Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 mei 2019
gepubliceerd op 21 juni 2019

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, wat betreft de aanvraagprocedure om de debietsbeperking op de watertoevoer in te stellen of weg te nemen, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, wat betreft onder andere de hervorming van de procedure voor de afsluiting van de watertoevoer, de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer, en tot wijziging van het besluit van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunningen, wat betreft een procedureel aspect

bron
vlaamse overheid
numac
2019013252
pub.
21/06/2019
prom.
24/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/24/2019013252/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, wat betreft de aanvraagprocedure om de debietsbeperking op de watertoevoer in te stellen of weg te nemen, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, wat betreft onder andere de hervorming van de procedure voor de afsluiting van de watertoevoer, de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer, en tot wijziging van het besluit van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunningen, wat betreft een procedureel aspect


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 20 december 1996 tot regeling van de rol van de lokale adviescommissie in het kader van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water, artikel 7, § 3, zoals gewijzigd door het decreet van 26 april 2019;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, artikel 2.1.1, § 1 en § 2, artikel 2.2.1, § 1 tot § 4, zoals gewijzigd door het decreet van 26 april 2019, artikel 2.2.2, § 1, § 2, § 3, § 5, § 6, § 7, zoals gewijzigd door het decreet van 26 april 2019, artikel 2.3.1, artikel 2.3.2, § 1, artikel 2.3.5, artikel 2.4.1, artikel 2.5.1.1, artikel 2.5.3.1, 2.6.1.3.3 en artikel 4.3.3.1 tot 4.3.3.4, zoals gewijzigd door het decreet van 26 april 2019;

Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, artikel 36 en artikel 50;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 december 2018;

Gelet op het overleg met de exploitanten van het openbaar waterdistributienetwerk en met de rioolbeheerders tussen 30 maart 2017 en 26 september 2018, zoals voorzien in artikel 2.5.3.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;

Gelet op het advies van de WaterRegulator, gegeven op 21 januari 2019 met toepassing van artikel 2.5.2.3.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;

Gelet op het gezamenlijke advies van de Minaraad en de SERV, gegeven op 4 februari 2019;

Gelet op het advies nr. 65.934/1 van de Raad van State, gegeven op 9 mei 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 `betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water'. HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water

Art. 2.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° wordt de zinsnede "2, 28°, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending" vervangen door de zinsnede "2.1.2, 16°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018"; 2° in punt 3° wordt de zinsnede "2, 3°, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending" vervangen door de zinsnede "2.1.2, 9°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018".

Art. 3.In artikel 3, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt a) worden de woorden "tot afsluiting van de toevoer van de minimale levering van water" vervangen door de woorden "om de toevoer van water bij de huishoudelijke abonnee te begrenzen in debiet of af te sluiten"; 2° in punt a) en b) wordt de zinsnede "5, § 5, 7° en 8°, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending" vervangen door de zinsnede "2.2.2, § 6, eerste lid, 7° en 8°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018"; 3° in punt b) worden de woorden "tot heraansluiting van de toevoer van water" vervangen door de woorden "tot het wegnemen van de begrenzing van de watertoevoer of tot heraansluiting".

Art. 4.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009, 19 november 2010 en 6 december 2013, wordt het opschrift van afdeling II vervangen door wat volgt : "Afdeling II. Verzoek tot begrenzing van het debiet van de watertoevoer of tot afsluiting van de watertoevoer, elektriciteit of gas".

Art. 5.In artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden tussen het woord "voor" en het woord "de" de woorden "de begrenzing van het debiet van de watertoevoer of" ingevoegd.

Art. 6.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009, 19 november 2010 en 6 december 2013, wordt het opschrift van afdeling III vervangen door wat volgt : "Afdeling III. Verzoek tot het wegnemen van de begrenzing van de watertoevoer of de heraansluiting van de watertoevoer, elektriciteit of gas".

Art. 7.In artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen het woord "dat" en het woord "zijn" de woorden "de begrenzing in debiet van zijn watertoevoer of" ingevoegd; 2° in het eerste lid wordt de zinsnede "5, § 5, 7° en 8°, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending" vervangen door de zinsnede "2.2.2, § 6, eerste lid, 7° en 8°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018"; 3° in het eerste lid worden tussen het woord "exploitant" en het woord "tot" de woorden "tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of" ingevoegd;4° in het tweede lid worden tussen het woord "overgegaan" en het woord "tot" de woorden "tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of" ingevoegd;5° in het tweede lid worden tussen het woord "verzoek" en het woord "tot" de woorden "tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of" ingevoegd;6° in het derde lid worden tussen het woord "verzoek" en het woord "tot" de woorden "tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of" ingevoegd.

Art. 8.In artikel 8, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2009 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zinsnede "5, § 5, 7° of 8°, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending" wordt vervangen door de zinsnede "2.2.2, § 6, eerste lid, 7° en 8°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018"; 2° tussen het woord "of" en het woord "tot" worden de woorden "tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of" ingevoegd. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement

Art. 9.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, 5 februari 2016 en 14 oktober 2016, wordt tussen het woord "saneringsverplichting" en de woorden "en het algemeen waterverkoopreglement" de zinsnede "de niet-aangesloten binneninstallatie en installaties voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk," ingevoegd.

Art. 10.In artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, 5 februari 2016 en 14 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 4° worden voor de woorden "het huishoudelijke" de woorden "het deel van" ingevoegd;2° aan punt 4° wordt de zinsnede ", dat verbonden is met het openbaar waterdistributienetwerk" toegevoegd; 3° er wordt een punt 11° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "11° /1 minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, II van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;"; 4° punt 14° wordt vervangen door wat volgt : "14° privéwaterafvoer : geheel van leidingen, greppels en toestellen, bestemd voor het opvangen, vasthouden, transporteren en, in voorkomend geval, zuiveren, voorafgaand aan het afvoeren, van afvalwater, niet-verontreinigd hemelwater stroomopwaarts van de rooilijn, inclusief de individuele sanering in beheer van de klant of titularis;"; 5° er worden een punt 26° en 27° toegevoegd, die luiden als volgt : "26° installatie voor tweedecircuitwater : het geheel van systemen en leidingen voor de winning, opvang of productie van tweedecircuitwater en voor de opslag en het gebruik ervan; 27° niet-aangesloten binneninstallatie : een huishoudelijk leidingnet als vermeld in artikel 2.1.2, 17°, van het decreet van 18 juli 2003, en alle systemen en toestellen die ermee verbonden zijn, dat niet verbonden is met het openbaar waterdistributienetwerk.".

Art. 11.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De waterlevering wordt geregistreerd op naam van de aanvrager van de aansluiting op het openbaar waterdistributienetwerk.Eventuele wijzigingen worden doorgevoerd via een tegensprekelijke overname conform paragraaf 3."; 2° in paragraaf 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Als er nog geen aftakking aangelegd is, wordt de waterlevering opgestart na aanleg van een aftakking conform artikel 6."; 3° in de bestaande paragraaf 2, tweede lid, dat paragraaf 2, derde lid, wordt, wordt het woord "hernieuwde" opgeheven;4° in paragraaf 3, eerste lid, 3°, wordt voor het woord "het" de zinsnede "de contactgegevens van de vertrekkende klant, inclusief" ingevoegd; 5° aan paragraaf 3, eerste lid, wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : "6° het rijksregisternummer of het ondernemingsnummer, met specificering van de aard van de bedrijfsactiviteit, van de opvolgende klant."; 6° in paragraaf 3, tweede lid, worden tussen het woord "onverwijld" en het woord "aan" de woorden "door de vertrekkende klant" ingevoegd;7° in paragraaf 3 wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Als blijkt dat de tegensprekelijke overname door het ontbreken van gegevens of de handtekening niet kan worden verwerkt, brengt de exploitant de vertrekkende klant daarvan op de hoogte binnen vijftien werkdagen na de dag waarop de exploitant de tegensprekelijke overname heeft ontvangen.De exploitant informeert de vertrekkende klant over de opties die hij heeft om de overname te regulariseren en om een eenzijdige opzegging te doen als vermeld in paragraaf 4."; 8° in paragraaf 5 wordt het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, vervangen door wat volgt : "De aftakking kan, om redenen van volksgezondheid, veiligheid of exploitatie, door de exploitant of zijn aangestelde altijd afgekoppeld en geheel of gedeeltelijk verwijderd worden.De kosten daarvoor zijn niet ten laste van de klant of titularis, behalve in de volgende gevallen : 1° de kosten kunnen in verband gebracht worden met een aantoonbare fout van de klant of titularis; 2° de kosten zijn gekoppeld aan de afbraak van een gebouw.".

