Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 27 april 2001
gepubliceerd op 12 mei 2001

Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035503
pub.
12/05/2001
prom.
27/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/27/2001035503/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media


De Vlaamse regering, Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op de artikelen 38octies, § 1, 11°, en §§ 2 en 4, 38novies, § 1, 38decies, § 2, alle ingevoegd bij het decreet van 1 december 2000, en op de artikelen 116ter, § 1, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij het decreet van 30 maart 1999, 116quater, § 1, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997, en 116septies, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij het decreet van 28 april 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media;

Gelet op het advies van de Vlaamse Mediaraad, gegeven op 18 december 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 december 2000;

Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15 december 2000;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies 31.220/3 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media worden de volgende woorden toegevoegd : "en houdende de aanvullende kwalificatiecriteria om te worden erkend als landelijke radio-omroep".

Art. 2.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden tussen het woord « radio » en het woord « of », de woorden « of een landelijke radio-omroep » ingevoegd.

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 19bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 19bis.§ 1. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning van een landelijke radio-omroep : 1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar medium, en een afschrift van de akte van oprichting, in voorkomend geval vergezeld van een vertaling naar het Nederlands;2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar medium gepubliceerde lijst van bestuurders of beheerders met hun functie in de rechtspersoon, in voorkomend geval vergezeld van een vertaling naar het Nederlands;3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie en ontspanning;5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht en aan de verplichting dat in de programmaopbouw een Nederlandstalig muziekaanbod wordt gegarandeerd zoals bepaald in artikel 38octies, 8°, 9° en 10°, van de gecoördineerde decreten;6° een verklaring dat de landelijke radio-omroep eigendom is van en bestuurd/beheerd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één landelijke radio-omroep exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een landelijke radio-omroep exploiteren;7° een door elke bestuurder of beheerder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder of beheerder is van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke radio-omroep in eigendom heeft, en/of beheert/bestuurt of exploiteert;8° een verklaring dat de landelijke radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;9° een verklaring van de rechtspersoon dat hij onder zijn verantwoordelijkheid instaat voor het beheer en de exploitatie van de landelijke radio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de landelijke radio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 38octies, 7°, van de gecoördineerde decreten;10° een opgave van het redactiestatuut, van de hoofdredacteur, van het contingent beroepsjournalisten, stagiairs beroepsjournalisten en overige redactiemedewerkers die in dienst zullen worden genomen;11° een opgave van het contingent van het cultureel, administratief en technisch personeel waarover de landelijke radio-omroep zal beschikken;12° een verklaring waarbij de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;13° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;14° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;15° indien de landelijke radio-omroep wenst uit te zenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dit voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal wordt toegelicht;16° de opgave van een businessplan, met inbegrip van een gedetailleerd financieel plan;17° de opgave van de financiële structuur, en voorzover het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;18° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 19quater. § 2. Elke latere wijziging van deze informatie moet onmiddellijk aan het Commissariaat worden meegedeeld. § 3. Het gebruik van een modelformulier voor het aanvragen van de erkenningen kan door het Commissariaat worden opgelegd. »

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 19ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 19ter.§ 1. De aanvullende kwalificatiecriteria, bedoeld in artikel 38octies, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten zijn de volgende : 1° wat de concrete invulling van het programma-aanbod en het zendschema, in het bijzonder de verscheidenheid in de programmatie, betreft : de format van de landelijke radio-omroep;de duur van de uitzendingen; de aard en het tijdstip van de uitzendingen; de kwalitatieve inhoud en de diversiteit van de programma's, in het bijzonder van de eigen programma's met een aanbod van muziek, informatie, en ontspanning; de aandacht die daarbij besteed wordt aan de programmamix, aan de journaals, aan de informatie en informatieve programma's, aan cultuur, aan de muzikale keuzes, aan serviceprogramma's en infotainment.

