Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 september 2008
gepubliceerd op 22 december 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen

bron
vlaamse overheid
numac
2008204551
pub.
22/12/2008
prom.
26/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/26/2008204551/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen


De Vlaamse Regering, Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, artikel 15, § 1, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 1997 en 14 juli 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 mei 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen, gegeven op 9 juli 2008;

Gelet op advies 44.980/3 van de Raad van State, gegeven op 16 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Norm 2 van bijlage B bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, wordt vervangen door wat volgt : « 2. Normen die betrekking hebben op de voeding, de hygiëne en de te verstrekken zorgen. 2.1 De voeding. 2.1.1 De opgenomen personen moeten ten minste eenmaal per dag een warme maaltijd ontvangen. 2.1.2 De maaltijden moeten bereid en verdeeld worden met inachtneming van de voorschriften inzake zindelijkheid en hygiëne. Het voedsel moet in voldoende hoeveelheid beschikbaar zijn. Het moet gezond, afwisselend en bovendien aangepast zijn aan de gezondheidstoestand van de bejaarde.

De dieetvoorschriften van de behandelende geneesheer moeten in acht genomen worden. 2.1.3 De spijskaart moet ten minste één dag op voorhand op een goed zichtbare plaats uitgehangen worden. Zij moeten gedurende ten minste één maand ter inzage worden bewaard. 2.2 Het onderhoud van het gebouw en de hygiëne. 2.2.1 De gebouwen moeten regelmatig onderhouden worden. 2.2.2 De nodige maatregelen moeten genomen worden om vocht en insijpeling van water of hinder van welke aard ook te voorkomen. 2.2.3 Alle lokalen moeten steeds zindelijk gehouden worden en moeten in alle opzichten aangepast zijn aan de bestemming ervan. 2.2.4 Afval moet steeds in gesloten afvalemmers bewaard worden zodat geen geur- of andere hinder ontstaat. 2.2.5 Voor bevuild linnen moeten gepaste maatregelen worden genomen opdat bewoners er geen hinder van ondervinden. 2.2.6 Het bedlinnen moet ten minste om de veertien dagen, en vaker indien nodig, worden ververst. 2.3 De inrichting van het gebouw. 2.3.1 Het gebouw, alle kamers en gemeenschappelijke ruimten moeten gezellig en huiselijk ingedeeld en ingericht zijn. Het werken met afdelingen kan daartoe bijdragen. 2.3.2 Een centraal verwarmingssysteem is verplicht.

Verwarmingssystemen met open vuur zijn verboden. 2.3.3 In alle lokalen moeten de verwarming, ventilatie en verlichting steeds aangepast zijn aan de bestemming van het lokaal. 2.3.4 De kamers en gemeenschappelijke ruimten moeten steeds zo verwarmd zijn dat de temperatuur tot minstens 22 °C gebracht kan worden.

Als in de voorziening op twee opeenvolgende dagen een temperatuur van 29 °C bereikt wordt, moet een hitteplan in werking gesteld worden. 2.3.5 Aangepaste zonnewering moet, waar nodig, aangebracht worden, waarbij verblinding door direct zonlicht en oververhitting voor de bewoners vermeden worden, en waarbij het zicht naar buiten zo weinig mogelijk gehinderd wordt. 2.3.6 In alle voor de bewoner toegankelijke ruimten moeten niveauverschillen zoals treden, trappen en andere hindernissen vermeden worden. 2.3.7 Als de bewoners zich verplaatsen in het gebouw, moeten ze zich kunnen behelpen met leuningen en handgrepen. Ook in de sanitaire ruimten moeten leuningen en handgrepen aangebracht zijn. 2.3.8 In de gangen moeten de nodige rustmogelijkheden beschikbaar zijn. 2.3.9 Elke bewoner moet steeds een aangepast oproepsysteem kunnen gebruiken en in elke sanitaire cel moet een vast oproepsysteem bevestigd zijn dat gemakkelijk bereikbaar is voor de bewoner. 2.3.10 De bewoner moet vanuit zijn bed de mogelijkheid hebben om een licht te bedienen. 2.4 De hulp aan de bewoner en de verzorging. 2.4.1 Aan de bewoner moet steeds de nodige hulp geboden worden bij de dagelijkse lichaamsverzorging. 2.4.2 Elke bewoner moet steeds over voldoende drinkbaar water kunnen beschikken. 2.4.3 Elke bewoner moet minstens eenmaal per week een bad of douche kunnen nemen, naar zijn keuze. 2.4.4 In voorkomend geval moeten de bewoners steeds over voldoende en aangepast incontinentiemateriaal kunnen beschikken. 2.4.5 De voorziening voert een beleid ter preventie van infectieziekten. Bij vaststelling van een infectieziekte worden de nodige maatregelen getroffen. De voorziening stelt daartoe een plan op. 2.4.6 De voorziening neemt de nodige maatregelen om de veiligheid van de bewoner, rekening houdend met zijn toestand, te optimaliseren. 2.4.7 Als er in of rond de voorziening dieren worden gehouden, dan moet daarbij aandacht geschonken worden aan het welzijn en de gezondheid van de bewoners. »