Art. 12.In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen de zinsnede "5°, " en het woord "van" de zinsnede "en 11° " ingevoegd;2° in paragraaf 1, eerste lid, worden tussen het woord "wil" en het woord "afsluiten" de woorden "begrenzen in debiet of" ingevoegd;3° in paragraaf 1, tweede lid, worden tussen het woord "tot" en het woord "afsluiting" telkens de woorden "begrenzing van het debiet of" ingevoegd;4° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden tussen het woord "klant" en het woord "weigert" de woorden "of de titularis" ingevoegd;5° in paragraaf 1, tweede lid, 2°, worden tussen het woord "klant" en het woord "stemt" de woorden "of de titularis" ingevoegd; 6° aan paragaaf 1, tweede lid, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : "3° de niet-huishoudelijke klant of de titularis weigert de verplichtingen op het vlak van bemetering na te komen."; 7° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 1/1.Als de exploitant de waterlevering wil afsluiten of beperken op basis van een advies van een lokale adviescommissie, mag het advies in kwestie niet ouder zijn dan een jaar op het moment van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 2."; 8° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen het woord "tot" en het woord "een" de woorden "een begrenzing van het debiet of" ingevoegd;9° in paragraaf 2, tweede lid, worden tussen het woord "tot" en het woord "een" de woorden "een begrenzing van het debiet of" ingevoegd;10° in paragraaf 2, derde lid, worden tussen het woord "tot" en het woord "afsluiting" de woorden "begrenzing van het debiet of" ingevoegd;11° in paragraaf 3, eerste lid, worden tussen het woord "effectieve" en het woord "afsluiting" de woorden "instelling van de debietsbegrenzing of" ingevoegd;12° in paragraaf 3, tweede lid, 2°, worden tussen het woord "effectieve" en het woord "afsluiting" telkens de woorden "begrenzing van het debiet of" ingevoegd;13° aan paragraaf 3 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Met het oog op de uitwerking van een oplossing voor de reden tot het begrenzen van het debiet of de afsluiting heeft de huishoudelijke klant het recht om de minimumtermijn van zes weken, vermeld in het eerste lid, eenmalig te laten verlengen met zes weken.De huishoudelijke klant vraagt de verlenging binnen de lopende minimumtermijn schriftelijk aan bij de exploitant. De schriftelijke aanvraag wordt gemotiveerd. De aanvraag schorst de lopende termijn voor de begrenzing van het debiet of de afsluiting. "; 14° er wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 3/1.De exploitant bezorgt de klant van wie de watertoevoer zal worden begrensd in debiet, informatie over de risico's voor de binneninstallatie die aan een debietsbegrenzing verbonden zijn. De klant of titularis is verantwoordelijk om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om de binneninstallatie tegen dergelijke risico's te beschermen.

Bij een begrenzing van het debiet voorziet de exploitant in een minimaal debiet van 50 liter per uur onder normale omstandigheden ter hoogte van de watermeter."; 15° in paragraaf 4, eerste lid, wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt : "Als een huishoudelijke klant van oordeel is dat de begrenzing van het debiet of de afsluiting niet meer gerechtvaardigd is, kan hij met een schriftelijke aanvraag een verwijdering van de debietbegrenzing of een heraansluiting bij de exploitant aanvragen.Als de exploitant binnen vijf werkdagen na de dag van de verzending van het verzoek de debietbegrenzing niet heeft weggenomen of de klant niet opnieuw aangesloten heeft of daarvoor geen actie ondernomen heeft, kan de huishoudelijke klant :"; 16° in paragraaf 4, eerste lid, 1° en 2°, worden tussen het woord "een" en het woord "heraansluiting" de woorden "verwijdering van de debietbegrenzing of een" ingevoegd;17° in paragraaf 4, tweede lid, worden tussen het woord "tot" en het woord "heraansluiting" de woorden "de verwijdering van de debietbegrenzing of de" ingevoegd;18° in paragraaf 4, derde lid, wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt : "Als bij een huishoudelijke klant het debiet van de waterlevering is begrensd of de waterlevering is afgesloten door een weigering om met de exploitant een regeling uit te werken voor de betaling van openstaande bedragen, of door een weigering om de afbetalingsregeling na te leven, neemt de exploitant de debietbegrenzing weg of voert hij de heraansluiting uit binnen vijf werkdagen na de dag waarop is voldaan aan de volgende voorwaarden :";19° in paragraaf 4, vierde lid, worden tussen het woord "herhaalde" en het woord "afsluiting" de woorden "debietsbegrenzing of" ingevoegd; 20° in paragraaf 4 wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt : "Als de kosten voor de afsluiting en de heraansluiting ten laste van de klant zijn, worden die teruggevorderd via een verlenging van de afbetalingsregeling, tenzij de huishoudelijke klant die kosten onmiddellijk betaalt."; 21° paragraaf 5, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt : "Als een niet-huishoudelijke klant van oordeel is dat de begrenzing in debiet of de afsluiting niet meer gerechtvaardigd is, kan hij met een schriftelijke aanvraag de wegname van de debietsbegrenzing of een heraansluiting bij de exploitant aanvragen.Als de exploitant binnen vijf werkdagen na de verzending van het verzoek de debietbegrenzing niet heeft weggenomen of de niet-huishoudelijke klant niet opnieuw aangesloten heeft of daarvoor geen actie ondernomen heeft, kan de niet-huishoudelijke klant een heraansluiting of de wegname van de debietbegrenzing vragen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu volgens de procedure en de voorwaarden, vermeld in artikel 5.2.1.4. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, als de begrenzing van het debiet of de afsluiting is uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu." 22° in paragraaf 5, tweede lid, worden tussen het woord "beslist" en het woord "tot" de woorden "tot de verwijdering van de debietsbegrenzing of" ingevoegd.

Art. 13.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : "De aftakking dient conform de voorschriften van de exploitant te worden aangelegd en onderhouden. Alleen de exploitant of zijn aangestelde mag de aftakking plaatsen, wijzigen, versterken, verplaatsen, wegnemen, onderhouden, herstellen, in dienst stellen en buiten dienst stellen, of de werkzaamheden daarvoor laten uitvoeren. De aftakking is eigendom van de exploitant, zonder afbreuk te doen aan bestaande zakelijke rechten die voor de inwerkingtreding van dit besluit werden gevestigd.

De exploitant zorgt voor de goede uitvoering ervan en draagt de kosten. Als de werkzaamheden door de klant of titularis aangevraagd worden of als ze noodzakelijk zijn door schade of storing die de klant of titularis heeft aangericht, kan de exploitant hiervoor een bijdrage vragen van de klant.

Bij de aanvraag voor een aftakking met een watermeter met een diameter van 40 millimeter of meer, kan een capaciteitsberekening noodzakelijk zijn, die moet aangeven of de goede werking van het waterdistributienetwerk al dan niet in gedrang komt. De exploitant kan voor de uitvoering hiervan een éénmalige vergoeding aanrekenen.

Behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de titularis acht de exploitant het bewezen dat de aanvrager van de werken aan een aftakking het akkoord van de titularis daarvoor heeft verkregen.

Per aan te sluiten onroerend goed wordt één aftakking voorzien. Als de aanvrager meer aftakkingen wilt, bepaalt de exploitant in overleg met hem het aantal aftakkingen en de bijbehorende voorwaarden.

Ter hoogte van elke aftakking die in gebruik is, moet minstens één watermeter aanwezig zijn.

De exploitant kan aftakkingen uitrusten met een systeem voor afstandslezing.

De diameter, het type en het materiaal van de aftakking en de diameter van de watermeter worden bepaald in functie van het te verwachten verbruik, van eigenschappen van het ter plaatse aanwezige openbaar waterdistributienetwerk.

Als een aftakking gebruikt wordt voor de brandbestrijding, dan wordt de meest geschikte uitvoeringswijze bepaald in overleg met de exploitant rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden, de wettelijke verplichtingen en de opgelegde eisen van de brandweer.

Bij de nieuwbouw of herbouw conform de VCRO van een onroerend goed met minstens één wooneenheid wordt voor een individuele bemetering per wooneenheid gezorgd.

Als er waterlevering is ten behoeve van één of meerdere afzonderlijke eenheden van het gebouw, kan de exploitant, in functie van de aanrekening van het waterverbruik, eisen dat voor de waterlevering aan deze afzonderlijke eenheden minstens één watermeter wordt geïnstalleerd. Onder een afzonderlijke eenheid wordt in dit artikel verstaan een eenheid van een gebouw die ontworpen of aangepast zijn om afzonderlijk gebruikt te worden en geen wooneenheid zijn.

De exploitant bepaalt in overleg met de aanvrager de voorwaarden voor de installatie van de watermeters. Bij bestaande gebouwen met meerdere wooneenheden wordt de niet-individuele bemetering tijdelijk behouden.

Als ten gevolge van een renovatie van de binneninstallatie individuele bemetering technisch mogelijk wordt, plaatst de exploitant voor elke wooneenheid een watermeter op kosten van de klant of titularis.

De aanvrager brengt, vóór de plaatsing van de watermeters of vóór de keuring, een label aan waarop duidelijk de wooneenheid en desgevallend het appartementsnummer en busnummer, vermeld staat die aangesloten is of zal zijn op de watermeter.

