Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 augustus 2000
gepubliceerd op 10 januari 2001

Besluit van de Vlaamse regering houdende invoering van een experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000036296
pub.
10/01/2001
prom.
28/08/2000
ELI
eli/besluit/2000/08/28/2000036296/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende invoering van een experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II, inzonderheid op artikel 46, § 1, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1998;

Gelet op het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs - III, inzonderheid op artikel 9, § 2, en 10;

Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 16 december 1999;

Gelet op het protocol nr. 361 van 8 juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 135 van 8 juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité gesubsidieerd vrij onderwijs;

Gelet op het overleg dat, ingevolge artikel 5 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, met de afgevaardigden van de inrichtende machten heeft plaats gehad op 6 juli 2000;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de elementen die noodzakelijk zijn voor de operationalisatie van het project modularisering op 1 september 2000, reglementair dienen verankerd. Immers, elk uitstel van beslissing inzake de overgang van het modulaire naar het lineaire systeem, de studiebekrachtiging, de leertrajecten, de werking van het systeem bijzondere pedagogische taken en de regeling inzake reaffectatie en wedertewerkstelling, zou de inwerkingtreding van het project op de vooropgestelde ingangsdatum in het gedrang brengen en de conceptuele voorbereiding en de wijzigingen inzake onderwijs en personeelsorganisatie die in de betrokken scholen reeds werden volvoerd, teniet doen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt op experimentele basis de organisatie van het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs en van het deeltijds beroepssecundair onderwijs volgens een modulair stelsel, hierna respectievelijk voltijds modulair onderwijs en deeltijds modulair onderwijs genoemd, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 1° en 4°, en § 2, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.

Art. 2.De organisatie van het modulair onderwijs op experimentele basis kan plaats vinden vanaf het schooljaar 2000-2001 tot en met het schooljaar 2006-2007. Het heeft betrekking enerzijds op maximum 30 projecten waarin één of meer scholen met een tweede en derde graad van het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs en eventueel één of meer centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs zijn opgenomen en anderzijds op scholen met een vierde graad verpleegkunde van het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs.

Art. 3.§ 1. Aan de minister, bevoegd voor het onderwijs, wordt opdracht gegeven om op voorstel van de inrichtende machten - en in voorkomend geval per project - de scholen en centra aan te duiden die deelnemen aan het experiment. § 2. Een voorstel tot deelname is slechts ontvankelijk indien alle volgende voorwaarden zijn vervuld : 1° de school moet zich schriftelijk engageren tot : a) het duidelijk en objectief informeren van ouders en leerlingen over het experiment;b) het organiseren van de modules waarbinnen een gedeelte van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken waaronder de stages geïntegreerd zijn;c) het aanvaarden van de ondersteuning door het departement onderwijs van de Vlaamse gemeenschap, eventueel in samenspraak met de pedagogische begeleidingsdiensten;d) het actief participeren aan de permanente en de eindevaluatie uitgevoerd onder toezicht van de Europese commissie en de Vlaamse gemeenschap;2° het voorstel dient in overeenstemming te zijn met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt op het vlak van de ordening van het onderwijsaanbod en op het vlak van de leerlingenoriëntering en begeleiding;3° de deelname aan het experiment mag geen aanleiding geven tot programmatie van een nieuw studiegebied en hoeft geen aanleiding geven tot programmatie van een bijkomende graad.

Art. 4.§ 1. Het voltijds modulair onderwijs wordt georganiseerd per studiegebied en wijkt af van een structuur opgebouwd uit graden en leerjaren.

