aan opleidingen die de betrokken ambtenaar heeft voleindigd, voorzover de ambtenaar nog in opleiding was op 1 mei 2000. In beide gevallen moet de betrokken ambtenaar tijdens de opleiding echter in dienst van de gemeente zijn geweest. Als dat slechts tijdens een deel van de opleiding het geval was, wordt een proportioneel deel van de normale subsidie verleend.

In afwijking van artikel 13 kan ook een subsidie worden verleend voor de betaling van op datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds aangestelde stedenbouwkundige ambtenaren.

De betreffende aanvragen moeten uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit ingediend worden bij de administratie, en moeten voor het overige voldoen aan alle andere voorwaarden, vermeld in dit besluit.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 november 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^