Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 juli 2009
gepubliceerd op 27 augustus 2009

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse bouwmeester

bron
vlaamse overheid
numac
2009035803
pub.
27/08/2009
prom.
24/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/24/2009035803/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JULI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse bouwmeester


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, en artikel 4.7.26, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse bouwmeester;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 maart 2009;

Gelet op het advies van de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening, gegeven op 30 april 2009;

Gelet op het advies nr. 46.477/1 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse bouwmeester worden de woorden « tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang » vervangen door de woorden « tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ».

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « krachtens artikel 127 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, hierna genoemd het decreet » worden vervangen door de woorden « binnen de bijzondere procedure in de zin van artikel 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening »; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk III/1 heeft evenwel betrekking op handelingen die volgens de reguliere procedure worden behandeld conform artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. »

Art. 3.In het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit worden de woorden « werken, handelingen of wijzigingen » vervangen door de woorden « handelingen ».

Art. 4.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluiten van 14 mei 2004 en 7 juli 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de aanhef van het artikel en in de punten 8° en 13° worden de woorden « werken, handelingen en wijzigingen » telkens vervangen door het woord « handelingen »; 2° in de aanhef van het artikel worden de woorden « artikel 103, § 1, eerste lid van het decreet » vervangen door de woorden « artikel 4.1.1, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ».

Art. 5.Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt vervangen door « De kleine handelingen van algemeen belang en lijninfrastructuur- en nutswerken met een gemeentelijk karakter of die een kleine wijziging inhouden ».

Art. 6.In artikel 3 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 wordt, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de aanhef wordt vervangen door wat volgt : « Als kleine handelingen van algemeen belang, respectievelijk lijninfrastructuur- en nutswerken met een gemeentelijk karakter of die een kleine wijziging inhouden, in de zin van artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden beschouwd : »; 2° in punt 3° worden de woorden « , afvalwater » geschrapt;3° in punt 5° worden de woorden « werken, handelingen en wijzigingen » vervangen door het woord « handelingen »;4° er wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° de openbare leidingen voor het verzamelen en vervoeren van afvalwater met inbegrip van de bijhorende kleinschalige infrastructuur.»; 5° er wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2.Andere dan in § 1 genoemde lijninfrastructuur- en nutswerken hebben een gemeentelijk karakter in de zin van artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wanneer zij louter gericht zijn op de bediening of uitrusting van een deel van het gemeentelijk grondgebied, zonder gemeentegrensoverschrijdende impact.

Andere dan de in § 1 genoemde lijninfrastructuur- en nutswerken impliceren een kleine wijziging in de zin van artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wanneer voldaan is aan alle volgende voorwaarden : 1° de handelingen betreffen een wijziging van bestaande of op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan aangeduide lijninfrastructuur of nutswerken;2° de handelingen zijn niet opgenomen in de bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage;3° de handelingen worden niet uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en hebben geen significante impact op een ruimtelijk kwetsbaar gebied;4° in zoverre de handelingen infrastructuur voor het wegverkeer betreffen : a) impliceren de handelingen een verkeerstechnische optimalisering van de vigerende bestemde situatie dewelke geenszins gepaard gaat met de nieuwe ontwikkeling of de structurele wijziging van aanliggende functies, en b) betreffen de handelingen : 1) ofwel de aanleg of aanpassing van een knooppunt waarvoor reeds een bepaalde configuratie op de ruimtelijke uitvoeringsplannen of de plannen van aanleg ingetekend is, waarbij het project een afwijking op deze configuratie inhoudt zonder aanzienlijke bijkomende ruimte-inname;2) ofwel de verbreding van het bestaande dwarsprofiel, in zoverre er geen sprake is van ingrijpende ruimtelijke effecten;3) ofwel de aanleg van een carpoolparking bij bovenlokale infrastructuur, gesitueerd binnen de bestaande ruimtelijke omschrijving van een op- en afrittencomplex. De vaststelling of een lijninfrastructuur- of nutswerk een gemeentelijk karakter heeft of een kleine wijziging inhoudt, geschiedt steeds op grond van een concrete beoordeling. Die concrete beoordeling gaat na of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden. Het in concreto-onderzoek geschiedt aan de hand van volgende aandachtspunten : 1° de morfologie van het gebied (gaaf, aangetast, en dergelijke meer);2° de bestaande bouwdichtheid van het gebied;3° de inpasbaarheid van de handelingen in de omgevende bebouwingstypologie;4° de omvang van het project en het ruimtelijk bereik van de effecten van de handelingen.»

Art. 7.Er wordt een hoofdstuk III/1, bestaande uit artikel 3/1, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk III/1. Handelingen van algemeen belang of van publiekrechtelijke of semipublieke rechtspersonen die een beperkte ruimtelijke impact hebben of die zich lenen tot een eenvoudige dossierbehandeling

Art. 3/1.De handelingen opgesomd in artikel 3, § 1, 1°, 5° en 6°, worden vergund door het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Het eerste lid geldt met behoud van de toepassing van artikel 3, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is. »

Art. 8.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluiten van 11 mei 2001, 14 mei 2004, 23 juni 2006 en 7 juli 2006, worden de woorden « in artikel 127, § 1 van het decreet » telkens vervangen door de woorden « in artikel 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ».

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 juli 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS

^