Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 27 april 2001
gepubliceerd op 29 mei 2001

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het verkooprecht van de havenbedrijven

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035544
pub.
29/05/2001
prom.
27/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/27/2001035544/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het verkooprecht van de havenbedrijven


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juni 2000;

Gelet op de beraadslaging van 17 juli 2000 van de Vlaamse regering, betreffende de aanvraag van 27 juli 2000 om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 30.524/3 van de Raad van State, gegeven op 27 februari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt het recht van voorkoop, bedoeld in artikel 12 van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens.

Dit recht van voorkoop doet geen afbreuk aan een op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit bestaand recht van voorkoop dat steeds voorrang heeft. § 2. De private onroerende eigendommen, gelegen in de havengebieden van Antwerpen, Gent, Brugge-Zeebrugge en Oostende kunnen pas worden verkocht nadat de instrumenterende ambtenbaar aan het havenbedrijf in kwestie de gelegenheid heeft gegeven om zijn recht van voorkoop uit te oefenen en hij de verkoper hiervan op de hoogte heeft gebracht.

Naargelang het gaat om een openbare verkoop of een onderhandse verkoop, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 2 of artikel 3.

Art. 2.§ 1. Bij een openbare verkoop maakt de instrumenterende ambtenaar ten minste dertig dagen voor de verkoop de plaats, de dag en het uur van de verkoop bekend aan het havenbedrijf dat de begunstigde is van het recht van voorkoop. § 2. Als de verkoop wordt gehouden zonder voorbehoud van eventuele uitoefening van het recht van hoger bod, vraagt de instrumenterende ambtenaar bij het einde van opbieding en vóór de toewijzing, in het openbaar aan de aanwezige gevolmachtigde van het havenbedrijf dat met een recht van voorkoop is begunstigd, of het zijn recht van voorkoop wenst uit te voeren tegen de laatst geboden prijs.

In geval van weigering, afwezigheid of stilzwijgen van het begunstigde havenbedrijf wordt de verkoop voortgezet. § 3. Als de verkoop wordt gehouden onder voorbehoud van eventuele uitoefening van het recht van hoger bod, beperkt de instrumenterende ambtenaar zich ertoe het begunstigde havenbedrijf kennis te geven van het hoger bod of, als er geen hoger bod gedaan wordt of als het bod niet wordt aanvaard, van het laatste bod.

Als het begunstigde havenbedrijf de aanvaarding van dit bod niet binnen één maand na de verzending van de kennisgave, bedoeld in het eerste lid, aan de instrumenterende ambtenaar heeft laten betekenen bij gerechtsdeurwaardersexploot of als het begunstigde havenbedrijf per aangetekende brief aan de instrumenterende ambtenaar ter kennis heeft gebracht dat hij afziet te zien van het gebruik van het recht op voorkoop, dan is de toewijzing definitief.

Art. 3.§ 1. Bij een onderhandse verkoop geeft de instrumenterende ambtenaar aan het havenbedrijf dat zich op het recht van voorkoop kan beroepen, kennis van de inhoud van de akte, die wordt opgesteld onder de opschortende voorwaarde van niet-uitoefening van het recht van voorkoop. Die kennisgeving gebeurt aan de hand van een aangetekende brief met ontvangstbewijs, gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur van het begunstigde havenbedrijf en geldt voor dat havenbedrijf als aanbod van voorkoop. § 2. Het recht van voorkoop wordt uitgeoefend binnen twee maanden na de verzending van de kennisgeving, bedoeld in § 1, bij gerechtsdeurwaardersexploot, betekend aan de instrumenterende ambtenaar en aan de verkoper.

De verkoop is voltrokken de dag na de betekening van het gerechtsdeurwaardersexploot. § 3. Onverminderd hetgeen bepaald in § 4 en § 5, kan het begunstigde havenbedrijf voor het verstrijken van de termijn, vermeld in § 2, besluiten geen beroep te doen op zijn voorkooprecht. Die beslissing wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de instrumenterende ambtenaar. De dag na de verzending van die brief wordt de opschortende voorwaarde, vermeld in § 1, geacht te zijn vervuld. § 4. Als het recht van voorkoop niet binnen de termijn, vermeld in § 2, wordt uitgeoefend of als het begunstigde havenbedrijf voor het verstrijken van die termijn heeft afgezien van een beroep op zijn voorkooprecht, dan mag de eigenaar het goed niet onderhands verkopen tegen een lagere prijs of onder gunstigere voorwaarden zonder een nieuwe kennisgeving overeenkomstig §1 aan het begunstigde havenbedrijf.

Na verloop van één jaar na het aanbod mag het goed niet onderhands worden verkocht, zelfs niet onder de oorspronkelijke voorwaarden, zonder een nieuwe kennisgeving aan het begunstigde havenbedrijf overeenkomstig § 1. § 5. De instrumenterende ambtenaar voor wie de akte van verkoop uit de hand wordt verleden met betrekking tot een onroerend goed waarop een recht van voorkoop rust, moet binnen één maand na de registratie aan het havenbedrijf dat zich op het recht van voorkoop kan beroepen, kennisgeven van de prijs en de voorwaarden van de verkoop.

Art. 4.§ 1. In geval van miskenning van het recht van voorkoop, heeft het begunstigde havenbedrijf het recht om in de plaats van de koper te worden gesteld. In dat geval moet de vordering gelijktijdig op de verkoper en op de eerste koper worden ingesteld en is ze pas ontvankelijk na inschrijving op de kant van de overschrijving van de betwiste akte en, eventueel, op de kant van de overschrijving van de laatst overgeschreven titel. § 2. Elke uitspraak over een eis tot indeplaatsstelling wordt ingeschreven achter de inschrijving van de eis. § 3. Het havenbedrijf dat in de plaats gesteld is, betaalt aan de koper de prijs terug die het aan de verkoper heeft betaald. Het havenbedrijf dat zijn vordering ingewilligd ziet, is alleen gebonden aan de verplichtingen die voor de koper voortvloeien uit de authentieke akte van verkoop en aan de lasten waarmee de koper heeft toegestemd, voorzover die laatste zijn ingeschreven of zijn overgeschreven voor de inschrijving van de eis.

Het begunstigde havenbedrijf is ertoe gehouden de kosten van de akte aan de koper te vergoeden. § 4. De vordering tot indeplaatsstelling verjaart, bij openbare verkoop, drie maanden na de definitieve toewijzing en, bij onderhandse verkoop, drie maanden na de kennisgeving, bepaald in artikel 3, § 5.

Bij gebrek aan die kennisgeving verjaart de vordering twee jaar na de overschrijving van de akte.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 april 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^