Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 september 2005
gepubliceerd op 07 februari 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2006035051
pub.
07/02/2006
prom.
23/09/2005
ELI
eli/besluit/2005/09/23/2006035051/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 SEPTEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 82, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 1997 en 14 februari 2003, en op artikel 84, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 56, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 1997 en 14 februari 2003, en op artikel 58, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;

Gelet op het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, inzonderheid op titel II, gewijzigd bij de decreten van 28 april 1993, 21 december 1994, 14 juli 1998, 1 december 1998, 8 juni 2000, 20 oktober 2000 en 14 februari 2003;

Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 72, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2003;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 1994, 9 juli 1996, 25 maart 1997 en 22 september 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 1994, 9 juli 1996, 25 maart 1997, 22 september 1998, 31 augustus 1999, 4 februari 2000, 28 augustus 2000, 1 maart 2002 en 5 december 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 29 april 2005;

Gelet op protocol nr. 554 van 24 juni 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X, en van de onderhandeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 319 van 24 juni 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het Overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies nr. 38.668/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van de betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 1994, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt punt 5° vervangen door wat volgt : « 5° « betrekking niet vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling » : een betrekking is vanaf 1 september van het schooljaar in kwestie niet meer vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling, als het personeelslid dat die betrekking bekleedt een dienstanciënniteit heeft van ten minste 720 dagen in hoofdambt, gespreid over ten minste drie schooljaren. Het personeelslid moet deze dienstanciënniteit bereiken op : a) 31 augustus van het voorgaande schooljaar voor de leden van het administratief personeel, de administratieve medewerker in het basisonderwijs, de leden van het ondersteunend personeel van het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs, voor het technisch personeel van de centra, en voor het personeel van de semi-internaten en van de opvangcentra;b) 30 juni van het voorgaande schooljaar voor de andere personeelsleden. Voor het personeelslid dat aan deze voorwaarden voldoet, blijven de bovenstaande bepalingen geldig over de schooljaren heen. »; 2° aan § 2 wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 9° « karakter » : indeling van instellingen en scholen naargelang ze behoren tot het gesubsidieerd officieel onderwijs, het gesubsidieerd vrij onderwijs naargelang van de onderscheiden godsdiensten of levensbeschouwingen, of tot het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs.»; 3° in § 5 wordt punt 1° opgeheven;4° in § 6 worden telkens de woorden « lichamelijke opvoeding » geschrapt;5° in § 7, tweede lid worden de woorden « lager onderwijs » vervangen door het woord « basisonderwijs »;6° aan § 7 wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de toepassing van dit besluit beslist de inrichtende macht in het buitengewoon basisonderwijs bij een daling van het leerlingenaantal in een bepaald niveau, of een betrekking of betrekkingen in het afzonderlijk ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming en onderwijzer algemene en sociale vorming niet meer kan of kunnen worden instandgehouden, op basis van criteria waarover wordt onderhandeld in het lokaal comité.»; 7° § 9 wordt vervangen door wat volgt : « § 9.Voor de toepassing van dit besluit beslist de inrichtende macht in het gewoon voltijds secundair onderwijs bij een vermindering van het aantal punten voor het ondersteunend personeel of zij de vermindering volledig ten laste legt van de groep van opvoeder, of volledig ten laste legt van de groep van administratief medewerker of verdeelt over beide groepen, op basis van criteria die worden onderhandeld in het lokaal comité. »

Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. 1° Voor het basisonderwijs wordt "hetzelfde ambt" als volgt gedefinieerd : het ambt, zoals het opgenomen is in de reglementering tot rangschikking en indeling van de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het paramedisch personeel in het basisonderwijs, het beleids- en ondersteunend personeel in het basisonderwijs, en van het administratief en opvoedend hulppersoneel.

De directeur die ter beschikking gesteld is in een school met enkel kleuteronderwijs heeft de keuze om de betrekking van directeur ingericht in een basisschool of lagere school al of niet op te nemen en de inrichtende macht kan in hetzelfde geval beslissen het desbetreffende personeelslid na een periode van één jaar niet meer aan te stellen. 2° Voor de leden van het beleids- en ondersteunend personeel gelden voor de toepassing van « hetzelfde ambt » volgende bepalingen : a) er wordt geen onderscheid gemaakt tussen het gewoon en buitengewoon basisonderwijs;b) voor de toepassing van artikel 18 moet het ambt een zelfde puntengewicht en een zelfde weddenschaal opleveren.»

Art. 3.In artikel 5, § 1, 2° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003 wordt de eerste zin van punt a vervangen door wat volgt : « een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteiten en, voor technische vakken, kunstvakken of praktische vakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaande schooljaar en/of waarvoor het personeelslid ter beschikking is gesteld. »

Art. 4.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1 wordt vervangen door wat volgt : « 1.Het ambt zoals het opgenomen is in de reglementering tot rangschikking en indeling van de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het beleids- en ondersteunend personeel, het psychologisch personeel, het paramedisch personeel, het medisch personeel, het sociaal personeel, het orthopedagogisch personeel en administratief personeel in het buitengewoon basisonderwijs. De directeur die ter beschikking gesteld is in een school met enkel kleuteronderwijs heeft de keuze om de betrekking van directeur ingericht in een basisschool of lagere school al of niet op te nemen en de inrichtende macht kan in hetzelfde geval beslissen het desbetreffende personeelslid na een periode van één jaar niet meer aan te stellen. »; 2° punt 5 wordt vervangen door wat volgt : « 5.Voor de leden van het beleids- en ondersteunend personeel gelden voor de toepassing van « hetzelfde ambt » volgende bepalingen : a) er wordt geen onderscheid gemaakt tussen het gewoon en buitengewoon basisonderwijs;b) voor de toepassing van artikel 18 moet het ambt een zelfde puntengewicht en een zelfde weddenschaal opleveren.»

Art. 5.In artikel 7, § 1, 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt de eerste zin van punt a vervangen door wat volgt : « een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteiten, en voor technische vakken, artistieke vakken, technische vakken en beroepspraktijk, praktijk, kunstvakken of praktische vakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaand schooljaar en/of waarvoor het personeelslid ter beschikking is gesteld. »

Art. 6.In artikel 8, § 1, 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt de eerste zin van punt a vervangen door wat volgt : « een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteit, en voor technische vakken, artistieke vakken of kunstvakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit, waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaand schooljaar en/of waarvoor het personeelslid ter beschikking is gesteld. »

Art. 7.In artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden telkens de woorden « en adjunct-directeur » geschrapt;2° in punt 2° wordt de eerste zin van punt a vervangen door wat volgt : « een leeropdracht in hetzelfde vak of dezelfde specialiteiten, en voor technische vakken of praktische vakken, in de vakken die behoren tot dezelfde specialiteit waarvan het personeelslid titularis was op 30 juni van het voorgaande schooljaar en/of waarvoor het personeelslid ter beschikking is gesteld.»

Art. 8.In artikel 10, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 februari 2000 en 5 december 2003, wordt § 2 opgeheven.

Art. 9.In artikel 12bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Dit hoofdstuk is enkel van toepassing op instellingen van het basisonderwijs, het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs die behoren tot een scholengemeenschap als bedoeld in het decreet van 10 juli 2003 betreffende het landschap basisonderwijs en in het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs. »; 2° in § 5 wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° Reaffecteren van terbeschikkinggestelde personeelsleden binnen de instellingen van de scholengemeenschap, met inbegrip van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap in het basisonderwijs die de eerste schooldag van oktober als teldag hebben.»; 3° In § 5 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° Wedertewerkstellen binnen dezelfde categorie van terbeschikkinggestelde personeelsleden binnen de instellingen van de scholengemeenschap, met inbegrip van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap in het basisonderwijs die de eerste schooldag van oktober als teldag hebben. »; 4° aan § 5 wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° Personeelsleden die in toepassing van artikel 5, § 1bis van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs - III ter beschikking worden gesteld wegens ontstentenis van betrekking, een andere functie toewijzen in afwachting van een definitieve toewijzing door de Vlaamse reaffectatiecommissie.Bij deze toewijzing houdt de reaffectatiecommissie rekening met de beslissing van de pensioencommissie van de administratieve gezondheidsdienst. »

Art. 10.In artikel 12ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, wordt aan § 2 een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° Nadat de bepalingen van 1° tot en met 5° zijn gerealiseerd, wijst de reaffectatiecommissie van de scholengroep personeelsleden die in toepassing van artikel 5, § 1bis van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs - III ter beschikking worden gesteld wegens ontstentenis van betrekking een andere functie toe in afwachting van een definitieve toewijzing door de Vlaamse reaffectatiecommissie. Bij deze toewijzing houdt de reaffectatiecommissie rekening met de beslissing van de pensioencommissie van de administratieve gezondheidsdienst. »

Art. 11.In titel I van hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VI, bestaande uit artikel 13, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, opgeheven.

Art. 12.In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « , de zonale reaffectatiecommissies » geschrapt;2° in § 3 worden in punt 1° de woorden « , in de zone » geschrapt;3° in § 3 worden in punt 2° de woorden « in de scholengemeenschap van het secundair onderwijs, in de zone » vervangen door de woorden « in de scholengemeenschap »;4° in § 3 worden in punt 4° de woorden « , de zonale reaffectatiecommissie » geschrapt;5° in § 5 worden de woorden « , de zonale reaffectatiecommissie » geschrapt.