Het traject van de aftakking en de opstelling worden in onderling overleg met de aanvrager bepaald, zodat de algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de aftakking en het toebehoren verzekerd zijn, het verbruik gemakkelijk gemeten kan worden en het toezicht, het nazicht en het onderhoud ervan gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden"; 2° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt : "De verplichting voor een individuele bemetering geldt niet voor : 1° voorzieningen binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin die instaan voor residentiële opvang en begeleiding.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en voor het gezondheidsbeleid, kan een lijst opstellen met daarop de bedoelde voorzieningen. 2° wooneenheden of afzonderlijke eenheden die uitsluitend gebruikt worden in kader van een toeristische logies, zoals bedoeld in het decreet houdende het toeristische logies van 5 februari 2016.3° wooneenheden of afzonderlijke eenheden die uitsluitend gebruikt worden in kader van studentenhuisvesting. De aanvrager vraagt de uitzondering aan bij de exploitant met de nodige stavingsdocumenten.

Bij het wegvallen van het recht op een uitzondering op de verplichting tot individuele bemetering, is een overschakeling naar een individuele bemetering per wooneenheid verplicht."; 3° in paragraaf 5, eerste lid, wordt tussen het woord "werken" en het woord "Als" de zin "De mantelbuis van de aftakking mag alleen daarvoor gebruikt worden." ingevoegd; 4° in paragraaf 5 worden tussen het eerste en het tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt : "De plaats waar de watermeteropstelling wordt geplaatst wordt in overleg tussen de aanvrager en de exploitant en afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden bepaald.Bij het bepalen van die plaats wordt rekening gehouden met onder meer de volgende criteria : 1° het risico op een langdurige stilstand van het water in de aftakking voor de watermeter;2° het verzekeren van de vlotte toegankelijkheid;3° de mogelijkheid om de noodzakelijke inventarisatie, controle -en onderhoudstaken uit te voeren;4° het risico op lekken. De meterput of het lokaal moeten voldoen aan de richtlijnen van de exploitant.".

Art. 14.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, derde lid, worden tussen het woord "voorschriften" en de zinsnede ", ook" de woorden "van de exploitant" ingevoegd;2° in paragraaf 1 wordt het vijfde lid opgeheven;3° aan paragraaf 1 worden een zesde, een zevende en achtste lid toegevoegd, die luiden als volgt : "De klant of titularis dient rekening te houden met alle gebruikte materialen van de aftakking bij het ontwerp en de materiaalkeuze van zijn binneninstallatie.De exploitant levert, op vraag van de klant, hiertoe passend advies.

Voor elk toestel met een specifieke debietvereiste dat wordt aangesloten op de binneninstallatie, dient de klant respectievelijk de titularis, na te gaan of de aftakking en de watermeter het gewenste debiet kunnen leveren. De exploitant levert, op vraag van de klant, hiertoe de nodige informatie.

Elke rechtstreekse verbinding tussen de binneninstallatie en hetzij de privéwaterafvoer, hetzij de installatie voor tweedecircuitwater, hetzij een niet aangesloten binneninstallatie, is verboden."; 4° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : " § 2.Bij nieuwbouw wordt de binneninstallatie zo geïnstalleerd dat individuele bemetering conform artikel 6 mogelijk is.

Om de beoogde individuele bemetering mogelijk te maken, worden in voorkomend geval met de exploitant de nodige afspraken gemaakt. Die afspraken hebben betrekking op : 1° de exacte locatie waar de watermeters in het gebouw kunnen worden opgesteld, waarbij zowel een centrale opstelling in een meterlokaal als een decentrale opstelling op andere locaties in het gebouw die toegankelijk zijn voor de exploitant, mogelijk is;2° het vastleggen van de grens tussen het openbaar waterdistributienetwerk en de binneninstallatie;3° de beveiliging van het openbaar waterdistributienetwerk tegen terugstroming vanuit het collectieve deel van de binneninstallatie en de opvolging en aanrekening van het collectieve watergebruik. Als er verbouwingswerken worden uitgevoerd aan een bestaand gebouw met verschillende wooneenheden of met afzonderlijke delen, waaronder een renovatie van het collectieve deel van de binneninstallatie, is het verplicht om de aanleg van voorzieningen om individuele bemetering mogelijk te maken, in het pakket van werkzaamheden op te nemen.

Bij de vaststelling van een inbreuk op de verplichting tot individuele bemetering weigert de exploitant de verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk. Als er al feitelijk wordt gebruikgemaakt van de waterlevering in de wooneenheden, legt hij in overleg met de klant of de titularis vast binnen welke termijn de individuele bemetering gerealiseerd moet worden. Als de noodzakelijke aanpassingswerken aan de binneninstallatie niet binnen de afgesproken termijn zijn uitgevoerd, kan de exploitant de verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk ongedaan maken waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water bestemd voor menselijke consumptie behouden wordt. Bij verzet van de titularis of de klant tegen die handelingen kan de exploitant een aanvraag tot begrenzing van het debiet of afsluiting van de waterlevering in het onroerend goed indienen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu.

De effectieve begrenzing van het debiet of de afsluiting van de waterlevering wordt uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De bepalingen over de kennisgeving aan de klant en de verbruikers, vermeld in artikel 5, zijn van toepassing."; 5° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : " § 3.De plaatsing van een drukverhogingsinstallatie vereist een voorafgaande toelating van de exploitant waarbij die nagaat of er een impact op de goede werking van het openbaar waterdistributienetwerk kan zijn ten gevolge van de plaatsing van de drukverhogingsinstallatie. Een capaciteitsberekening kan nodig zijn.

De exploitant kan daarvoor kosten aanrekenen.

De exploitant kan de plaatsing weigeren of voorwaarden voor zowel de plaatsing als de werking van de drukverhogingsinstallatie opleggen aan de klant of de titularis. Als de klant of de titularis de weigering van de plaatsing of de voorwaarden voor de plaatsing of werking niet respecteert, legt de exploitant de nodige herstelmaatregelen met bijbehorende uitvoeringstermijnen op. Als de klant of de titularis de opgelegde herstelmaatregelen niet uitvoert binnen de opgelegde termijnen, kan de exploitant de verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk weigeren of ongedaan maken waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water, bestemd voor menselijke consumptie, behouden wordt. Bij verzet van de titularis of de klant tegen die handelingen kan de exploitant een aanvraag tot begrenzing van het debiet of afsluiting van de waterlevering in het onroerend goed indienen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De effectieve begrenzing van het debiet of afsluiting van de waterlevering wordt uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De bepalingen over de kennisgeving aan de klant en de verbruikers, vermeld in artikel 5, zijn van toepassing."; 6° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 4.Tijdens de bouwfase kan water afgenomen worden via een gekeurd eentappunt of via een eentappunt dat de exploitant heeft geplaatst.".

Art. 15.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, 27 november 2015, 5 februari 2016 en 15 oktober 2016, wordt een artikel 7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 7/1.§ 1. Iedere binneninstallatie wordt, louter met het oog op de bescherming van de volksgezondheid, om kwaliteitsproblemen met het water, bestemd voor menselijke consumptie, te voorkomen ten gevolge van terugstroming in de binneninstallatie of terugstroming naar het openbaar waterdistributienetwerk, aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen : 1° vóór de eerste ingebruikname;2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de binneninstallatie en het openbaar waterdistributienetwerk kunnen bedreigen;3° bij heringebruikname na een afsluiting wegens een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid van de verbruiker of voor de volksgezondheid en de veiligheid van de drinkwatervoorziening, op verzoek van de exploitant;4° na vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, op verzoek van de exploitant;5° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de binneninstallatie. De keuring, vermeld in het eerste lid, heeft als doel om na te gaan of de binneninstallatie : 1° conform is voor aansluiting op de aftakking.Daarbij wordt nagegaan of de binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming naar het openbaar waterdistributienetwerk; 2° gebruiksconform is.Daarbij wordt nagegaan of de binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van kwaliteitsproblemen met risico' voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in of naar de binneninstallatie. § 2. Behoudens een conforme keuring als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt een eentappunt dat gebruikt wordt tijdens de bouwfase, twee jaar na de keuringsdatum of twee jaar na de plaatsing door de exploitant opnieuw gekeurd. § 3. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de voormelde keuring.

De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn binneninstallatie te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de keuring ervan kan uitvoeren.

De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.

De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003 : 1° niet-conforme keuringsattesten waarvoor de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden;2° informatie over binneninstallaties die in gebruik genomen zijn zonder voorafgaande keuring. De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van de waterkwaliteit in de binneninstallatie en het respecteren van de wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming. § 4. De exploitant is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;3° de digitale archivering van de keuringsattesten. De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren. § 5. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de binneninstallatie niet conform is voor aansluiting op de aftakking omdat er een risico op terugstroming is vanuit de binneninstallatie naar het openbaar waterdistributienetwerk, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de binneninstallatie conform voor aansluiting op de aftakking te maken.

De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de binneninstallatie zodat die conform is voor de aansluiting op de aftakking en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.

