Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 oktober 2003
gepubliceerd op 10 december 2003

Besluit van de Vlaamse regering houdende de normen voor de preventie van brand in de erkende initiatieven voor buitenschoolse opvang

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003036145
pub.
10/12/2003
prom.
24/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/24/2003036145/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de normen voor de preventie van brand in de erkende initiatieven voor buitenschoolse opvang


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, gewijzigd bij de wetten van 22 oktober 1989, 22 mei 1990, 29 april 1996, 22 februari 1998 en 30 december 2001;

Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, inzonderheid op artikel 4bis, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 april 1996, 18 december 1996 en 19 december 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang, inzonderheid op artikel 11, 5°;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 27 november 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 april 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 23 mei 2003, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 juli 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° wet : de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;2° koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen;3° federale basisnormen : de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 juli 1994;4° initiatief : een initiatief voor buitenschoolse opvang als bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang;5° gebouwen : een volledige bouwconstructie of een gedeelte ervan, dat gebruikt wordt als vestigingsplaats van een initiatief voor buitenschoolse opvang;6° vestigingsplaats : een locatie van een initiatief voor buitenschoolse opvang.

Art. 2.Het initiatief voor buitenschoolse opvang voldoet aan de normen voor de preventie van brand, die zijn opgenomen in dit besluit.

Art. 3.Deze normen gelden aanvullend op de federale basisnormen voor alle nieuwe gebouwen en op de andere normeringen met betrekking tot de brandveiligheid zoals ARAB, AREI en CODEX.

Art. 4.Bij een aanvraag tot erkenning moet een brandweerverslag worden gevoegd overeenkomstig artikel 11, 5°, van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang. HOOFDSTUK II. - Inplanting en toegangswegen

Art. 5.Het initiatief voldoet aan de federale basisnormen voor de inplanting en toegangswegen. HOOFDSTUK III. - Evacuatie

Art. 6.Per bouwlaag die gebruikt wordt voor de opvang van kinderen zijn minstens twee uitgangen, voorzien van deuren die openen in de vluchtzin.

Er zijn rookmelders geplaatst in alle lokalen van het initiatief.

Art. 7.Alle deuren op de evacuatiewegen zijn permanent ontsloten tijdens de opvang of zijn voorzien van een svsteem dat geopend kan worden zonder extra hulpmiddelen. HOOFDSTUK IV. - Structurele elementen

Art. 8.De structurele elementen hebben een brandweerstand van minstens Rf 1h.

Hiervan kan enkel afgeweken worden voor vrijstaande lokalen die afgezonderd en op een gelijkvloerse verdieping gelegen zijn.

De trappen voldoen aan de federale basisnormen. HOOFDSTUK V. - Constructievoorschriften voor sommige lokalen en technische ruimten

Art. 9.Indien er op structurele wijze warme maaltijden worden klaargemaakt in een initiatief, worden die bereid in een aparte keuken die een afzonderlijk compartiment vormt.

Gasflessen in de keuken (al dan niet geïntegreerd) of in andere lokalen van een vestigingsplaats voor buitenschoolse opvang zijn verboden.

Art. 10.De stookplaats voldoet aan de federale basisnormen. De verwarmings- of gasinstallatie voldoet aan de algemeen geldende regelgeving met betrekking tot keuring en onderhoud.

Centrale verwarming is verplicht bij verwarming met stookolie of gas.

Elektrische accumulatoren zijn toegestaan. HOOFDSTUK VI. - Uitrusting van de gebouwen

Art. 11.De elektrische installatie is conform het AREI. Elektrische apparaten zijn conform de normen en dragen een CEBEC-label of CE-label.

Art. 12.Elke vestigingsplaats van een initiatief voor buitenschoolse opvang heeft veiligheidsverlichting in de leefruimtes die de kinderen gebruiken. Die veiligheidsverlichting is zo aangebracht dat men, ongeacht waar men zich in de vestigingsplaats bevindt, steeds veilig de uitgang kan bereiken.

Art. 13.Een alarminstallatie is verplicht als voor de opvang van minstens twee bouwlagen gebruik wordt gemaakt.

Art. 14.Op elke vestigingsplaats van een initiatief voor buitenschoolse opvang beschikt men over een telefoontoestel. Bij dat toestel zijn de belangrijkste nummers van de hulpdiensten en een standaardboodschap ter beschikking.

Art. 15.Er zijn in alle vestigingsplaatsen van de initiatieven minstens twee poederblusapparaten (6 kg ABC of gelijkwaardig geattesteerd) aanwezig en minstens één per verdieping. Ongeacht de andere normen moeten de blusapparaten jaarlijks gekeurd zijn.

Die blusapparaten hangen op een duidelijk zichtbare plaats. HOOFDSTUK VII. - Controle en onderhoud van de installaties

Art. 16.De attesten van alle verplichte controles en keuringen zijn beschikbaar. HOOFDSTUK VIII. - Evacuatie- en interventiedossier

Art. 17.Voor elke vestigingsplaats wordt een aangepast evacuatieplan opgesteld. Er wordt jaarlijks een evacuatieoefening gehouden. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 18.De bestaande initiatieven krijgen één jaar de tijd, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, om een gedetailleerde planning inzake brandveiligheid op te stellen.

De bestaande initiatieven voldoen binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit aan de nieuwe normen. De overgangstermijn van vijf jaar geldt ook voor nieuwe initiatieven in bestaande gebouwen.

Art. 19.In afwijking van artikel 6, eerste lid, voldoen de bestaande initiatieven wat het aantal uitgangen betreft, aan de federale basisnormen.

Art. 20.Indien een initiatief niet kan voldoen aan één of meer specificaties, kan de raad van bestuur van Kind en Gezin afwijkingen toestaan, op eensluidend advies van de administratie Overheidsopdrachten, Gebouwen en Gesubsidieerde infrastructuur, afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Alternatieve oplossingen moeten een veiligheidsniveau bieden dat ten minste gelijk is aan het niveau, vereist in de voorschriften waarvoor een afwijking wordt gevraagd.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 oktober 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER

^