Art. 13.In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een punt 4 toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4.Tewerkstelling van terbeschikkinggestelde personeelsleden als administratieve ondersteuning van scholengemeenschappen in het basisonderwijs, zoals bepaald in artikel 47bis. »; 2° in § 2 worden de woorden « , de zonale reaffectatiecommissies » geschrapt.

Art. 14.In artikel 18, § 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin wordt het woord « titularissen » vervangen door het woord « personeelsleden »;2° punt 1 wordt vervangen door wat volgt : « 1.De inrichtende macht wijst per instelling en in "hetzelfde ambt" de betrekkingen toe aan de vastbenoemde personeelsleden voor eenzelfde gepondereerd volume van de opdracht waarvan de betrokken personeelsleden vastbenoemde titularis waren op het einde van het voorafgaand schooljaar en/of ter beschikking waren gesteld wegens ontstentenis van betrekking, rekening houdend met het begrip "hetzelfde ambt". »

Art. 15.In artikel 19, § 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden het derde en vierde lid vervangen door wat volgt : « Als het centrumbestuur dergelijke maatregelen voorstelt, worden die voor 1 september beoordeeld door het departement Onderwijs.

De bevoegdheden van het departement Onderwijs zijn hierbij beperkt tot : 1° het kennis nemen van de personeelsformatie en eventueel van de bijbehorende maatregelen;2° het beoordelen van de maatregelen en het al dan niet bekrachtigen van deze maatregelen. Bij niet-bekrachtiging moet het centrumbestuur in kwestie nieuwe maatregelen voostellen, die dan opnieuw ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de Vlaamse reaffectatiecommissie. »

Art. 16.Aan artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden in de tweede zin de woorden « voor het gewoon secundair onderwijs » geschrapt;2° een § 6, § 7, en § 8 worden toegevoegd, die luiden als volgt : « § 6.In het gewoon lager onderwijs gelden de volgende specifieke maatregelen bij een vermindering van het gehele pakket lestijden voor het bestuurs- en onderwijzend personeel.

Als een school of instelling ten opzichte van 30 juni van het voorafgaande schooljaar minder lestijden heeft binnen het lestijdenpakket voor het bestuurs- en onderwijzend personeel, kan dat tot gevolg hebben dat de school of de instelling een of meer betrekkingen van onderwijzer en/of van leermeester lichamelijke opvoeding minder kan inrichten.

Bij daling van het gehele pakket lestijden moet de daling van het aantal lestijden evenredig verdeeld worden tussen het aantal lestijden in het ambt van onderwijzer enerzijds en het aantal lestijden in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding anderzijds. Het gaat hier steeds om ambten die in de school of instelling in kwestie werden ingericht op 30 juni van het voorgaande schooljaar. § 7. In het buitengewoon lager onderwijs gelden de volgende specifieke maatregelen bij een vermindering van het gehele pakket lestijden voor het bestuurs- en onderwijzend personeel.

Als een school of instelling ten opzichte van 30 juni van het voorafgaande schooljaar minder lestijden heeft binnen het lestijdenpakket voor het bestuurs- en onderwijzend personeel, kan dat tot gevolg hebben dat de school of de instelling een of meer betrekkingen van onderwijzer algemene en sociale vorming en/of van leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit lichamelijke opvoeding minder kan inrichten.

Bij daling van het gehele pakket lestijden moet de daling van het aantal lestijden evenredig verdeeld worden tussen het aantal lestijden in het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming enerzijds en leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit lichamelijke opvoeding anderzijds. Het gaat hier steeds om ambten die in de school of instelling in kwestie werden ingericht op 30 juni van het voorgaande schooljaar. § 8. In het buitengewoon basisonderwijs gelden de volgende specifieke maatregelen bij een daling van het leerlingenaantal in een bepaald niveau.

Als een school of instelling ten opzichte van 30 juni van het voorafgaande schooljaar een daling van het leerlingenaantal heeft binnen een bepaald niveau kan dit tot gevolg hebben dat de school of instelling één of meer betrekkingen van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming en onderwijzer algemene en sociale vorming minder kan inrichten.

Bij daling van het leerlingenaantal in een bepaald niveau kiest het schoolbestuur of een betrekking of betrekkingen in het afzonderlijk ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming en onderwijzer algemene en sociale vorming niet meer kan of kunnen worden instandgehouden, op basis van criteria die gelden voor ten minste drie schooljaren en waarover wordt onderhandeld in het bevoegd lokaal comité.

Het gaat hierbij steeds om ambten die in de school of instelling in kwestie werden ingericht op 30 juni van het voorgaande schooljaar. »

Art. 17.In artikel 22, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de plaats van punt 2° van hetzelfde besluit, vernietigd bij het arrest 141.020 van 22 februari 2005 van de Raad van State, komt een nieuw punt 2°, dat luidt als volgt : « 2° in het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs : a) voor het gemeenschapsonderwijs en voor het gesubsidieerd vrij onderwijs : in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet : degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee ze een administratieve eenheid vormt. Dat geldt eveneens voor de pedagogische entiteit, maar niet voor de personeelsleden die behoren tot de categorieën van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs; b) voor het gesubsidieerd officieel onderwijs : in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet : degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft.In instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren, gebeurt de terbeschikkingstelling naar keuze in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of in het geheel der instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert. Eens de keuze gemaakt is, geldt die voor een periode van zes jaar voor alle personeelsleden in alle categorieën of voor de lopende of aanvangende legislatuur.

Bij de terbeschikkingstelling in een ambt van het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs moet de inrichtende macht steeds rekening houden met artikel 2, § 9 en § 10.

Als door voormelde terbeschikkingstelling het aantal opvoeders en/of personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel onder de 50 % van het aantal personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en/of ondersteunend personeel van de instelling zou dalen, wordt de vastbenoemde titularis met de kleinste dienstanciënniteit in het ambt van administratief medewerker of in een ambt van het administratief personeel ter beschikking gesteld; »; 2° in punt 2°, a) wordt de laatste zin vervangen door wat volgt : « Dat geldt eveneens voor de pedagogische entiteit, maar niet voor de personeelsleden die behoren tot de categorieën van het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs.»; 3° in punt 2°, b) wordt het laatste lid vervangen door wat volgt : « Als door voormelde terbeschikkingstelling het aantal opvoeders onder 50 % van het aantal personeelsleden van het ondersteunend personeel van de instelling zou dalen, wordt de vastbenoemde titularis met de kleinste dienstanciënniteit in het ambt van administratief medewerker ter beschikking gesteld.»; 4° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Onder de vastbenoemde personeelsleden die "hetzelfde ambt" als hoofdambt uitoefenen, wordt volgende volgorde van terbeschikkingstelling gehanteerd. 1° In het gewoon basisonderwijs : a) wordt in het gemeenschapsonderwijs onder de leden die "hetzelfde ambt" uitoefenen, in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft;b) wordt in het gesubsidieerd onderwijs : 1) eerst onder de leden andere dan die bedoeld in 2), die « hetzelfde ambt » uitoefenen diegene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft : - voor scholen die tot een scholengemeenschap behoren in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet; - voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren naar keuze : - in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of - of in het geheel van de instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert.

Eens de keuze gemaakt is geldt die voor een periode van zes jaar voor het vrij onderwijs of voor de lopende of aanvangende legislatuur voor het officieel onderwijs voor alle personeelsleden in alle categorieën; 2) daarna onder de directeurs van een basisschool die een inrichtende macht heeft ter beschikking gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs en opnieuw in dienstactiviteit heeft geroepen in één van de ambten van onderwijzer, van leermeester niet-confessionele zedenleer, van leermeester godsdienst, van leermeester lichamelijke opvoeding of van bijzondere leermeester diegene met de kleinste dienstanciënniteit : - voor scholen die tot een scholengemeenschap behoren in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet; - voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren naar keuze : - in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of - in het geheel van de instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert.

Eens de keuze gemaakt is geldt die voor een periode van zes jaar voor het vrij onderwijs of voor de lopende of aanvangende legislatuur voor het officieel onderwijs voor alle personeelsleden in alle categorieën; 2° In het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs wordt : a) in het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee ze een administratieve eenheid vormt. Dat geldt eveneens voor de pedagogische entiteit, maar niet voor de personeelsleden die behoren tot de categorie van het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs; b) in het gesubsidieerd officieel onderwijs in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft. In instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren, gebeurt de terbeschikkingstelling naar keuze in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of in het geheel der instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert.

Eens de keuze gemaakt is, geldt die voor een periode van zes jaar voor alle personeelsleden in alle categorieën of voor de lopende of aanvangende legislatuur.

Bij de terbeschikkingstelling in een ambt van het ondersteunend personeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs moet de inrichtende macht steeds rekening houden met artikel 2, § 9 en § 10.

