Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 augustus 2000
gepubliceerd op 04 november 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000036068
pub.
04/11/2000
prom.
28/08/2000
ELI
eli/besluit/2000/08/28/2000036068/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, inzonderheid op artikel 3, § 3, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996;

Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 22, § 1;

Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 25, § 1;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 maart 2000;

Gelet op het protocol nr. 366 van 8 juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 141 van 8 juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelende onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerde onderwijs;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat voorliggend ontwerpbesluit de reglementaire verankering omvat van een aantal elementen die noodzakelijk zijn voor de operationalisatie van de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen door een centrum voor leerlingenbegeleiding op 1 september 2000, datum van inwerkingtreding van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding en door het feit dat elk uitstel van beslissing inzake de samenwerking met de betrokken school, de integratie van de gegevens verworven gedurende de begeleiding in het multidisciplinair dossier en de melding van specifieke gegevens aan de voor leerplichtcontrole bevoegde instanties de conceptuele voorbereiding gedurende het schooljaar 1999-2000 in de PMS-centra zou teniet doen en de goede werking van de op te starten centra voor leerlingenbegeleiding in het gedrang zou brengen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen en de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.§ 1. In dit besluit wordt verstaan onder « school » : 1° ofwel de instelling voor voltijds onderwijs waar de minderjarige leerling is ingeschreven;2° ofwel het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs evenals het deeltijds zeevisserij-onderwijs waar de minderjarige ingeschreven is om te voldoen aan de wet op de leerplicht;3° ofwel de erkende vorming die de minderjarige volgt om te voldoen aan de wet op de leerplicht. § 2. In dit besluit wordt verstaan onder « centrum » : het centrum voor leerlingenbegeleiding zoals bepaald in het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding. HOOFDSTUK II. - Begeleiding van de leerlingen met leerplichtproblemen

Art. 2.Het centrum ondersteunt de school om door middel van preventieve acties de begeleiding van leerlingen met leerplichtproblemen efficiënt en effectief te laten verlopen. Daartoe kan het centrum deelnemen aan het systematische en gestructureerde overleg dat de school organiseert, gebaseerd op de door de school geregistreerde gegevens betreffende de aanwezigheid en afwezigheid van individuele leerlingen.

Het centrum neemt daarnaast ook deel aan het overleg dat de school organiseert aangaande afwezigheden, genoemd in artikel 4 en 5. In dat verband stimuleert het centrum gezamenlijke preventieve acties van de school en het centrum.

Art. 3.Met betrekking tot de diverse vormen van overleg en begeleiding, bedoeld in de artikel 2 en 4 tot en met 7, kan het centrum ook samenwerken met andere centra voor leerlingenbegeleiding, met andere diensten uit de welzijnssector, met de culturele sector en de gezondheidssector en met de diensten van het departement Onderwijs.

Art. 4.Samen met de school begeleidt het centrum elke leerling die door de frequentie en de aard van zijn afwezigheden zijn schoolloopbaan in het gedrang brengt, ongeacht de gehanteerde wettigingen.

Samen met de school onderneemt het centrum acties zodat die afwezigheden niet of in zo beperkt mogelijke mate resulteren in een schoolse achterstand voor de betrokken leerling.

Art. 5.Samen met de school begeleidt het centrum elke minderjarige leerling die meer dan 10 halve lesdagen per schooljaar afwezig is in het voltijdse onderwijs of die meer dan 4 halve lesdagen per schooljaar afwezig is in het niet-voltijdse onderwijs voor zover de school die afwezigheid als problematisch of ongewettigd registreert.

Deze begeleiding heeft als doelstelling te voorkomen dat de minderjarige leerling niet meer zou voldoen aan de reglementering inzake regelmatig schoolbezoek.

Art. 6.Samen met de school begeleidt het centrum elke leerling bij zijn afwezigheid wegens schorsing of wegens tijdelijke uitsluiting als tuchtmaatregel.

Art. 7.Samen met de school ondersteunt het centrum acties die definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel moeten voorkomen. Bij afwezigheid van een leerling ingevolge definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel, start het centrum samen met en op initiatief van de school een begeleiding van de betrokken leerling op of zet die begeleiding voort onder meer met de bedoeling de leerling en zijn ouders bij te staan bij het noodgedwongen zoeken naar een andere instelling of onderwijsvorm.

Art. 8.Het centrum noteert in het multidisciplinair dossier ten minste de verschillende stappen die werden en worden ondernomen in het kader van de in dit besluit vermelde begeleiding.

Indien een leerling van wie de problematische of ongewettigde afwezigheden een tussenkomst van het centrum noodzakelijk hebben gemaakt, van school verandert, geeft het centrum deze gegevens uit het multidisciplinair dossier onmiddellijk door aan het centrum dat met de nieuwe school samenwerkt.

Art. 9.Het centrum registreert een aantal gestandaardiseerde gegevens. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, bepalen welke gegevens geregistreerd worden, in welke vorm en hoe ze bezorgd worden aan het departement Onderwijs en aan het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. HOOFDSTUK III. - Melding aan de voor leerplichtcontrole bevoegde instantie

Art. 10.Als de problematische of ongewettigde afwezigheden van de leerling van dergelijke omvang zijn dat hij dreigt niet te voldoen aan de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht en als deze leerling of zijn ouders herhaaldelijk niet ingaan op de begeleiding die door het centrum samen met en op initiatief van de school werd gestart, meldt het centrum dit aan de volgende instantie : 1° voor het basisonderwijs : de bevoegde ambtenaar van de administratie Basisonderwijs van het departement Onderwijs;2° voor het secundair onderwijs en voor de erkende vormingen : de bevoegde ambtenaar van de administratie Secundair Onderwijs van het departement Onderwijs. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 augustus 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN

^