Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 oktober 2003
gepubliceerd op 16 januari 2004

Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035031
pub.
16/01/2004
prom.
24/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/24/2004035031/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers


De Vlaamse regering, Gelet op het bosdecreet van 13 juni 1990, inzonderheid op artikel 41bis ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999;

Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, inzonderheid op artikel 13;

Gelet op artikel 98 van het decreet van 20 december 2002 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 11 december 2002;

Gelet op advies 34.705/I/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat onderhavig besluit verenigbaar is met het ontwerpbesluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 houdende de wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies, inzonderheid op artikel 14 en artikel 22;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het Natuurbehoud en het Bosbeheer;2° de administratie : de afdelingen Natuur en Bos en Groen van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° werkzaamheden : niet op economisch rendement gerichte arbeidsintensieve natuur- en bosbeheerwerken die kunnen worden uitgevoerd zonder een zwaar machinepark;en waarvan een niet-limitatieve lijst is opgenomen in bijlage I; 4° doelgroepwerknemers : invoegwerknemers zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie, en doelgroepwerknemers zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen;5° bosgroep : erkende bosgroep volgens het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 betreffende de erkenning en subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop het Bosbeheer kan meewerken in erkende bosgroepen of pilootproject mede opgericht door het Vlaamse Gewest;en zoals erkend in het bosdecreet van 13 juni 1990, inzonderheid artikel 41bis ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999. HOOFDSTUK II. - Subsidiëring van uiteenlopende actoren

Art. 2.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan jaarlijks aan elke grondgebruiker, grondeigenaar of bosgroep, verder actor genoemd, die één of meerdere doelgroepwerknemers inzet om werkzaamheden, zoals in artikel 1 gedefinieerd, uit te voeren een subsidie worden toegekend op voorwaarde dat de werken betrekking hebben op gronden die ofwel behoren tot het openbaar domein, ofwel tot erkende natuurreservaten in de zin van het decreet natuurbehoud, ofwel tot natuurreservaten waarvan de erkenningsprocedure lopende is, ofwel tot bosreservaten in de zin van het bosdecreet, ofwel tot bosreservaten waarvan de erkenningsprocedure lopende is, ofwel in de bossen waar werkzaamheden worden uitgevoerd onder coördinatie van een bosgroep, ofwel tot terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek. § 2. Deze subsidie kan worden toegekend onverminderd de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999, houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies. § 3. Deze subsidie kan worden toegekend onverminderd de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003, betreffende de erkenning en de subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop leden van het Bosbeheer kunnen meewerken in erkende bosgroepen. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van werkzaamheden uitgevoerd door doelgroepwerknemers

Art. 3.§ 1. De actor kan de werkzaamheden zelf uitvoeren of toevertrouwen aan een derde. In beide gevallen moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden door doelgroepwerknemers. § 2. De doelgroepwerknemers worden door de actor of de uitvoerende partner aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. § 3. De werkzaamheden moeten gerealiseerd worden via nieuwe arbeidsplaatsen.

Art. 4.§ 1. De werkzaamheden hebben betrekking op het komende werkjaar of op meerdere werkjaren.

Art. 5.De subsidie wordt alleen toegekend aan de actor indien : 1° de werkzaamheden waarvoor een subsidie wordt aangevraagd niet in strijd zijn met een goedgekeurd beheerplan van een natuurreservaat, noch met een goedgekeurd bosbeheerplan, noch met een natuurinrichtingsproject;2° de aanvrager de laatste drie jaren niet in overtreding is geweest met de bepalingen van het decreet natuurbehoud en/of het bosdecreet. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring op basis van een werkplan

Art. 6.§ 1. De subsidie wordt door de actor aangevraagd op basis van een werkplan, met een formulier waarvan het model gevoegd is als bijlage II. § 2. In ieder geval wordt in het werkplan vermeld : 1° voor welke werkzaamheden doelgroepwerknemers worden ingezet;2° de situering van werkzaamheden op topografische kaart 1/10 000;3° de geschatte personeelskost voor het uitvoeren van de werkzaamheden;4° de tijdsduur nodig om de werkzaamheden uit te voeren;5° het aantal in te zetten doelgroepwerknemers;6° via welke vorm de werkzaamheden worden verricht (invoegbedrijf, invoegafdeling, sociale werkplaats); § 3. Het werkplan wordt ten laatste op 1 oktober vóór het jaar waarin de werkzaamheden worden verricht, bij aangetekende zending gericht aan de administratie. § 4. De aanvraag wordt binnen de drie weken na ontvangst al dan niet ontvankelijk verklaard door de administratie die de actor hiervan op de hoogte brengt.

Art. 7.De toekenning van de subsidie gebeurt op basis van volgende criteria : 1° conformiteit van de voorgestelde werkzaamheden met de ecologische kwaliteit van de percelen in kwestie;2° mogelijkheden voor medefinanciering door andere instanties;3° continuïteit ten opzichte van vroegere gerealiseerde werkzaamheden;4° afstemming van de doelstellingen van de werkzaamheden op het gebiedsgericht natuurbeleid en het ruimtelijk beleid.