Als door voormelde terbeschikkingstelling het aantal opvoeders onder de 50 % van het aantal personeelsleden van het ondersteunend personeel van de instelling daalt, wordt de vastbenoemde titularis met de kleinste dienstanciënniteit in het ambt van administratief medewerker ter beschikking gesteld; 3° In het deeltijds kunstonderwijs wordt : a) in het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft;b) in het gesubsidieerd officieel onderwijs : naar keuze in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of in het geheel van de instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert : degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft. Als de keuze gemaakt is, geldt die voor een periode van zes jaar voor alle personeelsleden in alle categorieën of voor de lopende of aanvangende legislatuur. 4° In het onderwijs voor sociale promotie wordt : a) in het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft;b) in het gesubsidieerd officieel onderwijs naar keuze in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of in het geheel van de instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft. Als de keuze gemaakt is, geldt die voor een periode van zes jaar voor alle personeelsleden in alle categorieën of voor de lopende of aanvangende legislatuur. 5° In het buitengewoon basisonderwijs wordt : a) in het gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft;b) in het gesubsidieerd officieel onderwijs diegene ter beschikking gesteld met de kleinste dienstanciënniteit - voor scholen die tot een scholengemeenschap behoren in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet - voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren naar keuze : - in de instelling waar de vermindering van prestaties zich voordoet of - in het geheel van de instellingen die een inrichtende macht op het grondgebied van dezelfde gemeente organiseert. Eens de keuze gemaakt is geldt die voor een periode van zes jaar voor alle personeelsleden in alle categorieën of voor de lopende of aanvangende legislatuur. 6° In de centra wordt in het centrum en in het ambt waar de vermindering van prestaties zich voordoet degene ter beschikking gesteld die de kleinste dienstanciënniteit heeft.»

Art. 18.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De terbeschikkingstellingen gaan in op 1 september. »

Art. 19.In artikel 25, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « samen bij een ter post aangetekende brief » geschrapt;2° in punt 1 worden de woorden « vanaf 15 juli en vóór 15 augustus » vervangen door de woorden « vóór 15 juni ».

Art. 20.In artikel 25bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Dit artikel geldt voor het basisonderwijs, het gewoon secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs : 1° wat het basisonderwijs betreft : a) voor instellingen die behoren tot een scholengemeenschap;b) voor instellingen die vanaf 1 september 2005 tot een scholengemeenschap behoren en die na 1 september 2005 worden gesloten en niet worden betrokken bij een herstructurering;c) voor instellingen die uiterlijk op 1 september 2005 gefuseerd zijn met een instelling van hetzelfde net die tot een scholengemeenschap behoort;d) voor instellingen die na 1 september 2005 fuseren met een instelling die tot een scholengemeenschap behoort;e) voor instellingen die op 1 september 2005 in afbouw zijn;2° wat het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs betreft : a) voor instellingen die behoren tot een scholengemeenschap;b) voor instellingen die sinds 1 september 1999 tot een scholengemeenschap behoren en die na 1 september 1999 zijn gesloten en niet worden betrokken bij een herstructurering;c) voor instellingen die uiterlijk op 1 september 1999 gefuseerd zijn met een instelling van hetzelfde net die tot een scholengemeenschap behoort;d) voor instellingen die na 1 september 1999 gefuseerd zijn met een instelling die tot een scholengemeenschap behoort;e) voor instellingen die sinds 1 september 1999 in afbouw zijn.2° in § 2 worden de woorden « van de in § 1, 1°, 2°, 3° en 4° genoemde instellingen » vervangen door de woorden « van de in § 1, 1°, a tot en met d en 2°, a tot en met d, genoemde instellingen »;3° in § 3 worden de woorden « per aangetekende brief of tegen bewijs van ontvangst » geschrapt;4° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De gegevens vermeld in § 2 en § 3 moeten worden meegedeeld : a) voor het basisonderwijs : vóór 15 juni.In afwijking hiervan moeten ze worden meegedeeld op de vijfde werkdag van oktober voor de scholen die de eerste schooldag van oktober als teldag hebben; b) voor het gewoon secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs : in de periode vanaf 1 augustus en in ieder geval voor 5 september.».

Art. 21.In artikel 25ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Dit artikel geldt voor de instellingen die niet ressorteren onder artikel 25bis, § 1. »; 2° in § 2 worden de woorden « in artikel 25bis, § 1, 5° » vervangen door de woorden « in artikel 25bis, § 1, 1°, e en 2°, e »;3° in § 3 worden de woorden « per aangetekende brief of tegen bewijs van ontvangst » geschrapt;4° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De gegevens vermeld in § 2 en § 3 moeten worden meegedeeld : a) voor het basisonderwijs : vóór 15 juni.In afwijking hiervan moeten ze worden meegedeeld op de vijfde werkdag van oktober voor de scholen die de eerste schooldag van oktober als teldag hebben; b) voor het gewoon secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs : in de periode vanaf 1 augustus en in ieder geval voor 15 september. In afwijking hiervan moeten ze worden meegedeeld op de vijfde werkdag van oktober voor de instellingen van het buitengewoon secundair onderwijs die de eerste schooldag van oktober als teldag hebben; c) voor het deeltijds kunstonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie voor de vijfde werkdag van oktober;d) voor de centra in de periode vanaf 1 augustus en in ieder geval voor 20 september.»

Art. 22.Artikel 25quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 en 5 december 2003, wordt opgeheven.

Art. 23.Artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999, 1 maart 2002 en 5 december 2003, wordt opgeheven.

Art. 24.Artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 27.De toewijzingen door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap, meegedeeld aan het personeelslid per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs en aan de inrichtende macht met een gewone brief, gaan in uiterlijk op : a) 1 september voor het basisonderwijs;b) 15 september voor de andere. In uitzonderlijke omstandigheden kan van deze datum worden afgeweken. »

Art. 25.In artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998 en 31 augustus 1999, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De reaffectaties en wedertewerkstellingen door de interprovinciale reaffectatiecommissie gaan in uiterlijk op 1 november. »

Art. 26.In artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden in de tweede zin telkens de woorden « van het secundair onderwijs » geschrapt.

Art. 27.In hoofdstuk II van titel IV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt het opschrift « Afdeling 1 - Het gewoon basisonderwijs » geschrapt.

Art. 28.Artikel 34 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 34.§ 1. A. Instellingen die behoren tot een scholengemeenschap : Elke inrichtende macht is : 1° Verplicht om, bij het toewijzen van een betrekking van het ambt van onderwijzer bij voorrang een beroep te doen : a) eerst op elke directeur van een basisschool die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en die ze ter beschikking heeft gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs.Als deze inrichtende macht zelf verscheidene directeurs ter beschikking heeft gesteld, begint ze opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en, bij gelijke dienst anciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) dan op elke directeur van een basisschool die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en die ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, en van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs in een lagere school of in een basisschool die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen.2° Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. c) Verplicht elke directeur van een basisschool die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en bij deze inrichtende macht ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs of die ter beschikking werd gesteld in een lagere school die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen in dienst te nemen, zelfs als ze nadien het hogervermeld personeelslid heeft vast benoemd in een van de ambten van onderwijzer, van leermeester godsdienst of van leermeester niet-confessionele zedenleer of van leermeester lichamelijke opvoeding of van bijzonder leermeester;d) Verplicht elke persoon die bij deze inrichtende macht ter beschikking gesteld is in « hetzelfde ambt » in een instelling die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en die van een andere inrichtende macht is overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen in dienst te nemen.Deze verplichting geldt niet als een tijdelijk vacante betrekking aangeboden moet worden aan een ter beschikking gesteld directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur, behalve als de tijdelijk vacante betrekking van directeur zich voordoet in de school waar het personeelslid de functie van adjunct-directeur waarneemt.

Voor de toepassing van 1° en 2° geldt het volgende : - Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken. - Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 3° Verplicht om en naar keuze, bij het toewijzen van een functie van adjunct-directeur, bedoeld bij artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, één van de directeurs van een basisschool in dienst te nemen die ten gevolge van de vrijwillige fusie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking.4° Vrij om één van de ter beschikking gestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven. 5° Verplicht om de ter beschikking gestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen.Dit geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden.

Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekking van directeur op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden.

Deze verplichting geldt niet als een betrekking moet worden aangeboden aan een ter beschikking gestelde directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur in een instelling van een andere inrichtende macht. 6° En onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.7° Verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.8° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.9° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. Instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren.

Elke inrichtende macht is : 1° Verplicht om, bij het toewijzen van een betrekking van het ambt van onderwijzer bij voorrang een beroep te doen : a) eerst op elke directeur van een basisschool die niet tot een scholengemeenschap behoort en die ze ter beschikking heeft gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs.Als deze inrichtende macht zelf verscheidene directeurs ter beschikking heeft gesteld, begint ze opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en, bij gelijke dienst anciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) dan op elke directeur van een basisschool die niet tot een scholengemeenschap behoort en die ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, en van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs in een lagere school of in een basisschool die ze van een andere in richtende macht heeft overgenomen, zelfs als ze nadien het hogervermeld personeelslid heeft vast benoemd in een van de ambten van onderwijzer, van leermeester godsdienst of van leermeester niet-confessionele zedenleer of van leermeester lichamelijke opvoeding of van bijzonder leermeester;2° Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 2005 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van deze inrichtende macht die niet tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. c) Verplicht elke directeur van een basisschool die niet tot een scholengemeenschap behoort en die bij deze inrichtende macht ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs of die ter beschikking werd gesteld in een lagere school die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen in dienst te nemen, zelfs als ze nadien het hogervermeld personeelslid heeft vast benoemd in een van de ambten van onderwijzer, van leermeester godsdienst of van leermeester niet-confessionele zedenleer of van leermeester lichamelijke opvoeding of van bijzonder leermeester;d) Verplicht elke persoon die bij deze inrichtende macht ter beschikking gesteld is in « hetzelfde ambt » in een instelling die niet tot een scholengemeenschap behoort en die van een andere inrichtende macht is overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen in dienst te nemen.Deze verplichting geldt niet als een tijdelijk vacante betrekking aangeboden moet worden aan een ter beschikking gesteld directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur, behalve als de tijdelijk vacante betrekking van directeur zich voordoet in de school waar het personeelslid de functie van adjunct-directeur waarneemt.