De herstelmaatregelen aan de binneninstallatie worden voor de eerste ingebruikname uitgevoerd of binnen de termijnen die de exploitant bepaalt als de klant of titularis er al feitelijk van gebruikmaakt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest. § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de binnenstallatie niet gebruiksconform is omdat er risico's zijn voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen.

De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de binneninstallatie zodat die gebruiksconform is en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.

De herstelmaatregelen aan de binneninstallatie worden uitgevoerd binnen de termijnen die de exploitant bepaalt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest. § 7. Als de klant of titularis die feitelijk gebruikmaakt van de waterlevering via de binneninstallatie, geen voorafgaande keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren of de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5 en 6, niet uitgevoerd heeft binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning. In die aanmaning vermeldt de exploitant : 1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;2° de mogelijkheid tot ontkoppeling van de binneninstallatie met de aftakking als de klant of titularis de binneninstallatie niet laat keuren of de opgelegde herstelmaatregelen weigert te nemen binnen die termijn;3° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld aan de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu : a) het niet-conform zijn van de binneninstallatie;b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de noodzakelijke herstelmaatregelen;c) het gebrek aan een keuring;4° de mogelijkheid voor de exploitant om bij het uitblijven van een initiatief tot keuring van de klant of titularis of het niet nemen van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, door de klant of titularis, een vraag tot afsluiting bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in te dienen. Als de klant of titularis de termijnen, vermeld in de aanmaning, overschrijdt, kan de exploitant ofwel de binneninstallatie ontkoppelen, waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water, bestemd voor menselijke consumptie, behouden blijft, ofwel de waterlevering begrenzen of afsluiten conform artikel 5, § 1, als een ontkoppeling verhinderd wordt door de klant of door de titularis.

Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend. Voor het uitblijven van herstelmaatregelen uit paragraaf 5 kan slechts een bijkomende aanmaning verstuurd worden. § 8. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat er risico's op terugstroming in de binneninstallatie zijn met bijbehorende kwaliteitsproblemen, maar dat die geen aanleiding geven tot risico's voor de gezondheid van de gebruiker, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en adviseert hij over herstelmaatregelen om de kans op de kwaliteitsproblemen weg te nemen. § 9. Als de exploitant de titularis of de klant heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzaak van een keuring, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen. § 10. De exploitant kan de verbinding van de binneninstallatie met de aftakking weigeren als de binneninstallatie niet voorafgaand is gekeurd of als uit een keuring blijkt dat de binneninstallatie niet conform is voor aansluiting. § 11. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de binneninstallatie. De nadere regels hebben betrekking op : 1° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de binneninstallatie conform is voor aansluiting op de aftakking;2° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de binneninstallatie gebruiksconform is;3° nadere regels aangaande de termijn waarin herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;4° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;5° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier; 6° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.".

Art. 16.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden voor het eerste lid vier leden ingevoegd, die luiden als volgt : "Alleen de exploitant of zijn aangestelde mag de huisaansluiting plaatsen, wijzigen, versterken, verplaatsen, wegnemen, onderhouden, herstellen, in dienst stellen en buiten dienst stellen, of werkzaamheden daarvoor laten uitvoeren.De huisaansluiting is eigendom van de exploitant, zonder afbreuk te doen aan bestaande zakelijke rechten die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn gevestigd.

De exploitant of zijn aangestelde zorgt voor de goede uitvoering ervan en draagt de kosten. Als de werkzaamheden door de klant of titularis aangevraagd worden of als ze noodzakelijk zijn door schade of storing die de klant of titularis heeft aangericht, kan de exploitant daarvoor een bijdrage van de klant vragen.

Principieel wordt per onroerend goed in één huisaansluiting voor de afvoer van afvalwater en, als dat van toepassing is, in één huisaansluiting voor de afvoer van niet-verontreinigd hemelwater voorzien. Als de aanvrager meer huisaansluitingen wil, bepaalt de exploitant in overleg met hem het aantal huisaansluitingen en legt hij de voorwaarden vast."; 2° in paragraaf 3, tweede lid, 2°, wordt voor het woord "het" de zinsnede "de contactgegevens van de vertrekkende klant, inclusief" ingevoegd; 3° aan paragraaf 3, tweede lid, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : "5° het rijksregisternummer of het ondernemingsnummer, met specificering van de aard van de bedrijfsactiviteit, van de opvolgende klant."; 4° in paragraaf 5, tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt de zin "De kosten hiervoor zijn niet ten laste van de klant of titularis tenzij door deze een aantoonbare fout werd begaan die in oorzakelijk verband staat met de reden voor de afkoppeling of met de gehele of gedeeltelijke verwijdering van de aftakking." vervangen door de volgende zin : "De kosten daarvoor zijn niet ten laste van de klant of titularis, behalve in de volgende gevallen : 1° ze kunnen in causaal verband worden gebracht met een aantoonbare fout van de klant of titularis; 2° ze zijn gekoppeld aan een melding van de afbraak van een gebouw.".

Art. 17.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 11.§ 1. De bepalingen van dit artikel gelden als de exploitant de saneringsverplichting op het vlak van individuele sanering uitvoert. § 2. De aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk dient conform de voorschriften van de exploitant te worden aangelegd en onderhouden.

Alleen de exploitant of zijn aangestelde mag de individuele behandelingsinstallatie (IBA) plaatsen, wijzigen, versterken, verplaatsen, wegnemen, onderhouden, herstellen, in dienst stellen en buiten dienst stellen, of werkzaamheden daarvoor laten uitvoeren. De IBA is eigendom van de exploitant, zonder afbreuk te doen aan bestaande zakelijke rechten die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn gevestigd.

De exploitant of zijn aangestelde zorgt voor de goede uitvoering ervan en draagt de kosten. Als de werkzaamheden door de klant of titularis aangevraagd worden of als ze noodzakelijk zijn door schade of storing die de klant of titularis heeft aangericht, kan de exploitant daarvoor een bijdrage van de klant vragen. § 3. Als de klant of titularis verplicht is om een IBA te plaatsen, kan die een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk richten tot de exploitant. Afhankelijk van de situatie verwijst de exploitant de aanvrager door naar de gemeente voor een voorafgaande goedkeuring tot aansluiting.

Behalve bij uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de titularis acht de exploitant het bewezen dat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk het akkoord van de titularis daarvoor heeft verkregen. § 4. In het individueel te optimaliseren buitengebied kan de exploitant, om zijn saneringsplicht te vervullen, aanbieden om een IBA te plaatsen die hij zelf beheert. Als de klant of titularis niet ingaat op dat verzoek, is hij verplicht zelf in te staan voor de sanering van het afvalwater. § 5. De exploitant gaat over tot effectieve aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk nadat de aanvrager van een verzoek tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk zich akkoord heeft verklaard met de wijze van aanrekening van de kosten, het algemeen waterverkoopreglement en, als dat van toepassing is, het bijzonder waterverkoopreglement.

De kosten die verbonden zijn aan de aanleg van aan- en afvoerleidingen naar de IBA zijn ten laste van de klant of titularis.

Een onroerend goed kan alleen aangesloten worden op een collectief beheerde IBA als de oorsprong, hoeveelheid, samenstelling en continuïteit van het huishoudelijk afvalwater dat toelaten. De klant of titularis blijft zelf verantwoordelijk voor de sanering van alle afvalwaterstromen die niet aangesloten zijn op de IBA voor huishoudelijk afvalwater.

De klant of titularis geeft hierbij aan de exploitant toestemming tot toegang tot zijn perceel en het uitvoeren van de noodzakelijke werken of handelingen in het kader van de levering en de plaatsing van de huisaansluiting of de IBA. Dat recht van toegang geldt ook na de uitvoering van de huisaansluiting of de eigenlijke plaatsing van de IBA, voor de inspectie van de installatie, het onderhoud van de IBA, de herstellingen en de eventuele verwijdering van de installatie.

Bij een collectief beheerde IBA blijft de IBA in volle eigendom van de exploitant. De klant of titularis staat in voor de aanleg van alle toevoer- en afvoerleidingen van en naar de IBA. Het beheer en het onderhoud om de goede werking te garanderen, is op elk moment mogelijk. Anders kan de exploitant gepaste maatregelen treffen voor en op kosten van de klant of titularis. De klant of titularis is verplicht om elke belangrijke wijziging die mogelijk invloed heeft op de goede werking van de IBA, onmiddellijk mee te delen aan de exploitant. Kosten van beheer en onderhoud zijn alleen ten laste van de klant of titularis als aangetoond kan worden dat de kosten voortvloeien uit een niet-correct gebruik van de IBA.".

Art. 18.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 12.§ 1. De privéwaterafvoer moet conform de wettelijke en technische voorschriften zijn. § 2. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de plaatsing, de wijziging, de herstelling en het onderhoud, alsook voor de goede werking van zijn privéwaterafvoer en draagt alle kosten die daaraan gekoppeld zijn.