Art. 8.Het werkplan wordt beoordeeld door de administratie op basis van een advies van de functionele entiteiten bevoegd voor het natuurbehoud en/of het bosbeheer en de tewerkstelling. De administratie legt het werkplan samen met haar advies en welk percentage van de geraamde kosten de subsidie zal bedragen ter beslissing voor aan de minister. De minister beslist ten laatste drie maanden na het indienen van het werkplan. De administratie brengt de actor op de hoogte van deze beslissing. HOOFDSTUK V. - De voorziene subsidiëring bij een positieve beslissing

Art. 9.§ 1. De voorziene subsidie bedraagt het aantal doelgroepwerknemers welke het voorwerp zijn van een positieve beslissing, vermenigvuldigd met : 1° indien het doelgroepwerknemers betreft tewerkgesteld in een invoegbedrijf of invoegafdeling : 4.200 EUR voor het 1e werkjaar; 8.400 EUR voor het 2e werkjaar; 12.600 EUR voor het 3e werkjaar; 13.700 EUR vanaf het 4e werkjaar; 2° indien het doelgroepwerknemers betreft tewerkgesteld in een sociale werkplaats : 6.200 EUR voor het 1e werkjaar; 6.200 EUR voor het 2e werkjaar; 7.700 EUR vanaf het 3e werkjaar. § 2. De minister kan de bedragen bedoeld in artikel 9, § 1, wijzigen.

Deze wijzigingen kunnen uitsluitend in functie van het aanpassen van de loonkost waarop de ontworpen subsidiëring werd gebaseerd.

Art. 10.§ 1. Bij een gunstige beslissing wordt 35 % van de voorziene subsidie voor het betrokken werkjaar uitbetaald aan de actor. § 2. Na zes maanden wordt, mits het voorleggen en na goedkeuring door de administratie van een betalingsaanvraag gestaafd met een tussentijds verslag en de loonstaten of facturen van de invoegafdeling, het invoegbedrijf, de sociale werkplaats de volgende 35 % uitbetaald. § 3. Na het uitvoeren van de werkzaamheden van een werkjaar wordt het saldo dat niet hoger kan zijn dan het verschil tussen de uitgekeerde voorschotten en de maximale subsidie vereffend nadat de actor, zowel aan de hand van de inhoudelijke verantwoording (beknopt verslag van maximaal 3 bladzijden) als aan de hand van de financiële verantwoording (betalingsaanvraag gestaafd met loonstaten of facturen van de invoegafdeling, het invoegbedrijf, de sociale werkplaats), opgave heeft gedaan van alle subsidieerbare uitgaven en heeft gemeld op welke plaats de originele betalingsbewijzen worden ter beschikking gehouden voor verificatie. Het beknopt verslag bevat een, voor de leek begrijpbare samenvatting van de resultaten als gevolg van de subsidie.

Samen met het saldo van het afgelopen werkjaar wordt de eerste 35 % van de voorziene subsidie voor een eventueel volgende werkjaar uitbetaald aan de actor. § 4. In functie van de tussentijdse beoordeling en de eindbeoordeling door de administratie dienen de terreinen waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd steeds toegankelijk te zijn voor de administratie. § 5. De aanvraag voor subsidiëring moet niet jaarlijks hernieuwd worden indien de werkzaamheden meerdere werkjaren in beslag nemen. De uitvoering gebeurt binnen de ruimte van de jaarlijkse beschikbare begrotingskredieten.

Art. 11.§ 1. De subsidie moet voor 100 % aangewend worden ter financiering van de loonkosten verbonden aan het uitvoeren van de beheermaatregelen. § 2. Het totaal van alle tussenkomsten in de kosten, van om het even welke oorsprong, die aan eenzelfde tewerkstelling worden toegekend, mag nooit de totale kost van die tewerkstelling overschrijden.

Art. 12.Subsidies worden teruggevorderd, indien de voorwaarden voor toekenning van de subsidies niet nageleefd worden.

De teruggevorderde bedragen dienen gestort te worden op een door de administratie aan te duiden rekening van het Vlaams Gewest, binnen de maand nadat de aanvrager per aangetekende brief in gebreke werd gesteld. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 13.De minister kan bijlage I en II bij dit besluit aanpassen.

Art. 14.De Vlaamse regering kan de minister, bevoegd voor de uitvoering van dit besluit, aanstellen om een overgangsregeling uit te werken waardoor de continuïteit tussen werkzaamheden in het kader van proefprojecten en toekomstige werkzaamheden uitgevoerd via de modaliteiten van voorliggend besluit, wordt gegarandeerd.

Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Landinrichting en het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 oktober 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage I Werkzaamheden die in aanmerking komen voor groenjobs Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 houdende een toekenning subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroep-werknemers.

Brussel, 24 oktober 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage II Subsidie-aanvraag voor groenjobs Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2003 houdende een toekenning subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroep-werknemers.

Brussel, 24 oktober 2003 De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

^