De volgende studiegebieden kunnen modulair georganiseerd worden : a) vanaf 1 september 2000 : Auto, Bouw, Handel, Mechanica-elektriciteit, Personenzorg;b) vanaf 1 september 2001 : Grafische technieken, Hout, Juwelen, Kleding, Koeling en warmte, Lichaamsverzorging, Textiel, Voeding. Een studiegebied, dat als entiteit de grondslag vormt voor opname in de financierings- of subsidiëringsregeling, kan in een school niet terzelfdertijd modulair en niet-modulair worden aangeboden. § 2. Elk studiegebied bundelt een reeks opleidingen. Elke opleiding is samengesteld uit een aantal modules. Eenzelfde module kan in verschillende opleidingen en in verschillende studiegebieden voorkomen. § 3. De basisvorming, bedoeld in artikel 55, §§ 3, 6 en 7, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II, kan geheel of gedeeltelijk modulair worden georganiseerd. § 4. In het voltijds modulair onderwijs besteedt elke regelmatige leerling op school gemiddeld per week minimum 6 en maximum 8 uren aan gedifferentieerde onderwijsactiviteiten. § 5. De in dit artikel bedoelde modulaire opleidingsstructuur per studiegebied met inbegrip van de te volgen mogelijke trajecten wordt gevoegd in bijlage bij dit besluit. § 6. Het modulair onderwijsaanbod van een school, gebaseerd op de in dit artikel bedoelde modulaire opleidingsstructuur, moet elke regelmatige leerling finaal in staat stellen om, onverminderd de bepalingen inzake studiebekrachtiging zoals vastgelegd in het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs en al dan niet binnen het modulair onderwijs, naargelang van het geval één der onderstaande studiebewijzen te behalen : - een diploma van secundair onderwijs; - een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs; - een diploma in de psychiatrische verpleegkunde; - een diploma in de ziekenhuisverpleegkunde.

Art. 5.§ 1. Het deeltijds modulair onderwijs wijkt af van een structuur bestaande uit graden. Het is opgebouwd uit opleidingen en elke opleiding uit een aantal modules. Eenzelfde module kan in verschillende opleidingen voorkomen. § 2. De in dit artikel bedoelde modulaire opleidingsstructuur met inbegrip van de te volgen mogelijke trajecten wordt gevoegd in bijlage bij dit besluit.

Art. 6.§ 1. Tot het voltijds modulair onderwijs kan als regelmatige leerling worden toegelaten, de leerling die voldoet aan alle volgende voorwaarden : 1° de toelatingsvoorwaarden tot het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, bepaald in artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit van 13 maart 1991;2° de specifieke toelatingsvoorwaarden tot elke afzonderlijke module die door de betrokken toelatingsklassenraad van de school worden vastgelegd, onverminderd het in artikel 4, § 5, gestelde.Onder toelatingsklassenraad wordt de raad verstaan zoals omschreven in artikel 3 van hetzelfde besluit van 13 maart 1991, met dien verstande dat binnen het modulair onderwijs de raad fungeert als orgaan op het vlak van de toelating tot of overgang naar een bepaalde module in plaats van naar een bepaald leerjaar, onderwijsvorm en onderverdeling. § 2. In afwijking van § 1, 1°, moet voor toelating tot een verpleegopleiding de leerling voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, bepaald in artikel 26bis, § 1, 1° of 2°, van hetzelfde besluit van 13 maart 1991.

Art. 7.Voor de toelating als regelmatige leerling tot het deeltijds modulair onderwijs dient rekening gehouden met de specifieke toelatingsvoorwaarden tot elke afzonderlijke module die, onverminderd het in artikel 5, § 2, gestelde, door het centrum worden vastgelegd.

Art. 8.De overstap van de leerling bij het begin of in de loop van het schooljaar van het voltijds modulair naar het voltijds niet-modulair onderwijs vindt plaats op basis van een gemotiveerde beslissing van de toelatingsklassenraad, tenzij aan de toelatingsvoorwaarden vastgelegd in hetzelfde besluit van 13 maart 1991 wordt voldaan ingevolge het door de leerling behaald getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs.