De klant gebruikt de privéwaterafvoer zodanig dat de goede werking ervan behouden blijft. § 3. De exploitant kan de klant of titularis verplichten om de privéwaterafvoer te herstellen of te wijzigen als de exploitant dat noodzakelijk acht om die in overeenstemming te brengen met de wettelijke en reglementaire bepalingen.

De exploitant kan, als de voorschriften voor de privéwaterafvoer met het oog op de veiligheid, gezondheid of bescherming van het leefmilieu niet worden nageleefd, de dienstverlening schorsen of beperken.".

Art. 19.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, 27 november 2015, 5 februari 2016 en 14 oktober 2016, wordt een artikel 12/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 12/1.§ 1. De privéwaterafvoer moet in de volgende gevallen gekeurd worden : 1° bij nieuwbouw of herbouw conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;2° bij de realisatie van een nieuwe bijkomende huisaansluiting of bij de plaatsing van een individuele sanering;3° nadat een inbreuk op de gelijkvormigheid is vastgesteld;4° bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, tenzij er een keuring is uitgevoerd voor nieuwbouw of herbouw die maximaal vijf jaar oud is;5° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de privéwaterafvoer. De keuring heeft als doel na te gaan of de privéwaterafvoer conform is voor een aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk, waarbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd op het private domein, de afvoer van afvalwater conform is met de wettelijke voorschriften die opgenomen zijn in de milieuwetgeving, en de opvang, de mogelijkheid tot gebruik en de afvoer van hemelwater conform is met de verordeningen inzake hemelwater, naargelang welke verordening van toepassing is op de situatie in kwestie die moet worden gekeurd, en rekening houdend met eventuele vergunningsaanvragen. § 2. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.

De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn privéwaterafvoer te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de privéwaterafvoer kan keuren.

De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert, overgemaakt aan de exploitant.

De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de gemeentelijke toezichthouder : 1° de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden;2° de informatie over privéwaterafvoeren die in gebruik zijn genomen zonder voorafgaande keuring. De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de privéwaterafvoer. § 3. De exploitant is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;3° de digitale archivering van de keuringsattesten. De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren. § 4. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de privéwaterafvoer niet conform is voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de privéwaterafvoer conform voor aansluiting op de huisaansluiting of op het openbaar saneringsnetwerk te maken.

De klant of titularis voert de nodige aanpassingen aan de privéwaterafvoer uit en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.

De nodige aanpassingen aan de privéwaterafvoer worden voor de eerste ingebruikname uitgevoerd of binnen de termijnen die de exploitant bepaalt, als de klant of titularis al feitelijk van de privéwaterafvoer gebruikmaakt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest. § 5. Als de klant of titularis geen voorafgaande keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren, maar wel feitelijk gebruikmaakt van de privéwaterafvoer, of als de nodige aanpassingen om de privéwaterafvoer conform voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk te maken, niet worden uitgevoerd binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning.

In die aanmaning vermeldt de exploitant : 1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert;2° de mogelijkheid om de dienstverlening te beperken of te schorsen als de klant of titularis de nodige aanpassingen weigert te doen om de privéwaterafvoer conform voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk te maken;3° dat het niet-conform zijn voor aansluiting van de privéwaterafvoer en het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de noodzakelijke herstelmaatregelen al gemeld is bij de gemeentelijke toezichthouder. Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend. § 6. Als de exploitant de titularis of de klant heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke aanpassingen en de uitgevoerde aanpassingen. § 7. De exploitant kan de aansluiting van de privéwaterafvoer op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk weigeren als uit de keuring blijkt dat de privéwaterafvoer niet conform is voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk of als de privéwaterafvoer niet voorafgaand is gekeurd. § 8. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de privéwaterafvoer. De nadere regels hebben betrekking op : 1° de criteria die gebruikt worden om na te gaan of de privéwaterafvoer conform is voor aansluiting op de huisaansluiting of het openbaar saneringsnetwerk;2° nadere regels aangaande de termijn waarin herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten; 4° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier.".

Art. 20.In hetzelfde besluit gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, 27 november 2015, 5 februari 2016 en 14 oktober 2016 wordt een hoofdstuk 3/1, dat bestaat uit artikel 12/2 tot en met 12/4 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk 3/1. Installatie voor tweedecircuitwater en de niet-aangesloten binneninstallatie

Art. 12/2.Een installatie voor tweedecircuitwater of een niet-aangesloten binneninstallatie die aanwezig is in een onroerend goed dat aangesloten is of wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, moet conform de wettelijke en technische voorschriften worden aangelegd en gebruikt.

De klant of titularis is verantwoordelijk voor de plaatsing, de wijziging, de herstelling en het onderhoud, alsook voor de goede werking ervan en draagt ook alle kosten die daaraan gekoppeld zijn.

Art. 12/3.§ 1. Iedere installatie voor tweedecircuitwater in een onroerend goed dat is aangesloten of wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt voor de bescherming van de volksgezondheid, om kwaliteitsproblemen met het water, bestemd voor menselijke consumptie, te voorkomen ten gevolge van terugstroming naar de binneninstallatie, aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen : 1° vóór de eerste ingebruikname;2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie, de aangesloten binneninstallatie en het openbaar waterdistributienetwerk kunnen bedreigen of die aanleiding kunnen geven tot een onveilig gebruik van het tweedecircuitwater;3° na vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, op verzoek van de exploitant;4° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de installatie voor tweedecircuitwater. § 2. De keuring heeft als doel na te gaan of de installatie voor tweedecircuitwater gebruiksconform is, waarbij wordt nagegaan of het tweedecircuitwater : 1° stroomt in een afzonderlijk leidingnet en op geen enkele manier in verbinding kan komen met de binneninstallatie en, in voorkomend geval, met een niet-aangesloten binneninstallatie; 2° uitsluitend gebruikt wordt voor toepassingen die geen water, bestemd voor menselijke consumptie, als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen; 3° gebruikt wordt conform de bepalingen over het correct gebruik als vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003. § 3. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.

De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtsreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.

De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003 : 1° de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen, zoals bedoeld in § 5, is overschreden;2° de niet-conforme keuringsattesten zoals bedoeld in § 6;3° de informatie over installaties voor tweedecircuitwater die in gebruik genomen zijn zonder voorafgaande keuring. De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de installatie voor tweedecircuitwater. § 4. De exploitant is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie van de keuring;2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;3° de digitale archivering van de keuringsattesten. De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren.

De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn installatie voor tweedecircuitwater te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de installatie voor tweedecircuitwater kan keuren. § 5. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de installatie voor tweedecircuitwater niet gebruiksconform is omdat het tweedecircuitwater hetzij niet stroomt in een afzonderlijk leidingnet, hetzij in verbinding kan komen met de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die moeten worden genomen.

Wordt er reeds feitelijk gebruik gemaakt van de waterlevering via de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de termijn waarin de herstelmaatregelen genomen moeten worden. De exploitant legt de termijnen vast. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest.

De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de installatie voor tweedecircuitwater en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.

De nodige aanpassingen aan de installatie voor tweedecircuitwater dienen uitgevoerd te zijn ofwel voor de eerste ingebruikname ervan, ofwel binnen de desgevallend opgelegde termijn. § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de installatie voor tweedecircuitwater niet gebruiksconform is om een of meer van de volgende redenen, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen : 1° het tweedecircuitwater wordt gebruikt voor toepassingen die water, geschikt voor menselijke consumptie als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen; 2° het tweedecircuitwater wordt niet gebruikt conform artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003; 3° het tweedecircuitwater kan in verbinding komen met een niet-aangesloten binneninstallatie. De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de installatie voor tweedecircuitwater zodat die gebruiksconform is. § 7. Als de klant of titularis geen keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren, maar wel feitelijk gebruikmaakt van het tweedecircuitwater of als de opgelegde herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, niet worden uitgevoerd binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning. In die aanmaning vermeldt de exploitant : 1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;2° de mogelijkheid tot ontkoppeling of afsluiting van de waterlevering als de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, niet tijdig worden nageleefd, omdat daardoor de binneninstallatie niet conform voor aansluiting op de aftakking wordt geacht;3° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu : a) het niet-conform zijn van de installatie voor tweedecircuitwater;b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5;c) het gebrek aan een keuring. Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend. Voor het uitblijven van herstelmaatregelen uit paragraaf 5 kan slechts één bijkomende aanmaning verstuurd worden. § 8. Als de klant of titularis de termijnen die in de aanmaning zijn opgenomen om de herstelmaatregelen te nemen, vermeld in paragraaf 5, overschrijdt, kan de exploitant ofwel de binneninstallatie ontkoppelen, waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water, bestemd voor menselijke consumptie, behouden wordt, ofwel de waterlevering afsluiten conform artikel 5, § 1, als een ontkoppeling verhinderd wordt door de klant of titularis. § 9. Als de exploitant de titularis of de klant daarover heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen. § 10. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de installatie voor tweedecircuitwater. De nadere regels hebben betrekking op : 1° de criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van het correcte gebruik van tweedecircuitwater, vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003; 2° nadere regels aangaande de termijn waarin herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten; 4° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier.; 5° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.".