De concrete invulling van het programma-aanbod inzake informatie moet worden verzorgd door een eigen radionieuwsdienst, met bijzondere aandacht voor : a) het aantal geplande nieuwsuitzendingen per dag;b) de verscheidenheid aan onderwerpen in de nieuwsuitzendingen;c) de voorgenomen verslaggeving van sociale en culturele evenementen binnen het verzorgingsgebied;d) het aantal erkende beroepsjournalisten, stagiairs beroepsjournalisten, en overige redactiemedewerkers;e) de uitbouw van een eigen radionieuwsdienst;f) de voorgenomen investeringen in de nieuwsdienst;g) de reeds opgedane ervaring van de aanvrager op het vlak van de verzorging van de mediaberichtgeving;2° wat de media-ervaring betreft : de reeds opgedane media-ervaring van de rechtspersoon en van het cultureel, administratief en technisch personeel, inzonderheid inzake omroep;de creatieve inbreng van de medewerkers; 3° wat het businessplan betreft, met inbegrip van het financieel plan : de financiële positie van de aanvrager, met bijzondere aandacht voor de solvabiliteit en investeringscapaciteit van de aanvrager;de strategische visie op langere termijn en de doelstellingen voor de verdere ontwikkeling van de landelijke radio-omroep; de inzichten op het vlak van de reclamewerving en promotionele ondersteuning; de voorgenomen investeringen en de vooruitzichten op het vlak van inkomstenverwerving en de voorgenomen acties en investeringsbereidheid met het oog op de promotie van de landelijke radio-omroep; het marketingplan, het personeelsplan, het financieel plan, het investeringsplan, het financieringsplan en in voorkomend geval de jaarrekening van het laatste boekjaar van de rechtspersoon, van de samenstellende delen van de rechtspersoon of van de aandeelhouders; 4° wat de technische infrastructuur betreft : de technische kwaliteit en aspecten van de voorgestelde configuratie, met bijzondere aandacht voor de aanwezige technische en operationele expertise;de vooruitzichten inzake technische investeringen; de geplande technische uitrusting, infrastructuur, transmissie, inplanting en uitbouw van het zenderpark; het tijdschema voor de ontplooiing van de omroep en de benodigde frequentiepakketten. § 2. De ontvankelijke aanvragen worden door het Commissariaat getoetst aan de aanvullende kwalificatiecriteria, die hierbij op de volgende wijze worden gewogen : 1° 50 % voor het criterium bedoeld in § 1, 1°;2° 20 % voor het criterium bedoeld in § 1, 2°;3° 20 % voor het criterium bedoeld in § 1, 3°;4° 10 % voor het criterium bedoeld in § 1, 4°.»

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 19quater ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 19quater.Elke aanvrager tot erkenning als landelijke radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij het Commissariaat indient, een som van 1 000 000 frank (24 800 EUR) op rekeningnummer 091-2207001-86 van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Wetenschap, Innovatie en Media, door middel van een gecertificeerde cheque aan de order van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap om de kosten in verband met frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken. Op straffe van onontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het kandidatuurdossier worden gevoegd. In geen geval kan de Vlaamse Gemeenschap of het Commissariaat aansprakelijk worden gesteld voor de vergoeding of terugbetaling van de door de aanvrager tot erkenning als landelijke radio-omroep rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure. Enkel wanneer het Commissariaat vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden is voldaan, kan de som van 1 000 000 frank (24 800 EUR) worden teruggevorderd. »

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 19quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 19quinquies.§ 1. Het Commissariaat kondigt in het Belgisch Staatsblad aan voor welke frequentiepakketten, zoals die zijn vastgesteld door de Vlaamse regering, een aanvraag tot erkenning als landelijke radio-omroep kan worden ingediend, met vermelding van de voorwaarden en de termijnen. Indien op hetzelfde ogenblik meerdere frequentiepakketten worden vrijgegeven, kan een kandidaat voor verschillende frequentiepakketten een aanvraag indienen, met aanduiding van eventuele voorkeur. § 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald frequentiepakket slechts één enkel dossier indienen. § 3. De kandidaturen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van onontvankelijkheid binnen dertig kalenderdagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij het Commissariaat. Deze termijn kan verlengd, noch ingekort worden. § 4. De kandidatuurdossiers bestaan uit de erkenningsaanvraag en alle bijhorende documenten. De erkenningsaanvraag en alle bijhorende documenten moeten in zes exemplaren worden ingediend. De kandidatuurdossiers worden in het Nederlands ingediend. De erkenningsaanvraag wordt ondertekend door de personen die volgens de wet of de statuten bevoegd zijn om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

De kandidatuurdossiers moeten tegen ontvangstbewijs op de zetel van het Commissariaat afgegeven worden. Het ontvangstbewijs vermeldt datum en uur van afgifte. § 5. De procedure tot toekenning start de eerste werkdag na het verstrijken van deze periode van dertig kalenderdagen. § 6. De eerste werkdag na het verstrijken van de in § 3 bedoelde termijn van dertig kalenderdagen, stelt het Commissariaat een proces-verbaal op waarin alle ingediende kandidatuurdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dit proces-verbaal wordt door de leden van het Commissariaat ondertekend.

Een voor eensluidend verklaard afschrift van dit proces-verbaal wordt door het Commissariaat per aangetekende brief aan alle kandidaten meegedeeld. § 7. Binnen een termijn van veertien kalenderdagen na de start van de procedure tot toekenning, zendt het Commissariaat aan alle kandidaten een lijst van alle ontvankelijk bevonden kandidaturen, gerangschikt volgens datum van ontvangst.

Het ontvankelijkheidsonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot : 1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;2° de vaststelling of het in artikel 19quater bedoelde inschrijvingsgeld tijdig werd betaald;3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 19bis vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen. § 8. Het Commissariaat onderzoekt de ontvankelijk bevonden kandidaturen op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, bepaald in artikel 38octies, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten, en op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, gespecificeerd in artikel 19ter. § 9. Het Commissariaat kent de erkenningen toe binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het Commissariaat, bepaald in § 6.