Art. 2.Norm 3.2 van bijlage B van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « 3.2 Het gebouw. 3.2.1 Normen voor nieuwe rusthuizen.

Alle te bouwen of te verbouwen rusthuizen of delen van rusthuizen waarvoor na 1 januari 2009 een stedenbouwkundige vergunning voor de geplande bouwwerkzaamheden wordt afgeleverd, moeten voldoen aan de normen voor nieuwe rusthuizen, ook al zijn, ingeval van verbouwing, deze rusthuizen of rusthuisgedeelten op 1 januari 2009 erkend of werd er voor 1 januari 2009 een aanvraag tot erkenning van deze rusthuizen of rusthuisgedeelten ingediend. 3.2.1.1 De voor de bewoners toegankelijke ruimtes in een voorziening hebben samen een nettovloeroppervlakte van minimaal 35 m2 per bewoner.

Die ruimtes omvatten ten minste de woongelegenheid van de bewoner, sanitaire cel inbegrepen, de zit- en eetruimtes, de gemeenschappelijke sanitaire ruimtes en de voor de bewoners toegankelijke gangen. 3.2.1.2 Een eenpersoonskamer moet een nettovloeroppervlakte van ten minste 16 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen.

Elke eenpersoonskamer moet over een aparte, ingerichte sanitaire cel beschikken, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker en met minstens een toilet en een wastafel. 3.2.1.3 Een tweepersoonskamer moet een nettovloeroppervlakte van ten minste 28 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen.

Elke tweepersoonskamer moet over een aparte, ingerichte sanitaire cel beschikken, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker en met minstens een toilet en twee wastafels.

In een tweepersoonskamer moet een afscheiding tussen de twee bedden geplaatst kunnen worden. 3.2.1.4 Er mogen per kamer niet meer dan twee bewoners gehuisvest worden. Niet meer dan 20 % van het totale aantal bewoners mag in tweepersoonskamers gehuisvest worden. 3.2.1.5 De infrastructuur van de voorziening moet toelaten dat de minimale privacy van elke bewoner gewaarborgd is en dat het steeds mogelijk is om de noodzakelijke zorg te bieden en hulp te verlenen. 3.2.1.6 De infrastructuur van de voorziening laat toe dat het werken met afdelingen gefaciliteerd wordt. Per afdeling is er minimaal een zit- en eetruimte beschikbaar, aangepast aan de grootte van de afdeling. Vanaf 40 bewoners beschikt de voorziening over minimaal 2 afdelingen. Het resultaat van de deling van het aantal bewoners en het aantal afdelingen mag niet groter zijn dan 40. 3.2.1.7 Bij elke zit- en eetruimte moeten voldoende gemeenschappelijke rolstoeltoegankelijke toiletten beschikbaar zijn. 3.2.1.8 Er moet een ruimte zijn waar medicijnen en dossiers op een veilige en discrete manier bewaard kunnen worden. 3.2.1.9 Elk rusthuis met twee of meer bouwlagen die toegankelijk zijn voor bewoners, moet over ten minste één lift beschikken. Minstens één lift moet geschikt zijn voor liggend vervoer. 3.2.1.10 Er moet minstens één gemeenschappelijk, aangepast bad zijn in de voorziening. Per 30 bewoners moet er ten minste één gemeenschappelijke badkamer beschikbaar zijn met een aangepaste bad- of douchegelegenheid en een toilet. 3.2.1.11 De voorziening moet per woongelegenheid het nodige meubilair ter beschikking kunnen stellen opdat elke bewoner op een behoorlijke manier kan eten, rusten en slapen.