Art. 12/4.§ 1. Elke niet-aangesloten binneninstallatie in een onroerend goed dat is of wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt, voor de bescherming van de volksgezondheid, om kwaliteitsproblemen met het water, bestemd voor menselijke consumptie, te voorkomen ten gevolge van terugstroming, hetzij in de niet-aangesloten binneninstallatie, hetzij naar de binneninstallatie, aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen : 1° vóór de eerste ingebruikname;2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie, de aangesloten binneninstallatie en het openbaar waterdistributienetwerk kunnen bedreigen;3° bij heringebruikname na een afsluiting wegens een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid van de verbruiker;4° na vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, op verzoek van de exploitant;5° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie. § 2. De keuring, vermeld in paragraaf 1, heeft als doel om na te gaan of de niet-aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is, waarbij wordt nagaan : 1° of de niet-aangesloten binneninstallatie stroomt in een afzonderlijk leidingnet en op geen enkele manier in verbinding kan komen met de binneninstallatie;2° of de niet-aangesloten binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van kwaliteitsproblemen met risico voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in of naar de niet- aangesloten binneninstallatie. § 3. De klant of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring.

De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over de niet-aangesloten binneninstallatie te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de binneninstallatie kan keuren.

De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.

De exploitant stelt de volgende informatie ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003 : 1° de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden;2° de informatie over niet-aangesloten binneninstallaties die in gebruik zijn genomen zonder voorafgaande keuring. De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van de waterkwaliteit in de niet-aangesloten binneninstallatie en voor het respecteren van de wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming. § 4. De exploitant is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;3° de digitale archivering van de keuringsattesten. De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband met derden realiseren. § 5. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van de keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de niet-aangesloten binneninstallatie niet gebruiksconform is omdat er een risico is op terugstroming vanuit de niet-aangesloten binneninstallatie naar de binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die moeten worden genomen.

Wordt er reeds feitelijk gebruik gemaakt van de niet-aangesloten binneninstallatie informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de termijn waarbinnen de herstelmaatregelen genomen moeten worden. De exploitant legt de termijnen vast. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt deze termijnen op het keuringsattest.

De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de niet-aangesloten binneninstallatie en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.

De nodige aanpassingen aan de niet-aangesloten binneninstallatie dienen uitgevoerd te zijn ofwel voor de eerste ingebruikname ervan ofwel binnen de desgevallend opgelegde termijn. § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de niet-aangesloten binneninstallatie niet gebruiksconform is omdat er risico's zijn voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen.

De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de niet-aangesloten binneninstallatie zodat die gebruiksconform is en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.

De herstelmaatregelen aan de niet-aangesloten binneninstallatie moeten uitgevoerd zijn binnen de termijnen die de exploitant bepaalt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest. § 7. Als de klant of titularis die feitelijk gebruikmaakt van de niet-aangesloten binneninstallatie, geen keuring als vermeld in paragraaf 1, heeft laten uitvoeren of de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5 en 6, niet uitgevoerd heeft binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de klant of titularis een aanmaning.

In die aanmaning vermeldt de exploitant : 1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;2° de mogelijkheid tot ontkoppeling of afsluiting van de waterlevering als de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5, niet tijdig worden nageleefd, omdat daardoor de binneninstallatie niet conform voor aansluiting op de aftakking wordt geacht;3° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu : a) het niet-conform zijn van de niet-aangesloten binneninstallatie;b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 5 en 6;c) het gebrek aan een keuring. Een eerste aanmaning is kosteloos. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning waarbij kosten voor de verlengde dossieropvolging kunnen worden aangerekend. Voor het uitblijven van herstelmaatregelen uit paragraaf 5 kan slechts één bijkomende aanmaning verstuurd worden. § 8. Indien de klant of titularis de in de aanmaning gestelde termijnen voor het nemen van de herstelmaatregelen bedoeld in paragraaf5 overschrijdt, kan de exploitant ofwel de binneninstallatie ontkoppelen, waarbij er in het onroerend goed ten minste één afnamepunt voor water bestemd voor menselijke consumptie behouden blijft, ofwel de waterlevering begrenzen of afsluiten overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, paragraaf 1 van dit besluit indien een ontkoppeling verhinderd wordt door de klant of door de titularis. § 9. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat er risico's op terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie zijn met bijbehorende kwaliteitsproblemen, maar dat die geen aanleiding geven tot risico's voor de gezondheid van de gebruiker, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en adviseert hij over herstelmaatregelen om de kans op de kwaliteitsproblemen weg te nemen. § 10. Als de exploitant de titularis of de klant heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen. § 11. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie.

De nadere regels hebben betrekking op : 1° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de niet- aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is;2° nadere regels aangaande de termijn waarbinnen herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;4° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier; 5° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.".

Art. 21.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "geraamde of" opgeheven; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt tussen het woord "verbruik" en het woord "De" de zin "Als die gegevens niet beschikbaar zijn, berekent de exploitant het verbruik op basis van de beschikbare parameters of kencijfers." ingevoegd; 3° aan paragraaf 1, tweede lid, worden de volgende zinnen toegevoegd : "Als de klant twee opeenvolgende verbruiksjaren zijn meterstand niet doorgeeft en niet ingaat op de uitnodigingen van de exploitant om de meterstand ter plaatse op te nemen, kan het verbruik, tot op het moment dat de werkelijke meterstand wordt verkregen, berekend worden op basis van een raming waarbij naast de verbruiksparameters en kencijfers andere reële risico's op een onderschatting van het factureerbare waterverbruik in acht kunnen worden genomen.Een dergelijke raming bedraagt maximaal 150% van het verbruik dat geraamd is op basis van de beschikbare parameters of kencijfers of van het voorgaande geraamde verbruik."; 4° aan paragraaf 1 worden een derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : "De exploitant informeert de klant schriftelijk bij de laatste oproep om de meterstand door te geven, dat het niet-doorgeven ervan aanleiding geeft tot een verbruiksfactuur die wordt opgemaakt op basis van een geraamd verbruik.De exploitant vermeldt de redenen waarom de raming wordt toegepast, de gehanteerde parameters en kencijfers en de stappen die de klant kan ondernemen om een dergelijke raming kosteloos te vermijden.

De exploitant vermeldt de raming ook op de verbruiksfactuur conform artikel 17."; 5° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "en minstens" vervangen door de woorden "of minstens".

Art. 22.In artikel 14/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016, wordt paragraaf 5 vervangen door wat volgt : " § 5. Het aantal gedomicilieerde personen is het aantal gedomicilieerden van de wooneenheid op 1 januari van het jaar waarop het waterverbruik betrekking heeft of het aantal gedomicilieerden op de datum van verklaring van keuze van woonplaats bij het gemeentebestuur voor abonnees van wie het domicilieadres wijzigt na 1 januari.".

Art. 23.In Artikel 14/2, § 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Het aantal gedomicilieerde personen is het aantal gedomicilieerden van de wooneenheid op 1 januari van het jaar waarop het waterverbruik betrekking heeft of het aantal gedomicilieerden op de datum van verklaring van keuze van woonplaats bij het gemeentebestuur voor abonnees van wie het domicilieadres wijzigt na 1 januari.".

Art. 24.In artikel 14/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "november" vervangen door het woord "januari";2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "vorige" opgeheven;3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "of moeten" opgeheven;4° in paragraaf 2, eerste lid, wordt tussen het woord "personen" en het woord "een" het woord "jaarlijks" ingevoegd;5° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de toezichthoudende ambtenaar en daarvan een afschrift bezorgen aan" opgeheven;6° in paragraaf 2, tweede lid, 3°, wordt het woord "abonnee" vervangen door het woord "klant"; 7° in paragraaf 2, tweede lid, wordt punt 6° vervangen door wat volgt : "6° een uittreksel uit het wachtregister dat een recht op verblijf aantoont voor elke rechthebbende of een bijzonder verblijfsdocument, afgegeven met toepassing van artikel 111 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen."; 8° in paragraaf 2, derde lid, worden tussen het woord "rechthebbenden" en het woord "opgestuurd" de woorden "op het leveringsadres van de klant" ingevoegd;9° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden "toezichthoudende ambtenaar" vervangen door het woord "exploitant", wordt het woord "zestig" vervangen door het woord "dertig" en wordt het woord "haar" vervangen door het woord "zijn";10° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden "exploitant en de" opgeheven.

