Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 27 januari 2006
gepubliceerd op 05 april 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van bepaalde rundvleespremies

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2006035501
pub.
05/04/2006
prom.
27/01/2006
ELI
eli/besluit/2006/01/27/2006035501/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JANUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van bepaalde rundvleespremies


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1418/2005 van de Commissie van 29 augustus 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2005 van de Commissie van de Commissie van 18 oktober 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 436/2005 van 17 maart 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IVbis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2005 van de Commissie van 4 juli 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie van 26 januari 2005 tot wijziging van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 en tot vaststelling, overeenkomstig die verordening, van begrotingsmaxima voor een gedeeltelijke of facultatieve uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling en van jaarlijkse totaalbedragen voor de regeling inzake één enkele areaalbetaling, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 570/2005 van de Commissie van 14 april 2005;

Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de slachtpremie in de rundvleessector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 25 juli 2005, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid van 23 september 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 september 2005;

Gelet op het advies 39.238/3 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° landbouwer : een natuurlijke persoon of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die een landbouwactiviteit als vermeld in artikel 2, c), van Verordening (EG) nr.1782/2003 uitoefent en op zijn landbouwbedrijf runderen houdt; 2° rundveeproductie-eenheid : het geheel van functioneel samenhangende middelen, door de landbouwer uitgebaat voor de productie van rundvlees, omvattend voor zijn exclusieve gebruik de runderen, de veestallen voor de runderen, de gronden voor de productie van voedergewassen en de voedervoorraden of voor de productie van melk, omvattend voor zijn exclusieve gebruik de melkveestal, de gronden die voor de melkproductie gebruikt worden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken;3° rundveebedrijf : het geheel van de rundveeproductie-eenheden die op een autonome wijze worden beheerd door dezelfde landbouwer;4° autonoom beheer : een rundveebedrijf zo beheren dat elke verwarring op het vlak van beheer, uitvoering van landbouwactiviteiten, productiemiddelen of het gebruik ervan, tussen twee of meer landbouwers is uitgesloten;5° slachthuis : een inrichting voor het slachten van dieren die erkend is overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen;6° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij. HOOFDSTUK II. - Zoogkoeienpremie

Art. 2.Overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003, nr. 796/2004 en nr. 1973/2004 wordt aan de landbouwers een zoogkoeienpremie toegekend.

Het percentage, vermeld in artikel 68, tweede lid, punt a), i), van Verordening (EG) nr. 1782/2003, bedraagt 100%.

De som van de premies, vermeld in het tweede lid, mag voor dezelfde premiecampagne het betreffende regionale maximum niet overschrijden.

Als dat vereist is, wordt hiervoor een proportionele reductie van het premiebedrag toegepast.

Met toepassing van artikel 125, vijfde lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 10 van de genoemde verordening, wordt een aanvullende premie van 50 euro toegekend aan de landbouwers, bepaald in het eerste lid, onder dezelfde voorwaarden als die van kracht zijn voor de zoogkoeienpremie, als voldaan is aan artikel 104, derde lid, van Verordening (EG) nr. 1973/2004.

De som van de premies, vermeld in het vierde lid, mag voor dezelfde premiecampagne het betreffende regionale maximum niet overschrijden.

Als dat vereist is, wordt hiervoor een proportionele reductie van het premiebedrag toegepast.

De regionale maxima, vermeld in het derde en in het vijfde lid, worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij.

Art. 3.De minister bepaalt de nadere regels voor het aanvragen en de toekenning van de zoogkoeienpremie.

Met toepassing van artikel 125, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 kan de minister besluiten de beperking tot 120.000 kg van de totale individuele referentiehoeveelheid te wijzigen of niet toe te passen.

Art. 4.Het aantal aan de landbouwer toegewezen premierechten als vermeld in artikel 126 van Verordening (EG) nr. 1782/2003, is het aantal dat hem op 1 januari 2000 werd toegewezen.

De minister bepaalt de categorieën van landbouwers die premierechten kunnen verkrijgen uit de regionale reserve.

Het aantal rechten in de regionale reserve bij de start van de campagne 2005 wordt vastgelegd overeenkomstig de bepalingen van het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij.

De minister bepaalt met toepassing van artikel 108, vierde lid, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 het minimumpercentage voor het gebruik van de premierechten.

Art. 5.In geval van overdracht van een rundveebedrijf aan een andere landbouwer door vererving op grond van een akte waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen overgedragen of toegewezen wordt, alsook op grond van een akte van pacht, onderpacht of overdracht van pacht en in geval van samenvoeging van rundveebedrijven door twee of meer landbouwers, kan de landbouwer zijn premierechten gelijktijdig overdragen, zonder inhouding voor de regionale reserve.

In andere omstandigheden dan die welke vermeld worden in het eerste lid, kan de landbouwer zijn premierechten geheel of gedeeltelijk overdragen aan een andere landbouwer. De minister stelt het percentage vast waarmee de overgedragen premierechten worden verminderd.