Er moet aan de bewoners de mogelijkheid geboden worden de kamer in te richten met eigen meubilair.

De inrichting van de woongelegenheid laat de nodige flexibiliteit om het meubilair te plaatsen, voor zover de zorg- en dienstverlening en de veiligheid niet in het gedrang komen. 3.2.1.12 Per bewoner moet een koelkast ter beschikking gesteld kunnen worden op de kamer. 3.2.1.13 In de bewonerskamers en in de zit- en eetruimte moet het raamoppervlak ten minste een zesde bedragen van de nettovloeroppervlakte. In een kamer of een zit- en eetruimte met een nettovloeroppervlakte van meer dan 30 m2 is het raamoppervlak ten minste een zevende van de nettovloeroppervlakte.

Het glasoppervlak van het raam in alle kamers en gemeenschappelijke ruimten begint op maximaal 85 cm hoogte, gemeten vanaf het vloeroppervlak, en ook zittend moet een ongehinderd zicht naar buiten mogelijk zijn. 3.2.1.14 In elke woongelegenheid moet minimaal aansluiting op tv, radio en telefoon mogelijk zijn. 3.2.1.15 Alle gangen die voor de bewoners toegankelijk zijn, moeten minstens 1,80 m breed zijn. 3.2.2 Normen voor bestaande rusthuizen Alle rusthuizen of delen van rusthuizen die op datum van inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn of waarvoor voor die datum een aanvraag tot erkenning werd ingediend, evenals alle te bouwen rusthuizen of rusthuisgedeelten waarvoor voor 1 januari 2009 een stedenbouwkundige vergunning voor de geplande bouwwerkzaamheden afgeleverd werd, moeten voldoen aan de normen voor bestaande rusthuizen. 3.2.2.1 Een eenpersoonskamer moet een nettovloeroppervlakte van ten minste 8 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen.

In de rusthuizen waarvoor na 1 september 1985 een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd moet een eenpersoonskamer een nettovloeroppervlakte van ten minste 12 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen. Een dergelijke eenpersoonskamer moet over een aparte, ingerichte sanitaire cel beschikken, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker en met minstens een toilet en een wastafel.

Vanaf 1 januari 2019 moeten alle eenpersoonskamers een nettovloeroppervlakte van ten minste 12 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen. Eveneens vanaf deze datum moeten alle eenpersoonskamers over een aparte, ingerichte sanitaire cel beschikken, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker en met minstens een toilet en een wastafel. Het eerste en tweede lid van norm 3.2.2.1 vervallen op deze datum. 3.2.2.2 Een tweepersoonskamer moet een nettovloeroppervlakte van ten minste 16 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen.

In de rusthuizen waarvoor na 1 september 1985 een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd moet een tweepersoonskamer over een aparte, ingerichte sanitaire cel beschikken, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker en met minstens een toilet en twee wastafels.

Vanaf 1 januari 2019 moeten alle tweepersoonskamers een nettovloeroppervlakte van ten minste 20 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen. Eveneens vanaf deze datum moeten alle tweepersoonskamers over een aparte, ingerichte sanitaire cel beschikken, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker en met minstens een toilet en twee wastafels. Het eerste en tweede lid van norm 3.2.2.2 vervallen op deze datum.

In een tweepersoonskamer moet een afscheiding tussen de twee bedden geplaatst kunnen worden. 3.2.2.3 Een driepersoonskamer moet een nettovloeroppervlakte van ten minste 24 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen. Een vierpersoonskamer moet een nettovloeroppervlakte van ten minste 32 m2 hebben, sanitair niet inbegrepen.

In de rusthuizen waarvoor na 1 september 1985 een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd moet een drie- en een vierpersoonskamer over een aparte, ingerichte sanitaire cel beschikken, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker en met minstens een toilet en een wastafel per bewoner.

In een drie- of vierpersoonskamer moet een afscheiding tussen de bedden geplaatst kunnen worden. 3.2.2.4 Er mogen per kamer niet meer dan vier bewoners gehuisvest worden.

Vanaf 1 januari 2014 mogen er per kamer niet meer dan twee bewoners gehuisvest worden. Het eerste lid van norm 3.2.2.4 en de norm 3.2.2.3 vervallen op deze datum. 3.2.2.5 In de rusthuizen waarvoor na 1 september 1985 een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd mag niet meer dan 20 % van het totale aantal bewoners in meerpersoonskamers gehuisvest worden.