Art. 25.In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 en 5 februari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1, vierde lid, 4°, worden de woorden "of indien van toepassing het geraamde verbruik, dat duidelijk vermeld wordt" toegevoegd;2° in paragraaf 1, vierde lid, 12°, wordt het woord "saneringsbijdrage" vervangen door het woord "bijdrage" en wordt het woord "saneringsvergoeding" vervangen door het woord "vergoeding";3° aan paragraaf 1 wordt een zevende lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De exploitant bezorgt aan de klant van wie de initiële verbruiksfactuur gebaseerd is op een geraamd verbruik conform artikel 13, § 1, kosteloos een aangepaste factuur op basis van de doorgegeven meterstand als de klant die alsnog aanlevert.Die factuuraanpassing wordt aangevraagd binnen zes maanden na de dag waarop de initiële factuur is opgemaakt."; 4° in paragraaf 2 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : "Een tussentijdse factuur bevat ten minste de volgende gegevens : 1° de naam van de klant;2° het leveringsadres of het adres van de private waterwinning;3° de periode waarop de factuur betrekking heeft;4° het totale bedrag, dat bestaat uit de kostprijs van het geraamde verbruik water, bestemd voor menselijke consumptie, de gemeentelijke en bovengemeentelijke bijdrage en de gemeentelijke en bovengemeentelijke vergoeding als die van toepassing zijn;5° de factuurdatum;6° de uiterste betalingsdatum;7° informatie over de gevolgen bij laattijdige betaling; 8° de gegevens van het contactpunt waar de klant terechtkan als hij vragen heeft over de factuur."; 5° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : " § 4.De uiterste betalingsdatum die op de bovenvermelde facturen vermeld wordt, valt niet vroeger dan dertig dagen na de factuurdatum.

De klant kan binnen dertig dagen na de factuurdatum betalingsuitstel vragen, waardoor de uiterste betalingsdatum minimaal met een termijn van vijftien dagen eenmalig verlaat wordt.

Als de klant niet heeft betaald nadat de uiterste betalingsdatum verstreken is, stuurt de exploitant hem kosteloos een eerste schriftelijke herinnering. In de herinnering vermeldt de exploitant de procedure voor ingebrekestelling, vermeld in paragraaf 5."; 6° in paragraaf 5 en paragraaf 6, eerste lid, wordt het woord "herinneringsbrief" vervangen door de woorden "eerste schriftelijke herinnering";7° in paragraaf 6, eerste lid, 3°, worden tussen het woord "voor" en het woord "het" de woorden "de begrenzing van het debiet en" ingevoegd;8° in paragraaf 6, tweede lid, wordt tussen het woord "kosten" en het woord "die" de zinsnede ", tenzij anders gespecificeerd in het decreet van 18 juli 2003 en in dit besluit," ingevoegd; 9° aan paragraaf 6, tweede lid, wordt de volgende zin toegevoegd : "De exploitant hanteert overeenkomstige betaaltermijnen en regelingen voor kosten en verwijlinteresten ten aanzien van de klant die recht heeft op tegoeden."; 10° paragraaf 7 en paragraaf 8 worden vervangen door wat volgt : " § 7.Voor huishoudelijke klanten kan de exploitant bij wanbetaling pas een verzoek tot begrenzing van het debiet van de watertoevoer indienen bij de lokale adviescommissie in de volgende gevallen : 1° de huishoudelijke klant heeft binnen vijftien dagen na de verzending van de ingebrekestelling niet schriftelijk meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande facturen;2° de huishoudelijke klant heeft binnen vijftien dagen nadat hij schriftelijk heeft meegedeeld welke regeling hij wil treffen voor de betaling van de openstaande facturen, geen van de onderstaande acties ondernomen : a) zijn vervallen factuur betaald;b) een afbetalingsplan aanvaard;3° de huishoudelijke klant komt, na de aanvaarding van een afbetalingsplan, zijn afbetalingsverplichtingen niet na. Het verzoek tot begrenzing van de watertoevoer kan pas ingediend worden na vaststelling van het waterverbruik volgens de bepalingen van artikel 13, § 1. § 8. Voor huishoudelijke klanten kan de exploitant bij wanbetaling pas een verzoek tot afsluiting van de watertoevoer indienen bij de lokale adviescommissie in de volgende gevallen : 1° de huishoudelijke klant stemt niet in met of verzet zich tegen de plaatsing van een debietsbegrenzing;2° de exploitant stelt vast dat de huishoudelijke klant op een onrechtmatige wijze de begrenzing van het debiet heeft gemanipuleerd of heeft weggenomen;3° de huishoudelijke klant heeft de kosten niet betaald die verbonden zijn aan de waterlevering na de plaatsing van een debietsbegrenzing; 4° de huishoudelijke klant start in een periode van zes maanden die volgt op de dag van de plaatsing van de debietsbegrenzing, de afbetalingsregeling niet die de exploitant aanbiedt of die de lokale adviescommissie oplegt.".

Art. 26.In artikel 18, § 2, tweede lid, wordt de zin "Eventuele aanpassingen ten gevolge van de aanvraag tot vrijstelling van de gemeentelijke of bovengemeentelijke vergoeding of bijdrage worden niet beschouwd als een rechtzetting." vervangen door de zin "Eventuele aanpassingen ten gevolge van de aanvraag van het sociaal tarief of de vrijstelling, vermeld in artikel 4.3.3.1, artikel 4.3.3.2 tot en met 4.3.3.4 van het decreet van 18 juli 2003, en artikel 27/2 van dit besluit, worden niet beschouwd als een rechtzetting.".

Art. 27.In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 en 5 februari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "De exploitant berekent het abnormaal hoge verbruik, namelijk het totale verbruik van de verbruiksperiode met het abnormaal hoge verbruik, verminderd met het verbruik dat voor de verbruiksperiode in kwestie op basis van het gemiddelde jaarverbruik kon worden verwacht."; 2° in het bestaande derde lid, 3°, dat het vierde lid, 3°, wordt, wordt de zinsnede "100 %" vervangen door de zinsnede "50%" en wordt het woord "en" vervangen door het woord "of";3° in het bestaande vierde lid, 2°, a), dat het vijfde lid, 2°, a), wordt, wordt de zinsnede "50%" vervangen door de zinsnede "25%";4° aan het bestaande vierde lid, 2°, a), dat het vijfde lid, 2°, a), wordt, wordt de zinsnede "als de klant in de progressieve tariefstructuur zit en maximaal 50% als de klant in de vlakke tariefstructuur zit" toegevoegd;5° in het bestaande vierde lid, 2°, b), dat het vijfde lid, 2°, a), wordt, wordt de zinsnede "10%" vervangen door de zinsnede "5%";6° aan het bestaande vierde lid, 2°, b), dat het vijfde lid, 2°, b), wordt, wordt de zinsnede "als de klant in de progressieve tariefstructuur zit en maximaal 10% als de klant in de vlakke tariefstructuur zit" toegevoegd;7° in het bestaande vierde lid, 3°, dat het vijfde lid, 3°, wordt, wordt de zinsnede "50%" vervangen door de zinsnede "25%";8° aan het bestaande vierde lid, 3°, dat het vijfde lid, 3°, wordt, wordt de zinsnede "als de klant in de progressieve tariefstructuur zit en maximaal 50% als de klant in de vlakke tariefstructuur zit" toegevoegd.

Art. 28.In artikel 27/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° en punt 2° worden vervangen door wat volgt : "1° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres waar op basis van een advies van de lokale adviescommissie een debietsbegrenzer is geplaatst; 2° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres waar de exploitant op basis van een advies van de lokale adviescommissie een debietsbegrenzer heeft weggenomen;"; 2° er worden een punt 3°, 4° en 5° toegevoegd, die luiden als volgt : "3° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres waar de exploitant op basis van een advies van de lokale adviescommissie de waterlevering heeft afgesloten;4° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres dat de exploitant op basis van een advies van de lokale adviescommissie opnieuw heeft aangesloten;5° de naam van de huishoudelijke klanten en het leveringsadres die de exploitant op de hoogte gebracht heeft van de intentie tot de plaatsing van een debietsbegrenzer of tot effectieve afsluiting ter uitvoering van een advies van de lokale adviescommissie.De informatie wordt bezorgd binnen zeven werkdagen nadat de kennisgeving is verzonden.".

Art. 29.In artikel 27/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2016, wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : "Voor de saneringscomponent zijn het sociaal tarief, of compensaties, vermeld in het decreet van 18 juli 2003, van toepassing.".

Art. 30.In het zelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013, 27 november 2015, 5 februari 2016 en 14 oktober 2016, wordt een hoofdstuk 7/2, dat bestaat uit artikel 27/5 tot en met 27/7 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk 7/2. Niet-aangesloten binneninstallatie en installatie voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk .

Art. 27/5.Een niet-aangesloten binneninstallatie of een installatie voor tweedecircuitwater die aanwezig is in een onroerend goed dat niet aangesloten is of niet aangesloten wordt op het openbaar waterdistributienetwerk, moet conform de wettelijke en technische voorschriften worden aangelegd en gebruikt.

De gebruiker of titularis is verantwoordelijk voor de plaatsing, de wijziging, de herstelling en het onderhoud, alsook voor de goede werking ervan en draagt ook alle kosten die daaraan verbonden zijn.