De minister kan bepalen dat de landbouwer de premierechten die hij niet van plan is zelf te gebruiken, tijdelijk kan overdragen aan een andere landbouwer.

De minister bepaalt de nadere regels van de overdrachten, vermeld in het eerste en tweede lid. HOOFDSTUK III. - De slachtpremie voor kalveren

Art. 6.Overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003, nr. 796/2004 en nr. 1973/2004 wordt aan de landbouwers een premie voor het slachten van kalveren toegekend. De premie wordt eveneens toegekend voor kalveren die levend worden uitgevoerd naar derde landen.

Het percentage, vermeld in artikel 68, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, waarmee de slachtpremie wordt toegepast, bedraagt 100%.

Het aantal kalveren waarvoor de slachtpremie kan worden toegekend voor dezelfde premiecampagne is beperkt tot het regionale maximum. Als dat vereist is, wordt hiervoor een proportionele reductie van het aantal premiegerechtigde kalveren per landbouwer toegepast. Het regionaal maximum wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij.De som van de premies, vermeld in het eerste lid, mag voor dezelfde premiecampagne het maximale bedrag dat bepaald is in Verordening (EG) nr. 118/2005 niet overschrijden. Als dat vereist is, wordt hiervoor een proportionele reductie van het premiebedrag toegepast.

Art. 7.§ 1. De minister bepaalt de nadere regels voor het aanvragen en de toekenning van de slachtpremie. § 2. De minister bepaalt de voorwaarden waaraan de slachthuizen die betrokken zijn bij de uitvoering van de slachtpremie, moeten voldoen.

Met behoud van de toepassing van artikel 10, § 2, in de gevallen bedoeld in artikel 62 van Verordening (EG) nr. 796/2004, wordt de deelname van een slachthuis, dat een verbintenis niet nakomt, aan het stelsel van de slachtpremie voor een periode van drie maanden opgeheven. Na deze schorsing zal een nieuwe overtreding als hiervoor bedoeld aanleiding geven tot een schorsing van twaalf maanden.

Met behoud van de toepassing van artikel 10, § 2, in andere gevallen dan bedoeld in het vorige lid, zal een slachthuis dat een verbintenis niet nakomt hiervoor een schriftelijke waarschuwing (als bedoeld in artikel 5bis van de Wet van 28 maart 1975) ontvangen. Als wordt vastgesteld dat binnen twee maanden na de waarschuwing de vereiste maatregelen voor het respecteren van de verbintenissen nog steeds niet worden toegepast, wordt de inbreuk beschouwd als een grove nalatigheid zoals vermeld in artikel 62 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

Tijdens een periode van schorsing geven runderen die in het slachthuis in kwestie geslacht zijn, geen recht op de slachtpremie. HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen

Art. 8.De minister wijst de bevoegde dienst aan die wordt belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.

Art. 9.Ter uitvoering van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 kan de minister aanvullende toekenningsvoorwaarden bepalen die door de premieaanvragers gerespecteerd moeten worden.

Art. 10.§ 1. Overtredingen van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten, en van Verordening (EG) nr. 1782/2003, nr. 796/2004 en nr. 1973/2004 worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. § 2. De overtredingen van dit besluit en van de besluiten tot uitvoering ervan kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 8 van de hiervoor genoemde wet van 28 maart 1975 alsmede het koninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboetes, vermeld in artikel 8 van deze wet.

Het hoofd van de Juridische Dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, beleidsdomein Landbouw en Visserij wordt aangewezen als ambtenaar die bevoegd is voor het verrichten van de handelingen en het nemen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve boeten vermeld in het vorige lid en als die verhinderd is, de ambtenaar die hem vervangt.

Art. 11.Overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG) nr. 1973/2004, wordt elke inbreuk betreffende het onwettelijke gebruik of het in bezit hebben van stoffen of producten die door de communautaire wetgeving in de diergeneeskundige sector niet toegestaan zijn, in de zin van artikel 140, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, bestraft met de uitsluiting van het recht op de premies en, in geval van recidive binnen de twaalf maanden vanaf de vaststelling van de eerste inbreuk, bestraft met een extra periode van twee jaar uitsluiting van het recht op de premies.

Bij een tweede recidive tijdens dezelfde periode wordt de uitsluiting op vijf jaar gebracht.

Art. 12.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003.2° het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de slachtpremie in de rundvleessector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003.

Art. 13.Het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien blijft van toepassing voor de premieaanvragen die uiterlijk op 31 december 2004 waren ingediend.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de slachtpremie in de rundvleessector blijft van toepassing voor de premieaanvragen in verband met de campagnes vóór de campagne 2005.

Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005, met uitzondering van artikel 7, § 2, 3° lid, en artikel 10, § 2, die in werking treden op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 januari 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

^