Art. 9.Bij het beëindigen van een module beslist de delibererende klassenraad of de regelmatige leerling hetzij geslaagd is zonder beperkingen hetzij niet geslaagd is; aan de geslaagde leerling wordt een deelcertificaat uitgereikt. In het deeltijds modulair onderwijs wordt aan een in een module niet geslaagde leerling een attest van verworven competenties uitgereikt. De leerling die de deelcertificaten van alle modules van een opleiding heeft behaald, ontvangt een certificaat van de desbetreffende opleiding.

Onder delibererende klassenraad wordt de raad verstaan zoals omschreven in artikel 5 van hetzelfde besluit van 13 maart 1991, met dien verstande dat binnen het modulair onderwijs de raad fungeert op het vlak van de beslissingen inzake het al dan niet geslaagd zijn voor een module, hetgeen voor de regelmatige leerlingen leidt tot de overeenkomstige certificering.

Art. 10.§ 1. Worden in het voltijds modulair onderwijs toegekend : 1° een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : mits de leerling - de eindtermen van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs heeft bereikt, en - ten minste twee modules binnen eenzelfde studiegebied met vrucht heeft beëindigd;2° een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs : mits de leerling - de eindtermen van de eerste twee leerjaren van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft bereikt, en - een bepaalde corpus binnen een studiegebied met vrucht heeft beëindigd;3° een diploma van secundair onderwijs : mits de leerling - na het behalen van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs ten minste drie schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - de eindtermen van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft bereikt, en - een bepaalde corpus binnen een studiegebied met vrucht heeft beëindigd;4° een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar : mits de leerling - ten minste vijf schooljaren secundair onderwijs heeft gevolgd, en - de eindtermen van de eerste twee leerjaren van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs heeft bereikt, en - een bepaalde corpus binnen een studiegebied met vrucht heeft beëindigd;5° een diploma in de psychiatrische verpleegkunde : mits de leerling het certificaat van psychiatrische verpleegkundige heeft behaald;6° een diploma in de ziekenhuisverpleegkunde : mits de leerling het certificaat van ziekenhuisverpleegkundige heeft behaald;7° een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer : mits de leerling beantwoordt aan de bepalingen van artikel 48 van hetzelfde besluit van 13 maart 1991. Onder corpus, bedoeld in 2° tot en met 4°, wordt een begrensde verzameling van modules die staat voor een volledige beroepsopleiding verstaan.

De corpora en de studierichting van het beroepssecundair onderwijs waarin het studiebewijs, bedoeld onder 1°, 2°, 3° of ten 4°, naargelang van het geval, wordt uitgereikt, zullen, na overleg met de inrichtende machten, op een later tijdstip en alleszins vóór het einde van het schooljaar 2000-2001 worden vastgelegd. § 2. Worden in het deeltijds modulair onderwijs toegekend : 1° een studiegetuigschrift van de tweede graad van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, een studiegetuigschrift van de derde graad van het deeltijds beroepssecundair onderwijs en/of een kwalificatiegetuigschrift van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, naargelang van het geval : mits de leerling heeft voldaan aan de door de minister, bevoegd voor het onderwijs, vastgelegde voorwaarden;2° een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer : mits de leerling beantwoordt aan de bepalingen van artikel 9, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Art. 11.Binnen een studiegebied zal gedurende de organisatie van het voltijds modulair onderwijs de verhouding tussen de praktische vakken en de andere vakken in de betrokken school in beginsel dezelfde zijn als de verhouding tijdens het schooljaar onmiddellijk voorafgaand aan deze organisatie.