Vanaf 1 januari 2019 mag in alle rusthuizen niet meer dan 20 % van het totale aantal bewoners in tweepersoonskamers gehuisvest worden. Het eerste lid van norm 3.2.2.5 vervalt op deze datum. 3.2.2.6 Er moeten ten minste twee zitkamers van voldoende afmetingen beschikbaar zijn voor de bejaarden.

Vanaf 1 januari 2014 moet de totale oppervlakte van de zit- en eetruimtes en ruimtes voor kinesitherapie, ergotherapie en animatie in totaal netto ten minste 3 m2 per bewoner bedragen. Het eerste lid van norm 3.2.2.6 vervalt op deze datum. 3.2.2.7 Er moet per verdieping die toegankelijk is voor de bewoners minstens één gemeenschappelijk rolstoeltoegankelijk toilet beschikbaar zijn.

Vanaf 1 januari 2019 volstaat één gemeenschappelijk rolstoeltoegankelijk toilet bij elke zit- en eetruimte. Het eerste lid van norm 3.2.2.7 vervalt op deze datum. 3.2.2.8 Vanaf 1 januari 2014 moet er een ruimte zijn waar medicijnen en dossiers op een veilige en discrete manier bewaard kunnen worden. 3.2.2.9 Wanneer het rusthuis twee of meer verdiepingen boven de gelijkvloerse verdieping telt, moet er een aangepaste lift beschikbaar zijn.

Vanaf 1 januari 2019 moet elk rusthuis met twee of meer bouwlagen die toegankelijk zijn voor bewoners, over ten minste één lift beschikken voor een rolstoelgebruiker met begeleiding. Het eerste lid van norm 3.2.2.9 vervalt op deze datum. 3.2.2.10 Er moet ten minste één lig-, zit-, of stortbad per 20 bewoners voorhanden zijn. Deze baden moeten gemakkelijk toegankelijk zijn.

Vanaf 1 januari 2014 moet er minstens één gemeenschappelijk aangepast bad zijn in de voorziening. Eveneens vanaf deze datum moet er per 30 bewoners ten minste één gemeenschappelijke badkamer beschikbaar zijn met een aangepaste bad- of douchegelegenheid en een toilet. Het eerste lid van norm 3.2.2.10 vervalt op deze datum. 3.2.2.11 De voorziening moet per woongelegenheid het nodige meubilair ter beschikking kunnen stellen opdat elke bewoner op een behoorlijke manier kan eten, rusten en slapen.

Er moet aan de bewoners de mogelijkheid geboden worden de kamer in te richten met eigen meubilair.

De inrichting van de woongelegenheid laat de nodige flexibiliteit om het meubilair te plaatsen, voor zover de zorg- en dienstverlening en de veiligheid niet in het gedrang komen. 3.2.2.12 Per bewoner moet een koelkast ter beschikking gesteld kunnen worden op de kamer. 3.2.2.13 In de bewonerskamers en in de zit- en eetruimte moet het raamoppervlak ten minste een zesde bedragen van de nettovloeroppervlakte. In een kamer of een zit- en eetruimte met een nettovloeroppervlakte van meer dan 30 m2 is het raamoppervlak ten minste een zevende van de nettovloeroppervlakte.

De hoogte van de raamdorpels moet zittend, een ongehinderd zicht op de buitenwereld mogelijk maken, evenwel zonder gevaar voor ongevallen.

Vanaf 1 januari 2019 moet het glasoppervlak van het raam in alle kamers en gemeenschappelijke ruimten beginnen op maximaal 85 cm hoogte, gemeten vanaf het vloeroppervlak, en ook zittend moet een ongehinderd zicht naar buiten mogelijk zijn. Het tweede lid van norm 3.2.2.13 vervalt op deze datum. 3.2.2.14 Vanaf 1 januari 2014 moet er in elke woongelegenheid minimaal aansluiting op TV, radio en telefoon mogelijk zijn. 3.2.2.15 Vanaf 1 januari 2019 moet de breedte van de gangen die voor de bewoners toegankelijk zijn, toelaten dat 2 rolstoelen elkaar gemakkelijk kunnen kruisen. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 september 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE

^