De beslissing van het Commissariaat waarbij een kandidaat als landelijke radio-omroep wordt erkend, wordt genotificeerd of ter kennis gebracht per aangetekende brief aan de betrokken kandidaat.

Elke kandidaat ontvangt per aangetekende brief een kopie van de met redenen omklede beslissing van het Commissariaat tot toekenning van de erkenningen. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 19sexies ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 19sexies.De erkende landelijke radio-omroep betaalt voor de ingebruikneming en het behoud van het toegewezen frequentiepakket een jaarlijkse vergoeding.

De vergoeding wordt vastgesteld op de hierna bepaalde wijze : - vanaf het tweede werkingsjaar bedraagt de jaarlijkse vergoeding een forfaitaire som van 150.000 EUR, ongeacht het bereikt marktaandeel; - vanaf 10 % tot 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend a rato van 4 % van de bruto inkomsten boven het 10 % marktaandeel, vermeerderd met de forfaitaire som van 150 000 EUR; - vanaf 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend a rato van 6 % van de bruto inkomsten boven het 25 % marktaandeel, vermeerderd met 4 % op de bruto-inkomsten ten belope van 15 000 000 EUR en vermeerderd met de forfaitaire som van 150 000 EUR. Om het marktaandeel te bepalen, worden de volgende waarden gehanteerd : - 0 tot 10 % marktaandeel : 0 tot 10 000 000 EUR bruto inkomsten; - 10 tot 25 % marktaandeel : 10 000 000 EUR tot 25 000 000 EUR bruto-inkomsten; - 25 % marktaandeel en meer : 25 000 000 EUR bruto-inkomsten en meer.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder bruto-inkomsten : alle inkomsten die betrekking hebben op radio-advertenties, inclusief zuivere advertenties, sponsoring en advertentieruil. Deze inkomsten zijn bruto-inkomsten, met andere woorden het officieel tarief vermenigvuldigd met het aantal uitgezonden seconden.

De erkende landelijke radio - omroepen moeten de gegevens met betrekking tot de bruto-inkomsten aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meedelen, telkens deze hierom verzoekt.

Worden niet meegerekend bij de bruto-inkomsten : - alle inkomsten afkomstig van andere commerciële activiteiten zoals verkoop van CD's, T-shirts, horloges, inkomsten uit concerten of andere evenementen, verkoop van tickets, verkoop van advertenties op een website; - alle inkomsten afkomstig van regie voor derden en verkoop van software aan andere omroepen.

Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijk tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal kalenderdagen achterstand.

De eventuele betwisting van de berekening van de vergoeding schorst geenszins de verplichting het bedrag te betalen dat door het Commissariaat is meegedeeld.

De erkende landelijke radio-omroep moet bij de Deposito- en Consignatiekas in geld of in openbare fondsen een borgtocht van 6 050 0000 frank (150 000 EUR) neerleggen, bestemd om de geldelijke verplichtingen te waarborgen die aan de landelijke radio-omroep worden opgelegd. Deze borgtocht moet worden neergelegd uiterlijk de tiende dag na de ontvangst van de beslissing, bedoeld in artikel 19quinquies, § 9, op straffe van nietigverklaring van de erkenning. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 19octies ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 19septies.Het Commissariaat kan op ieder ogenblik de erkenning van de landelijke radio-omroep schorsen of intrekken indien de landelijke radio-omroep zich niet houdt aan de bepalingen van de gecoördineerde decreten, dit besluit, de voorwaarden van de erkenning, alsmede de voorwaarden bepaald in de offerte die door deze erkende landelijke radio-omroep ingediend is, in overeenstemming waarmee het Commissariaat de erkenning heeft afgeleverd.

De schorsing of de intrekking wordt steeds voorafgegaan door een ingebrekestelling vanwege het Commissariaat die de landelijke radio-omroep de kans biedt zich in regel te stellen.

De landelijke radio-omroep beschikt over ten minste een maand tijd om de toestand te regulariseren. Die termijn kan door het Commissariaat worden verlengd naar gelang de vastgestelde inbreuk.

Op diens verzoek wordt de landelijke radio-omroep gehoord.

Geen enkele schorsing of intrekking geeft aanleiding tot enige vergoeding noch tot terugbetaling van de vergoedingen die overeenkomstig artikel 19quater en artikel 19sexies zijn betaald. »

Art. 9.Aan artikel 24 van hetzelfde besluit wordt § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. Dit artikel is niet van toepassing op de landelijke radio-omroepen. »

Art. 10.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 30.De jaarlijkse werkings en financiële verslagen zoals bepaald in artikel 32, 14°, 38octies, § 1, 11°, 45, 53, 13°, 62 en 65 van de gecoördineerde decreten moeten jaarlijks aan het Commissariaat overgelegd worden voor 30 juni. »

Art. 11.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden « 30 dagen » vervangen door de woorden « twee maanden ».

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 april 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

^