Art. 12.In afwijking van de groepen van disciplines en de overeenstemmende coëfficiënten, bedoeld in artikel 4, § 1, f), respectievelijk § 2, 6., eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs en onverminderd de overige bepalingen van hetzelfde besluit, worden voor het voltijds modulair onderwijs de volgende coëfficiënten vastgelegd : Studiegebied auto : - alle modules leidend tot het certificaat van vrachtwagenchauffeur of heftruckchauffeur en de vervolgmodules : 3,70 - alle overige modules : 3,05 Studiegebied bouw : - alle modules leidend tot het certificaat van schilder-decorateur : 2,65 - alle overige modules : 3,05 Studiegebied grafische technieken : - alle modules : 2,85 Studiegebied handel : - alle modules : 2,45 Studiegebied hout : - alle modules : 3,05 Studiegebied juwelen : - alle modules : 3,05 Studiegebied kleding : - alle modules : 2,75 Studiegebied koeling en warmte : - alle modules : 3,05 Studiegebied lichaamsverzorging : - alle modules : 2,75 Studiegebied mechanica-elektriciteit : - alle modules leidend tot een certificaat in de elektriciteit : 2,65 - alle overige modules : 3,05 Studiegebied personenzorg : - alle modules leidend tot het certificaat van psychiatrische verpleegkundige of ziekenhuisverpleegkundige : 3,80 - alle overige modules : 2,55 Studiegebied textiel : - alle modules : 2,85 Studiegebied voeding : - alle modules : 2,65 Ongeacht het studiegebied waarin ondergebracht : - de modules basis elektriciteit, basis lassen en basis metaal : 3,05

Art. 13.§ 1. Voor het schooljaar 1999-2000 wordt voor de conceptuele voorbereiding van het modulair onderwijs aan elke instelling voor secundair onderwijs een halve betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, per studiegebied dat vanaf het schooljaar 2000-2001 modulair wordt georganiseerd, met een maximum van één voltijdse betrekking. § 2. Voor het schooljaar 2000-2001 wordt voor de conceptuele voorbereiding van het modulair onderwijs aan elke school voor voltijds secundair onderwijs één vijfde van een betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, indien de vierde graad van het studiegebied personenzorg vanaf het schooljaar 2001-2002 modulair wordt georganiseerd. § 3. Tijdens de looptijd van het experiment wordt voor de conceptuele voorbereiding van het modulair onderwijs : 1° aan elke school voor voltijds secundair onderwijs een halve betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, per studiegebied dat tijdens het betrokken schooljaar modulair wordt georganiseerd, met een maximum van één voltijdse betrekking.Bij de toepassing van deze bepaling wordt een studiegebied dat in de school pas vanaf het schooljaar 2001-2002 modulair wordt georganiseerd, geacht dat reeds tijdens het schooljaar 2000-2001 te zijn. Wat het studiegebied personenzorg betreft, worden uitsluitend de tweede en de derde graad in beschouwing genomen; 2° aan elke school voor voltijds secundair onderwijs twee vijfden van een betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, indien de vierde graad van het studiegebied personenzorg tijdens het betrokken schooljaar modulair wordt georganiseerd.Deze toekenning is evenwel beperkt tot de eerste drie schooljaren waarin bedoelde graad in de school modulair wordt georganiseerd; 3° aan elk centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs een vierde van een betrekking toegekend in een ambt, naar keuze van de inrichtende macht, per studiegebied dat tijdens het betrokken schooljaar modulair wordt georganiseerd, met een maximum van één voltijdse betrekking.Bij de toepassing van deze bepaling wordt een studiegebied dat in het centrum pas vanaf het schooljaar 2001-2002 modulair wordt georganiseerd, geacht dat reeds tijdens het schooljaar 2000-2001 te zijn. Eveneens voor de toepassing van deze bepaling wordt de modulaire opleidingsstructuur van het deeltijds onderwijs opgedeeld in studiegebieden. § 4. Tijdens de looptijd van het experiment wordt voor de implementatie van het modulair onderwijs aan elke school voor voltijds secundair onderwijs een extra aantal uren-leraar toegekend. Deze uren-leraar worden, afzonderlijk voor de tweede graad en voor de derde graad en onverminderd de decretaal bepaalde tellingsdatum, als volgt berekend : 1° toegepast op alle regelmatige leerlingen van de betrokken graad, ongeacht ze al dan niet modulair onderwijs volgen, wordt de verhoging berekend bedoeld in artikel 4, § 2, 6., tweede lid, van hetzelfde besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990; 2° toegepast op die regelmatige leerlingen van de betrokken graad die, in voorkomend geval, niet-modulair onderwijs volgen, wordt de verhoging berekend bedoeld in artikel 4, § 2, 6., tweede lid, van hetzelfde besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990.