Voor de toepassing van 1° en 2° geldt het volgende : - Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken. - Als de inrichtende macht verscheidene personen ter beschikking heeft gesteld, begint ze als het gaat om een wervingsambt, opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; 3° Verplicht om en naar keuze, bij het toewijzen van een functie van adjunct-directeur, bedoeld bij artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, één van de directeurs van een basisschool in dienst te nemen die ten gevolge van de vrijwillige fusie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking.4° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven. 5° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden die : a) door de reaffectatiecommissie van de scholengroep voor wat het gemeenschapsonderwijs betreft;b) door de interprovinciale reaffectatiecommissie voor wat het gesubsidieerd onderwijs betreft;c) door de Vlaamse reaffectatiecommissie voor wie geen interprovinciale reaffectatiecommissie bestaat; worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden. 6° En onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.7° In het gemeenschapsonderwijs verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze vat reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.8° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. C. Instellingen van netoverschrijdende scholengemeenschappen Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : 1° Verplicht om, bij het toewijzen van een betrekking van het ambt van onderwijzer bij voorrang een beroep te doen : a) eerst op elke directeur van een basisschool die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en die ze ter beschikking heeft gesteld bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs.Als deze inrichtende macht zelf verscheidene directeurs ter beschikking heeft gesteld, begint ze opnieuw in dienst te roepen degene die de grootste dienstanciënniteit heeft en, bij gelijke dienst anciënniteit degene met de grootste ambtsanciënniteit; bij gelijke ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang; b) dan op elke directeur van een basisschool die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en die ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, en van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs in een lagere school of in een basisschool die ze van een andere in richtende macht heeft overgenomen.2° Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. c) Verplicht elke directeur van een basisschool die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en bij deze inrichtende macht ter beschikking gesteld is bij toepassing van de wettelijke bepalingen tot opheffing van de vierde graden of van artikel 22, a en c, van de gecoördineerde wetten op het lager onderwijs, of nog van de bepalingen van het koninklijk besluit houdende de eerste maatregelen tot rationalisatie van het gewoon lager onderwijs of die ter beschikking werd gesteld in een lagere school die ze van een andere inrichtende macht heeft overgenomen in dienst te nemen, zelfs als ze nadien het hogervermeld personeelslid heeft vast benoemd in een van de ambten van onderwijzer, van leermeester godsdienst of van leermeester niet-confessionele zedenleer of van leermeester lichamelijke opvoeding of van bijzonder leermeester;d) Verplicht elke persoon die bij deze inrichtende macht ter beschikking gesteld is in « hetzelfde ambt » in een instelling die tot dezelfde scholengemeenschap behoort en die van een andere inrichtende macht is overgenomen, hetzij door gewone overname, hetzij door fusie van instellingen in dienst te nemen.Deze verplichting geldt niet als een tijdelijk vacante betrekking aangeboden moet worden aan een ter beschikking gesteld directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur, behalve als de tijdelijk vacante betrekking van directeur zich voordoet in de school waar het personeelslid de functie van adjunct-directeur waarneemt.

Voor de toepassing van 1° en 2° geldt het volgende : - Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken. - Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 3° Verplicht om en naar keuze, bij het toewijzen van een functie van adjunct-directeur, bedoeld bij artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, één van de directeurs van een basisschool in dienst te nemen die ten gevolge van de vrijwillige fusie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking.4° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven. 5° Verplicht om de ter beschikking gestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen.Dit geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden.

Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekking van directeur op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden.

Deze verplichting geldt niet als een betrekking moet worden aangeboden aan een ter beschikking gestelde directeur die met toepassing van artikel 129 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 belast is met de functie van adjunct-directeur in een instelling van een andere inrichtende macht.

Als de instelling waar het ter beschikking gestelde personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie of wedertewerkstelling te aanvaarden. 6° En onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.7° Verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.8° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.9° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. § 2. Als aan de bepalingen in § 1 wordt voldaan, kan een inrichtende macht een wedde of een weddentoelage bekomen voor een tijdelijk aangesteld personeelslid dat een betrekking bekleedt die vatbaar is voor reaffectatie of wedertewerkstelling op voorwaarde dat de betrekking aangegeven is aan de bevoegde reaffectatiecommissie, overeenkomstig de voorgeschreven procedure.

Deze wedde of weddentoelage wordt verstrekt tot de ingangsdatum van de reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissies in deze betrekking.

Als een ter beschikking gesteld personeelslid wordt toegewezen, moet de inrichtende macht dit personeelslid in dienst nemen. § 3. Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in « hetzelfde ambt » beschikt, moet elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen, vervolgens in niet-vacante betrekkingen.

Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Zowel bij vacante als bij niet-vacante betrekkingen gebeurt de toewijzing eerst in een betrekking die niet wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat aangesteld is voor doorlopende duur. § 4. De personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, moeten, zelfs al zijn ze niet onmiddellijk beschikbaar, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden. § 5. Een wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid dat reeds in drie instellingen fungeert en dat ten minste vier vijfden van een volledige opdracht vervult, moet niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden naar een andere instelling buiten deze drie instellingen. § 6. Een reaffectatie in de personeelscategorie van het beleids- en ondersteunend personeel gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het ter beschikking gestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde. ».

Art. 29.In hoofdstuk II van titel IV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt het opschrift « Afdeling 2. - Het buitengewoon basisonderwijs » geschrapt.

Art. 30.Artikel 35, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 1998, 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt opgeheven.

Art. 31.In hoofdstuk III van titel IV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt het opschrift « Afdeling 1 - Het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs » geschrapt.

Art. 32.In de plaats van artikel 36 van hetzelfde besluit, vernietigd bij het arrest 141.020 van 22 februari 2005 van de Raad van State, komt een nieuw artikel 36, dat luidt als volgt : «

Art. 36.§ 1. Dit artikel geldt niet voor de personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel. § 2. A. Instellingen die behoren tot een scholengemeenschap : Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling of pedagogische entiteit.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 2° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven. 3° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen.Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden.

Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur of adjunct-directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden. 4° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid in dienst te houden of aan te stellen dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° Verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.6° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.7° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. Instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren.

Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling of pedagogische entiteit.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van deze inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 2° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven. 3° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden die : a) door de reaffectatiecommissie van de scholengroep voor wat het gemeenschapsonderwijs betreft;b) door de interprovinciale reaffectatiecommissie voor wat het gesubsidieerd onderwijs, met uitzondering van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs, betreft;c) door de Vlaamse reaffectatiecommissie voor wat het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs betreft; worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur of adjunct-directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden. 4° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° In het gemeenschapsonderwijs verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.6° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. C. Instellingen van netoverschrijdende scholengemeenschappen Elke inrichtende macht is in volgende volgorde : 1° a) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in die instelling of pedagogische entiteit.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt. b) Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Als het gaat om een wervingsambt wordt het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een betrekking toegewezen. 2° Vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 3° Verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de scholengemeenschap die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen.Dat geldt niet als de betrekking die moet worden toegewezen een betrekking is van directeur of adjunct-directeur, op voorwaarde dat de inrichtende macht de betrekking toewijst aan één van haar personeelsleden. Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, met uitzondering van de betrekkingen van directeur of adjunct-directeur die door de inrichtende macht zijn toegewezen aan één van haar personeelsleden.

Als de instelling waar het terbeschikkinggestelde personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd of wedertewerkgesteld, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie of wedertewerkstelling te aanvaarden. 4° In volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°.5° Verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.6° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.7° Verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. § 3. Als aan de bepalingen in § 2 wordt voldaan, kan een inrichtende macht een wedde of een weddentoelage bekomen voor een tijdelijk aangesteld personeelslid dat een betrekking bekleedt die vatbaar is voor reaffectatie of wedertewerkstelling op voorwaarde dat de betrekking bij aangetekende brief aangegeven is aan de bevoegde reaffectatiecommissie, overeenkomstig de voorgeschreven procedure.

Deze wedde of weddentoelage wordt verstrekt tot de ingangsdatum van de reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissies in deze betrekking.

Als een ter beschikking gesteld personeelslid wordt toegewezen, moet de inrichtende macht dit personeelslid in dienst nemen. § 4. De wedde of weddentoelage wordt eveneens behouden van 1 september tot uiterlijk 15 september voor elke persoon die aangeworven is of in dienst wordt gehouden in een betrekking waarin een personeelslid ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in de scholengemeenschap of scholengroep ingevolge de bepalingen van dit besluit in dienst moest worden genomen. § 5. Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in hetzelfde ambt beschikt, moet in principe elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen, vervolgens in niet-vacante betrekkingen. In onderling akkoord tussen de inrichtende macht en het personeelslid kan hiervan worden afgeweken.

Zowel bij vacante als bij niet-vacante betrekkingen gebeurt de toewijzing eerst in een betrekking die niet wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat aangesteld is voor doorlopende duur. § 6. De personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, die een andere vorm van terbeschikkingstelling, een verlof of een afwezigheid genieten moeten, zelfs al zijn ze niet onmiddellijk beschikbaar, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden. § 7. Een ter beschikking gesteld personeelslid dat reeds in drie instellingen fungeert en dat ten minste vier vijfden van een volledige opdracht vervult, moet niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden naar een andere instelling buiten deze drie instellingen. § 8. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee zij één administratieve eenheid vormt. Dit geldt eveneens voor de pedagogische entiteit. ».