Art. 27/6.§ 1. Elke niet-aangesloten binneninstallatie in een onroerend goed dat niet aangesloten is of niet wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt ter bescherming van de volksgezondheid aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen : 1° vóór de eerste ingebruikname;2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie kunnen bedreigen;3° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie. De keuring, vermeld in het eerste lid, heeft tot doel na te gaan of de niet-aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is, waarbij wordt nagegaan of de niet-aangesloten binneninstallatie voldoet aan de geldende wettelijke en technische voorschriften ter preventie van kwaliteitsproblemen met risico voor de gezondheid van de gebruiker van water bestemd voor menselijke consumptie die het gevolg zijn van terugstroming in of naar de niet-aangesloten binneninstallatie. § 2. De gebruiker of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring. § 3. De exploitant is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie van de keuring, vermeld in paragraaf 1;2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;3° de digitale archivering van de keuringsattesten. De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband aan derden delegeren. § 4. De gebruiker of titularis is verplicht om alle nodige informatie over de niet-aangesloten binneninstallatie te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de niet-aangesloten binneninstallatie kan keuren.

De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.

De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de gebruiker of titularis niet van zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van de waterkwaliteit in de niet-aangesloten binneninstallatie en voor het respecteren van de wettelijke en technische voorschriften. § 5. De exploitant stelt de niet-conforme keuringsattesten waarvan de termijn voor het nemen van herstelmaatregelen is overschreden ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003. § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de niet-aangesloten binneninstallatie niet gebruiksconform is omdat er risico's zijn voor de gezondheid van de gebruiker ten gevolge van terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie, informeert de exploitant of zijn aangestelde de gebruiker of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen.

De gebruiker of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de niet-aangesloten binneninstallatie zodat die gebruiksconform is en neemt het initiatief om de herkeuring aan te vragen.

De herstelmaatregelen aan de niet-aangesloten binneninstallatie moeten uitgevoerd zijn binnen de termijnen die de exploitant bepaalt. De exploitant of zijn aangestelde vermeldt die termijnen op het keuringsattest. § 7. Als de gebruiker of titularis die feitelijk gebruikmaakt van de niet-aangesloten binneninstallatie, de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 6, niet uitgevoerd heeft binnen de gestelde termijnen, stuurt de exploitant de gebruiker of titularis een aanmaning.

In die aanmaning vermeldt de exploitant : 1° wat de klant of titularis moet doen om zijn verplichtingen na te komen, samen met de uiterste termijn waarin dat moet gebeuren, waarbij de exploitant een minimumtermijn van dertig werkdagen respecteert, tenzij er een bedreiging is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de watervoorziening;2° dat een of meer van de volgende zaken al zijn gemeld bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu : a) het niet-conform zijn van de niet-aangesloten binneninstallatie;b) het overschrijden van de termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, vermeld in paragraaf 6. Wanneer geen passend gevolg gegeven wordt aan deze aanmaning, stuurt de exploitant een tweede aanmaning. Voor het verzenden van deze aanmaningen kunnen kosten voor de verlengde dossieropvolging worden aangerekend. § 8. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat er risico's op terugstroming in de niet-aangesloten binneninstallatie zijn met bijbehorende kwaliteitsproblemen, maar dat die geen aanleiding geven tot risico's voor de gezondheid van de gebruiker, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en adviseert hij over herstelmaatregelen om de kans op de kwaliteitsproblemen weg te nemen.

Als de exploitant de titularis of de gebruiker heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de gebruiker of de gebruiker de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen. § 9. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie.

De nadere regels hebben betrekking op : 1° de technische criteria die gebruikt worden om na te gaan of de niet-aangesloten binneninstallatie gebruiksconform is;2° de termijn waarbinnen herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd;3° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;4° de verplichting van de gebruiker of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier;5° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen.

Art. 27/7.§ 1. Iedere installatie voor tweedecircuitwater in een onroerend goed waar watergebruikstoepassingen voorzien worden waarvoor water bestemd voor menselijke consumptie vereist is en waarbij dat goed niet aangesloten is of niet wordt aangesloten op het openbaar waterdistributienetwerk, wordt voor de bescherming van de volksgezondheid aan een keuring onderworpen in de volgende gevallen : 1° vóór de eerste ingebruikname;2° bij belangrijke wijzigingen die de volksgezondheid of de goede werking van de niet-aangesloten binneninstallatie kunnen bedreigen of die aanleiding kunnen geven tot een onveilig gebruik van het tweedecircuitwater;3° nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van de installatie voor tweedecircuitwater. De keuring heeft tot doel na te gaan of de installatie voor tweedecircuitwater gebruiksconform is, waarbij wordt nagegaan of het tweedecircuitwater : 1° stroomt in een afzonderlijk leidingnet en op geen enkele manier in verbinding kan komen met de niet-aangesloten binneninstallatie; 2° uitsluitend gebruikt wordt voor toepassingen die geen water, bestemd voor menselijke consumptie, als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen; 3° gebruikt wordt conform de bepalingen over het correct gebruik als vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003. § 2. De gebruiker of titularis is verantwoordelijk voor de aanvraag van de keuring en draagt de kosten die verbonden zijn aan de keuring. § 3. De exploitant is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie van de keuring;2° de opvolging en de kwaliteitsborging van het keuringsproces;3° de digitale archivering van de keuringsattesten. De exploitant kan de taken, vermeld in het eerste lid, via een samenwerkingsverband aan derden delegeren. § 4. De klant of titularis is verplicht om alle nodige informatie over zijn installatie voor tweedecircuitwater te bezorgen aan de exploitant of zijn aangestelde zodat die de installatie voor tweedecircuitwater kan keuren.

De klant of titularis ontvangt het keuringsattest. Een afschrift van het keuringsattest wordt rechtstreeks door diegene die de keuring uitvoert overgemaakt aan de exploitant.

De keuring, vermeld in paragraaf 1, ontslaat de klant of titularis niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de installatie voor tweedecircuitwater. § 5. De exploitant stelt de niet-conforme keuringsattesten zoals bedoeld in paragraaf 6 ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu in het kader van de toezichtstaken, vermeld in artikel 5.2.1.1 tot en met 5.2.1.4 van het decreet van 18 juli 2003. § 6. Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring als vermeld in paragraaf 1, vaststelt dat de installatie voor tweedecircuitwater niet gebruiksconform is om een of meer van de volgende redenen, informeert de exploitant of zijn aangestelde de klant of titularis over de situatie en over de herstelmaatregelen die genomen moeten worden om de risico's weg te nemen : 1° het tweedecircuitwater wordt gebruikt voor toepassingen die water, geschikt voor menselijke consumptie als vermeld in artikel 2.1.2, 33°, van het decreet van 18 juli 2003, vereisen; 2° het tweedecircuitwater wordt niet gebruikt conform artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003; 3° het tweedecircuitwater kan in verbinding komen met een niet-aangesloten binneninstallatie. De klant of titularis voert de nodige aanpassingen uit aan de installatie voor tweedecircuitwater zodat die gebruiksconform is. § 7. Als de exploitant de titularis of de klant daarover heeft geïnformeerd, informeert, in voorkomend geval, de titularis de klant of de klant de titularis over de situatie, de noodzakelijke herstelmaatregelen en de uitgevoerde herstelmaatregelen. § 8. De minister kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de keuring van de installatie voor tweedecircuitwater.

De nadere regels hebben betrekking op : 1° de criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van het correcte gebruik van tweedecircuitwater, vermeld in artikel 2.2.1, § 1, tweede lid, van het decreet van 18 juli 2003; 2° de organisatie van de keuring, de opvolging en kwaliteitsborging van het keuringsproces, de inhoud en de digitale archivering van de keuringsattesten;3° de verplichting van de klant of de titularis tot het bijhouden van en ter beschikking kunnen stellen van het keuringsdossier; 4° de verdere invulling van het begrip belangrijke wijzigingen." HOOFDSTUK 3. - Wijzingen aan het besluit van 25 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Art. 31.In het besluit van 25 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning wordt aan artikel 62, derde lid, ingevoegd bij besluit van 10 februari 2017, een punt 4° toegevoegd dat luidt als volgt : "4° de exploitant van het openbaar waterdistributienetwerk en de rioolbeheerder als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op het afbreken van gebouwen zoals bedoeld in artikel 4.2.1., 1°, c) van de VCRO. Onder rioolbeheerder moet worden verstaan de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk wanneer hij de sanering, zoals bedoeld in artikel 2.1.2, 23° van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, zelf organiseert of de derde entiteit waarop de exploitant van het openbaar waterdistributienetwerk beroep doet om de sanering uit te voeren.". HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 32.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020, met uitzondering van : 1° artikel 2 tot en met 8, artikel 10, artikel 16, artikel 21, artikel 25, 1° tot en met 9°, 26, 27 en 29, die in werking treden op 1 juli 2019;2° artikel 15, 19, 20 en 30, die in werking treden op een door de minister nader te bepalen datum met 1 januari 2021 als uiterste inwerkingtredingsdatum.

Art. 33.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 mei 2019.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, K. VAN DEN HEUVEL

^