Voor wat de extra uren-leraar voor het schooljaar 2000-2001 betreft, worden per 1 februari 2000 de regelmatige leerlingen van het eerste leerjaar van de tweede graad van die studiegebieden die in de betrokken school vanaf 1 september 2000 modulair worden georganiseerd, niet in aanmerking genomen. Dit principe wordt tijdens de daaropvolgende schooljaren doorgetrokken, telkens toegepast op één hoger leerjaar tot en met het derde leerjaar van de derde graad.

Voor wat de extra uren-leraar voor het schooljaar 2001-2002 betreft, worden per 1 februari 2001 de regelmatige leerlingen van het eerste leerjaar van de tweede graad van die studiegebieden die in de betrokken school vanaf 1 september 2001 modulair worden georganiseerd, niet in aanmerking genomen. Dit principe wordt tijdens de daaropvolgende schooljaren doorgetrokken, telkens toegepast op één hoger leerjaar tot en met het derde leerjaar van de derde graad; 3° het totaal aantal regelmatige leerlingen van de betrokken graad die modulair onderwijs volgen wordt vermenigvuldigd met 0,60. Voor wat de extra uren-leraar voor het schooljaar 2000-2001 betreft, worden per 1 februari 2000 de regelmatige leerlingen van het eerste leerjaar van de tweede graad van die studiegebieden die in de betrokken school vanaf 1 september 2000 modulair worden georganiseerd, in aanmerking genomen. Dit principe wordt tijdens de daaropvolgende schooljaren doorgetrokken, telkens toegepast op één hoger leerjaar tot en met het derde leerjaar van de derde graad.

Voor wat de extra uren-leraar voor het schooljaar 2001-2002 betreft, worden per 1 februari 2001 de regelmatige leerlingen van het eerste leerjaar van de tweede graad van die studiegebieden die in de betrokken school vanaf 1 september 2001 modulair worden georganiseerd, in aanmerking genomen. Dit principe wordt tijdens de daaropvolgende schooljaren doorgetrokken, telkens toegepast op één hoger leerjaar tot en met het derde leerjaar van de derde graad; 4° de som van de resultaten van 2° en 3° verminderd met het resultaat van 1° is het extra aantal uren-leraar dat per graad wordt toegekend. De minister, bevoegd voor het onderwijs, kan voor deze uren-leraar per schooljaar een aanwendingspercentage vastleggen.

Art. 14.§ 1. Het modulair onderwijs wordt uitsluitend georganiseerd op basis van uren die geen lesuren zijn onder vorm van bijzondere pedagogische taken. Deze bijzondere pedagogische taken worden gelijkgesteld met een opdracht in de tweede, derde of vierde graad beroepssecundair onderwijs, rekening houdend met het in artikel 11 gestelde. § 2. De rechtspositieregeling van het personeel blijft onverkort van toepassing.

Art. 15.Voor de toepassing van de omkaderingsnormen met betrekking tot de ambten van technisch adviseur-coördinator en technisch adviseur, opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen in de ambten van technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator in het voltijds secundair onderwijs, worden voor de studiegebieden en opleidingen die in het experiment zijn betrokken als uren praktische vakken beschouwd de uren die niet als lesuren doch als bijzondere pedagogische taken worden ingericht én, voor de toepassing van de vigerende personeelsreglementering, gelijkgesteld worden met uren praktische vakken.