Art. 33.In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Dit artikel geldt niet voor de personeelsleden van het ondersteunend personeel. »; 2° in § 2, A.1° worden in de laatste zin de woorden "en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn" vervangen door de woorden : "en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn"; 3° in § 2, A.3° worden de woorden "en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn" vervangen door de woorden : "en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn"; 4° in § 2, B.3° worden in de laatste zin de woorden "en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn" vervangen door de woorden : "en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn"; 5° in § 2, C.1° en 3° worden de woorden "en voor personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn" vervangen door de woorden : "en door personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn"; 6° in § 5 worden in de eerste zin de woorden "in principe" en de tweede zin opgeheven;7° in § 6 worden de woorden "die een andere vorm van terbeschikkingstelling, een verlof of een afwezigheid genieten", geschrapt.

Art. 34.In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, A, 2° wordt in de eerste zin tussen de woorden « in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde » en het woord « behoort » het woord « scholengemeenschap » ingevoegd 2° in § 2, A, 4° wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « 4° En onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in volgende volgorde : »;3° in § 2, B, 2° worden aan de eerste zin de woorden « in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort » toegevoegd;4° in § 2, B, 4° wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « 4° En onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in volgende volgorde : »;5° in § 2, C, 2° worden aan de eerste zin de woorden « in een instelling van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoort » toegevoegd;6° in § 2, C, 4° wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « 4° En onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in volgende volgorde : »;7° in § 3 worden de woorden « bij aangetekende brief » geschrapt.

Art. 35.In de plaats van artikel 36bis van hetzelfde besluit, vernietigd bij het arrest 141.020 van 22 februari 2005 van de Raad van State, komt een nieuw artikel 36bis, dat luidt als volgt : «

Art. 36bis.§ 1. In afwijking van artikel 36 is dit artikel van toepassing op de personeelsleden van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel. § 2. Voor de toepassing van dit artikel worden de categorieën van het opvoedend hulppersoneel, het administratief personeel en het ondersteunend personeel bij wedertewerkstelling beschouwd als één categorie. § 3. A. Instellingen die tot een scholengemeenschap behoren Elke inrichtende macht, en in volgende volgorde : 1° Kan in de instelling waar het personeelslid ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking, dit personeelslid bij wijze van tewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst houden voor zover zij in deze instelling in « hetzelfde ambt » een betrekking van tenminste 63 punten kan oprichten.Deze tewerkstelling wordt ten aanzien van het personeelslid beschouwd als een reaffectatie.

De inrichtende macht moet de puntenwaarde van deze betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid bereikt. Deze verplichting geldt enkel voor zover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan heeft het oudste personeelslid voorrang; 2° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoren.Deze verplichting geldt eveneens voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;3° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 4° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 5° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;6° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 7° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 8° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden in « hetzelfde ambt » van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;9° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;10° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 11° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 12° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de scholengemeenschap virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt gemuteerd en aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 13° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de scholengemeenschap, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid; 14° Kan een nieuwe betrekking oprichten, als hierna de scholengemeenschap over nog voldoende niet-aangewende punten beschikt. In deze betrekking wordt één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst genomen in eerste instantie bij wijze van reaffectatie en in tweede instantie bij wijze van wedertewerkstelling. 15° Is in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;16° Is verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;17° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;18° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. B. Instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren Elke inrichtende macht en in volgende volgorde : 1° Kan in de instelling waar het personeelslid ter beschikking is gesteld in « hetzelfde ambt », dit personeelslid bij wijze van tewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst houden voorzover ze in deze instelling een betrekking van tenminste 63 punten kan oprichten.Deze tewerkstelling wordt ten aanzien van het personeelslid beschouwd als een reaffectatie.

De inrichtende macht moet de puntenwaarde van deze betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid bereikt. Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan heeft het oudste personeelslid voorrang; 2° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren. Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voor zover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;3° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 4° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 5° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren of van een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voor zover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;6° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van de inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in niet-vacante betrekkingen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 7° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren of van een instelling van deze inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 8° Is verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 9° Is verplicht in het gesubsidieerd onderwijs, met uitzondering van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs, om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 10° Is verplicht in het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 11° Is in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;12° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. C. Instellingen van netoverschrijdende scholengemeenschappen Elke inrichtende macht en in volgende volgorde : 1° Kan in de instelling waar het personeelslid ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking, dit personeelslid bij wijze van tewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst houden voorzover ze in deze instelling in « hetzelfde ambt » een betrekking van tenminste 63 punten kan oprichten.Deze tewerkstelling wordt ten aanzien van het personeelslid beschouwd als een reaffectatie.

De inrichtende macht moet de puntenwaarde van deze betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid bereikt. Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst in dienst geroepen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan heeft het oudste personeelslid voorrang; 2° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die tot dezelfde scholengemeenschap behoren.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;3° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 4° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 5° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de inrichtende macht over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt;6° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in « hetzelfde ambt » in een instelling van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoort, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in niet-vacante betrekkingen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur. 7° Is vrij om één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen van de inrichtende macht die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Deze vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur. 8° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden in « hetzelfde ambt » van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt gereaffecteerd in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt. Als de instelling waar het terbeschikkinggestelde personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie te aanvaarden; 9° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het terbeschikkinggestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde.

Als het personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een betrekking met een puntenwaarde die verschilt van die waarvoor hij werd ter beschikking gesteld, wordt volgend principe toegepast : a) is de puntenwaarde van de betrekking lager dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking aanzuiveren met niet-aangewende punten tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt.Deze verplichting geldt enkel voorzover de scholengemeenschap over voldoende punten beschikt; b) is de puntenwaarde van de betrekking hoger dan de puntenwaarde van het terbeschikkinggestelde personeelslid, dan moet de scholengemeenschap de puntenwaarde van de betrekking verminderen tot ze de vereiste puntenwaarde bereikt. Als de instelling waar het ter beschikking gesteld personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt wedertewerkgesteld, is het personeelslid niet verplicht de wedertewerkstelling te aanvaarden; 10° Is verplicht om de personeelsleden die terbeschikkinggesteld zijn in « hetzelfde ambt » in instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in niet-vacante betrekkingen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Als de instelling waar het ter beschikking gesteld personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie te aanvaarden; 11° Is verplicht om de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie, in dienst te nemen in een niet-vacante betrekking.Deze wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een niet-vacante betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur.

Als de instelling waar het ter beschikking gesteld personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt wedertewerkgesteld, is het personeelslid niet verplicht de wedertewerkstelling te aanvaarden. 12° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden die in instellingen van de scholengemeenschap virtueel ter beschikking gesteld zijn, in toepassing van artikel 98, 5° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt gemuteerd en aan de nieuwe instelling geaffecteerd; 13° Is binnen « hetzelfde ambt » verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de scholengemeenschap, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2° van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid; 14° Kan een nieuwe betrekking oprichten, als hierna de scholengemeenschap over nog voldoende niet-aangewende punten beschikt. In deze betrekking wordt één van de terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren, in dienst genomen in eerste instantie bij wijze van reaffectatie en in tweede instantie bij wijze van wedertewerkstelling. 15° Is in volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;16° Is verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;17° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;18° Is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. § 4. Als aan de bepalingen in § 3 wordt voldaan, kan een inrichtende macht een wedde of een weddentoelage bekomen voor een tijdelijk aangesteld personeelslid dat een betrekking bekleedt die vatbaar is voor reaffectatie of wedertewerkstelling op voorwaarde dat de betrekking bij aangetekende brief aangegeven is aan de bevoegde reaffectatiecommissie, overeenkomstig de voorgeschreven procedure.

Deze wedde of weddentoelage wordt verstrekt tot de ingangsdatum van de reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissies in deze betrekking.

Als een ter beschikking gesteld personeelslid wordt toegewezen, moet de inrichtende macht dit personeelslid in dienst nemen. § 5. De wedde of weddentoelage wordt eveneens behouden van 1 september tot uiterlijk 15 september voor elke persoon die aangeworven is of in dienst wordt gehouden in een betrekking waarin een personeelslid ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in de scholengemeenschap of scholengroep ingevolge de bepalingen van dit besluit in dienst moest worden genomen. § 6. Zowel bij vacante als bij niet-vacante betrekkingen gebeurt de toewijzing eerst in een betrekking die niet wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat aangesteld is voor doorlopende duur. § 7. De personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, die een andere vorm van terbeschikkingstelling, een verlof of een afwezigheid genieten moeten, zelfs al zijn ze niet onmiddellijk beschikbaar, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden. § 8. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee zij één administratieve eenheid vormt. ».

Art. 36.Artikel 36bis van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 36bis.§ 1. In afwijking van artikel 36 is dit artikel van toepassing op de personeelsleden van het ondersteunend personeel. § 2. A. Instellingen die tot een scholengemeenschap behoren Elke inrichtende macht, in de volgende volgorde : 1° is verplicht om de ter beschikking gestelde personeelsleden in "hetzelfde ambt" van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie, in dienst te nemen in een vacante of niet-vacante betrekking.De verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Als een personeelslid wordt gereaffecteerd in een vacante betrekking, moet die betrekking dezelfde puntenwaarde hebben als de puntenwaarde van het ter beschikking gestelde personeelslid. De scholengemeenschap kent aan de instelling hiervoor voldoende punten toe. Als de scholengemeenschap over onvoldoende punten beschikt, gebeurt de reaffectatie in een betrekking met een andere puntenwaarde; 2° is verplicht om de ter beschikking gestelde personeelsleden in "hetzelfde ambt" van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling, in dienst te nemen in een vacante of niet-vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Als een personeelslid wordt weder te werk gesteld in een vacante betrekking, moet deze betrekking dezelfde puntenwaarde hebben als de puntenwaarde van het ter beschikking gestelde personeelslid. De scholengemeenschap kent aan de instelling hiervoor voldoende punten toe. Als de scholengemeenschap over onvoldoende punten beschikt, gebeurt de wedertewerkstelling in een betrekking met een andere puntenwaarde; 3° is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen die tot de scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking alleen opnemen als zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd.

Het personeelslid is niet verplicht om op dit aanbod in te gaan. De bepalingen van artikel 60, § 2, 2°, van voormeld decreet blijven dan van toepassing; 4° is, onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, of van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in de volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°. De ter beschikking gestelde personeelsleden in ambten van het ondersteunend personeel van de instellingen die behoren tot dezelfde scholengemeenschap, die na de verplichting, bepaald in 1° tot en met 3°, geen reaffectatie of wedertewerkstelling hebben verkregen, worden beschouwd als gereaffecteerd in een niet-vacante betrekking. Zij worden door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap ingezet in een instelling van de scholengemeenschap.

B. Instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren Elke inrichtende macht, in de volgende volgorde : 1° is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van deze inrichtende macht die voor 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren. Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze reaffectatie gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het ter beschikking gestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde; 2° is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van de inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van wedertewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in vacante betrekkingen in instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren. Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Deze wedertewerkstelling gebeurt bij voorrang in een betrekking met dezelfde puntenwaarde als die van het ter beschikking gestelde personeelslid, vervolgens in een betrekking met een andere puntenwaarde; 3° is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking alleen opnemen als zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd.

Het personeelslid is niet verplicht om op dit aanbod in te gaan. De bepalingen van artikel 60, § 2, 2°, van voormeld decreet blijven dan van toepassing; 4° is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn in "hetzelfde ambt" in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort of in een instelling van de inrichtende macht die vóór 1 september 1999 werd gesloten, bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling en beperkt tot de prestaties waarvoor de terbeschikkingstelling werd uitgesproken, in dienst te nemen in niet-vacante betrekkingen. Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 5° is verplicht in het gemeenschapsonderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 6° is verplicht in het gesubsidieerd onderwijs, met uitzondering van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs, om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen, bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 7° is verplicht in het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur; 8° is, onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, of van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in de volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°;9° is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen;10° is verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. C. Instellingen van netoverschrijdende scholengemeenschappen Elke inrichtende macht, in de volgende volgorde : 1° is verplicht om de ter beschikking gestelde personeelsleden in "hetzelfde ambt" van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van reaffectatie, in dienst te nemen in een vacante of niet-vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Als de instelling waar het ter beschikking gestelde personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waarnaar het personeelslid wordt gereaffecteerd, is het personeelslid niet verplicht de reaffectatie te aanvaarden.

Als een personeelslid wordt gereaffecteerd in een vacante betrekking, moet deze betrekking dezelfde puntenwaarde hebben als de puntenwaarde van het ter beschikking gestelde personeelslid. De scholengemeenschap kent aan de instelling hiervoor voldoende punten toe.

Indien de scholengemeenschap over onvoldoende punten beschikt, gebeurt de reaffectatie in een betrekking met een andere puntenwaarde; 2° is verplicht om de ter beschikking gestelde personeelsleden in "hetzelfde ambt" van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren en die door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap worden toegewezen bij wijze van wedertewerkstelling, in dienst te nemen in een vacante of niet-vacante betrekking.Deze verplichting geldt ook voor betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Als de instelling waar het ter beschikking gestelde personeelslid geaffecteerd is, behoort tot een ander net dan de instelling waar het personeelslid wordt weder te werk gesteld, is het personeelslid niet verplicht de wedertewerkstelling te aanvaarden.

Als een personeelslid wordt weder te werk gesteld in een vacante betrekking, moet deze betrekking dezelfde puntenwaarde hebben als de puntenwaarde van het ter beschikking gestelde personeelslid. De scholengemeenschap kent aan de instelling hiervoor voldoende punten toe. Als de scholengemeenschap over onvoldoende punten beschikt, gebeurt de wedertewerkstelling in een betrekking met een andere puntenwaarde; 3° is binnen "hetzelfde ambt" verplicht de resterende vacante betrekkingen aan te bieden aan de personeelsleden van instellingen die tot de scholengemeenschap behoren, zoals bedoeld in artikel 60, § 2, 2°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.Tot deze vacante betrekkingen behoren eveneens de vacante betrekkingen die zijn ingenomen door tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn voor doorlopende duur.

Het personeelslid kan deze vacante betrekking slechts opnemen voorzover zijn puntenwaarde overeenkomt met de puntenwaarde van de aangeboden betrekking. De instelling kan evenwel haar niet-aangewende punten gebruiken om de aangeboden betrekking aan te passen aan de puntenwaarde van het personeelslid. Het personeelslid dat de betrekking aanvaardt, wordt dadelijk aan de nieuwe instelling geaffecteerd.

Het personeelslid is niet verplicht om op dit aanbod in te gaan. De bepalingen van artikel 60, § 2, 2° van voormeld decreet blijven dan van toepassing; 4° is, onverminderd de bepalingen van hetzij het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, of van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in de volgende volgorde : a) vrij een mutatie of nieuwe affectatie door te voeren;b) verplicht een personeelslid aan te stellen of in dienst te houden dat het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur heeft verworven;c) vrij een ter beschikking gesteld personeelslid in dienst te nemen;d) vrij een personeelslid aan te stellen dat de voorwaarden vervult van artikel 2, § 2, 5°. De ter beschikking gestelde personeelsleden in ambten van het ondersteunend personeel van de instellingen die behoren tot dezelfde scholengemeenschap die na de verplichtingen bepaald in 1° tot en met 3°, geen reaffectatie of wedertewerkstelling hebben verkregen, worden beschouwd als gereaffecteerd in een niet-vacante betrekking. Zij worden door de reaffectatiecommissie ingezet in een instelling van de scholengemeenschap.

Deze bepaling geldt evenwel niet voor het personeelslid dat een reaffectatie of wedertewerkstelling heeft geweigerd in een instelling van een ander net. Dit personeelslid wordt gemeld aan de eerstvolgende bevoegde reaffectatiecommissie. § 3. Als aan de bepalingen in § 2 wordt voldaan, kan een inrichtende macht een wedde of een weddentoelage verkrijgen voor een tijdelijk aangesteld personeelslid dat een betrekking bekleedt die vatbaar is voor reaffectatie of wedertewerkstelling, op voorwaarde dat de betrekking met een aangetekende brief aangegeven is aan de bevoegde reaffectatiecommissie, overeenkomstig de voorgeschreven procedure.

Deze wedde of weddentoelage wordt verstrekt tot de ingangsdatum van de reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissies in deze betrekking.

Als een ter beschikking gesteld personeelslid wordt toegewezen, moet de inrichtende macht dit personeelslid in dienst nemen. § 4. De wedde of weddentoelage wordt eveneens behouden van 1 september tot uiterlijk 15 september voor elke persoon die aangeworven is of in dienst wordt gehouden in een betrekking waarin een personeelslid, ter beschikking gesteld in hetzelfde ambt in de scholengemeenschap of scholengroep, ingevolge de bepalingen van dit besluit in dienst moest worden genomen. § 5. Zowel bij vacante als bij niet-vacante betrekkingen gebeurt de toewijzing eerst in een betrekking die niet wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid dat aangesteld is voor doorlopende duur. § 6. De personeelsleden, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, moeten, zelfs als ze niet onmiddellijk beschikbaar zijn, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden. § 7. Voor de toepassing van dit artikel vormt de ingebouwde middenschool, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de benaming en de structuur van de door de Staat georganiseerde inrichtingen voor secundair onderwijs, één instelling met de instelling waarmee ze één administratieve eenheid vormt. Dit geldt eveneens voor de pedagogische entiteit.

Art. 37.In artikel 36bis van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, A, 1° wordt tussen het eerste en tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt : « Als de reaffectatiecommissie over meerdere vacatures beschikt, moet zij een terbeschikkinggesteld personeelslid bij voorrang toewijzen in een vacature in de eigen instelling of pedagogische entiteit of in een vacature in een instelling van de inrichtende macht die hem heeft ter beschikking gesteld. Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst toegewezen.

Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een vacature toegewezen. »; 2° in § 2, A, 2° wordt tussen het eerste en tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt : « Als de reaffectatiecommissie over meerdere vacatures beschikt, moet zij een terbeschikkinggesteld personeelslid bij voorrang toewijzen in een vacature in de eigen instelling of pedagogische entiteit of in een vacature in een instelling van de inrichtende macht die hem heeft ter beschikking gesteld. Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst toegewezen.

Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een vacature toegewezen. »; 3° in § 2, B, 1° worden de woorden « in « hetzelfde » ambt in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort » vervangen door de woorden « in « hetzelfde » ambt in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort »;4° in § 2, B, 1° wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst toegewezen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een vacature toegewezen. »; 5° in § 2, B, 2° worden de woorden « in « hetzelfde » ambt in een instelling van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort » vervangen door de woorden « in « hetzelfde » ambt in een instelling of pedagogische entiteit van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoort »;6° in § 2, B, 2° wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst toegewezen. Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een vacature toegewezen. »; 7° in § 2, C, 1° wordt tussen het eerste en tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt : « Als de reaffectatiecommissie over meerdere vacatures beschikt, moet zij een terbeschikkinggesteld personeelslid bij voorrang toewijzen in een vacature in de eigen instelling of pedagogische entiteit of in een vacature in een instelling van de inrichtende macht die hem heeft ter beschikking gesteld. Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst toegewezen.

Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een vacature toegewezen. »; 8° in § 2, C, 2° wordt tussen het eerste en tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt : « Als de reaffectatiecommissie over meerdere vacatures beschikt, moet zij een terbeschikkinggesteld personeelslid bij voorrang toewijzen in een vacature in de eigen instelling of pedagogische entiteit of in een vacature in een instelling van de inrichtende macht die hem heeft ter beschikking gesteld. Als de inrichtende macht en het personeelslid akkoord gaan, kan van deze volgorde worden afgeweken.

Het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit wordt eerst toegewezen.

Bij gelijke dienstanciënniteit heeft het personeelslid met de grootste ambtsanciënniteit voorrang. Is de ambtsanciënniteit gelijk dan wordt aan het oudste personeelslid eerst een vacature toegewezen. »; 9° in § 3 worden de woorden « met een aangetekende brief » geschrapt.

Art. 38.In hoofdstuk III van titel IV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, wordt het opschrift « Afdeling 2 - Het buitengewoon secundair onderwijs » geschrapt.

Art. 39.Artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, opgeheven.

Art. 40.In artikel 38, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 1994 en 5 december 2003, worden de woorden « bij aangetekend schrijven » geschrapt.

Art. 41.In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, A, 1 °, a, wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd : « In het modulair georganiseerd onderwijs geldt die verplichting t.a.v. elke nieuwe aanstelling in elke module die in de loop van het schooljaar wordt ingericht. »; 2° in § 1, A, 1°, b, wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd : « In het modulair georganiseerd onderwijs geldt die verplichting t.a.v. elke nieuwe aanstelling in elke module die in de loop van het schooljaar wordt ingericht. »; 3° in § 1, A, 2° wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd : « In het modulair georganiseerd onderwijs geldt die vrijwillige wedertewerkstelling t.a.v. elke nieuwe aanstelling in elke module die in de loop van het schooljaar wordt ingericht. »; 4° in § 1, B, 1°, a, wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd : « In het modulair georganiseerd onderwijs geldt die verplichting t.a.v. elke nieuwe aanstelling in elke module die in de loop van het schooljaar wordt ingericht; »; 5° in § 1, B, 1°, b, wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd : « In het modulair georganiseerd onderwijs geldt die verplichting t.a.v. elke nieuwe aanstelling in elke module die in de loop van het schooljaar wordt ingericht; »; 6° in § 1, B wordt een 1bis ° ingevoegd die luidt als volgt : « 1bis ° vrij om een van de ter beschikking gestelde personeelsleden van de centra voor volwassenenonderwijs van de inrichtende macht in dienst te nemen bij wijze van wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie.Die wedertewerkstelling gebeurt steeds met instemming van het ter beschikking gestelde personeelslid. In het modulair georganiseerd onderwijs geldt die vrijwillige wedertewerkstelling t.a.v. elke nieuwe aanstelling in elke module die tijdens het schooljaar wordt ingericht. Die vrijwillige wedertewerkstelling kan ook plaatsvinden in een betrekking die wordt ingenomen door een personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur; »; 7° in § 2 worden de woorden « met een aangetekende brief » geschrapt;8° in § 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Als een inrichtende macht over meerdere vacatures in hetzelfde ambt beschikt, moet elke reaffectatie en wedertewerkstelling eerst gebeuren in vacante betrekkingen, en vervolgens in niet-vacante betrekkingen, waarbij niet-vacante betrekkingen voor de duur van een schooljaar of voor de duur van een module voorrang hebben op niet-vacante betrekkingen van kortere duur.»

Art. 42.In artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2, c, worden de woorden « in artikel 19, § 3 » vervangen door de woorden « in artikel 19, § 4 »;2° in § 1 wordt punt 3 opgeheven;3° aan § 1 worden een punt 5, 6 en 7 toegevoegd, die luiden als volgt : « 5.verplicht om in het gemeenschaponderwijs personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de reaffectatiecommissie van de scholengroep worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen. 6. verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de interprovinciale reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.7. verplicht om de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn en die door de Vlaamse reaffectatiecommissie worden toegewezen bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling, in dienst te nemen.»; 4° in § 2 wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « Mits naleving van de verplichtingen in § 1, 1 kan een inrichtende macht een wedde of weddentoelage bekomen voor een tijdelijk personeelslid dat een betrekking bekleedt die vatbaar is voor reaffectatie of wedertewerkstelling op voorwaarde dat de betrekking aangegeven is overeenkomstig de voorgeschreven procedure.»

Art. 43.In artikel 42, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999, wordt punt 3° opgeheven.

Art. 44.In artikel 43, § 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden tussen de woorden « de verplichtingen van de inrichtende macht » en de woorden « wordt aangeduid door » de woorden « of dat » ingevoegd.

Art. 45.In artikel 44, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999, wordt punt 3° opgeheven.

Art. 46.In artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 augustus 1999 en 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 6 worden telkens de woorden « van het secundair onderwijs » geschrapt;2° in punt 7 worden telkens de woorden « in het secundair onderwijs » geschrapt;3° in punt 11 worden telkens de woorden « van het secundair onderwijs » geschrapt.

Art. 47.In de plaats van artikel 47 van hetzelfde besluit, vernietigd bij het arrest 139.971 van 1 februari 2005 van de Raad van State, komt een nieuw artikel 47, dat luidt als volgt : «

Art. 47.§ 1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de personeelsleden, die ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking aan een van de volgende onderwijsinstellingen : 1° onderwijsinstellingen van het Technisch Instituut van het Kempens Bekken;2° de School voor Moderne Beroepen in Kortrijk;3° het Hof ter Linden in Evergem;4° het Instituut voor Secundair Beroepsonderwijs in Zelzate;5° de Vrije Beroepsschool voor Beenhouwers-Charcutiers in Brussel;6° de gesubsidieerde vrije niet-confessionele scholen die gesloten zijn;7° de gesubsidieerde vrije lagere school in Horebeke, Abraham Hansstraat 1;8° de gesubsidieerde vrije basisschool in Boechout, Lange Kroonstraat 1;9° de gesloten scholen en instellingen en de scholen en instellingen die werden of worden overgedragen naar een inrichtende macht die behoort tot een ander net voorzover ze ervoor opteren om niet mee over te gaan naar een school of instelling van het overnemende net, voorzover er voor die gesloten scholen en instellingen enkel de Vlaamse reaffectatiecommissie bestaat. § 2. Met betrekking tot de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking aan een van de onderwijsinstellingen, vermeld in § 1 gelden de volgende bijzondere bepalingen, zonder rekening te houden met het net en het karakter : 1° de Vlaamse reaffectatiecommissie reaffecteert en stelt de personeelsleden weder te werk in de onderwijsinstellingen van de verschillende netten of buiten het onderwijs of de centra zoals bepaald in artikel 46;2° de personeelsleden zijn verplicht een reaffectatie of wedertewerkstelling van de Vlaamse reaffectatiecommissie te aanvaarden.De bepalingen van artikel 45 zijn op hen van toepassing; 3° de inrichtende machten zijn verplicht de personeelsleden die hen toegewezen worden bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling in dienst te nemen. De personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn aan een van de onderwijsinstellingen, vermeld in § 1, kunnen hun voorkeur voor een reaffectatie of wedertewerkstelling in een bepaald net kenbaar maken aan de voorzitter van de Vlaamse reaffectatiecommissie.

Bij het begin van elk schooljaar kan het personeelslid die keuze wijzigen als het nog niet werd gereaffecteerd of wedertewerkgesteld of na het regelmatig beëindigen van een reaffectatie of wedertewerkstelling in het gekozen net. Als artikel 41 van toepassing is, geldt deze bepaling niet. § 3. Zowel de inrichtende macht als het personeelslid kan eveneens tegen deze toewijzingen een bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van de Vlaamse reaffectatiecommissie met het verzoek de toewijzing opnieuw in overweging te nemen. ».

Art. 48.Artikel 52, van hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Art. 52.§ 1. Met ingang van 1 juli 2005 en tot een door de Vlaamse Regering te bepalen datum wordt, voor de toepassing van dit besluit, de werking van de in artikel 14 vermelde interprovinciale reaffectatiecommissie opgeschort. § 2. Tijdens de periode, vermeld in § 1, worden alle verplichtingen opgeschort die de inrichtende machten, instellingen, personeelsleden en de in dit besluit vermelde reaffectatiecommissies in toepassing van dit besluit hebben ten aanzien van de in artikel 14 vermelde reaffectatiecommissie.

Voor de inrichtende machten, instellingen en personeelsleden die de in artikel 14 vermelde reaffectatiecommissie als eerste bevoegde reaffectatiecommissie hebben, wordt de Vlaamse reaffectatiecommissie de eerste bevoegde reaffectatiecommissie.

Voor de in dit besluit vermelde reaffectatiecommissies die de in artikel 14 vermelde interprovinciale reaffectatiecommissie als eerste daaropvolgende bevoegde commissie hebben, wordt de Vlaamse reaffectatiecommissie de eerste daaropvolgende commissie. § 3. Tijdens de periode, vermeld in § 1, worden de bepalingen van artikel 17, § 1 opgeschort.