Art. 16.In artikel 25bis van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Met het oog op de reaffectatie en de werking van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap moeten de inrichtende machten die tot een scholengemeenschap behoren, aan de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap de volgende gegevens verstrekken over hun terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die tot de scholengemeenschap behoren : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die de betrokkene ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt.

Er moet eveneens worden meegedeeld of het personeelslid wenst te worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het voltijds of deeltijds modulair onderwijs voor de duur van het experiment, in het onderwijs voor sociale promotie of in het deeltijds kunstonderwijs. »

Art. 17.In artikel 25ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Met het oog op de reaffectatie en de wedertewerkstelling en de werking van de bevoegde reaffectatiecommissie moeten de inrichtende machten aan de bevoegde reaffectatiecommissie volgende gegevens verstrekken over hun terbeschikkinggestelde personeelsleden van de instellingen die niet behoren tot een scholengemeenschap : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die de betrokkene ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt.

Er moet eveneens worden meegedeeld of het personeelslid wenst te worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het voltijds of deeltijds modulair onderwijs voor de duur van het experiment, in het onderwijs voor sociale promotie of in het deeltijds kunstonderwijs. »

Art. 18.In artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 22 september 1998 en 31 augustus 1999, wordt § 1bis vervangen door wat volgt : « § 1bis. Met het oog op de reaffectatie en de wedertewerkstelling en de werking van de zonale reaffectatiecommissie moeten de inrichtende machten over hun ter beschikking gestelde personeelsleden en over de personeelsleden die ze op 1 september zullen ter beschikking stellen aan de zonale reaffectatiecommissie de volgende gegevens verstrekken : de naam en voornamen, het geslacht, de geboortedatum, het adres, de bekwaamheidsbewijzen en de instellingen of de jury's die ze hebben uitgereikt, de dienstanciënniteit, het ambt waarin de betrokkene ter beschikking gesteld is met vermelding van het aantal uren, de instelling die hem ter beschikking heeft gesteld, de instellingen waar hij eventueel een ambt blijft uitoefenen en de omvang van de prestaties die hij er verstrekt, voor het buitengewoon onderwijs het type.

Er moet eveneens meegedeeld worden of het personeelslid wenst weder te werk gesteld te worden in het buitengewoon onderwijs met vermelding van het type, in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het voltijds of deeltijds modulair onderwijs voor de duur van het experiment, of in het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan. »

Art. 19.In artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, wordt punt 4 vervangen door wat volgt: « 4. als in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het buitengewoon onderwijs, in het voltijds of deeltijds modulair onderwijs voor de duur van het experiment, in het onderwijs voor sociale promotie, in het deeltijds kunstonderwijs, in de internaten, in de semi-internaten of in de opvangcentra een betrekking wordt aangeboden.

Deze reaffectatie of wedertewerkstelling moet slechts worden opgenomen als de betrokken personeelsleden verzocht hebben om te worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in één van voormelde onderwijssectoren. Deze bepaling geldt niet voor het personeelslid dat in de betreffende onderwijssector fungeerde op de vooravond van de terbeschikkingstelling; ».

Art. 20.Het experiment zal : 1° na één schooljaar worden geëvalueerd met het oog op een eventuele bijsturing van de berekeningsmodaliteiten van de bijkomende omkadering bedoeld in artikel 13;2° na twee schooljaren globaal worden geëvalueerd, onder meer met het oog op de invoering van door de inrichtende machten opgestelde en door de Vlaamse regering goedgekeurde leerplannen.

Art. 21.Dit besluit : 1° treedt in werking op 1 september 2000, met uitzondering van artikel 13, § 1, dat in werking treedt op 1 september 1999;2° houdt op uitwerking te hebben op 31 augustus 2007, met uitzondering van artikel 4, § 5, en 5, § 2, die ophouden uitwerking te hebben op 31 augustus 2001.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 augustus 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 houdende invoering van een experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel.

Brussel, 28 augustus 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN

^