Tijdens voormelde periode heeft de Vlaamse reaffectatiecommissie volgende bevoegdheden : 1. In eerste orde het reaffecteren van personeelsleden per kamer en in elke kamer per onderwijsniveau.In het gesubsidieerd onderwijs gebeuren deze reaffectaties daarenboven per karakter. 2. In tweede orde het weder te werk stellen van personeelsleden per kamer en in elke kamer per onderwijsniveau.In het gesubsidieerd onderwijs gebeuren deze wedertewerkstellingen daarenboven per karakter. 3. In derde orde het reaffecteren en wedertewerkstellen van personeelsleden over de onderwijsniveaus heen.4. Het beslechten van bezwaarschriften en het beslissen over de moeilijkheden met betrekking tot de reaffectaties, de wedertewerkstellingen en de tewerkstellingen zoals bedoeld in § 5.5. Na toepassing van de procedure in dit besluit kan de Vlaamse reaffectatiecommissie vastbenoemde personeelsleden die geheel of gedeeltelijk ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en voor wie geen reaffectatie of wedertewerkstelling mogelijk is, beschikbaar stellen als administratieve ondersteuning van een scholengemeenschap onder volgende voorwaarden.a) de personeelsleden kunnen alleen tewerkgesteld worden onder de voorwaarden, bepaald in artikel 45, 1, van dit besluit;b) de ter beschikking gestelde personeelsleden worden zo gelijkmatig mogelijk verdeeld over de scholengemeenschappen;c) een personeelslid kan maar aan één instelling van de scholengemeenschap worden toegewezen. De personeelsleden die reeds als administratieve hulp of ondersteuning in het basisonderwijs tewerkgesteld waren voor 1 september 2005, blijven tewerkgesteld in deze functie tenzij artikel 41, § 2 van toepassing is.

De tewerkstelling met toepassing van dit besluit is een wedertewerkstelling zoals bepaald in artikel 11, § 2.

In deze betrekkingen is geen vaste benoeming mogelijk.

De tewerkstelling als administratieve ondersteuning in een scholengemeenschap wordt opgeschort door een reaffectatie of een wedertewerkstelling.

Wanneer er binnen de Vlaamse reaffectatiecommissie geen consensus bestaat over een mogelijke beslissing, legt de voorzitter een voorstel ter stemming neer. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter. § 4. Tijdens de periode, vermeld in § 1, en in afwijking op artikel 28, § 2, gaan de reaffectaties en wedertewerkstelling uitgesproken door de Vlaamse reaffectatiecommissie in op 1 oktober of op een latere te bepalen datum. § 5. Tijdens de periode, vermeld in § 1, worden de bepalingen van artikel 34, § 1, A, 7° tot en met 8°, artikel 34, § 1, C, 7° tot en met 8°, artikel 36, § 2, A, 5° tot en met 6° en artikel 36, § 2, C, 5° tot en met 6° opgeschort.

De terbeschikkinggestelde personeelsleden die behoren tot een scholengemeenschap en die na de bepalingen van artikel 34, § 1, A, 1° tot en met 5°, artikel 34, § 1, C, 1° tot en met 5°, artikel 36, § 2, A, 1° tot en met 3° of artikel 36, § 2, C, 1° tot en met 3°, geen reaffectatie of wedertewerkstelling hebben verkregen, worden door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap toegewezen aan bij voorkeur één of aan meerdere instellingen van de scholengemeenschap.

Zulke toewijzingen gebeuren steeds in niet-organieke betrekkingen in het ambt waarin de desbetreffende personeelsleden ter beschikking gesteld zijn.

Met het oog op de toewijzingen zoals bedoeld in vorig lid worden voor de nog niet gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden voorstellen besproken in de reaffectatiecommissie. Een personeelslid dat op basis van deze voorstellen een betrekking toegewezen krijgt die als « hetzelfde ambt » kan aangezien worden, is verplicht deze betrekking te aanvaarden.

Wanneer een toewijzing in « hetzelfde ambt » niet mogelijk is, kan de reaffectatiecommissie aan het betrokken terbeschikkinggestelde personeelslid een betrekking in dezelfde categorie toewijzen die niet als « hetzelfde ambt » kan aangezien worden. Het personeelslid kan deze toewijzing weigeren. In dat geval wordt het door de reaffectatiecommissie tewerkgesteld als administratieve ondersteuning van de scholengemeenschap, met de daarbijbehorende prestatie- en vakantieregeling.

Iedere toewijzing conform deze paragraaf houdt maximaal rekening met de arbeidsomstandigheden van het betrokken personeelslid. Artikel 45 van dit besluit is ook van toepassing op de toewijzingen conform deze paragraaf.

De toewijzingen zoals bedoeld in deze paragraaf worden beschouwd als een reaffectatie in een niet vacante betrekking, maar ze schorten de reaffectatieverplichtingen van de inrichtende machten in de scholengemeenschap niet op. Tijdens periodes van reaffectatie in een organieke betrekking wordt de toewijzing zoals bedoeld in deze paragraaf opgeschort.

De bepalingen van deze paragraaf gelden niet voor personeelsleden die in een netoverschrijdende scholengemeenschap in toepassing van artikel 34, § 1, C, 5° of artikel 36, § 2, C, 3° een reaffectatie of wedertewerkstelling weigeren bij een instelling van een ander net van dezelfde scholengemeenschap. Deze personeelsleden moeten verplicht worden gemeld aan de eerstvolgende reaffectatiecommissie. § 6. Een ter beschikking gesteld personeelslid dat een reaffectatie in een organieke betrekking verkiest boven een wedertewerkstelling of een toewijzing zoals bedoeld in § 5 kan daartoe een vraag richten aan de reaffectatiecommissie van de eigen scholengroep in het gemeenschapsonderwijs en/of aan de Vlaamse reaffectatiecommissie.

Een ter beschikking gesteld personeelslid dat een wedertewerkstelling in een organieke betrekking verkiest boven een toewijzing zoals bedoeld in § 5 kan daartoe een vraag richten aan de reaffectatiecommissie van de eigen scholengroep in het gemeenschapsonderwijs en/of aan de Vlaamse reaffectatiecommissie.

De reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs en/of de Vlaamse reaffectatiecommissie is verplicht om op de vraag van het personeelslid in te gaan. Als de reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs een vacature heeft, wijst zij deze vacature toe aan voormeld personeelslid na toepassing van artikel 34, § 1, A, 6°, artikel 34, § 1, B, 6°, b, artikel 34, § 1, C, 6°, artikel 36, § 2, A, 4°, artikel 36, § 2, B, 4°, b of artikel 36, § 2, C, 4°. In afwachting van zulke reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs of zulke reaffectatie of wedertewerkstelling door de Vlaamse reaffectatiecommissie blijft de beslissing genomen door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap van kracht. § 7. Tijdens de periode, vermeld in § 1, en in afwijking van de bepalingen van artikel 34 tot en met 40, moet in het gesubsidieerd onderwijs een inrichtende macht voor haar instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren steeds haar verplichtingen nakomen ten aanzien van de Vlaamse reaffectatiecommissie voordat zij de bepalingen vermeld in artikel 34, § 1, B, 6°, artikel 36, § 2, B, 4°, artikel 36bis, § 2, B, 8°, artikel 38, § 1, B, 2°, artikel 39, § 1, B, 4° en artikel 40, § 1, 2 mag toepassen. § 8. Tijdens de periode, vermeld in § 1, worden de bepalingen van artikel 47bis opgeschort. § 9. Tijdens de periode, vermeld in § 1, en in afwijking van artikel 25, § 2, 1, artikel 25bis, § 4, a en artikel 25ter, § 4, a, moeten de in voormelde artikelen bedoelde gegevens voor het basisonderwijs met betrekking tot het schooljaar 2005-2006 worden meegedeeld vóór 15 augustus.

Deze afwijking geldt ook bij een wijziging van de samenstelling van een scholengemeenschap vanaf het schooljaar 2006-2007. § 10. Tijdens de periode, vermeld in § 1, en in afwijking op de bepalingen van dit besluit moet de inrichtende macht voor haar instellingen die behoren tot de scholengemeenschap in het gesubsidieerd onderwijs en de reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs voor wat betreft instellingen die behoren tot een scholengemeenschap, volgende gegevens meedelen aan de Vlaamse reaffectatiecommissie : 1. de personeelsleden die nog niet volledig gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn en die in toepassing van § 6 een reaffectatie of een wedertewerkstelling vragen aan de Vlaamse reaffectatiecommissie;2. de vacatures in de scholengemeenschap die worden ingenomen door personeelsleden die nog niet vrij zijn van reaffectatie en wedertewerkstelling. § 11. Tijdens de periode, vermeld in § 1, en in afwijking op de bepalingen van dit besluit moet de inrichtende macht voor wat betreft instellingen van het basisonderwijs, het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap behoren, van het deeltijds kunstonderwijs of van het onderwijs voor sociale promotie, volgende gegevens meedelen aan de Vlaamse reaffectatiecommissie : 1. de personeelsleden die nog niet volledig gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn;2. alle vacatures in de desbetreffende instellingen van de inrichtende macht die niet behoren tot een scholengemeenschap die worden ingenomen door tijdelijke personeelsleden, al dan niet vrij van reaffectatie of wedertewerkstelling.».

Art. 49.In artikel 54 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden de woorden « onderwijs en Ambtenarenzaken » vervangen door de woorden « het onderwijs, ».

Art. 50.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2005, met uitzondering van : - artikelen 17, 1°, 32, 35 en 47 die uitwerking hebben met ingang van 1 augustus 1999; - artikel 17, 2° en 3°, 33 en 36 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2001.

Art. 51.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 september 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^